1872. N°. 60. Zondag 19 Mei. 30 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Binnenland. lELDEISCME EN NIEUWEDIEPER (OERAM „Wij huldigen het goede." Verschijnt "Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per hwartaal1.30. H franco per post - 1.65. Prijs der AdvertentiënVan 14 regels 60 cent elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte bereken VERTREKDAGEN DER BRIEVENMALEN Naar Oost-lndië: via Triest 28 Mei, 's avonds 6 u. 25 m. Marseille 23 Mei 's avonds 6 u. 25 m. „ui/ Brindisi 30 Mei, 's avonds 6 u. 25 m. West-IndiëviaSouthampton 31 Mei, 's morg. 6u. 25 m. Suriname via St. Nazaire 4 Junij, 's avonds 6 u. 25 m. de Kust van Guinea: 21 Mei, 's morg. 6 u. 25 m. Kaap de Goede Hoop: 23 Mei, 's morg. 6 u. 25 m. via Triest 22 Mei,'s m. 6 u. 25 m. HELDER en NIEUWEDIEP, 18 Mei. Ten aanzien van den Carlistischen opstand luiden de jongste berigten niet ongunstig. In de verschillende provin ciën des koningrijks is de opstand zoo goed als geëindigd, alleen in Durango is hij nog niet bedwongen. Er moeten zich in dat gewest niet minder dan 4000 Carlisten ophouden. Maarschalk Serrano maakte zich gereed om naar dat broeinest des oproers te begeven. De Carlistische aan voerder Elio moet zich, even als zijn koninklijken meester uit de voeten hebben gemaakt. In de Italiaansche Kamer van Afgevaardigden is dezer dagen ter sprake gekomen de houding der Belgische regering, tegenover het koningrijk Italië en zijne beheerscher in den laatsten tijd aangenomen. De heer Caratti, lid dei- Kamer, vroeg daaromtrent opheldering van de zijde der regering. De minister van Buitenlandsche Zaken, de heer Visconti Venosta, antwoordde, dat hij zich gedrongen had gezien om de aandacht der Belgische regering op zekere voor Italië minder aangename feiten te vestigen, 't Gevolg hiervan is geweest dat de Belgische gezant zich, op bevel uit Brussel, werkelijk te Rome heeft gevestigd en dat de Belgische regering haar verlangen heeft te kennen gegeven om met Italië steeds op vriendschappelijken voet te zijn. Jl. Woensdag is alhier een afdeeling der Nederland- sche Vereeniging tot bevordering der koepok-inenting tot stand gekomen, en is het concept-reglement aan het oordeel der leden onderworpen. Tot bestuurders zijn behalve de heeren Oudenhoven, Hellema en Braaksma gekozen de heeren Bron en Daarnhouwer. Tot afgevaardigde voor de algemeene vergadering is benoemd de secretaris Hellema. Door het Prov. bestuur van Noordholland is jl. Don derdag o. a. aanbesteed, het bouwen van een school en onderwijzerswoning te Huizendaarvoor was minste inschrijver de heer J. J. Visser, alhier, voor 25.900. De Tweede Kamer is bijeengeroepen tegen Donderdag deu 23 dezer, tot hervatting der werkzaamheden. Als eene bijzonderheid kan worden gemeld, dat bij den veefokker Sijbrand Koning te Texel den 7 April jl. een lam is geboren, wegende 18 halve kilogrammenen dat 14 Mei jl. een wigt had van 55 halve kilogr., zoodat dit beest in 37 dagen 37 halve kilogr. zwaarder is geworden, d. i. een half kilogram daags. Uit het verslag omtrent den toestand der gemeente Alkmaar over 1871, door burgemeester en wethouders den raad aangeboden, blijkt o. a., dat de bevolking in dat jaar is vermeerderd met 217 personen en op 31 Dec. 1871 Wiep 5669 m. en 6102 vr., totaal 11,771 zielen; daar onder begrepen 5 personen in de gevangenis en 136 jongens in het huis van verbetering en opvoeding. De gemeente- rekening over 1870 bedroeg in ontvangst 154,493, in uitgaaf 143,025. De begrooting voor 1871 beliep in ontvangst en in uitgaaf/196,789. Het bedrag der gemeente schulden op 1 Jan. was ƒ123,000; bovendien is in den loop des jaars nog eene geldleening van 50,000 gesloten. Gedurende 1871 