den tijd dat half Nederland scherpschutter was of zou
worden, verrezen de schietbanen op de kermis overal. Nu
ziet men er twéé of drie die weinig bezocht worden. Zij
kwijnen evenzeer als het korps Haagsche scherpschutters,
dat eenmaal, toen men aan den vredeshemel nog geen
wolkje bespeurde, zoo manhaftig, talrijk en veelbelovend
was. Evenmin als de heeren van het Binnenhof geneigd
schijnen om millioenen voor de defensie te geven, evenmin
willen nu dé gasten van het Buitenhof de schietbanen
begunstigen.
De politiek dringt overal doorheen. Zelfs in de cafés
chantants, waar Duitsche en Fransche artisten in vrede en
eensgezindheid schijnen te zingen en te spelen, komt de
politiek om een hoekje kijken. Fransche zangeressen dragen
in dit neutrale land de hartstogtelijkste patriottische liederen
voor; wraak, bloed en tranen zijn schering en inslag, en
het genre-Thérèse, dat zij bij voorkeur beoefenen, doet
ons petroleuses op non-activiteit in deze furiën veronder
stellen. De warme toejuichingen, die deze vaderlandsche
ontboezemingen telkens bekroonen, stijven deze dames daarbij
nog in hare weinig kunstrijke opvatting. Het is ook eene
eigenaardigheid van de cafés chantants dezer kermis, dat
chansons comiques en potpourris niet voldoende schijnen
om het publiek te boeijen, zoodat men er degenslikkers en
athleten bij genomen heeft. Zelfs l'homme au tonneau, wiens
ijzeren halsspieren en tanden een ton met twee menschen
optillen, wisselt nu en dan eene Duitsche of Fransche
schreeuweresse af.
De wei- en hooilanden in de omstreken van Bever
wijk staan over het algemeen zeer goed. De kleine gras
veilingen hebben door elkander 20 a 30 percent minder
opgebragt dan verleden jaar.
Men schrijft aan de Standaard uit 's Hage: „Met
dankbaarheid vernemen wij, dat de gezondheidstoestand
van mr. Groen van Prinsterer vooruitgaande is. Hij zal
den zomer op zijn buitengoed nabij Wassenaar doorbrengen
en niet naar Ems vertrekken. De zeer bewogen politieke
toestand van Nederland vergunt den grijzen staatsman niet,
de rust te nemen, die zijne nooit vermoeide werkzaamheden
zoo hoogst wenschelijk doet zijn. De Heer herstelle zijne
krachten tot het welzijn van Koning en vaderland!"
De heer Pijnacker Hordijk, te Naaldwijk, deelt in de
Delftsche Crt. zijne bevinding mede ten aanzien van de
van gemeentewege aangelegde inrigting voor mestbereiding
te Delft. In ruime, overdekte putten zag hij keuken- en
straatvuil, met beer vermengd, tot een mest bereid, waarvan
hij zicli een goede werking voorstelde. Proeven, daarmede
genomen, hebben aanvankelijk reeds den gunstigsten uitslag.
Een met aardappelen bepoot stuk land, voor de eene helft
met de gewone en de andere helft met de Delftsche mest
bewerkt, vertoont een verschil in groeikracht, dat oninge-
wijden zelfs in 't oog valt. Een gelijke behandeling van
een stuk weiland biedt hetzelfde verschijnsel aan.
Daar goede, krachtige mest voor den landbouw eene
hoogst belangrijke zaak is, meent de schrijver het van
belang te zijn om deze uitkomst ter algemeene kennis te
brengen.
Zoo als men weet is de burgemeester van 's Heeren-
berg, wegens zijne afwezigheid op 1 April, door Gedep.
Staten van Gelderland in zijne betrekking voor eene maand
geschorst. Nadat daarvan in de raadszitting van Donder
dag jl. door den voorzitter mededeeling gedaan was, werd
ook voorlezing gedaan voor een schrijven van den minister
van Binnenlandsche Zaken, luidende:
's Hage, 16 Mei 1872.
