1872. N°. 64.
Woensdag 29 Mei.
30 Jaargang.
Binnenland.
os
E\
ELIERSCHE
EUWEDIEPER COURANT
„Wij huldigen het goede.'1
Verichijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zatubdag namiddag.
Abonnementsprijs per U-wartaal1.30.
it franco per post - 1.65.
Uitgever
Bureau:
A. A. BAKKER Cz.
MOLENPLEIN, N°. 103.
Prijs der Advertentiën: Van 1i regels GO cent.
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten vrorden naar plaatsruimte berekend.
VERTREKDAGEN DER BRIEVENMALEN 1
Naar Oost-Jndië: via Triest 11 Junij's avonds 6 u. 25 m.
t Marseille 6 Junij 's avonds 6 u. 25 m.
Brindisi 30 Mei, 's avonds 6 u. 25 m.
West-Iudiè: vi-iSouthampton 31 Mei, 's morg. 6 u. 25 m.
Suriname via St. Nazaire 4 Junij, 's avonds 6 u. 25 m.
HELDER en NIEUWEDIEP, 28 Mei.
Spanje heeft weer (voor de wie weet hoeveelste maal
oene ministerieële crisis beleefd. Groote onregelmatigheden
in het geldelijk beheer, om geen erger titel te noemen,
taagten het kabinet Sagasta ten val. De jongste berigten
van daar verzekeren, dat Koning Amadeus reeds weêr een
nieuw stel ministers zoekt bijeen te brengen, of zelfs reeds
bijeengebragt heeft, en dat Serrano en Topete de helden
van den dag zijn. Eerstgenoemde zou, minister wordende,
evenwel eerst het land van den Carlistischen zuur-
deesem bevrijden, 't Schijnt nog al voorspoedig te gaan
met het bedwingen van den opstand; althans de berigten
blijven zeer gunstig luiden.
Uit Engeland werden dezer dagen twee zeer tegenstrijdige
berigten als in éénen adem gemeld. Met een pas uitge
vonden vernielingswerktuig, „de zoogenaamde visch-torpedo,
werden te Woolwich proeven genomen, die tot een zeer
bevredigend resultaat hebben geleid. Op denzelfden dag,
waarop die proeven werden genomen, hield de Nationale
Vredebond daar te lande hare jaarlijksclie Vergadering en
't verslag, toen uitgebragt, luidde zeer bevredigend. Hoe
moet men nu tot een besluit geraken? Of de vredemakers
triomferen, maar dan hebben de torpedo-makers gedaan
werk, of deze laatsten roepen victorie en de vredebond
speelt tot finale sluiting. Hebben echter de vredemakers
wel zoo groote reden tot blijmoedig vertrouwen voor de
toekomst? De verhouding tusschen Frankrijk en Duitsch-
land en de nog altijd onopgeloste Alabama-kwestie geven
op die vraag een niet onduidelijk antwoord.
Men verzoekt ons te berigten, dat de tweede jaarlijksclie
algemeene vergadering van het alhier gevestigde Comité
„Roode Kruis" op Maandag e. k. zal plaats hebben.
Door de Texelsche loodsboot No. 4 is den 14 dezer
bij Dungeness opgevischt een flesch, waarin een blaadje
papier uit een zakboekje, waarop met potlood was geschreven:
«Miena Teffe - Frankfurt 16 - Berlin - Am 4 Mai ist
die Vandalia aus Hamburg abgefahre und am 8 Mai ver-
Brieven uit het Noorderkwartier.
IX.
Er bestaan in onze maatschappij verschillende machten. Machten
buten ons, en machten in ons. De machten binnen ons zullen wel
de sterksten zijn; maar daarover zal ik niet schrijven. Ik wil een
woord spreken over de machten buiten ons, en naar mijne meening
over een der sterksten, namelijkover de macht der gewoonte.
