1872. N°. 49. Woensdag 24 April. 30 Jaargang. BEKENDMAKING. Uitgever A A. BAKKER Cz. Binnenland. IIELDERSCHE EN ^lEUWEP1EPER COURANT, „Wij huldigen het goede.'1 Verschijnt Bingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per l:\vartaal1.30. M franco per post - 1.65. «ut eau: MOLENPLEIN, N°. 103. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. VERTREKDAGEN DER BRIEVENMALEN Naar Oost-lndiê: via Triest 30 April, 's avonds 6 u. 25 in. Marseille 25 April 's avonds 6 u. 25 m. Brindisi 2 Mei, 's avonds 6 u. 25 m. West-lndiè: viaSouthampton 30April 's morg. 6 u. 25 m. Suriname via St. Nazaire 4 Mei, 's avonds 6 u. 25 m. de Kust van Guinea27 April 's morg. 6 u. 25 m. Kaap de Goede Hoop: 8 Mei, 's ino.rg. 6 u. 25 m. urn via Triest 7 Mei, 's m. 6 u. 25 m. De BURGEMEESTER der gemeente HELDER maakt ter voor koming van ongelukken aan de ingezetenen bekend, dat de practische schietoefeningen op de Hors met het geschut van Zr. Ms. oefenings vaartuig „Vulkaan," weder op den 1 Mei e. k. zullen aanvangen. Telkens één uur vóór den aanvang van de oefeningen, zal van genoemd vaartuig een los schot worden gedaan en eene roode vlag van den voortop worden gehesclien, en zal de Hors alsdan voor vaartuigen, personen en vee, in de rigting van de door piket palen gemerkte schootslijn, tot op 4000 meters van af paal O onveilig zijn. Bij het eindigen der schietoefeningen wordt de roode vlag ingehaald. Verder wordt in herinnering gebragt, dat het verboden is, de projectielen en verdere materialen, welke op gemelde plaats liggen, op te zoeken en zich toe te eigenen, zullende deze handelwijze worden beschouwd als ontvreemding van 's Rijks goederen, en degenen die zich onverhoopt hieraan mogten schuldig maken, als toodanig worden vervolgd. Helder, De Burgemeester voornoemd, den 22 April 1872. STAKMAN BOSSE. HELDER en NIEUWEDIEP, 23 April. Het staatkundig nieuws is zeer schaarsch. Voor wie er buiten af belang in stelt, zijn echter de handelingen der Pruissische regering tegenover de R. C. bisschoppen niet van gewigt ontbloot. Immers, terwijl de geestelijkheid beweert, dat de kerkelijke ban een zuiver geestelijke straf is, meent de regering, dat zulk een kerkregterlijke uitspraak wel degelijk ook in maatschappelijk opzigt heteekenis heeft. Prins Bismarck heeft eene ernstige waarschuwing gerigt tot de gezagvoerders in de kerk en hen aangespoord tot verzoenend handelen. De zaak der Luxemburgsche spoorwegen nadert eene bevredigende oplossing. De geruchten als zouden de onder handelingen te Berlijn een ongunstigen afloop hebben gehad worden bepaald gelogenstraft. Oude Kunst. Eene assurantie van 13 tonnen gouds! Op welk pand? Op wat oude doeken, bedekt met verf, in oude lijsten, op gehangen in Arti et Amicitia. Op schilderijen, meent ge? Dat is merkwaardig. Dertien ton! Dat moet ik ook eens gaan zien. Ja, dat is merkwaardig, maar toeh niet zoo als mijn zegsman bet meende. Het schemerde hem voor den geest, dat eene ver zameling schilderijen, tegen welker verlies men zoo duchtige voorzorg aam, toch in eenig opzicht van heteekenis moest zijn. Van kunst bad hij weinig begrip; of hij er wat voor voelde betwijfel ik, maar, financier in zijn hart, had hij gevoel voor de 13 ton en daarom zou hij ook eens „kijken" gaan. Zijn er velen zoo en is daar de groote toeloop aan toe te schrijven, welke de tegenwoordige tentoonstelling ondervindt? Voor een deel zeker. Hebt gij wat te exposeeren en wenscht gij bezoekers, maak bekend, dat het tegen een ontzettend hoog bedrag verzekerd is; gij kunt geen beter reclame verzinnen. Toch zijn er ook velen, <lie als in bedevaart opgaan naar de zalen der Maatschappij Arti et Amicitia, om een rein genot te smaken, om hunnen smaak te veredelen door de aanschouwing van kunstgewrochten, zoo talrijk en zoo groot als maar hoogst zeldzaam hier te lande worden samengetroffen. Wij weten het wel, dat