1872. N°. 61. Woensdag 22 Mei. 30 Jaargang. PUB L I C A T I E. 8CH IJ T T E R IJ. Versleten Pretensiën. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Binnenland. IIELDERSCHE U NIEUWEMEPER COURANT. „Wij huldigen het goede.,! Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per twartaal 1.30. franco per post - 1.65. Bureau: MOLENPLEIN, K°. 1C3. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels CO cent elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte bereken VERTREKDAGEN DER BRIEVENMALEN Naar Oost-lndië: via Triest 28 Mei, 's avonds 6 u. 25 m. „nu Marseille 23 Mei 's avonds 6 u. 25 m. „nu Brindisi 30 Mei, 's avonds 6 u. 25 m. West-lndiè: viaSouthampton 31 Mei, 's morg. 6 u. 25 m. Suriname via St. Nazairei Junij, 's avonds 6 u. 25 m. de Kust van Guinea: 27 Mei, 's morg. 6 u. 25 m. Kaap de Goede Hoop: 23 Mei, 's morg. 6 u. 25 m. tt u u n via Triest 22 Mei, 's m. 6 u. 25 m. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER, Gezien Z. M. besluit van den 21 Maart 1828 (Staatsblad No. 6), houdende reglementaire bepalingen tot invoering der Wet op de Schutterijen van den 11 April 1827 (Staatsblad No. 17), in verband gebragt met Art. 7, 8 eu 9 van gezegde Wet. Gezien de dispositie van den Heer Staatsraad Gouverneur van Noordholland, (ld. 11 April 1828, No. (Provinciaal blad No. 41), omtrent de executie der Wet op de Schutterijen. Roepen bij deze op alle manspersonen, ingezetenen dezer gemeente, welke op den eersten Januarij 1872 huu 25ste jaar zijn ingetreden, en alzoo diegenen welke in den jare 1847 zijn geboren, alsmede de zoodanigen, welke, ofschoon in andere gemeenten ingeschreven, sedert de laatste inschrijving binnen deze gemeente zijn komen wonen en op den lsten Januarij 11. huu 34ste jaar nog niet hebben voleindigd, en alzoo geboren zijn in de jaren 1838 tot en met 1846 ingesloten, de vreemdelingen van denzelfden ouderdom, die sedert de laatste inschrijving in de termen gevallen zijn, om volgens Art. 2 der Wet van 11 April 1827 als ingezeteneu te worden beschouwd, benevens de gepas- porteerde Militairen, die, om welke redenen dan ook, zich nog niet ter inschrijving voor de Schutterij hebben gepresenteerd, ten einde zich in de daartoe gereed gemaakte registers te doen inschrijven: tevens te kenuen gevende: Dat de inschrijving zal beginnen den 15 Mei aanstaande, en geheel zal moeten zijn afgeloopen den eersten Junij daaraanvolgende, terwijl in een der vertrekken van het Raadhuis alhier voor de inschrijving zal worden gevaceerd op alle werkdagen, van 's morgens 9 tot 12 nre. En ten einde voor te kooien, dat iemand, in de termen der inschrijving vallende, zich door onwetendheid aan pligtverzuim schuldig maakt, heeft het gemeentebestuur noodig geoordeeld een ieder bekend te inaken met en te her inneren aan de navolgende bij de Wet van 11 April 1827 (Staatsblad No. 17) gemaakte bepalingen. Dat een iegelijk zonder onderscheid, of hij mogt verracenen al of niet onder de bij de Wet vrijgestelden of uitgestotenen te behooren, verpligt is zich voor de Schutterij te doeu inschrijven; Dat zij die in meer dan eene gemeeute hun verblijf houden of den zetel van bun vermogen hebben gevestigd, tot de inschrijving verpligt zullen zijn biuncn die gemeente, waar eene dienstdoende Schutterij aanwezig is, en bij aldien in die verschillende gemeenten alleen dienstdoende of alleen rustende Schutterij bestaat, zich te doen inschrijven in die gemeeute, alwaar zij voor de persouele belasting zijn aangeslagen en de ambtenaren in die gemeeute, alwaar rij hun verblijf houden; Dat degenen welke van hunnen juisten ouderdom geen voldoend bewijs geien, naar het ordeel vau het Plaatselijk Bestuur zullen worden ingeschreven, onverminderd de bevoegdheid van de ingeschrevenen, om van hunnen juisten Oiidcrdom nader te doen blijken; Eu dat eindelijk zij, welke bevonden worden zich niet \ó<'r den lsten Junij Ie hebben doen inschrijven, ctoor Int Plaatselijk Bestuur