„De maatregel, door Gedeputeerde Staten van Gelderland
in de vorige maand ten uwen aanzien genomen, heeft
mijne bijzondere aandacht getrokken. Ik had gewenscht,
dat dit college de beoordeeling uwer handelingen aan de
gestaakt moet worden, maar gebrek aan werk bestaat bij ons
niet. Hoeveel moeite moeten we dikwijls aanwenden om het werk,
hetzij het mannelijk, hetzij het vrouwelijk werk wezen moge, ver
richt te krijgen. Hoe menig huisgezin zit verlegen om een
vrouwelijke dienstbode. Bakers kunnen we niet krijgen, al loopen
we dorpen at en al willen we boven kost, enz. zeven gulden in
de veertien dagen geven. Hebben we een meisje van 14 a 16
jaren noodig om licht huiswerk te verrichten, of om op kindereu
te passen, doorgaans zal het wezen: neen, ik kan niet, ik moet
moeder helpen, en zoo ze willen, moeten ze 14 a 16 stuivers in
de week verdienen. Werksters, gelukkig die ze in den schoon
maaktijd machtig worden kan tegen 16 stuivers daags, en men
mag wel nauwlettend zorgen dat de „stikken" om zes uur gereed
staan. En ofschoon wij allen nu dit ervaren, dikwijls om arbeids
kracht verlegen zitten, dorpen afloopen, zoo moeder de vrouw
poppen moet, om een baker op te duiken en toch niet slagen,
zien we krachtige mannen, flinke vrouwen en jonge meiden met
den bedelkriel rondloopen. Is het geen schande, groote schande,
ons zulke belastingen op de schouders te laten leggen en daardoor
de maatschappij van werkkracht te berooven, waar ze zoo bitter
om verlegen is? Mag het geven van centen aan bedelaars met
den schoonen naam van liefde bestempeld worden? Ik geloof het
niet. Al die bedelaars zijn in mijn oog dieven der maatschappij,
want zij onthouden haar hun werkkracht. Ik schaam het mij niet
te zeggenhet is van ons zwakheid, erbarmelijke zwakheid, centen
te geven, en in plaats van de maatschappij te steunen en te
zegenen, werken we daardoor luiheid, onreinheid, zedeloosheid in
de hand. „Werken is gezond en zalig", zeiden onze vaderen.
Uit mijn jeugd herinner ik mij een interessant praatje tusschen
een paar bedelwijven. Onwillekeurig moest ik getuige zijn van het
gesprek tusschen die beide dames. Na den centeuschat, dien ze
dien morgen opgebedeld hadden, en die nog al aanzienlijk was,
geteld te hebben, zei de een tegen den ander: „Heb je 't al ge
hoord? men dochter gaat trouwen." „Heden men tijd," zei de
ander, „met wien?" „Nou, met dien." „Wat doet die voor
den kost?" „Loopen," was het antwoord der eerste. „Ja,"
zeide den ander, „er is maar geen beter werk dan loopen."
In onze omgeving levert Egmond een aanzienlijk contingent
bedelaars, ofschoon ook Alkmaar meegerekend mag worden. Egmond
echter schijnt zeer rijk te zijn in: „arme man, as je blieft" of:
„een arme weduwvrouw, as je blieft." Ben ik goed ingelicht,
en ik geloof van zeer goed, dan kunnen wij de reeders te Egmond
geen grooter genoegen doen, dan al de bedelaars van die plaats
af te wijzenwant, naar ik gehoord heb, en ik meen goed gehoord
te hebben, kunnen de reeders dikwijls den aangekomen visch niet
van het strand naar de plaats der verzending vervoerd krijgen,
regering had overgelaten, tot wier werkkring zij onmiddelijk
behoort. Intusschen heb ik een naauwkeurig onderzoek
ingesteld en Gedeputeerde Staten herhaaldelijk verzocht mij
de gronden van hun besluit te doen kennen; doch de ant
woorden, die ik ontving, hebben mij de overtuiging niet
gegeven, dat de schorsing teregt op u was toegepast. Door
de vertraging, welke de beantwoording mijner brieven van
de zijde van Gedep. Staten ondervond, is de gedachte om
vóór het einde der schorsing een koninklijk besluit tot
vernietiging van het besluit van Gedep. Staten uit te
lokken, verijdeld.
Ik moet mij alzoo bepalen tot de verklaring, die ik
ongevraagd u gaarne doe toekomen, dat naar mijne over
tuiging uwe ambtseer door het besluit van Gedep. Staten
in geenen deele gekrenkt is.
De minister van Staat en van Binnenl. Zaken,
(get.) ïhoubecke."
Bij een landbouwer te Zevenbergen, stierven in 14
dagen tijds, niet minder dan 7 kalveren aan de gevreesde
blaarziekte.