ons vaderland vermaarde schilders heeft voortgebracht. Wij vernemen telkens, tot hoe fabelachtige prijzen kunne werken in het buitenland worden verkocht, hoe die werken door de eerste musea van Europa als de parels van het reinste water worden begeerd en gewaardeerd. Ja, wij hebben wel eens onze bergplaatsen van vaderlandsche'schilderkunst, Trippenhuis en Mauritshuis, bezocht, en daar verwonderd gestaan over sommige stukken, waarvoor afstand en licht genoeg te vinden waren om ze behoorlijk te kunnen waarnemen, voorwaarden, welke voor de meeste ontbraken. Treedt, nu eens de ruime en helder verlichte zalen van Arti et dmicitia binnen, en hoe anders zult gij te moede zijn! Een indruk van eerbied en bewondering, zoo geweldig als menschenwerk maar zelden op u teweegbracht, ondervindt gij als gij daar in het ronde staartGij waant u in het tijdperk van Hollands grootsten roem, 'n de eerste helft der 17de eeuw verplaatst. De meesters, wier namen gij reeds zoo lang gekend hebt, herleven om u in hunne werken, en de kloeke mannen dier dagen, regenten en schutters, «oor hun penseel op het doek getooverd, zien u van alle zijden Algemeen is men ingenomen met het berigt uit Amerika, dat het kabinet van Washington de eischen wegens indirecte schade zal intrekken. Hierdoor wordt eene vredelievende schikking allezins mogelijk gemaakt. De mailboot Prins van Oranje, kapt. M. C. Braat, is, na te Batavia te hebben gedokt, den 18 April te Soerabaija aangekomen, en zon den 8 Mei de terugreis aanvaarden met 70 passagiers. Het werkje van den heer G. Jansen, getiteld: „Hoe de gemeente Helder op 1 en 2 April 1872 feest vierde," heeft dezer dagen het licht gezien. De uitgevers Berkhout en Comp. hebben voor eene netten vorm, de schrijver voor naauwkeurige opgaven zorg gedragen. Wij achten het werkje zeer geschikt zoowel om den ingezetenen te strekken tot eene blijvende herinnering aan de genoegelijk doorgebragte dagen aan den aanvang dezer maand, als om betrekkingen, vrienden en bekenden, die elders woonachtig zijn, door toezending, volledig op de hoogte te brengen ten aanzien van de welgeslaagde Heldersche feestvieringen. Aan de feestcommissie en aan de corporatiën, die aan den optogt van 1 April jl. hebben deelgenomen, zal, naar wij vernemen, door de rederijkerskamer Olympia alhier een feestavond worden bereid, ter herinnering aan het hier zoo wèlgevierd feest op den lsten dezer. De kamer stelt zich voor, op een nader te bepalen dag bedoelde corporatiën uit te noodigen tot eene buitengewone vergadering, waarin het vaderlandsch tooneelstuk Joan Wouters?, hetwelk den toeschouwer terugvoert in de dagen van den worstelstrijd met Spanje, zal worden opgevoerd. Dat plan verdient, onzes inziens, in ruime mate toejuiching. Het getuigt van de ingenomenheid van de leden der kamer met de wijze waarop ten onzent feest gevierd is, in tegen stelling van andere plaatsen des lands, waar burgers tegen burgers vijandig opstonden en allerlei baldadigheden werden gepleegd. De uitvoering van dat plan zal voorzeker een nieuw bewijs leveren van de aangename stemming, die hier ter plaatse tusschen de burgers van verschillenden rang en stand is op te merken. Die uitvoering drage er toe bij, dat de geest van verdraagzaamheid en wederzijdsche achting bestendig onder ons blijve heerschen, in het waar achtig belang van de plaats onzer inwoning! Het heeft den Koning behaagd den naam van het op 's Rijks werf te Amsterdam in aanbouw zijnde gepantserd ramtorenschip Matador te veranderen in dien van Koning der Nederlanden. Aan den afgetreden verdienstelijken bevelhebber van Zr. Ms. zeemagt in Nederl. Indië en chef van het depar tement der Marine aldaar, Z. Exc. den vice-admiraal J. Andreae, thans te Leeuwarden verblijf houdende, is dezer sprekend aan. 