1872. N°. 69. Zondag 9 Junij. 30 Jaargang. Ziekenhuizen ten platten lande. Uitgever A A. BAKKER Cz. VASTSTELLING DER 279STE STAATS LOTERIJ. Binnenland. HELDERSCHE U NIEUWEDIEPER COURANT. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per liwartaal1.30. H franco per post - 1.65. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cent. elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. VERTREKDAGEN DER BRIEVENMALEN Naar Oost-lndië: via Triest 11 Junij's avonds 6 u. 25 m. i, Marseille20 Junij 's avonds 6 u. 25 m. n u Brindisi 13 Junij, 's avonds 6 u. 25 m. West-lndië: viaSouthampton 15Junij, 's morg. 6 u. 25 m. Suriname via St. Nazaire 4 Julij, 's avonds 6 u. 25 m. u Kaap de Goede Hoop: 23Junii, 's morg. 6 u. 25 m. u u v u via Triest 22 Junij, 's m. 6 u. 25 m. Het GEMEENTEBESTUUR van den HELDER brengt ter kennis, dat bij resolutie van Z. Exc. den Minister van Financiën van den 15 Mei 1872, No. 76, krachtens de daartoe door den Koning verleende magtiging, is vastgesteld de 279ste Staats-Loterij, bestaande uit 20,000 loten, 10,000 prijzen en 2 premiën, overeen komstig het plan aan de resolutie gehecht. Beide stukken, geplaatst in de Staatscourant, zijn voor belang hebbenden aan de Secretarie der gemeente ter lezing nedergelegd. Het Gemeentebestuur voornoemd, Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester. 8 Junij 1872. L. VERHEY, Secretaris. De VOORZITTER van den RAAD der gemeente HELDER brengt ter openbare kennis, dat DE BAAD ZAL VEBGADEREN op DINGSDAG den 11 JUNIJ 1872, des AVONDS ten ZEVEN ure. PUNTEN TER BEHANDELING: 1. Suppletoir Kohier Hoofdelijken Omslag 1872. 2. Financiële regeling 1871. 3. Aangelegenheid Kermis. 4. Mededeeling van ingekomen stukken. Helder, De Voorzitter voornoemd, den 8 Junij 1872. STAKMAN BOSSE. De BURGEMEESTER der gemeente ANNA PAU- L0WNA brengt ter kennisse van de ingezetenen, dat de MKB1IETEB VAST HET KA1HSTEK zich op Dingsdag den elfden Junij e. k. in deze gemeente zal vervoegen, om met het opnemen van de kadastrale ver anderingen, voor de dienst van 1872, een aanvang te maken. Anna Paulowna, 6 Junij 1872. De Burgemeester voornoemd, bij afwezen, de Wethouder, J. v. GIJTENBEEK. Schrik niet, waarde lezerof meen niet, dat wij met dit opschrift iets onuitvoerbaars, iets onmogelijks bedoelen. Ziekenhuizen, als de gasthuizen in zoo vele steden, mogen ten platten lande, waar geene ophooping van bevolking bestaat, als te kostbare en schier overbodige inrichtingen beschouwd worden; maar zulke verplegingsgestichten be doelen wij niet, iets anders, 't Is uwe aandacht zeker niet ontgaan, dat ook ons gewest in den laatsten tijd herhaaldelijk geteisterd wordt door besmettelijke ziekten. De cholera vorderde eenige jaren geleden ook in de plattelands gemeenten hare slachtoffers, de typhus velt reeds eenige jaren achtereen, dan hier, dan daar, de hare, sedert langer dan een jaar woeden de pokken in verschillende plaatsen. Ziekten, die vroeger aangemerkt werden als een gevolg van de minder gunstige levensvoorwaarden der steden onzuivere lucht, onzuiver drinkwater, slechte woningen, ongezonde beroepen, armoede en verwaarloozing, hebben zich in ruimer kring verspreid en in de mestvaalten, ierslooten en varkenshokken der dorpen bondgenooten gevonden, om ook het landvolk te teisteren; de typhus schijnt meer en meer «ene blijvende ziekte te worden, die overal verschijnt en van geen vertrekken wil hooren. Toch zijn er sommige gemeenten, waarin zich een enkel geval van typhus of pokken