1872. N°. 44. Vrijdag 12 April. 30 Jaargang. De Wet op de Coalitiën, Binnenland. IIELDERSCHE E\ NIEUWEDIEPER COURANT „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 1C3. Prijs der Advertentiën: Van 1-4 regels 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. VERTREKDAG EIS" DER BRIEVENMALEN Naar Oost-ludië: via Triest 16 April, 's avonds 6 u. 25 m. Marseille 25 April 's avonds 6 u. 25 ni. u u Brindisi 18 April, 's avonds 6 u. 25 m. West-Lidiè: via. Soutliampton 15 April 's morg. 6 u. 25 m. Suriname via St. Nazaire 4 Mei, 's avonds 6 u. 25 m. t, de Kust van Guinea: 15 April 's morg. 6 u. 25 m. Kaap de Goede Hoop: 23April,'s morg. 6 u. 25 in. ii u via Triest 22 April, 's m. 6 u. 25 m. ÏL Gelijk de koopman zijne waren zoo duur mogelijk tracht te verkoopen, zoo ook de arbeider zijn werk. Zijn eigen belang, de behoeften van zijn gezin, de zucht om voor zich en de zijnen zooveel mogelijk van de goederen des levens te veroveren, sporen hem daartoe aan en wettigen zijne pogingen. Daartoe wil de wet hem ook het recht van coalitie geven? Neen, zij wil hem slechts niet ver bieden wat zijn recht is. Of hij er een verstandig gebruik en geen misbruik, misschien tot eigen schade, van zal maken, daarmede bemoeit de wet zich niet. Daarom ver- gunne hij ons een woordje tot hem te spreken. De prijs van alle waren, dus ook van den arbeid, wordt bepaald door aanbod en door vraag. Overvloed of gebrek van aanvoer of van vraag zal de prijzen doen dalen of rijzen, en op deze wijze bepalen de prijzen voor een groot deel zich zeiven, zonder dat men in staat is er veel invloed op uit te oefenen. Groote kooplieden kunnen, door de handen ineen te slaan en de aanwezige voorraden op te koopen, die tot hooge prijzen brengen, maar zoodanige prijzen zijn kunstmatige, niet de natuurlijke, en kunnen slechts korten tijd duren. Zoo is het ook met de werk krachten. Door samenspanning kan de prijs voor een oogenblik opgedreven worden, maar de overvloed van werkkrachten is daardoor niet weggenomen, de hoogere loonen lokken meerdere toevloeiing van krachten uit, de veelheid van aanbieding doet den prijs weder verlagen. Niet de fabrikanten, de werkbazen bepalen de loonen, de loonen betalen zich zeiven. Gaat een fabrikant boven dit bedrag, hij zal met schade werken en niet langer tegen anderen kunnen concurreeren. Dat hebben de scheeps bouwers aan de Theems in het oostdeel van Londen, maar dat hebben nog veel meer hunne werklieden tot hunne schade ondervonden. Door onnatuurlijke middelen, door werkstakingen, waren de loonen daar boven het gewone peil opgedreven. Het bouwen van schepen daardoor duurder wprdende, verplaatste de scheepsbouw zich voor een groot deel naar de Tyne, waar de loonen op meer normalen voet gebleven waren, en bittere armoede kwam in het oosten van Londen heerschen. Praatjes over Landbouw. II. (Slot.) Zoo zijn wij met ous werk genaderd tot het leggen der buizen in de gereedgemaakte greppels. Hierbij is de meest mogelijke zorg noodig. Vooreerst wat liet goede aansluiten van buis tegen buis betreft; ten anderen dient men onder het leggen attent te zijn op gescheurde, kromme of platgebakkene buizen, en die ter zijde te leggen, en ten derde is het nuttig, de buizen die niet te krom zijn om ongebruikt te laten, met de kromming ter zijde uit te leggen en niet naar boven of naar onderen, omdat ze dan bij bet aanvullen van den greppel met aarde ligt gevaar loopen van te breken. Als de buizen gelegd zijn, komt het mij zeer noodzakelijk voor om daarna, niet dadelijk, de uitgegravene grond er op te werpen, maar ze eerst aan te vullen met een laagje (ter dikte bijv. van één decimeter) goede mulle aarde, waar men die langs of in den greppel 't beste kan vinden, en dan in dien greppel staande en voor zich uitwerkende, dat laagje tegelijk vast