zullen worden inge schreven en in eene geldboet-: verwezen worden, terwijl zij daarenboven zonder loting bij de Scliuttirij zullen werden ingelijfd, indien bet zal blijken, dat er lijdeus de verzuimde inschrijving gecue reden tot uitsluiting of vrijstelling ten hunnen aanzien bestond. Burgemeester cn Wethouders vermanen tevens ieder ingezetene dezer gemeente, welke het aangaat, om zich tijdig van een geboorte-extract te voorzien, waar door zich ieder van zijnen juisten ouderdom kan verzekeren, en hetwelk bij de inschrijving zal moeten worden vertoond, alsmede om zich ter behoorlijker tijd tot de inschrijving aan te melden, ten einde de straf, wegens nalatigheid vastgesteld, voor te komen. Burgemeester cn Wethouders voornoemd, Helder, STAK MAN BOSSE, Burgemeester, den 1 Mei 1872. L. VERHEY, Secretaris. De oogen van velen zijn in de laatste weken weder met belangstelling op Spanje gericht en hier te lande veellicht meer dan elders. Wij Nederlanders toch hebben eene bijzondere betrekking op dat Rijk, niet slechts ter zake van ons goede geld, in Spaansche fondsen gestoken (wie voor slechte zaken geld uitleent, heeft er weinig genoegen van te wachten), maar in ander opzicht, Spanje en Nederland hebben, in den persoon van beider Vorst, een tijd lang ramen gegaan, zonder daarom zeer welwillend jegens elkander te worden, integendeel, Nederland verbrak zijne verwantschap tot dien Vorst en tot Spanje tegelijk, en verkoos een anderen, eigen weg. Het deed dit en de bloei der republiek leverde de proef op de som, dat het wel gedaan had, een duchtigen strijd te wagen om op eigen wenen te staan. Maar een tweede en niet minder krachtig bewijs daarvan vond het in de tegenproef, die door het lot Van Spanje geleverd werd. Wat den Koning niet gelukt in Nederland, het onderdrukken van de gehechtheid 'es volks aan oude rechten, het onderdrukken van de gewetensvrijheid, het vestigen van het absolutisme, dat was Spanje, zij 't ook ten koste van bloed, volkomen geslaagd, bi Nederland oordeelde mende regering om het volk, in bpanje: het volk om de regering. En nu moest het blijken ''aartoe beide stelsels, dat van vrijheid en dat van heersch- aucht, zouden leiden, wat de uitkomst zou opleveren. Wij aullen niet ophalen hoe het in Nederland gevaren is, Spanje is gedaald van de eerste mogendheid der wereld, van het machtige Rijk waarin de zon niet onderging, tot een Staat zonder eenigen invloed; het heeft zijne talrijke koloniën schier alle verloren en voert sedert lang een ver woeden krijg tot behoud van het mede naar onafhankelijk heid strevende Cuba; 't is meer dan eenig ander land met schulden overladen, zoo groot, dat er geen uitkomen meer mogelijk schijnt; zijne nijverheid is achterlijk, zijn onder wijs allerellendigst (een jaar of vijf geleden konden 12000, d. i. I, der gemeenteraadsleden en 5000 leden van school- commissiën lezen noch schrijvenzijne wegen zijn slecht en onveilig; het volk, schoon vaderlandslievend en dapper, is lui, ontevreden en gedurig geneigd zich door behendige leiders tot opstand te laten vervoeren, de ambtenaren zijn ontrouw en onkundig. Het geheel biedt een tooneel aan van jammerlijk verval, de vrucht van een drie eeuwen lang gehandhaafd absolutisme der koningen, onverschillig of zij tot het Huis van Oostenrijk of tot dat van Bourbon behoord hebben. De tegenproef is ten ende toe genomen en wij Nederlanders mogen er met zekeren trots op wijzen, wij hebben inderdaad eene bijzondere betrekking op Spanje. In de tegenwoordige eeuw is Spanje niet geheel gesloten gebleven voor den invloed van meer vrije begrippen, ja, de Vorsten hebben zich meermalen gedrongen gevoeld, om zich de omschrijving en beperking hunner macht door constitutiën te doen welgevallen. Maar niet van harte geschiedde zulks; de Vorsten uit het Huis van Bourbon houden zich voor Koningen bij de gratie Gods, voor legitieme Vorsten, niet voor dezulken, die uit kracht van den wil der natie het