Om datgene, waaraan men gewoon is, te wijzigen, te veranderen,
«f te schaffen, al zien we het minder goede daarvan in, daartoe
behoort reuzenkracht. Om eens op een zaak te wijzen. We zijn
gewoon onderscheidene belastingen te betalen, belastingen van het
onmisbaarste voedsel, het vleesch en het zout, van de zindelijk
heid, de zeep, van de maatschappelijke nijverheid, de patenten
en ofschoon we zeggen moeten wat is het toch onmaatschappelijk,
ja onmenschelijk belasting van het leven, van de zindelijkheid, van
de nijverheid te heffen (misschien komt er eerstdaags wel een
belasting op de putten en regenbakken), zoo zijn we echter aan
die belastingen zoo gewoon, dat, als regeringen een aanvang willen
naken een belastingstelsel in te voeren, dat op betere grondslagen
wet, men van alle kanten, zelfs van dezulken, waarvan men het
waarlijk niet had verwacht, zooals van liberalen en huurboeren,
hooren moet: In Godsnaam geen belasting op het inkomen, die is
omiationaalAl dat schreeuwen van „onnationaal" steunt naar
mijne overtuiging op niets anders dan opeigenbelang en op
gewoonte. Geen enkele belasting bestaat er, of kan ingevoerd
worden, die op den eernaam van„nationaal" aanspraak zal kunnen
maken. We betalen onze belasting, maar waarom? omdat we
Moeten. De strafbepalingen, die bijna op elk belastingbiljet staan
Hlgedrukt, doen ons vreezen. Om die reden zorgen we onze
dubbeltjes op zijn tijd bij den ontvanger te storten, maar waarlijk
met uit de overtuiging vau maatschappelijk belang. Immers sluikerij
bestaat overal, bij groot en klein, bij aanzienlijk en gering, bij
'Wnaam en onaanzienlijk. Paarden van weelde en arbeiders die
Mee paarden en wagens behandelen in een mindere klasse aan te
geven, geschiedt immers even goed als nuchtere kalveren onder
den drempel door te halen. Als controleur en ontvanger met de
"tters eener gemeente vergaderen, zijn er immers bijna altijd
moeilijkhedenMaar de belastingen op het onmisbaarste voedsel,
•P vleesch en zout, op de zindelijkheid, de zeep, op de
nijverheid, de patenten bestaan eenmaal, daar is men aan gewoon,
kindsbeen af hebben we onze vaders en grootvaders, al ging
k
grenzend, er over hooren praten en hun dubbeltjes naar den
ontvanger zien brengen. We zijn daarmee als het ware saamge-
E">md, en hooren we nu van een nieuwe belasting, bijv. van een
belasting op het inkomen, dan grijpt een panische schrik ons aan,
gehet das Schift mit Man und Maus. - (Handt.) Emil
Schatrig." Aan de keerzijde staat„Carl Kanne - geboren
Osnabruck - gekommen von Apenrade und reize jetzt
nach Amerika mit dass Schift Vandalia. - Es grutt euch. -
Carl Kanne."
Op den 20 Mei 11. heeft er eene belangrijke diefstal
plaats gehad van goederen, aan de post toevertrouwd.
Voor zooverre hekend, wordt er vermist eene som van
22,000 uit een aangeteekenden brief, alsmede een pakje
juweelen, zoo men zegt ter waarde van f 26,000.
Het gestolene was verzonden van Amsterdam naar de
Belgische grenzen.
Er is eene belooning van 2000 gesteld voor hem, die den
aangeteekenden brief met waarde terugbezorgt, terwijl ook zij,
die de politie behoorlijke aanwijzingen kunnen doen van den
dader dezer diefstallen, zullen beloond worden. (N.R.Crt.)
Een voornaam Spaansch blad, zegt woordelijk bet
volgende van onze feestviering van 1 April:
„De Fransche en Belgische dagbladen deelen bijzonder
heden mede betreffende bet groote Belgische nationale feest,
te Brielle geviei'd. Koning Leopold legde den eersten steen
van een gedenkteeken en van een gesticht voor zeelieden.
De heer Vires, hield eene rede, waarop Koning Leopold
in een zeer liberalen geest antwoordde, eindigende met
deze woorden: „de koningen zijn gemaakt voor de volken;
en niet de volken voor de koningen." Dezelfde bladen
zeggen nog, dat de ultramontaansche partij de intentie had
bet nationale feest te verstoren, door wanordelijkheden te
stichten in verschillende plaatsen van België, zoowel als in
Holland, waar men hetzelfde gedenkfeest vierde."
Beroepen bij de Herv. gem. te Zutphen ds. A. H.
Duval Slothouwer, te Harlingen.
Bedankt voor het beroep naar de Christ. Geref.
gemeente te Zaandam, door ds. A. H. Gezelle Meerburg.
Omtrent den Noordhollandsch-Frieschen spoorweg
meldt men het volgende
Het hoofdcomité vertrouwt zoo van het rijk als van de
gewestelijke besturen in Noordholland en Friesland het
benoodigde subsidie van een inillioen gulden te zullen ver
krijgen. De vooruitzigten op het tot stand komen der zaak
staan zeer gunstig. De inschrijvingen en aandeelen zijn
reeds geklommen tot een bedrag van 18 a 19 ton gouds.
Men verwacht dat er 2,400,000 in aandeelen zullen
worden genomen. De aanvaarding der concessie is verlengd
tot de maand Augustus a. s. (N. A. C.)
Men meldt ons uit Alkmaar, dd. 27 Mei:
„Aanstaanden Maandag den 3 Junij wordt alhier een
want dat zijn we niet gewoon.