't Zijn de mannen die, toen liet krijgszwaard nog niet opgestoken was, onzen roem dagelijks vergrootten door hunne handelsondernemingen, door hunne liefde voor kunst en letteren. Wilt ge 't ook eenigszins trotsch noemen, dat zij zich, hunner kracht on waardigheid bewust, lieten vereeuwigen zooals zij beraad slaagden of feestvierden, o, dank hunne mildheid, dat zij onze kunstenaars de gelegenheid schonken, al de grootheid van hun genie te ontwikkelen. Hier beseft ge 't levendiger dan elders, dat de Vereenigde Provinciën in het tijdperk van Frederik Hendrik ook nog iets anders bezaten dan den roem van dapperheid en vrijheidszucht, dat zij ook vooraan stonden in beoefening en huldiging der kunst. Hoe rijk zijn wij nog, daarvan zoovele blijken te bezitten als hier vereenigd zijn, en toch hoe ontzaggelijk veel heeft ons reeds ver laten om musea en paleizen in het buitenland te versieren, hoe treurig stemt het ons als wij in den catalogus lezen, dat deze tentoonstelling zeer waarschijnlijk de laatste van dien aard zal zijn, welke het tegenwoordig geslacht op zulk eene wijze zal kun nen bezoeken, daar reeds vele stukken, die op de vorige in 1867 prijkten, voor goed de grenzen over zijn of op hun vertrek staan, en misschien vele der thans vereenigde dien weg zullen volgen. Andere zullen weder voor jaren in hunne niet steeds voor het publiek toegankelijke localen geborgen, allen zullen weder verspreid worden. Wij spraken van de meesters der 17de eeuw. Inderdaad, verre weg de meeste der ruim 330, van een 140tal kunstenaars, hier vereenigde stukken behooreu tot dien tijd. Slechts 20 a 30 be lmoren tot eene vroegere of latere eeuw, of zijn aan buitenlandsche meesters te danken, de Vlaamsche natuurlijk tot de onze gerekend. En toch is van laatstgenoemden zoo weinig aanwezig, dat wij wel mogen zeggen, hier op een Noordnederlandsch kunstmaal genoodigd te zijn, waar de eelste gerechten uit het glansrijkste tijdvak ons worden aangeboden. En zie nu eens, bij deze beperking van plaats en tijd van oor sprong, hoeveel verschil van opvatting en uitvoering! Slechts bij enkele schilders sporen van navolging hunner meesters, en bij deze toch geen slaafsche navolging, geen verloochening van eigenaar digheid. Geen spoor van datgeen wat men in de schilderkunst eene „school" noemt, maar veelzijdige, voor elk zelfstandige ont wikkeling, verkregen door ernstige beoefening der natuur, door het streven in de eerste plaats naar waarheid. De kolossale schutters- en regentenstukken beheerschen deze tentoonstelling, waar overigens allerlei genres vertegenwoordigd zijn. dagen namens officieren en ambtenaren, die onder zijne bevelen aan het departement der Marine te Batavia werk zaam waren, een zilveren vaas als blijk van hoogachting en toegenegenheid aangeboden. Dit prachtig, door den heer van Kempen te 's Hage vervaardigd, kunststuk is met een inschrift voorzien en versierd met zinnebeelden en voorwerpen, tot het zeewezen betrekking hebbende. Een keurig schoonschrift, op perka ment, bevattende de opdragt, benevens de namen der 'schenkers, werd daarbij den vlootvoogd overhandigd, die in warme en welsprekende woorden voor dit huldeblijk dank betuigde. Er is herhaaldelijk sprake geweest, zegt o. a. het U. D., van de feestviering, die men in dezen zomer te Brussel wilde doen plaats grijpen, en waartoe de heer Beijens het initiatief heeft genomen. Het schijnt, dat men zich van zoo algemeene deelneming overtuigd houdt, dat men niet twijfelt aan het welslagen der zaak. Reeds dadelijk waren meer dan 70 vereenigingen uit Nederland toegetreden, zoowel muziek gezelschappen, als weerbaarheids-vereenigingen en schutte rijen. Nadat echter het bestuur der vereeniging van officieren der Nederl. schutterijen zich tegen 't feest had verklaard, hebben eenige schutterijen, wier medewerking eerst scheen toegezegd te zijn, zich teruggetrokken. Op welke gronden echter? Men beweerde, dat Z. M. de Koning het over bodig zou vinden eene tweede