gezag voeren, maar voor de door God gezalfden om naar eigen willekeur over de volken te heerschen, zonder dat het deze past daarbij meer dan hoogstens eene gevraagde raadgevende stem te doen hooren. De Spaansche monarchen bekreunden zich derhalve weinig om die lastige constitutiën, zij leefden ze zoo slecht moge lijk na en schoven ze op zijde als zij daar kans toe zagen, des noods met behulp van buitenlandsche bajonetten. Aan de ontwikkeling des volks lieten zij zich even weinig gelegen liggen, 't is immers gemakkelijker schapen dan honden te drijven? Maar even als in Frankrijk en in Napels, is in Spanje het rijk der Bourbons, dat eenmaal in het „de Staat dat ben ik" van Lodewijk XIV zijn hoogste uitdrukking had gevonden, ten einde geraakt. De door hare camarilla beheerschte, tegelijk dweepzieke en zedelooze Koningin Isabella moest het land verlaten en werd vervallen verklaard, en nadat de natie zich hare rechten en vrijheden door eene nieuwe constitutie verze kerd had, werd ten laatste een Vorst uit de dynastie van Savoye ten troon geroepen. Amadeus aanvaardde een moeilijken post. Eene door eeuwenlang despotisme bedorven en gezonken natie tot nieuw leven te verheffen, haar tot zelfbewustzijn, arbeid zaamheid en zedelijkheid terug te brengen, is nog bezwaar lijker en kost nog langer tijd dan het redden van een schier wanhopigen financiëelen toestand, 't Een zoowel als 't ander moest in Spanje geschieden, en 't was te wachten, dat de poging daartoe eerst zeer langzaam kon vorderen en met veler lei teleurstelling zou te kampen hebben. De jonge Koning, die zijn werk met goeden wil en door het geven van een goed voorbeeld begon, ondervindt zulks in ruime mate, door tegenwerking, door onderlingen naijver zijner staatsdienaren, door ongeschiktheid der ambtenaren en door onkunde der menigte. En of dit nog niet genoeg ware, een der afstam melingen uit het gevloekte Huis van Bourbon komt het pas aangevangen werk door een opstand verstoren. Was de natie misschien het dwangjuk van den uit den vreemde gekomen Koning moede en had zij den spruit uit het oude Huis als bevrijder tot zich geroepen? Niets van dat alles, 't Volk verlangde niets dan rust en orde, eerste voorwaarde tot verlevendiging zijner welvaart, maar te vergeefs. De hertog van Madrid, wiens grootvader en vader reeds afstand hadden gedaan van hunne rechten en pretensiën op de Spaansche kroon, maar die zich door dergelijke verbindte- nissen niet weerhouden laat, verbeeldt zich, dat ook hij tot heerscher geboren is, hij, de erfgenaam der legitieme Koningen, beschouwt het Koningschap als zijn wettig en onvervreemdbaar erfdeelhij knoopt betrekkingen aan met de nog altijd vrij talrijke aanhangers zijner familie; hij vaardigt proclamatiën vol schoone woorden uit, waarin hij zich zelf Koning noemt en voorwendt, dat de godsdienst vervolgd, de goeden onderdrukt, de zedeloosheid geëerd, de geldmiddelen geplunderd, het openbaar crediet ver nietigd, de eigendom bedreigd, de nijverheid gedood worden; waarin hij zijn eigen belangeloosheid prijst en belooft, het vaderland in zijn ouden luister en grootheid te zullen her stellen; hij speculeert hier op de domheid, daar op allerlei hartstochten, en slingert de toorts van den opstand in het zoo vaak geteisterde land. Wij zouden gewis oordeelen dat de pretendent, ook indien zijne vaderen geen afstand hadden gedaan van hunne pretensiën, het koningrijk Spanje niet te beschouwen heeft als eene gewone erfenis, waarop hij zijne eigendomsrechten kan doen gelden, dat de inwoners van het Rijk een woordje hebben meê te spreken, maar met dergelijke burgermans beschouwingen laat zich de vertegenwoordiger van het droit divin, die zich bewust is van zijne aangeboren koninglijke voortreffelijkheid, niet in. Hij vraagt niet, hoeveel menschenlevens zijn waagstuk kosten, op hoeveel rampen het zijn vaderland, waarvoor hij liefde huichelt, te staan komen zal, hij opent den burgeroorlog. Behoeven