Denk nu niet dat het mijn doel is in dezen brief vóór of tegen
een belasting op het inkomen te schrijven, o neen! ik wil schrijven
over de macht der gewoonte. Het geschrevene is maar inleiding.
Mijne overtuiging is, zooals ik gezegd heb, elke belasting is: on
nationaal, strijdt tegen het eigenbelang, en gaarne willen we zoo
weinig mogelijk betalen, ja, kon bet zijn, geheel van belasting
ontslagen worden. Maar die vlieger gaat niet op ten opzichte der
Rijksbelastingen. Er bestaat echter een belasting, die we gansch
vrijwillig op ons nemen en waarvan we ons ontslaan kunnen, en,
naar mijne meening, zoo we onze maatschappij lief hebben, ontslaan
moeten, maar dat we niet doen uit de kracht der gewoonte.
Bij ons, bewoners van het Noorderkwartier, bestaat de gewoonte,
en die zich aan die gewoonte niet onderwerpt, we weten het, wordt
voor een gierigaard, ja wie weet voor wat, gehouden, om alle
bedelaars, onder welken vorm het bedelen zich ook vertoont,
dubbeltjes of centen te geven. Ik spreek daar over onderscheidene
vormen van bedelen, en naar mijne overtuiging bestaan er die en
ervaren we die. Om op den meest onschuldigen vorm te wijzen.
Het is kermis. Nu loopen de koekventsters op die dagen de
deur plat. Het staat St. Nicolaas te worden. Blijf nu maar bij
de deur staan, want 10, 12 en meer vrouwen komen u dagelijks
bezoeken en loopen den drempel glad, beladen met mand en
trommel, opgevuld met allerlei zoete koek. Die gewoonten, wat
zijn ze anders dan een belastingheffing van de ingezetenen, en een
meer fatsoenlijken vorm van bedelen. Menigeen wil uit mand en
trommel niet koopen, want de ventster behoort niet tot de zinde-
lijkste der vrouwen en die koek is al zoo dikwijls in allemans
banden geweest, dat men er waarlijk vies van is. Om niet bepraat
te worden en aan de bestaande gewoonte te voldoen, legt men
zich de belasting op een stuiver of een dubbeltje te geven. De
band tot ontvangen wordt geopend, en de eerste schaamte om
giften te ontvangen is geweken. Dan komt Nieuwjaar. Dagen
vóór den Nieuwjaarsdag ziet men reeds troepen vreemdelingen het
dorp doortrekken, alle deuren raak loopende. En op den Nieuw
jaarsdag zeiven, dan is het een dag van: sta vast. Om zes
ure, ais men nog in de armen van Morpheus ligt, wordt men
reeds geport. En wie zijn dan de Nienwjaar-wenschers? Onder hen
zijn zeer veel vrouwen van arbeiders en kinderen. De gewoonte
om op dien dag te bedelen neemt zoo schrikbarend toe, dat vrou
wen, die één a twee jaren te voren getrouwd zijn en slechts één
kind tot hun last hebben (zoo mag ik waarlijk bijna spreken),
schaamteloos genoeg zijn om ook deurtjeklap te doen. Nu vraag
ik elk redelijk menschis men hier reeds niet een groote schrede
gevorderd op den weg tot het opnemen van den bedelzak?
Heb de stoutmoedigheid eens om die beginselen vau het bedelen
aanvang gemaakt met de uitbreiding der Maandagsche vette
veemarkt, die reeds in de laatste jaren een grooten omvang
verkreeg; om daartoe te geraken zijn premiën uitgeloofd
voor verkoopers-aanvoerders en koopers uit de eerste hand,
die van 3 Junij tot 1 Januarij 1873 de meeste vette runderen
hebben aangevoerd of gekocht.
De premiën bestaan in: Voor verkoopers-aanvoerders
lste premie ƒ150; 2de 75; 3de ƒ50; 4de ƒ25; tezamen
300. Voor koopers uit de eerste hand lste premie ƒ100;
2de 603de 40te zamen 200.
Ongetwijfeld zal die maatregel gunstig kunnen werken,
daar van verschillende zijden groote medewerking is toegezegd.
Als commissie voor de uitreiking van premiën zijn benoemd
de heeren: G. J. van Leeuwen, of een deze vervangend
lid der kamer van koophandel, K. Akkerman, S. de Jongli,
J. Groot Gz. en P. Glijnis Pz."
Sedert eenigen tijd lijden vele runderen te Winkel
aan tongblaar. De ziekte heerscht in vrij sterke mate,
doch gelukkig tot heden zonder doodelijken afloop. Zij
breidt zich intusschen zoo zeer uit, dat men vreest weldra
alle koeijen door de lastige en voor den eigenaar schadelijke
plaag te zullen zien aangetast.