kwamen voor: 25 gevallen van water pokken en 1 van mazelen, die alle herstelden; 67 van kinkhoest, waarvan 4 overleden en 44 van pokken (de waanden Junij en Julij het hoogst, 11 en 7), waarvan 28 herstelden en 16 overleden. Van de laatstgenoemden waren 14 niet en 2 wel gevaccineerd, één 8 en één 14 dagen vdór het overlijden. Het aantal schoolgaande kinderen beliep op 15 Januarij 1474, 15 April 1449, 15 Julij 1550 en 15 October 1596, waarvan gemiddeld 481 j. en 422 m., te zamen 903, op de openbare scholen. De kosten van het openbaar lager onder is bedroegen 17,747, waartegen aan schoolgeld werd ontvangen 6943. De drie bestaande bijzondere bewaar scholen werden gemiddeld door ruim 400 kinderen bezocht. 9e rijks hoogere burgerschool telde 41 leerlingen, voor den Jollen cursus en 25 voor enkele vakken. De cursus aan gemeente-burger-avondschool ving aan met 22 leer- 'wgen, waarvan 3 spoedig de school weder verlieten. De losten dezer inrigting bedroegen circa 2200. De Latijnsclie n 9 leerlingen, 1 minder dan in het vorige jaar. 9c uitgaven voor deze school waren ruim 1800. De uitgaven ten behoeve van het armwezen, direct uit de gemeentekas voldaan, beliepen 15,239. In de bank van leening werden heleend 27,736 panden ad 80,886, tegen 26,718 in 1870, en gelost 28,047 ad 82,350, tegen 26,857 in het vorige jaar. De spaarbank ontving 31,882 van, en betaalde met de rente 26,759 aan de deelnemers. Deze, ten getale van 1564 (100 meer dan in 1870), ontvingen 4 pCt. rente. De bank had een reservefonds van 9791. Op de wekelijksche veemarkten werden aangevoerd 64,112, op de jaarmarkten 8604, te zamen 72,716 stuks vee; op de kaasmarkt 18,734 stapels, wegende 3,972,720 kilogram; op de botermarkt 87,660 koppen, ter zwaarte van 55,525 kilogram. Ter waag zijn gewogen 4273 varkens, wegende 506,249 kilogram. Op de graan- en zaadmarkt bedroeg de aanvoer 60,444 hectoliters. Dirkje Bloem, die jl. Dingsdag teregt stond wegens kindermoord de eerste maal door de ongehuwde moeder gepleegd, is bij arrest van het provinciaal geregtshof in Noordholland, gisteren morgen, conform het requisitoir van het openhaar ministerie, met aanneming van verzachtende omstandigheden (haren 21jarigen leeftijd), veroordeeld tot een cellulaire gevangenisstraf van 2 jaren. Omtrent de feiten, die aanleiding gaven tot dit regtsgeding, dat met gesloten deuren behandeld werd, vermeldt het arrest, dat de veroordeelde, vroeger dienstbode in het krankzinnigen gesticht te Utrecht, na omgang te hebben gehad met een persoon,'die aldaar verpleegd was, wegens den last, dien zij van deze ondervond, naar hare moeder in Haarlem is gegaan; dat zij tengevolge van mishandeling door den man, met wien hare moeder getrouwd was, genoodzaakt was een nieuwe dienst te zoeken, en dat zij toen het tijdstip van hare bevalling naderde en niet bij hare moeder durvende terugkomen, zich naar de woning van eene vrouw, die zij kende, begeven heeft en daar op het sekreet bevallen is. Hoewel zij ten sterkste ontkende ooit het voornemen gehad te hebben haar kind te dooden, bekende zij op het oogenblik zelf der bevalling, in radeloozen angst tot het besluit gekomen te zijn het kind in het sekreet te laten vallen, waar zij het nog even had hooren gillen. Hieruit en uit het rapport der later gevolgde lijkschouwing bleek, dat het kind levend ter wereld was gekomen. Zoowel op de teregtzitting als gedurende het voorlezen van het arrest was de veroor deelde zeer verslagen. Het Provinciaal geregtshof te Amsterdam (kamer van burgerlijke regtszaken) heeft eergisteren, bij een uitvoerig en belangrijk arrest, regtdoende in hooger beroep, zich, ofschoon op eenigzins andere gronden, vereenigd met het door de arrond.