afgevaardigden niet alleen van beginselvastheid, maar die
omtrent de wetgeving zelve eene zoo onwankelbare over
tuiging bezitten, dat zij er geen bezwaar in zien, om zich
door eene pertinente verklaring aan de kiezers de handen
te binden, en reeds vooraf weten dat hunne overtuiging
bestand is tegen alle (hun nog onbekende) feitelijke en
statistieke toelichting, en tegen alle (hun niet minder onbe
kende) argumenten van de tegenpartij. Maar waarom die
dan te berde gebragt, waartoe eene discussie, die op niemands
overtuiging invloed kan hebben, die een ijdel woordenspel
moet zijn? Men late dan de afgevaardigden rustig tehuis
en stelle een formulier vast, dat zij slechts den president-
ministerhebbenin tezenden, ongeveer van den volgenden inhoud:
De ondergeteekende, lid van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal, heeft de eer aan Uwe Excellentie over
te leggen een exemplaar van de statuten der Kies vereen i-
ging „Achterwaarts," waaruit kan blijken dat de onder
geteekende, die zich met die statuten vereenigd heeft (zie
art. 2 „mie candidaten kunnen zijn") tegen de nieuwe
regterlijke organisatie en tegen de inkomsten-belasting is,
in 't algemeen stemt tegen alle ontwerpen van dit liberale
ministerie, met uitzondering van naturalisatie-wetten.
De afgevaardigden staan hooger dan de kiezers, zij kunnen
meer en beter zien. Dat meerdere licht moeten zij gebruiken
volgens eed en geweten. De theorie van Burgerpligt
vergeet, dat beginselvastheid iets anders is dan 't bezitten
eener onwankelbare overtuiging omtrent de wijze van toe
passing dier beginselen. De kiezer die vraagt „zijt gij,
candidaat-afgevaardigde, genegen allen ongelijkén druk van
ons belastingstelsel weg te nemén, alle privilegiën en ont
heffingen, die nog door sommige standen, beroepen en
personen feitelijk worden genoten, op te ruimen," maakt
van zijn regt van controle een verstandig gebruik, hij die
er bijvoegt: „maar ik wil, dat gij dat doet door middel van
eene inkomsten-belasting," handelt onverstandig, hij wil
het licht niet, dat een opzettelijk onderzoek geven kan,
hij stelt zijne eigene op de debatting-club verkregene over
tuiging boven de resultaten van het ernstige debat, dat de
afgevaardigden zullen voeren.
Men beschuldige ons niet van overdrijving, de theorie
van Burgerpligt voert tot het regt van referendum, de
goedkeuring der wetten door de kiezers. Wil men dat,
men zegge het, en misschien kan 't blijken, dat die ultra—
republikeinsche vorm zijn betrekkelijk nut heeft. Maar
wij zijn vijanden van het lóopen in 't duister, van het
invoeren van belangrijke wijzigingen in ons staatsleven door
achterdeurtjes.
Niemand verwijte ons, dat de grieve door Burgerpligt
tegen den héér Godefroi aangevoerd niet daarin lag, dat
zijne overtuiging ten opzigte van de inkomsten-belasting
zich heeft gewijzigd, maar dat die reeds afweek van het
programma der vëreeniging toen hij candidaat werd gesteld.
De zaak wordt daardoor niet het minste gewijzigd. Het
kwaad ligt juist in die kiezersprogramma's die te veel
afdalen in bijzonderheden. Een man als mi'. Godefroi, elk
man moet zich vrijheid van beweging voorbehouden, zal
hij niet tot den rang van stemmachine zinken; politieke
tinnegieters alleen kunnen zich tevreden stellen met een
onveranderlijk programma. Zou 't niet wenschelijk zijn dat
wij, liberalen, het examineren der afgevaardigden overlieten
aan de ultramontanen c. s.?
Binnenland.
HELDER en NIEUWEDIEP, 23 Mei.
De gezondheidstoestand van den heer Thorbecke is
niet gunstig. Hij is niet bedlegerig, maar sedert zijn onlangs
aan de Tweede Kamer gebragt bezoek is de afmattende
hoest, die hem bijna geheel Verlaten had, weder merkbaar
toegenomen.