voordoet en waar het bij dat enkele geval blijft; en dat geschiedt in zulke gemeenten, waar aanstonds gezorgd wordt voor afzondering van den eersten lijder, door zijne verwijdering uit de woning, in welke zijne tegenwoordigheid ook het leven zijner huis- genooten in gevaar brengen, en een brandpunt van besmet ting voor de gansche gemeente ontstaan zou. Verwijdering van een zieke uit zijne woning, hem onttrekken aan de zorgen van hen, die eigen gezondheid en leven, alles zouden wagen om hem te verzorgen en tot zijn herstel mede te werken onmenschelijk, niet waar? En werwaarts vraagt men licht, zoudt ge hem dan willen vervoeren, misschien wel de gemeente uit naar eene andere, waar men hem 'niet ontvangen wil? Neen, naar uw eigen gemeentelijk ziekenhuis. En gij zijt begonnen te zeggen, dat gij geene gasthuizen ten platten lande bedoeldet? Gewis. Gasthuizen, die ten allen tijde openstaan tot het epnemen van allerlei ziekten, zouden, bij de minder talrijke bevolking en de meer ruime en gezonde woningen ten platten lande, slechts zelden patiënten tellen, maar toch een blijvend dienstdoend personeel behoeven en dus in even redigheid tot het nut veel te veel kosten. Maar kleine ziekenhuizen, die slechts in dienst gesteld worden wanneer besmettelijke ziekten ontstaan, die dus op zekere tijden slechts voor eene enkele soort van zieken gebezigd worden en alzoo geene verschillende ziekenkamers behoeven, zijn ten platten lande financiël volstrekt niet onmogelijk, en kunnen niet slechts een enkel gezin, maar eene gansche gemeente, waarin zich een geval van besmettelijke ziekte heeft voorgedaan, voor uitbreiding van het kwaad, voor groote verliezen beveiligen. Dat is, dunkt ons, wel iets, dat is zeer veel waard. Ja, zeer veel, stemt men volgaarne toe, als.... wij er maar op aan konden, dat het zoo zijn zou. U daarvan volkomen zekerheid te geven is buiten onze macht, maar hooge waarschijnlijkheid ondersteunt toch onze bewering. In dat opzigt is alreeds genoegzame ondervinding opgedaan om te mogen vertrouwen, dat spoedige afzondering der eerste lijders in de meeste gevallen de verdere uitbreiding eener epidemie zal te keer gaanen dat, waar zij reeds eenige uitgebreidheid verkregen heeft, ook daar de afzondering het eenigste middel zal blijken om de kracht der besmet ting te breken en hare verdwijning te bewerken. Egmond aan zee h. v. werd een paar jaren geleden door eene hevige en langdurige epidemie van typhus geteisterd, en eerst toen de zieken naar de daar opgeslagen barak van het Roode Kruis overgebracht werden, kon zij met goed gevolg bestreden en ten laatste overwonnen worden. Te Krommenie heeft, na het aanwijzen van een locaal ter opneming der lijders, hetzelfde plaats gehad, en in meer dan eene gemeente van ons gewest zijn in de laatste maanden, na het nemen van dergelijken maatregel, de pokken in de geboorte bedwongen of al spoedig gestuit. En mocht nu die afzondering niet altijd tot hetzelfde ge- wenschte resultaat leiden, daar waar geene zekerheid te bekomen is, moet men zich vergenoegen met datgeen wat de beste kansen van slagen belooft; waar men met een gevaar bedreigd wordt legt men, geen afdoend middel kennende, de handen niet in den schoot, maar men doet wat men kan, in dit geval datgeen wat door deskundigen, naar hunne overtuiging, als het meest doelmatig wordt beschouwd. Daardoor volbrengt men zijnen plicht en mag men zijne verantwoordelijkheid gedekt achten. Menschen- liefde en zucht tot zelfbehoud moeten beide