-regtbank aldaar gewezen vonnis in de bekende zaak van den lieer B. J. F. Bahlman (vader) tegen de heeren H. A. en J. W. Bahlman (zoons). Het hof heeft nog nadrukkelijker dan de regtbank den oor spronkelijke]! eisclier (vader) in het ongelijk, de oorspron kelijk gedaagden (zoons) in het gelijk gesteld, op alle de zoo primair als subsidiair door eerstgenoemde tegen laatst- gemelden aangevoerde gronden tot staving zijner vordering tot ontbinding der tussclien partijen, hij acte van 13 Aug. 1870, gesloten vennootschap tot het drijven der bekende manufactuurzaken zoo te Amsterdam als elders. Het hof heeft o. a. overwogen, dat de zoons als besturende ven- nooten in het belang der door hen beheerde zaken, waarbij derden betrokken waren, moeijelijk anders hadden kunnen handelen dan zij gedaan hebben. Het heeft ten slotte bepaald, dat ieder der partijen zijn in hooger beroep gemaakte kosten zal dragen. (Amst. (Jrt.) Door de Nederl. Handelmaatschappij zijn bevracht voor Amsterdam de schepenMaibit, Ymuiden, Ary Scheffer en Petronella. De tooneelgarderobe van den vaderlandschen kunste naar, die 40 jaren den nationalen schouwburg ten sieraad heeft verstrekt en wiens deerniswaardigen toestand bekend is, van Anton Peters, zal Woensdag a. s. te Amsterdam worden verkocht. Deze zeldzame collectie van costumen maakt een geheel uit van een-en-tachtig nummers. Door den ijver en de volharding van den heer J. G. de Voogt, burgemeester der gemeenten Mijdrecht en Wilnis, als concessionaris, krachtig gesteund door de hh. Verwaayen, Breebaart, Tool en Spaans, is eene maatschappij tot stand gebragt, met een kapitaal van een millioen gulden, welke ten doel heeft: droogmaking van plassen in de Ronde Yeenen. Door haar zal eene uitgestrektheid van ruim 2300 bunders water in bebouwbare aarde herschapen worden, hetgeen den bloei der gemeenten Mijdrecht en Wilnis, Vinkenveen en Waverveen aanmerkelijk verhoogen zal. (U. D.) Naar aanleiding van de mededeeling van den heer Hugenholtz omtrent de strafoefening aan boord van zijn schip: „dat het moeijelijk was het daarin bedoelde individu (de jongen de Loome) van Afrika's Westkust naar Neder land op te zenden, ten einde, zoo als men uit het stuk moet opmaken, dien schepeling door den militairen regter te doen corrigeren," zegt X. thans in het Vaderland: „Dit is evenwel eene bepaalde vergissing van den schrijver, want toen hij den 4 Mei 1871 overging om bij wijze van goedheid en medelijden met jonge jaren een schepeling wegens het wegnemen van wat sigaren en eenige pasmunt van een der officieren tegen de wet in af te ranselen op het bloote ligcliaam, toen, zeg ik, lag het Ned. oorlogsstoomschip door den heer H. gekommandeerd, klaar om den llden 's nachts naar Nederland te stoomen, dus 7 dagen tijd om den jongen over te plaatsen." Jl. Donderdag is bij de arrondissements-regtbank te Amersfoort behandeld de zaak van iemand te Leusden, beschuldigd in het begin van April eene dienstmaagd en een ander persoon met klappen te hebben gestreeld, tevens den laatste op een modderbad in eene sloot tracterende, zoomede de dienstmaagd willende dwingen „Oranje onder!" te roepen, hetgeen zij volstandig bleef weigeren. Het O.M.eischte veroordeeling tot drie maanden cellulaire gevangenisstraf en twee geldboeten ieder van 8. Uitspraak Donderdag a. s. Omtrent het landelijk oproer te Moergestel deelt het Vaderland het volgende berigt medeVoor een ontzaggelijke menigte jaren (aantal onbekepd) bleef het rijtuig eener schatrijke oude dame, inwoonster dezer gemeente, ergens in Moergestelschen modder stekenzij stuurde om hulp naar het dorp.... naar de gehuchten Heikant en Vinken berg,.... vergeefs; „rijke dame, werk u zelve uit den modder!" zoo luidde