te loopen. Doet men dit niet, dan heeft men gevaar van toeloop van grond naar en in de buizen bij zwaren regen kort na het leggen, wijl de grond dan niet sluit en het water daardoor in straaltjes door de opge- worpene aarde naar beneden loopt. Nu werpt men de uitgegravene grond natuurlijk verder in de gaten en de drainage is afgelWacht even als 't u belieft, wij zijn er nog niet. Ja, het eigenlijke draineren is gebeurd, maar de ploeg moet het werk voltooijen. Men begint met het digtploegen der oude greppels, 'tzij men de buizen daarin of wel in nieuw gegravene gaten heeft gelegd. Daarbij kan men zich met succes van de kweek, die gewoonlijk in de kanten der greppels min of meer aanwezig is, in eens afmaken, door die kanten zoo diep moge lijk onder in den greppel te ploegen, voor men die verder, 'tzij met den ploeg, 'tzij op andere wijze aanvult. Als de greppels aangevuld zijn is bet op land, dat niet door- li \tcnd van aard is, noodzakelijk om het land (althans de eerste pa ar jaren na de drainage) volkomen op akkers te houden bij het plo egen en zóó, dat men op de plaatsen, waar de drains liggen, de voren krijgt en de akkers behoorlijk tonrond naar die voren afhel len. Langzamerhand (want de buizen gaan van jaar tot jaar in gelede werking vooruit) zal dit minder noodig worden, als alleen Reeds de werkstakingen alleen, zonder dat zij nog door loonsverhooging gevolgd worden, kunnen leiden tot ver legging van eenigen tak van nijverheid naar andere oorden, waar de arbeiders minder eischend zijn, of gemakkelijker in hunne behoeften kunnen voorzien. De arbeiders zullen goed doen, zich deze gevolgen van werkstakingen te herinneren, alvorens zij er toe overgaan. Zij mogen bedenken, dat de prijzen van vele artikelen zoo nauw berekend zijn, dat de fabrikanten, die alleen door een groot debiet een voldoend gewin kunnen vinden, door eene geringe verhooging hunner productiekosten met schade zouden moeten werken. Bij verschillende werkstakingen hebben de patroons dan ook, uit overtuiging daarvan, geweigerd aan de eischen hunner werklieden toe te geven, en, hebben strikes ook geleid tot verhooging der loonen, bij de meeste hebben de arbeiders door langdurigen stilstand van het werk zich zeiven een scliroomelijk verlies van loon, en daardoor groote ellende, berokkend. Daar, waar de werkstakingen tot het beoogde doel leiden, moeten de patroons, door verhooging van de prijzen hunner artikelen, vergoeding voor de hoogere loonen zoeken, die voor al zulke artikelen, waarvan de arbeiders zelf ver bruikers zijn, ook door deze moet gedragen worden. Zoo kunnen de hooger verworven loonen weder door hooger prijzen van levensmiddelen, brandstoffen, enz. verslonden worden, en blijft de arbeider ten slotte de oude knecht. De stelling, door vreemde volksopruiers zoo vaak ver kondigd, dat arbeid en kapitaal, dat de belangen van werklieden en van geldbezitters vijandig over elkander staan, is eene der grofste onwaarheden; arbeid en kapitaal zijn tweelingzusters, die elkander niet kunnen missen, maar hand aan hand moeten gaan. Wij hebben te goede gedachte van onze arbeiders, dan dat wij het noodig zouden achten, dit nader te betoogen of tegen zulke opruiers te waarschuwen. Maar iets anders willen wij nog onder hunne aandacht brengen. Gij verkoopt en de patroons betalen uwen arbeid, maar daarmede is niet alles gezegd. Wij zouden u en uwe patroons beklagen, indien er niets anders tusschen u beiden bestond. Wij stellen uwe patroons, als meerderen in stand en ontwikkeling, aansprakelijk voor uw geluk, maar u ook voor hun belang. Wij meenen, dat zij, wanneer ziekten of rampen u treffen, of wanneer gelukkige gebeurte nissen u weervaren, meermalen toonen, dat er tusschen hen en u nog iets anders bestaat dan koop en verkoop, en wij vertrouwen, dat zulks ook