Aan de dépêches van St. George d'Elmina, loopende
tot 21 April jl. en berigten behelzende omtrent den toestand
ter Kuste in verband tot de overdragt der Nederlandsche
bezittingen aan de Britsche autoriteiten, wordt het volgende
ontleend: De vroeger medegedeelde tijdingen omtrent den
goeden afloop der overdragt en het rustige van den toestand
hebben zich ten volle bevestigd. Niettegenstaande aan de
bevolking van Elmina van wege het gouvernement her
haaldelijk werd kenbaar gemaakt, dat zij niet zouden ge
dwongen worden om het Engelsche protectoraat aan te
nemen, is van geen tegenstrijdig verlangen gebleken. Op
den 6 April jl., bij de openbare en plegtige overdragt der
Nederlandsche bezittingen ter Kuste aan Engeland, zijn
zoowel de Koning Kobbena Edjin, de neger-regering en
de hoofden van alle negerkwartieren en der vrijburgers,
als de Koning en grooten van Ghama' en de onderkoning
en grooten van Saccondee vrijió'iUig in de openbare verga
derzaal opgekomen en hebben aldaar de overdragt bijge
woond, zonder daartegen door woorden of daden te protesteren.
Ter Kuste van Guinea werd een ivoren staf met
gouden knoppen bewaard, dien men als voormalig eigendom
van Michiel Adriaanszoon de. Ruyter meende te kunnen
beschouwen. Die staf zou bij de overdragt der Kust aan
de Engelschen geschonken zijn. In de Noordstar kwam
hieromtrent een kras stuk voor, en het Dagblad liet niet
na het over te nemen. Beiden hoopten, dat de heer Fer-
guson naar behooren zou gestraft worden.
Uit de Staatscourant blijkt thans, dat men wel wat
haastig in zijn oordeel geweest is; de overgifte van den
zoogenaamden staf was niets dan een symbolische handeling,
en de eigenlijke staf, die aan de Ruyter wordt toege
schreven, is met de laatste mail naar Nederland verzonden.
Er is een groot gebrek aan Rijks-veeartsen, voor
namelijk op het platteland. Sommige gemeenten loven
buitengewoon hooge toelagen uit; er zijn zelfs gemeenten,
waar het cijfer tot 600 is gestegen. Het ware zeer
wenschelijk, dat de landlieden het dwaze inzagen, om hun
kostbaar vee aan kwakzalvers toe te vertrouwen, daar zij
veelal de dupe hiervan worden. Slechts weinige jongelieden
gevoelen lust om tot Rijks-veearts te worden opgeleid,
zóólang dé veehouders middelen ter genezing gebruiken,
die lijnregt indruischen tegen hetgeen voor de ziekte van
het dier noodig is, en sléchts Wanneer alle hoop bijna ver
vlogen is de Rijks-veearts geroepen wordt, die natuurlijk,
als het dier sterft, beschuldigd wordt 'vépkeerde genees
middelen te hebben aangewend. (U. D.)
Er zijn mensehen, die ontevreden zijn over de Mei
maand, die zich dit jaar zoo weinig dichterlijk voordoet.
Zij vergeten het oude spreekwoord: Mei, koel en nat, vult
saliuur en vat, een bewijs, dat de tegenwoordige Mei bij
haar oude reputatie niet te kort schiet. Wij weten niet,
wat men nog meer verlangt dan.een goeden oogst 1. (D.)
De raad der gemeente Schagen heeft in zijne laatste
vergadering goedgekeurd het plan, om achtereenvolgend
tot stand te brengen de navolgende werken: 1. het aanleggen
van een kerkhof; 2. het bouwen van een raadhuis; 3. het
aanleggen eener straat van de Laan naar het Stations
gebouw; 4. het graven van een kanaal naar de Stolpe.
Door regenten van het Gereformeerd weeshuis te
Schagen zijn benoemd tot vader en moeder in dat gesticht
Pieter Rob en echtgenoot.
Te Wormerveer vierde men jl. Maandag het 3de
eeuwfeest van 's lands bevrijding van 't Spaansche juk;
terwijl men eergisteren, gisteren en heden te Enkhuizen de
verlossing dier stad van Alva's overheersching op feestelijke
wijze herdacht.