Als een bewijs, dat men tegenwoordig hooge prijzen
voor paarden besteedt, kan worden medegedeeld, dat door
den heer G. de K., te Tienhoven, jl. Donderdag aan C. B.,
te Gijbeland een 6jarig paard werd verkocht, voor den
buitengewoon hoogen prijs van 825.
Gedeputeerde Staten van Friesland hebben uitspraak
gedaan in de bekende zaak tusschen den heer W. H. F.
baron van Heemstra en het raadslid den heer L. Houtsma,
omtrent de leverantie van materialen aan de werken der
Zuiderbrug te Harlingen.
De heer burgemeester is daarbij door de Staten in het
gelijk gesteld, zoodat de heer Houtsma geen lid van den
Raad kan blijven.
Het blijkt dus, dat ook Gedep. Staten van meening zijn,
dat het aan een raadslid niet geoorloofd is aan een aan
nemer van gemeentewerken materialen te leveren, die
gebruikt zullen worden voor de uitvoering van die werken.
Ter waarschuwing voor anderen moge dienen, dat
het kantongeregt te Leeuwarden iemand heeft veroordeeld
tot twee geldboeten ieder van 3 of subsidiaire gevange
nisstraf van twee dagen voor iedere boete, ter zake: l.het
als reiziger gaan in een rijtuig van den Staatsspoorweg, op
het oogenblik dat dat rijtuig niet in volkomen stilstand
was; 2. het plaatsnemen zonder behoorlijk plaatsbewijs in
een rijtuig van een trein van den Staatsspoorweg.
In de omstreken van Harlingen leveren thans de in
vollen bloei staande koolzaadvelden een verrukkelijk gezigt
op. Alle overige veld- en tuingewassen voorspellen een
gezegenden oogst, geen enkele soort uitgezonderd.
Dat de bijen bij regenachtig weder dikwijls boosaardig
kunnen zijn en daardoor somtijds veel schade verwekken,
bewijst weder het volgend geval uit Groningen:
Terwijl de landbouwer A. in den Reiderwolderpolder
bezig was om klaver uit het land te halen, werden hij en
de beide paarden zoo geweldig door de bijen aangevallen,
dat men geneeskundige hulp moest inroepen. De paarden
zijn kort daarna aan de gevolgen bezweken en A. is thans
in een gevaarlijken toestand.
Een vleeschhouwér in Maastricht was oneerlijk genoeg
vleesch te bezitten van eene koe, die aan de miltziekte
gestorven was. 't Werd echter ontdekt doordat de persoon,
die het vleesch vervoerde, daarvan eenig bloed in eene open
wond kreeg, waardoor de arm opzwol en afgezet moest
worden. Tegen den slagter is proces-verbaal opgemaakt.
Volgens berigten van Elmina, dd. 29 April jl., had
in het Krom aldaar een oploop van negers plaats gehad,
die voor een der achtergebleven Nederlandsche ambtenaren
een betreurenswaardige uitkomst heeft opgeleverd. Naar
het schijnt, heeft de opdragt door de Britsche autori-
omdat bedelen meer opbrengt dan visch dragenmeermalen
hebben Egmonder reeders, als ik goed ingelicht ben, en ik geloof
van zeer goed, verzocht: geeft toch aan onze armen geen bedel-
centen, want daardoor benadeelt ge onze nijverheidmaar onze
armzalige liefde onderdrukt daar de maatschappij en geeft voedsel
aan het lage en gemeene. Ons aller ervaring leert ook, misschien
bestaan er op den regel eenige uitzonderingende meiden, die
Egmond soms verlaten om bij ons diensten te zoeken, gelijken
veel op hazen bij regenachtig weder, ze leggen zeer los in hun
leger, want nauwelijks ontstaat er storm, of de meiden krijgen de
kriewel in de beenen, ze kunnen het in hun dienst niet uithouden,
nemen de beenen op om aan het strand te jutteren, scharrelen
daar rond, stelen helm, weven matten, trouwen, krijgen kinderen,
nemen den kriel op en loopen liet platte land af: „Een arme
weduwvrouw, as je blieft."