In de Haagsche Kroniek van het Handelsblad leest
men, naar aanleiding van de Haagsche kermis, o. a. het
volgende
Het plein van 1813 was niet meer te herkennen. De
meer dan levensgroote afbeeldingen van een aantal „dikke
dames" schenen een wedstrijd te hebben aangegaan met de
twee vrouwenbeelden van het monument daarachter, wie
het in dikte winnen zou. De waarheid gebiedt te zeggen,
dat de zeer weelderige vormen van „Geschiedenis" en
„Godsdienst" inderdaad nog overtroffen werden door die
van de schoone Lyonaise en andere mededingsters. Het is
een kenmerkend verschijnsel, dat geene kermis nog zoovele
„dikke dames" vereenigd heeft gezien als deze. In het
romantisch dichterlijk tijdperk van Chateaubriand en Lamar-
tine dweepte men met magere bleeke vrouwen, wier ver
heven ziel amper een omhulsel duldde. In onzen hoogst
materieelen tijd, waarin het genre Thérèse ook ontstond,
schenkt het publiek zijn hoogste gunst aan breede, mollige
vormen. Tegenover zoovele juffers, wier vormen alle tot
hiertoe bekende grenzen overschrijden, vertoont zich slechts
één mager schepseltje, een skelet, dat, volgens de uitvoerige
beschrijving, „de grootste tevredenheid van professoren en
doctoren heeft opgewekt." Is de wetenschap zoo hardvochtig
of de verklaring zoo leugenachtig?
Daarentegen neemt het bewijs der schietbanen af. In
tegen te staan en middelen voor te stellen, om op een andere
wijze de armen en arbeidenden te gemoet te komen, doe daartoe
je beste pogingen, het is water dorsehen. Men zal hoorenwe zijn
geicoon de menschen op Nieuwjaar bij ons aan huis te zien, dat is
de eenige maal, dat ze tot ons komen, en dat afschaffen, neen,
dat doen we niet. Ik meen, dat ergens in den bijbel staat:
„De satan verandert zich in een engel des lichts." Zou deze spreuk
ook hier van toepassing zijn? We klagen over belasting, die we
aan bet Rijk moeten opbrengen, die opheffen, gaat niet; maar de
belasting, die de bedelarij ons oplegt, afschaffen, zou ons vrij wat
stuivers in het taschje doen houden, en wij zouden de maatschappij
er een weldaad door bewijzen.
Na den grond der bedelarij beschouwd te hebben, willen we op
de bedelaars van beroep bet oog vestigen. Al dat bedelen hindert
ons welwe vinden het wel verduiveld lastig, elk oogenblik de
deur te hooren openen en de stem te vernemen„een arme man,
as je blieft" of „een arme weduwvrouw, as je blieft".
We geven een eent, of zeggen: „een halfje terug," maar de
gave komt niet uit een goed hart. Het is een belasting uit de
macht der gewoonte. Dat het bedelen ons hindert, blijkt, omdat
we er dikwijls over praten. Meermalen zeggen we: de burge
meesters moesten het verbieden. Wel zeker, de burgemeesters
moeten het doen, niet wij. Wat ons hindert, moeten de burge
meesters uit den weg ruimen. Wat hebben we aan die mannen,
als ze niet doen, wat wij verkiezen dat ze doen zullen; ze
krijgen er immers hun geld voor uit de gemeente. Dat we toch
wijzer mogen praten. Laten we anderen de plichten niet opleggen,
die door ons verricht moeten worden. Het beste middel om
bedelarij te weren is nietdat de burgemeesters het verbieden,
maar dat wij ophouden centen te geven. Wordt dit eendrachtig
door ons gedaan, in veertien dagen zal men geen bedelaar meer
in de gemeente zien rondloopen.
Als we ons oog vestigen, hoe de mensch ontzenuwd wordt door
dat onverstandig geven, mij dunkt, dan zijn we er voor goed van
genezen. Het moet ons zoeken zijn, de maatschappij door onze
giften en gaven te steunen, te schragen, te ontwikkelen. Maar
geschiedt dat door bedelaars eenten te geven Mijne overtuiging
is we zijn bezig het graf voor de zedelijkheid te graven en dus
de maatschappij te benadeelen. Elk mensch moet voor het lieve
brood werken, dat is het verordende middel om het deelachtig
te worden. Hoe het nu in andere oorden van ons vaderland
gelegen is om het dagelijksch brood deelachtig te worden, weet
ik niet, maar ons Noorderkwartier ken ik. En bij ons behoeft
man noch vrouw, jongen noch meisje werkeloos en dus broodeloos
te zijn. Gedurende den winter, als het water dicht en de grond
hard is, dan ja, dan zijn er soms eenige weken, dat het werk