Jl. Dingsdag werd ten raadhuize te Amsterdam publiek
aanbesteed: het uitvoeren van de vereisclite werken tot
vergrooting van den schouwburg op het Leidscheplein.
Minste inschrijver de heer J. C. van der Kley, voor de
som van 167,787.
Door de Holl. Spoorwegmaatschappij werd eergisteren in
het Stations-koffijhuis' buiten de Willemspoort te Amsterdam,
in het openbaar aanbesteedhet vergrooten van het hoofd
gebouw en van de locomotieven-bergplaats, met bijkomende
werken, alsmede het bouwen van eene woning op het station
te Helder. Minste inschrijver de heer J. van der Kamp,
voor 38,444.
In het derde artikel over „de prostitutie" vraagt de
KI. Crt.: Hoe is het met de maatregelen tot beteugeling
der prostitutie hier te lande? Of ergens een politietoezigt
bestaat ook, maar zweemende naar dat te Berlijn, betwijfelt
het blad. Doch te Amsterdam b. v. is zoo als het
verslag van burgem. en weth. zegt dit onderwerp niet
bij gemeenteverordening geregeld. De prostitutie heeft er
dan ook even goed, als gas-fabriek en duinwater-maatschappij
hare buizen gelegd door alle straten en stegen. Zij kent
er sinds lang geen enkelen band. Zij kiest den besten en
aanzienlijksten stand uit, zoodra dit in hare plannen en
berekeningen past. Indien zij in hare schaamteloosheid niet
verder gaat dan zij tot heden deed, is het goedwilligheid
en onverpligte genade. De KI. Crt. is van oordeel, dat
de overheid zich meer met de zaak bemoeijen moet. Gewis
werkt de vereeniging tot opbeuring van boetvaardige gevallen
vrouwen op nuttige wijze, en zij oefent eene zeer gezonde
pliilanthropie met lofwaardigen ijver. Haar jongste verslag
wekte gehuwde vrouwen of althans vrouwen van rijperen
leeftijd op om, naar het voorbeeld van mevrouw Wightinan,
te Shrewsbüry, de bordeelen te bezoeken en vooral moeder-
looze slagtoffers aan het verderf te ontrukken. Maar zelfs
zoo iets kan niet baten, indien de overheid niet krachtiger
helpt. De vereeniging klaagt daarover dan ook in haar
verslag, en meent, dat eene verscherpte controle zeer be
vorderd zou worden, indien de bekende huizen van ontucht
naar een meer afgelegen hoek onzer groote steden verwezen
werden of binnen een bepaald gedeelte beperkt. Zóó zonden
tevens die huizen openlijk gebrandmerkt worden.
Genoemd, blad vraagt: Wie moet beletten, dat de ontucht
hare netten spanne op de publieke straat, en wie mag dat
doen? Wie moet beletten, dat de bordeelhoudsters de
arme dienstmeisjes belagen, als deze hare kleine sieradiën
naar het pandhuis brengen en ze verleiden, juist in hare
armoede en verlegenheid? Wie moet en wie kan dat?
Wie moet door een streng geneeskundig toezigt deze
pest, die het leven en de welvaart der burgerij bedreigt,
bezweren?1 Wiens taak is dat, en in wiens hand liggen
de middelen daartoe? Alle particuliere bemoeijingen stuiten
af op de schaamteloosheid van een valsch begrip van
vrijheid, zoo lang de overheid de losbandigheid niet binnen
de perken der betamelijkheid heeft teruggedrongen.
Gisteren is te 's Hage overleden jhr. mr. W. G.
van de Poll, geboren te Amsterdam den 1 April 1793.
Sedert 1858 was de overledene minister van Staat; van
1826 tot 1858 bekleedde hij de betrekking eerst van lid
en later van voorzittend lid van den Raad van State.
Gedurende de twee Pinksterdagen zijn over den Hol-
landschen spoorweg naar en van den Haag ongeveer 22,000
personen vervoerd. Te Scheveningen was het, waarschijnlijk
tengevolge der Haagsche kermis, niet zoo druk als andere
jaren op Pinksteren het geval pleegt te zijn.