wij te zeggen hoe het ons goed doet, dat zijn heerschzuchtig streven mislukt, dat hij slechts schande oogst, waar hij eer en aanzien gehoopt had? Zeker niet; maar wel willen wij onze groote bevreemding betuigen, dat sommige bladen, die de vermeestering in vollen vrede van Rome door de Italiaansche troepen als roof gebrandmerkt hebben, geen woord van afkeuring doen hooren over de daden van don Carlos, integendeel zich met belangstelling en bijval over hem uitlaten en de beste wenschen koesteren voor het slagen zijner onderneming. Is dit, omdat de zoon van den veroveraar van Rome zetelt op den troon van Spanje, en wenscht men dus deze te doen hoeten voor hetgeen den vader verweten wordt? Wat VictorEmmanuel gemeend heeft, op aandrang zijn volks, te moeten doen, kan niet geweten worden aan zijnen zoon, veel minder aan het in nieuwe rampen gestorte Spaansche volk, en kan de snoode handelwijze van den hertog van Madrid in geen opzicht vergoelijken. HELDER en NIEUWEDIEP, 21 Mei. Volgens een bij het departement van Marine ingekomen berigt, is Zr. Ms. fregat met stoomvermogen Admiraal van Wassenaer, onder bevel van den kapt. ter zee R. L. de Haes, den 17den April jl. terreede van St. George d'Elmina aangekomen, en heeft Zr. Ms. schroefstoomschip Citadel van Antwerpen, onder bevel van den kapt.-luit. ter zee J. J. Boelen, den 19den daaraanvolgende van daar de terugreis naar Nederland aanvaard. Volgens een bij het departement van Marine ingekomen berigt, is Zr. Ms. instructie-vaartuig Ternate, onder bevel van den luit. ter zee 1ste kl. P. ten Bosch, bestemd tot het doen van een oefeningstogt in de Noordzee, den 14 dezer te Yarmouth binnengeloopen en zou, na een kort verblijf aldaar, zijne verdere togten voortzetten. Aan boord was alles wel. Met leedwezen verneemt men, dat de toestand van den heer ïhorbecke de laatste dagen weder minder gunstig is. (N. Rott. Crt.) Drietal te Zutphen: Duval Slothouwer, te Kralingen Ippius Fockens, te ScharnegoutumTalma, te Harlingen. Beroepen bij de Christ. Geref. gemeente te Haar lemmermeer ds. P. Diermanse, te Westmaas. Aangenomen het beroep naar de Doopsgez. gemeente te Tjallebird door ds. J. Schippers Jr., te Broek op Langendijk. Volgens het dezer dagen verzonden jaarboek der Maatschappij tot Nut van 't algemeen voor 18701871, bedraagt het aantal honoraire en contribuërende leden 15,177, verdeeld over 313 departementen. Voor 72 merk waardige voorbeelden van buitengewone pligtsbetrachting werd het eereblijk verleend. Inrigtingen voor voorbereidend onderwijs zijn er 44, dito voor herhalingsonderwijs 43, zangonderwijs 36, gymnastiek-onderrigt 21, teeken-onder- wijs 26, onderrigt in vrouwelijke handwerken 61. Het aantal volks-leesbibliotheeken bedraagt 303; dat der instel lingen voor het houden van volksvoorlezingen 57spaarkassen 11, hulp of beleenbanken 19, spaarbanken 167. Volgens de rekening en verantwoording zijn de ontvangsten ƒ83,676; de uitgaven 30,447het batig saldo 53,228. De staat van bezittingen der Maatschappij was op 30 Junij 1871 200,000 inschrijv. Grootboek 2| pCt. Werk. Schuld. In diverse geldbelegging 52,500. Saldo in kas 728. Men schrijft ons van Texel, dd. 20 dezer: „Jl. Vrijdag ontstond er brand in de boerenhofstede „Antwerpen" in den Eijerlandschen polder. De bewoners waren op dat tijdstip afwezig, hetgeen echter niet belette, dat het onheil door arbeiders spoedig werd opgemerkt, en de vlam niet dan met de grootste inspanning werd gebluscht. Terstond werd omtrent het ontstaan van den brand aan kwaadwilligheid gedacht en dat dit vermoeden niet ongegrond was, bleek duidelijk door de bekentenis van een bereids in hechtenis genomen arbeider. Eenige leden van de arrondissements-regtbank te Alkmaar zijn heden naar hier overgekomen, om een nader onderzoek in te stellen, en per avondboot weêr vertrokken, met den bewusten arbeider als arrestant.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1872 | | pagina 1