wederkeerig van uwe zijde blijkt. Schendt den band niet, welke u over en weder verbindt, maar tracht dien te versterken, van uwen kant door ijver en trouw. Gij zult daardoor uwe meesters te meer dringen om voor u te doen wat zij kunnen, en om u te weerhouden gebruik te maken van het u toekomend, maar niet altijd zegen geven recht van coalitie. bij bet leggen op de wintervoor, om het water bij invallenden dooi na sterke vorst voor 't oogenblik gelegenheid te verschaffen om over de nog onontdooide korst heen naar de slooten te loopen. Is het land zeer poreus van aard, dan is deze laatste voorzorg zelf niet noodig. Ziezoo! nu wij (als wij ten minste niets vergeten hebben) ons werk goed ten uitvoer hebben gebragt, wacht ons de welverdiende belooning, namelijk bet voordeel dat ons de drainage aanbrengt. Te beginnen natuurlijk met de diepere drooglegging van den grond. Hoe dieper toch de grond van water bevrijd is, hoe dieper en gemakkelijker de lucht daar kan indringen, om het planteuvoedsel verteerbaar te maken vóór de wortels der planten het kunnen opnemen, en om tevens aan die wortels de gelegenheid te geven zich in den grond uit te breiden en daardoor meer voedsel aan te planten en aan te brengen. Dan de aanwinst van land, door het verdwijnen der greppels. En hebt gij wel eens bedacht, vriendendat dit aangewonnen land veel waarde heeft. Toen wij greppels hadden, betaalden wij ook daarvoor polder- en grondlasten, tienden of wat dies meer zij, alsof het bebouwbaar land was; nu ze in land herschapen zijn, betalen wij niets meer dan vroeger. De bewerking van het aange wonnen land kan gratis geschieden, want noch ploegen, noch maaijen, of wat ook, zal meer kosten of tijd vorderen op gedrai neerd dan op ongedraineerd land. Wat het. wieden betreft, zijn wij zelfs van veel beter conditie geworden, want wij zijn bevrijd van de broeinesten voor kweèk en ander onkruid: de greppels. Eu eindelijk, wat is het veel gemakkelijker geworden om ons land te bewerken en zuiver te houden. Wij kunnen met ploeg en egge of andere werktuigen werken zoo als wij willen, en op iedere plek van bet land. Geen booze greppels meer, die ons hinderen en zich beijveren om weder de kweek te planten, waar wij ze juist met zooveel ijver en succes vernield hebben. Dit laatste is, zoo niet het belangrijkste, dan toch zeker het aangenaamste voordeel dat de drainage verschaft. Vrienden! ik ben nog lang niet uitgepraat over mijn onderwerp. Maar men mag van iemands geduld niet te veel vergen en ook, als men alles in eens afhandelt, is er een volgende keer niets meer over de zaak te zeggen. Later vatten wij de draad dus nog eens op; ik hoop, dat ik voorshands genoeg heb gezegd, om som migen mijner lezers (mogteu het er velen zijn) van het nut der HELDER en NIEUWEDIEP, 11 April. Volgens een bij het departement van Marine ingekomen berigt, is het schroefstoomsehip het Loo, onder bevel van den kapt.-luit. ter zee C. A. B. D. Rijk, den 9 Maart jl. ter reede van St. George d'Elmina aangekomen. Aan boord was alles wel. HH. MM. de Koning, de Koningin en Z. K. H. Prins Alexander zijn jl. Dingsdag middag te ruim half drie ure te Amsterdam aangekomen en hebben zich dadelijk, na aan het Paleis te zijn afgestapt, op het balkon begeven, alwaar zij door de zaamgevloeide menigte met toejuichingen werden verwelkomd. De stad is algemeen versierd en de meeste ingezetenen dragen weder oranje. Op den dag der aankomst was er ten 6 uur diner ten liove, waarop verscheidene militaire en burgerlijke autoriteiten waren genoodigd. De Koning is hijzonder getroffen door de allerhartelijkste ontvangst in de hoofdstad, en heeft herhaaldelijk zijne innige tevreden heid daarover betuigd. De audiëntie was gisteren druk bezocht. H. M. reed gisteren uit om o. a. de Sophia school en de bloemententoonstelling