Het Provinciaal Geregtshofin Zuidholland behandelde
gisteren in appel de zaak van een landbouwer uit Alkemade,
die door de regtbank te Leiden tot 50 boete is veroordeeld
wegens beleediging met woorden van den onbezoldigden
rijksveldwachter van Rijpwetering, tijdens deze een onder
zoek wilde instellen naar eene strooperij, waaraan bekl.
zich zou hebben schuldig gemaakt. De geïncrimineerde
uitdrukking „Heb 't hart te komen, dan slaan we je dood
of de pooten stuk," werd door den officier bij gemelde
regtbank gekwalificeerd als mondelinge voorwaardelijke
bedreiging van manslag, en hij eischte dan ook een cellu
laire gevangenisstraf van 5 maanden. De adv.-gen. mr.
Terpstra was het met de zienswijze van het O. M. bij die
regtbank eens, rèkwireerde de bevestiging van het vonnis,
behalve wat de kwalificatie betreft, en veroordeeling van
bekl. tot gevangenisstraf van 6 maanden en eene geldboete
van 12.50.
Te Vreeswijk werd jl. Maandag avond door een
schipper zijn driejarig zoontje vermist; na vruchteloos zoeken,
ging de vader bij zijn schuit aan het visschen en haalde
zijn kind levenloos uit het water.
Te Arnhem is in den nacht van 17 op 18 Mei overleden,
onverwachts, op gevorderden leeftijd, mr. J. H. de Ranitz,
ridder der orde van den Nederl. Leeuw en oud-directeur
der belastingen in de provincie Gelderland.
De regtbank te Tiel heeft den arbeider P. T,, te
Beesd, die bij de jongste April-feesten een te paard zittend
jongman, overvloedig met oranjelint versierd, eén slag met
een aardappelhakker had toegebragt, veroordeeld tot ld
dagen cellulaire gevangenis, ƒ8 boete en de proceskosten.
Het dorp Winterswijk is bezocht geworden door de
bekende ziekte onder de paarden, de kwade droes. Ingevolge
de wettelijke bepalingen, zijn een aantal paarden voor
rekening van den staat onteigend en afgemaakt. Gelijk men
zal weten, vergoedt de staat aan den eigenaar de helft van
de getaxeerde waarde,
Nadere berigten uit Enschedé omtrent liet. onwedet
op den 18 dezer luiden als volgt: Des namiddags bral
boven deze stad een onweder los, vergezeld van zulk een
vreeselijken hagelslag, dat de glasruiten Van bijna alle
particuliere gebouwen en ook van de meeste fabrieken totaal
vernield zijn. Groot is de schade, daardoor aangerigt,
terwijl het een gezigt oplevert alsof er een vreeselijk oproer
"geweest ware. Doch wat nog meer te bejammeren valt
is dit, dat aan de westzijde der stad, vooral in de buurt
schap Usselo, de- oogst totaal is vernield, en alzoo de hoop
des landmans verijdeld. Het deed velen alhier aan den
Pinksterstorm van het jaar 60 terugdenken. Geheele waggo®
met glasruiten worden per spoortrein aangevoerd, daar vele
duizenden moeten gerepareerd worden. Enkele in was
afgedrukte hagelsteenen toonen den omvang van een gewoon
hoenderei.
Ook te Zelliem (graafschap Zutphen) heeft men op dien
dag zwaar weêr,gehad. Ziehier wat men van daar meldt:
Een ongekend zware hagel, met ijsstukken vermengd, heeft
in een deel van, het Ambt-Doetinchem, en vooral in den
..omtrek dezer gemeente, zeer groote schade aangerigt. Het
jonge graan ligt geheel gebroken tegen den grond. Dubbel
treft dit onze landbouwers, daar ook ten vorigen jare de
oogst alhier door de vorst grootendeels mislukt is.
Ofschoon reeds met de schering der schapen in de
provincie Friesland een begin is gemaakt, bestaat er tot
nogtoe weinig kans, dat, zoo als andere jaren het geval is,
eene massa wol naar het buitenland zal worden uitgevoerd.
Er is tot nogtoe zeer weinig vraag en zoo ze er al is,
zijn de prijzen, die men besteden wil, te laag om orders
uit te voeren.