Als men dit alles nu ziet en ervaart, dan vraag ik met vrij
moedigheid: is het nu goed of kwaad, zedelijk of onzedelijk,
centen aan bedelaars te geven Mijue overtuiging ishet is zeer
verkeerd, onmaatschappelijk, het geeft voedsel aan luiheid en on
zedelijkheid en doen we het, we handelen tegen het maatschappelijk
belang. Werken is het verordend middel om brood te verkrijgen,
en aan werk ontbreekt het in onze maatschappij, vooral in ons
Noorderkwartier niet. De belasting, die we ons zeiven wegens de
bedelarij op de schouders hebben gelegd, moet eerst en vooral
afgeschaft worden. Dat hebben wij in onze macht en die belasting
verslindt een schat van geld. De maatschappij moet hebben, wat
haar toekomt, en haar komen toe: de krachten der burgers. Er zijn
tijden, we weten het, dat het werken, vooral bij ons, gestaakt
moet worden, er zijn personen, die geen krachten hebben, en
dus niets aan de maatschappij geven kunnen, er zijn levens
omstandigheden, dat men het buiten de behulpzame hand. van zijn
medemensch niet redden kan. Dat is waar en wordt dus gaame
toegestemd. Maar in elke gemeente bestaan daarom dan ook
burgerlijke en kerkelijke armbesturen. Die besturen zijn niet slechts
de geroepenen, maar ook, zoo ze doen waarvoor ze in het aanwezen
zijn geroepen, de bevoegden om ondersteuning te verleenen. En
komen er nu omstandigheden, bij voorbeeld: bij het heerschen van
zware ziekte-epidemiën, zoo als een paar jaar geleden te Egmond
heeft plaats gehad, toen de typhus aldaar onrustbarend heerschte,
dan leert de ervaring, dat de Nederlandsche weldadigheid zoo
groot is, dat, zoo vertrouwde personen een beroep op de algemeen
bekende en erkende weldadigheid doen, handen en zakken worden
geopend om lijden te verlichten en nood te. lenigen. Schaften we
dus als één eenig man de belasting der bedelarij, onder welken
vorm ook, af en beoefenen we de deugd der weldadigheid, opdat
het onze maatschappij wel ga1
feiten aan Eminsang denzelfde, die vroeger met
zending der Elminesche regering in Nederland is
- van verschillende betrekkingen, onder anderen die vu
ontvanger der inkomende regten en politie-magistraat,
een gedeelte der bevolking aanstoot gegeven, terwijl zij j,
de behandeling der zaken van door genoemden inboorlii
geen vertrouwen stelt. In die stemming hebben eeni
negers een aanval willen doen op Eminsang, die de vit»
nam naar de zijde waar zich de kolonel de Haes en c
andere officieren bevonden. Er werden schoten op te"„
gelost, welke echter het doel niet troffen. Ongelukkig,
wijze werd de luitenant Joost zwaar in de heup getroffen
Hij werd terstond naar het fort gedragenaan geneeskundig
hulp ontbrak het niet, maar zij mogt niet batende luitenair
bezweek den volgenden dag. Algemeen was de deelnemim
in dit ongeval, daar men niets kwaads tegen genoemd®
officier in den zin had. Overigens was alles rustig
werd voor geene storing der rust gevreesd, indien Eminsam
van zijne functiën wordt ontheven.
De heer le Jeune, agent der Nederlanden, is te Elmim
aangekomen. (Staatscourant.)
De gesneuvelde, wiens eenige zuster te Dordrecht woor::
was een dapper officier en bij iedereen gezien. Voor ziji
moedig gedrag bij de expeditie tegen de oproerige bevolk»
was hem de Militaire Willemsorde verleend. Door
Engelsch garnizoen is hij met militaire honneurs begrav
In een elfde artikel over „sociale kwestie" meent
Standaard, dat het huiselijk leven bij de arbeidersklas
kwijnt. De vader leeft niet meer, maar slaapt te huk
Huiselijk geluk is bij onzen werkenden stand zeldzaam
Op de zedelijke levenskracht en het gehalte der arbeiden
werkt dat zeer ongunstig. Men meene niet alles
maken met het oprigten van ambachtsscholen of arbeiders-
vereenigingen. Het huisgezin moet hersteld worden. Ieda
Christen werke er toe mede om de werkuren te verminderen,
den fabrieks-arbeid van getrouwde vrouwen en kinderei
bij de wet te doen verbieden en het herstel van huisarbeï
te bevorderen. Sluiting der herbergen op een veel vroeget
uur dan thans en volledige sluiting op den Zondag moet
al meer eisch der publieke opinie worden, Ter voorkoming
van het te loor gaan der schofturen voor het huiselijk
leven behoort het bouwen van goede arbeiderswoningen
in de nabijheid der werkplaats aan elke grootere fabriek
ten pligt te worden gesteld. Maar men vergete niet, terwijl
men het huisgezin poogt te herstellen, dat, indien het dl
spil is der maatschappij, het huisgezin zelf zich wentelt oni
de spil van liet menschenliart. Toch zou dit althans ge
wonnen zijn, dat de kerk den Christus weêr in het huis
gezin brengen kon. Dit kan zij thans, door de schuld
onzer maatschappelijke inrigtingen, niet.