het antwoord. De bewoners van het gehucht Heizen kwamen in grooten getale toeschieten en hielpen op de meest galante wijze; als dank liet de rijke dame ongeveer 300 hectaren weide als legaat achter aan het gehucht Heizen, opdat de bewoners van dat gehucht er tot het einde der dagen hun beesten op zouden laten weiden. Ziedaar de legende. De prozaïsche hedenaaagsche gemeenteraad besloot de Heizensche runderen slechts gebrand op hoorn of hoef in de weide toe te laten, en nadat elk rundeigenaar contributie had betaald voor onderhoud van bruggen, wegen, enz. De Heizenaars beweerden, dat dit hun zaak was, erf weigerden te betalen; de gemeente dag vaardde een der weigerachtigen tot betaling volgens politie verordening; de kantonregter van Oirschot wees dien eisch af, op grond dat een politieverordening geen basis kon zijn voor een civiele acte. De Heizenaars lieten nu hun koeijen gratis loopen, maar de burgemeester ontbood militairen om de koeijen te weren, zoodat er een soort van Amerikaansche jagt plaats heeft met steeds nieuwen toevoer van wild, want zijn de beesten aan dezen kant door de verdedigers des vaderlands uitgedreven, dan jagen de Heizenaars andere runderen aan gene zijde het land in. Jl. Dingsdag is de officier van justitie uit Eindhoven met een officier der maréchaussée te Moergestel geweest, om in loco het terrein der Broekzijde op te nemen. Wat dit nu uitwerken zal, is vooreerst nog onbekend. De boeren aldaar zeggen maar, dat de gemeentegronden in kwestie hun eigendom zijn; dat de Hooge Raad ook in dien zin heeft uitspraak gedaan, en dat het voor hen „een hard gelag" is hunne beesten niet op hun eigendom te mogen jagen. Doch dit is de zaak niet; het gemeentebestuur betwist hun den eigendom niet, maar wil dat iedere koe 1.25 en ieder paard 1.50 per jaar weidegeld opbrenge, om de onkosten, enz. op die gronden vallende, daarmede te dekken. Dit nu is evenwel juist wat die boeren niet verlangen. Zij willen het genot hebben, en dat de lasten door alle gemeentenaren worden gedragen. Nu jagen zij hunne beesten in particulier eigendom, zoo verstaan zij aldaar het eigendomsregt. Doch de burgers uit het dorp lijden hierdoor groote schade, want de turfgrond wordt getrapt en het hooiveld kan zoodoende niet groeijen. De uitgestrektheid dier gronden is zeer moeijelijk te be waken. Deze „boerenkrijg" kan nog lang duren. Te Borne, in Overijssel, is jl. Dingsdag middag de bliksem in het kerkgebouw der Herv. Gemeente geslagen, tijdens de predikant daarin catechisatie hield. Een der kinderen viel bedwelmd neer, terwijl van een ander de muts verbrandde, het haar gezengd werd en een der klompjes aan splinters door de kerk vloog, zonder dat de kleine verder letsel bekwam. In de classis Groningen is een adres aan de Synode in omloop, waarin aangedrongen wordt op de afschaffing der zoogenaamde tweede feestdagen, alsTweeden Paasch-, Pinkster- en Kerstdag op grond, dat hun godsdienstige viering meer en meer in onbruik komt, dat zij hoe langer hoe meer gelegenheid en aanleiding geven tot losbandigheid, onmatigheid, uitspatting en geldverspilling, waartoe de kerk niet moet meewerken, terwijl integendeel een voor wendsel moet weggenomen worden tot uitspanningen in onchristelijken en onkerkelijken zin. Een boer uit de „Acht Zaligheden," die door ziekten en velerlei tegenspoed in zeer benarde omstandigheden geraakt was, was naar de markt te Poppel gekomen om er eene melkkoe te koopen. Hij vond er eene, welke hem beviel, maar de eigenaar vroeg er een prijs voor, die te hoog was voor de beurs van den kooper. Onder het bedingen bekeek de eigenaar der koe den kooper en meende

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1872 | | pagina 1