Op Ameland is sedert eenigen tijd geen geneesheer
gevestigd. Mazelen en kinkhoest lieerschen er echter in zoo
erge mate, dat spoedige voorziening dringend wenschelijk is,
Door den tuinier Tuinenga te Dokkum zijn, den 15
dezer, de eerste nieuwe aardappelen van den kouden grond
aangeboden aan den heer Commissaris des Konings in
Friesland.
Jl. Donderdag werden zes paarden van den land
bouwer J. Heeres te Noordhorn, terwijl ze aan den klaver-
bak stonden, door een menigte bijen aangevallen. Een der
paarden bleef dadelijk op de plaats dood, terwijl twee nog
in een bedenkelijken toestand verkeeren. Voorzeker wel
■een les, om toch vooral geen bijenkorven in de nabijheid
van vee te plaatsen.
Ook op de diamantvelden is het derde eeuwfeest van
de grondlegging van Neêrlands vrijheid door de
aanwezige Hollanders feestelijk gevierd. Indien er
nieuwe mijnen ontdekt worden, verwachtte men dat de
talrijke bevolking, thans op de velden aanwezig, zich spoedig
zou verspreiden.
De Echo du Parlement zegt dat zich in België eene
hoogst aanstekelijke ziekte bij het vee heeft voorgedaan,
namelijk eene spruwachtige ontsteking van de slijmvliezen
van den mond.
Dezer dagen overleed een zeer geachte dame in de
rue Feronstré te Luik. Er werden de noodige maatregelen
genomen voor de ter aarde bestelling. De kamer waar het
lijk stond werd middelerwijl met zwart behangen; de was
kaarsen werden aangestoken. De bloedverwanten stonden
diep bedroefd om het lijk geschaard, toen eensklaps de
schijnbaar overledene de oogen opent en opstaande vraagt,
waarom men zoo weent. De dame was slechts in zwijm
gevallen. Zij stond op en blies zelve de kaarsen uit.
Een millionaih nooit een hoe». Uit Colmar
wordt het overlijden gemeld van een man, die millionair
was en zijn vermogen aan zijn hoed te danken had. Ziehier
de geschiedenis. In 1826 of daaromstreeks kwam een
arme draaijersgezel, Muhle genaamd, blootvoets en met een
randsel op den rug in het dorp, waar de machinefabriek van
de hh. Weil en Boulron gevestigd is en verzocht om werk.
Zijn haveloos uiterlijk was niet geschikt om belangstelling
in te boezemen, en de heer Weil, tot wien hij zich gewend
had, scheepte hem af. De werkman onderwierp zich aan
zijn noodlot en vervolgde droevig zijn weg. Plotseling
echter wordt hij door den fabrikant teruggeroepen: Hei,
man wat drommel is dat voor een hoed, dien ge op
't hoofd hebt? Het is een houten hoed, mijnheer. -Een
houten hoed? Laat mij dat ding dan eens wat naderbij
bekijken. Waar heb je dien gekocht? Ik heb hem
zelf gemaakt, mijnheer. En hoe heb je hem dan gemaakt?-
Op de draaibank, mijnheer. Op de draaibank? Maar de
hoed is ovaal en op de draaibank worden alle zaken rond. -
Dat is zoo, antwoordde de werkman, en nogtans heb ik
den hoed zoo gemaakt. Ik heb het middelpunt verplaatst
en dan gedraaid, zoo als 't mij goeddacht; ik moet ver
loopen en heb een hoed noodig, die mij tegelijk voor regen
scherm dient, en daar ik geen geld heb om zoo 'n ding
te koopen, heb ik er zelf een gemaakt. De arme draaijers
gezel Muhle had instinktmatig de excentrische draai-methode
uitgevonden, die in de jongere werktuigkunde een zoo
buitengewone rol zou bekleeden. Mijnheer Weil doorzag
met den scherpen blik van een bekwaam fabrikant het
groote gewigt dezer vinding, hield den man met den houten
hoed bij zich en vond in hem niét alleen een bruikbaren
arbeider, maar een genie, dat ter zijner ontwikkeling slechts
de gelegenheid en een weinig beschaving noodig had. Muhle
bekwam al spoedig aandeel in de fabriek winst, werd later
onder den' naam van Moulin haar eigenaar, en verwierf
zich zoo het aanzienlijk vermogen, thans bij zijn (lood
nagelaten.