te bezoeken. Morgen zal Z. M. de Oranjesluizen hij Schellingwoude in oogenschouw nemen. Voor den Noordhollandsch-Frieschen spoorweg is tot dusver ofliciëel ingeschreven voor/1,096,240. De gemnteee Sneek heeft voor 300,000 daarin deelgenomen. Tot lid van de Prov. Staten van Utrecht is gekozen de heer jhr. A. L. E. Ram. Beroepen te Rotterdam ds. J. W. Felix, van Utrecht. De kerkeraad der vereenigde Doopsgezinde gemeente te Haarlem heeft het volgende viertal van predikanten opgemaakt: J. H. Boeke, R. Brouwer, Joh. Dyserinck en J. de Vries. Te Amsterdam zal worden opgerigt eene algemeene Nederlandsche Vrouwen-vereeniging, onder de zinspreuk: ,/Tesselscliade." Het doel dezer vereeniging is de verbetering van het lot der onvermogende vrouw uit den beschaafden stand door aanmoediging en bevordering van haren arbeidszin. De vereeniging zoekt de vrouwelijke nijverheid en talenten te ontwikkelen en te verbeteren, en de vruchten daarvan in den handel te brengen door die tegen de waarde in te koopen en weder te verkoopen; door oprigting van depots of magazijnen; door liet houden van tentoonstelling-bazars; door verlotingen of op andere wijze. Behalve te Amsterdam, liebhen zicli reeds afdeelingen dezer vereeniging^!1 gevestigd te Alkmaar, Delft, 's Hage, Hillegom, Kapelle, Zuid-Beveland, Middelburg, Rotterdam, Vorden en Zutphen. Het is te hopen, dat het aan de oprigtsters dezer vereeniging drainage te overtuigen en hen er toe te brengen om dat nuttige werk, waar zij kunnen, in praktijk te brengen of aan te moedigen. Aardappelziekte. Volgens een buiteulandsch tijdschrift zijn er vergelijkende proeven genomen om te weten, hoe vroeg het afsnijden van het loof, tot vermijding der ziekte, zou kunnen plaats hebben. De uitkomsten waren ais volgt: De eerste rij, welke op den 24 Junij, vóór liet bloeijeu en, daar het loof weer krachtig uitgroeide, nogmaals afgesneden werd, leverde 1 pond kleine slechte aardappelen. De tweede rij, in den bloei gesneden, gaf 9 pond kleine en middelsoort aardappelen. De derde rij, ook nog in den bloei, maar 8 dagen later gesneden, gaf 17 pond middelsoort en groote aardappelen, die gedeeltelijk mooi waren. De vierde rij, op den 26 Julij, na den bloei afgesneden, gaf 26 pond deels zeer mooije aardappelen. De vijfde rij, op den 4 Aug., bij beginnende ziekte-verschijnselen, leverde 30 pond meerendeels groote, zeer mooije en gezonde aardappelen. De andere rijen, bij volkomen ontwikkeling der ziekte genomen, gaven ieder 25 pond met steeds meer zieke knollen. Op grond hiervan beveelt men het afsnijden ten zeerste aan. Dit kan gemakkelijk met de zeis geschieden, mits de grondwegens het vele onkruid, goed bekakt zij. In het algemeen verzekert het tijdig afsnijden van het loof eene hoogere opbrengst, gezonde aardappelen en eene vroege rijpwording. De beste tijd tot poten is, volgens deswege genomen proeven, voor late aardappelen, niet vóór de ontwikkeling van den beukenboom, terwijl vroegere aardappelen ook zoo vroeg mogelijk moeten gepoot worden. Als het beste middel om aardappelen te bewaren, beveelt men de asch aan. De zieke aardappelen kunnen zich daarin niet tot rotten zetten, daar de asch alle vochtigheid opslorpt. Bij traps gewijs ziek gewordene aardappelen verdroogt het zieke deel tot een kurkachtige zelfstandigheid, zoodat zij de overigen niet aan steken of besmetten, en deze alzoo volkomen gezond en frisch blijven. Daar nu ieder asch bezit en gaarne schade wil vermijden, zoo neme men dit middel toch te baat en beproeve het ten minste, nu de aardappelziekte ons nog maar niet wil verlaten en eene bedroevende jaarlijksche kwaal is. Om poters goed te bewaren, is dit middel noodzakelijk, ook omdat het de droogheid bevordert, (Leeuw. Crt.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1872 | | pagina 1