De persoon, die onlangs op de vogelmarkt te Ant
werpen nachtegalen te koop had gesteld, is door de corree-
tioneele regthank tot 26 francs boete veroordeeld.
Reizigers in Palestina moeten, om in veiligheid dt
Doode Zee en de Jordaan te kunnen bezoeken, zich eei
geleide verschaffen van den Sheik Reschid, die hen
een wacht van zijne Bedouin Arabieren, tegen overlast vat
andere stammen en van zijn eigen volk, beschermt. Eèi
heer en dame, wien deze weelde wat kostbaar was, g
alleen op weg. Wat te voorzien was, gebeurde: ze werden
van hun goed, geld, en kleederen, van alles beroofd
niet dan na veel smeekens verkreeg de heer een exemp
van de Times om zich en zijne echtgenoot meê te dekken,
Zoo keerde het paar naar Jeruzalem terug, de man in het
hoofdnommer dier vermaarde courant, de vrouw in
bijvoegsel gewikkeld.
Schoon luchtverschijnsel of weerkaatsing. -
Dezer dagen heeft men te Holland City (Amerika) eet
zeer schoone gezigts-illusie waargenomen. Omstreeks 6 ute
's avonds begon de lucht in het noordoosten allerlei schoone
kleuren aan te nemen. Spoedig werd de aandacht bepaald
bij de schoone luchtgezigten. Men begon gebouwen en
heuvels te zien, en binnen eenige oogenblikken was dt
stad Grand Rapids duidelijk zigtbaar. Nimmer te voren
scheen de stad zoo prachtig. De Union-school, Luce's
Block, de gevangenis op het eiland, de gebouwen aan dt
westzijde en de heuvels ten zuiden der stad waren zoo
duidelijk zigtbaar, alsof zij slechts op een halve mijl afstands
lagen, en in prachtiger kleuren getooid, dan ooit
kunstenaar ze afmalen kon. Het was een buitengemeen
prachtig en grootsch natuurtooneel, dat door velen met
verrukking aanschouwd en bewonderd werd. Grand Rapids
ligt op 25 mijlen afstands van deze plaats.
STATEN-GMERAAL.
Tweede Kniner.
Zitting van Zaturdag 25 Mei. Aan de orde is de vaststelling
der begrooting van Oorlog in den vorm eener nadere credietwet
Onderscheidene punten kwamen bij de beraadslaging ter sprake;
als: de vrijheid omtrent het kerkgaan der militairen; de jongste
pensionering bij de geneeskundige dienst der landmagt; de geest
van bureaucratie aan het departement van Oorlog; den vo»
van 't aangeboden wetsontwerp; en eindelijk de oorzaak vat
het vragen van ontslag door de leden van het bewind. De miuister
van Koloniën beantwoordde laatstbedoelde opmerking ontwijkend,
z. i. was het geven van antwoord in deze geheel overbodig te
achten. Over de oorzaak van 't ontslag werden verschillende gevoelen'
geuit door onderscheidene sprekers: de een schreef het toe aan
afstemming der motie van Akerlakeneen ander bepaaldelijk
de verwerping der wet op dc inkomsten-belasting; een derde aan
de ongesteldheid van den heer Thorbecke. Nadat de minister
Oorlog zijne begrooting verdedigd en de onderscheidene beden
kingen beantwoord, had werd op voorstel van den heer van
Kerkwijk bepaald, dat de aangeboden credietwet, niet zooals
minister voorstelde voor 3, maar voor de nog loopende 6
zou strekken. Daarna is de begrooting aangenomen met 40
14 stemmen.
Bij de Kamer zijn gisteren ingekomen wetsontwerpen tot i
verstrekking van tijdelijke hulp aan de Amsterdamsche K
maatschappij, en tot verlenging van den termijn voor het in werkin?
treden van het Indisch tarief. Eerstgenoemd ontwerp strekt om
andermaal een millioen gulden voor den tijd van vijf maanden