aansporen dus te handelen. Van de zijde der geneeskundigen is dan ook reeds dikwerf aangedrongen op het bestemmen van localen tot afzondering van lijders aan besmettelijke ziekten; de Geneeskundige Raad dezer provincie heeft zich reeds meer malen met dit onderwerp bezig gehouden en, naar wij meenen, zijn daaromtrent door den provincialen genees kundigen inspecteur ook aanschrijvingen tot de gemeente besturen gericht. Maar een spreekwoord, dat ons volks karakter eenigszins teekent en vooral ten platten lande waar is, luidt: „als het kalf verdronken is zal men den put dempen." In tijds maatregelen van voorzorg te nemen, och! daar houdt men niet van. Uitgaven, die misschien overbodig zullen blijken, zijn zoo begrootelijk't Kwaad is nog ver af en hier nog nooit geweest, 't zal wellicht hier thans ook niet komen. Maar 't kwaad reist thans snel, per spoortrein en per stoomboot, en deze voeren het rondom heen, waar het vroeger groote moeite en dagen reizens kostte om te komen. De reizigers dragen in hunne kleederen de smetstoffen van verre mede, en het verkeer is tegenwoordig zoo levendig en menigvuldig, dat zij ze overal heenbrengen. Is dat geschied en de verschrikkelijke ziekte, waar men wel eens van gehoord of in de courant van gelezen heeft, werkelijk ergens uitgebroken, dan is Holland in last, dan zou men wel alles willen doen en geen geld willen ontzien om haar te verjagen. Maar men heeft niet in tijds gezorgd en niets gereed, de ziekte ver spreidt zich. Door nood gedrongen aanvaardt men eindelijk den strijd, men doet wat mogelijk is en verwint ten aller laatste; maar hoeveel levens, hoeveel schatten heeft het vroeger verzuim gekost? Zoo is het hier en elders gegaan en de harde lessen hebben hen, die naar geene vermaning wilden hooren, maar geesselslagen met schorpioenen be hoefden, wijzer gemaakt. Zij kunnen ten spiegel strekken aan anderen, die meer van voorbeelden dan van leeringen houden. Men zal reeds begrepen hebben, dat wij, ziekenhuizen ten platten lande verlangende, niets onmogelijks begeeren. Een ledig staand huis, des noods eene schuur, is bij het dreigen van ziekte gemakkelijk tot tijdelijk en geschikt ziekenverhlijf in te richten, indien er slechts gelegenheid is tot ruime toetreding van versche lucht en tot veilige ver wijdering van de meestal zoo schadelijke uitwerpselen der lijders. Een klein getal ligplaatsen, dikwijls reeds een paar kribben, zal voldoende zijn. Maar liever dan dergelijke tijdelijke inrichtingen zagen wij doelmatige ziekenhuizen verrijzen, waarin een ziekenvertrek, een vertrekje voor de verplegers, een keukentje, een bergplaats, tevens dienende tot het wasschen en ontsmetten van linnen enz., en een vertrekje ter plaatsing van een lijk te vinden waren. Dat zou toch geen schatten behoeven te kosten en niet eens in elke gemeente noodig zijn. De Zaan-, Streek- en Langedijker dorpen, die van Hensbroek tot Hoorn en anderen liggen aan reeksen of aan paren. Twee of drie zeer nabij elkander gelegene zouden zich kunnen verstaan over de oprichting van dusdanige gemeenschappelijke in richtingen. Niet ieder lijder zou derwaarts overgebracht behoeven te worden, hoe wenschelijk en verstandig dit ook zou zijn; maar in de eerste plaats die lijders, in wier woning de ruimte tot behoorlijke afzondering en verpleging ontbreekt, 't Is reeds meermalen gebleken, dat het veel moeite kost om een eersten lijder te bewegen, zich uit zijne woning te doen vervoeren, en zijne huisgenooten te doen besluiten, hem