demonstratie van dankbe tuiging te brengen aan Z. M. den Koning der Belgen, voor zijne welwillendheid en betoonde eerbewijzen hij het overbrengen der overblijfselen van de op de citadel ge sneuvelde Hollanders naar hun geboortegrond. Deze bedoeling echter, welke in de eerste circulaire door den heer Beijens was vooropgezet, is gewijzigd. Thans wil men geene ovatie aan Koning Leopold brengen, maar een verbroederingsfeest vieren tusschen twee natiën, die niets liever verlangen kunnen dan door steeds naauwere betrek kingen wederkeerig aan elkander verbonden te blijven. Zou, na deze wijziging in het programma, het bestuur der vereeniging van officieren der Nederl. schutterijen haar gevoelen niet veranderen, en op haar besluit niet terug komen? Zouden althans de officieren van verschillende schutterijen niet begrijpen, dat zij goed zouden doen tot een verbroederingsfeest met België mede te werken? Bovendien, de zaak verkrijgt in België eén meer officiëel karakter. Men wil een aanmerkelijke som beschikbaar stellen, om de feestvierenden uit Nederland zoo noodig huisvesting en voeding te bezorgen, terwijl commissiën worden gevormd, om alles voor een waardige ontvangst der Nederlanders voor te bereiden. Het bestuur van het IJzeren Kruis zal, zegt men, zich tot dat van het Metalen Kruis hier te lande rigten; de korpsen der garde civique Die vau v. d. Helst, Bol, Flinck en Moreelse spannen de kroon, die van de Moor, Backer, v. d. Tempel, v. Sandrart, Lion, v. Bavestein, de Keiser en Quinkhard dingen er met meer of minder succes naar. Sommigen mogen wegens hunne schoone compositie veeleer historiestukkeu dan portretten genoemd worden. Van Flinck, Moreelse en de Moor vinden wij eveneens, en desgelijks van Hals, Rubbens, v. Dijck en Victors prachtige, van Mierevelt, Ovens, Netscheh. v. d. Werpf, de beide Cuypen, Maas, Geldorp en v. d. Voort verdienstelijke portretten, maar allen worden in de schaduw gesteld door die van den eenigen Rembrand. Doorwandel als onkundige de kunstzalen van Arti, onwillekeurig blijft gij stilstaan voor de portretten van dezen meester en een „princeps pictorum" komt u op de lippen. Niet minder treft u zijne schets „de Voetwassohing", die u weer een ander denkbeeld geeft van de kracht van zijn penseel, van zijn wonderlijk vermogen om met het licht te toovereu. Bijbelsche voorstellingen ontmoet gij voorts van Bol, v. Dijck, v. d. Eeckhout, Savebij, de Poorter. Jan Steen, F. v. Mieris en de Lairesse. Hebben de schuttel-stukken een martiaal voorkomen, krijgstafe- reelen schijnen weinig in den smaak onzer oude schilders te zijn gevallen. Zij bepalen zich tot een paar ruitergevechten van v. Huchtenburg en Verschuring. Zeegevechten zult gij, behalve een enkel van R. Zeeman, te vergeefs zoeken, de tijd onzer groote zeeslagen was in de eerste helft der 17de eeuw nog niet gekomen. Meer kalme zee en havengezichten vindt gij van W. v. d. Velde, v. Anthonissen en v. Arteveldt. Het landschap vindt hier zijne vertolkers inzonderheid in Ruys- dael (2 groote stukken), Hobbema, Cuyp, Both, Coelebier, v. Goten, Moucheron, Molenaer, v. d. Neer, Weeninx en Wijnands, en met vee gestoffeerd in Berchem en A. v. d. Velde het rund vee meer bepaald in Potter, het paard in Wouwerman. Stadsgezichten ontmoet gij van Berckiieyden, v. d. Heyden, Lingelbach, Beerstraten, Verschuur, Sorgh en Vermeer binnenhuizen ook van beide laatstgenoemden en van de Hooghe, Bega, Maas, Brekelerkamp en Aartsens. Prachtige bloemen en vruchten streelen u van v. Huysum, v. d. Heem en Rachel Ruisch niet minder prachtig dood wild toouen u de stukken van de Hondecoeter en Weenix; andere fraaie stillevens die van Heda, Potter en v. Beïeren. Het volks- en familieleven wordt vertegenwoordigd door de werken van Dou, Steen, Tenlers, Metsu, Ostade, W. v. Mieris,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1872 | | pagina 1