aan de zorg van anderen over te laten. Maar is eerst die tegenzin overwonnen, dan ziet men zonder aarzeling en met graagte geschieden, wat in den beginne moeite baarde. Gemeentebesturen, die dit onderwerp ter harte willen nemen, zullen bij hunne plaatselijke geneeskundigen en bij de leden van het geneeskundig Staatstoezicht zeker alle steun en medewerking ondervinden en de benoodigde inlichtingen kunnen erlangen. HELDER en NIEUWEDIEP, 8 Junij. Dat de Carlistische benden in Spanje nog niet geheel zijn uit het veld geslagen, blijkt uit een berigt van daar, dat generaal Echague nog steeds bezig is om talrijke troepen vijanden tegen te houden en zoo mogelijk te verslaan; in een niet zoo bergachtig land zou het zoo gemakkelijk niet gaan om een opstand met zoo weinig vermogende hulp zoolang vol te houden. Brazilië werd, volgens de jongste tijdingen vandaar, door een ministeriële crisis gekweld. Ondanks de onlangs gehouden troonrede de indiening eener nieuwe kieswet, eener leger en schutterij-wet aankondigde, kon het ministerie geen genade vinden in de oogen der meerderheid van de Kamer van Afgevaardigden. De Nationale Vergadering te Versailles heeft kunnen goedvinden om haren voorzitter, hare vice-voorzitters en secretarissen te herkiezen, en heeft na dezen huishoudelijken arbeid met bedaardheid de behandeling der legerwet vervolgd. Gisteren heeft bij de Directie der Marine alhier plaats gehad de aanbesteding van: het maken van een regenbak op de Quarantaine-plaats te Wieringen. Minste inschrijver was de heer J. Poppen, te Wieringen, voor 3798. De Prins van Oranje neemt dagelijk in krachten toe. Zijn toestand geeft gegronde reden op een spoedig herstel. De begrafenis van mr. J. R. Thorbecke zou heden morgen ten elf ure zonder uiterlijken praal plaats hebben. Zijn stoffelijk overschot zal rusten nevens dat zijner gade op de burgerlijke begraafplaats aan het Kanaal. Deze grootheid, zegt de N. Rott. Crt., behoeft geen praal de droefheid der natie is zijn eer. Vele vrienden zullen het lijk vergezellen tot aan de laatste rustplaats. En terwijl wij, zijne vrienden, hem deze laatste eer met verslagen hart brengen, gedenke de geheele natie, dat het de uitvaart is van haar grootsten burger, en wijde zij hem een gedachte van dank en liefde. Naar men verneemt, is door den minister van Binnen]. Zaken aan het hoofdcomité voor den aanleg van de Noord- hollandsch-Friesche spoorweglijn te kennen gegeven, dat met 1 Aug. e. k. de definitieve concessie moet zijn aan gevraagd, daar de voorloopige niet meer kan worden ver lengd. Zoo men verzekert moet dit in verband staan met de plannen van de Hollandsche IJzeren Spoorwegmaatschappij, die, wanneer de onderneming niet slaagt, zelve concessie wil aanvragen voor een spoorweglijn van Amsterdam naar Medemblik. Geen land ter wereld, geen streek van Nederland is, volgens een Frieschen briefschrijver in de Kleine Crt., meer geschikt tot het aanleggen van een spoorweg als de geprojecteerde lijn waarvan hierboven sprake is. Immers, zij loopt door vruchtbare streken, langs rijke steden en dorpen, vormt een handelsweg tusschen Engeland, Neder land en Duitschland en vindt te Hindelopen een haven, die niet beter kan gewenscht worden. De voorwaarden van inschrijving voor dien weg zijn zeer goed gesteld. En toch, niettegenstaande dat alles, komt de lijn nog maar altijd niet tot stand, omdat er tevens groote bezwaren aan verbonden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1872 | | pagina 1