Benoeming-en, enz.
Frankrijk.
zijn. Wel zijn de voorwaarden van inschrijving voordeelig,
maar onze Nederlandsclie speculanten houden niet van
ondernemingen, die zoo digtbij zijn gelegen. Zij wagen hun
geld eer in ondernemingen in het buitenland; hoe verder
weg, hoe liever zelfs. De reden, dat het rijke Friesland
en het niet minder rijke Noordholland niet zamen de noodige
gelden bijeenbrengen, ligt eenvoudig daarin, dat niet alle
plaatsen dier provincie er de groote belangen van inzien.
Leeuwarden bijv., buiten de lijn gelegen, vreest voor ge
vaarlijke concurrentie voor zijn weekmarkt; Harlingen en
Sneek hebben ook andere belangen in het oog, terwijl ein
delijk een aantal Friezen niet ingenomen zijn met het plan,
waardoor hun schoone weivlakten worden doorsneden en
waardoor der provincie alleen een transito-handel zal be
zorgd worden. Evenwel behoeft men nog niet den moed
op te geven, want te midden der bezwaren doen zich ook
betere verschijnselen op; moge al niet het geheele plan
volvoerd worden, de gedachte er aan zal toch levendig blijven.
Door de Nederlandsche Handelmaatschappij is bevracht
voor Amsterdam het schip Pieter Adolf.
Dezer dagen werden te Texel gevonden twee jonge
witte leeuwerikken met roode oogen.
Niettegenstaande in Zuidholland nog mond- ei)
klaauwzeer onder de kalveren heerschende zijn, gaat de
handel nog steeds voort en worden er verscheidene dier
beesten naar andere streken van ons land overgebragt:
Nog niet lang geleden zijn 80 dier aangetaste kalveren
in het land van Ravestein aan den man gebragt. 't Ware
zeer te wenschen, dat er beter toezigt op zulken handel
werd gehouden. Nog bepaalt zich de ziekte tot Zuid
holland, maar op die wijze zal zij zich weldra overal heen
verspreiden en den veestapel van ons land gevoelige ver
liezen doen lijden. (Utrechtsch Dagblad.)
Twee honden uit Rijswijk hebben dezer dagen te
Buren een grazende kudde schapen aangevallen en eert
achttal dezer dieren verscheurd. Opmerkelijk was het, dat
de lammeren, die mede in de weide liepen, weinig of geen
letsel hebben bekomen.
Aan de Noordstar wordt uit 's Hage geschreven, dat
de niet zeer gunstige gezondheidstoestand van Z. K. H. de
Prins van Oranje wel niet zorgwekkend is, maar toch
voldoende reden oplevert om met Da Costa te vragen:
„Wachter, wat is er van den nacht?"
Onlangs bleef te Dordrecht een man, die op het
kerkhof uit het rijtuig stapte, ten einde verder een lijk te
voet te volgen, op de plaats dood, zoodat zijn lijk in hetzelfde
rijtuig werd teruggevoerd, waarmede hij aangekomen was.
Jl. Dingsdag zijn de eerste partij nieuwe aardappelen
uit het Westland'over Rotterdam naar Engeland en Schot
land uitgevoerd. Ofschoon de vorst voor een paar weken
eenige vertraging in den groei der aardappelen heeft ver
oorzaakt, is die vrucht thans zoo gunstig vooruitgegaan,
dat men aanvankelijk op een goed gewas aldaar mag hopen.
De 1ste luitenant R. v. N. zal voor den raad van
onderzoek te 's Hertogenbosch moeten teregtstaan. Volgens
gerucht zou hij bij de laatste garnizoensverandering zijne
manschap zoodanig aan drank hebben laten te buiten gaan,
dat velen ziek of dronken te Bergen-öp-Zoom aankwamen.
Te Capelle (Langstraat) heeft men met den hooibouw
een aanvang gemaakt. Algemeen is de klagt, dat er dit
jaar veel onkruid in het hooigras wordt aangetroffen, doch
wanneer hoort men geen klagten bij den landbouw, die bij
de uitkomst blijken overdreven te zijn geweest. De boeren
uit het zuiden der provincie Noordbrabant zijn in de laatste
dagen weder afgekomen om hooigras uit de hand te
pachten en besteden voor de eerste snede of den afslag
75 a 85 per hectare. Naar oud hooi, dat hier en daar
nog al in groote hoeveelheid voorhanden is, wordt tegen
woordig niet gevraagd.
Naar de Arnh. Crt. verneemt moet de heer Thorbecke
zijne gedenkschriften, of liever, aanteekeningen van dat
gene wat hij beleefde, hebben nagelaten, en zouden deze
in het licht verschijnen.
De ex-Keizer van Frankrijk vergezeld van 2 heeren
passeerde Woensdag middag met den trein yan 4.50 Arnhem.
Hij kwam van Duitschland en vervolgde de reis in de
rigting van Utrecht.
Naar de Arnh. Crt. verneemt, is concessie aangevraagd
tot het berijden van den weg tusschen Arnhem en Nijmegen
.met een stoom-omnibus, geschikt tot het vervoeren van
passagiers, enz.
In Engeland heeft men dergelijke stoomrijtuigen op
gewone wegen reeds sedert geruimen tijd aangewend; hier
te lande zou dit een geheel nieuwe zaak zijn.
Jl. Dingsdag avond is te Kampen de liulpboterwaag
met een verschrikkelijk geraas in elkander gezakt. Volgens
het oordeel van deskundigen, zegt de K. C., moet hier aan
kwaadwilligheid gedacht worden.
Het Provinciaal geregtshof in Friesland heeft een
boerenknecht te Sloten, die in drift iemand met een kruid-
hoorn zoodanig op het hoofd sloeg, dat hij kort daarna
overleed, tot twee jaren cellulaire gevangenisstraf, en een
koopman van Noerdwolde, die met den voet zijn schoon
vader doodelijk tegen den buik trof, tot vijf jaren tucht
huisstraf veroordeeld.
Nabij Leeuwarden heeft jl. Donderdag ochtend de
spoortrein een handwagen verbrijzeld, dien een arbeider
over de baan voerde. De trein heeft daardoor een opont
houd van een half uur gehad. De arbeider heeft zich,
welligt uit vrees voor straf, kort daarna door verdrinking
van het leven beroofd, eene vrouw met zes kinderen nalatende.
De wolmarkt, jl. Woensdag voor het eerst te Sneek
gehouden, is als zoodanig naar wensch geslaagd. De aan
voer was aanzienlijk te noemen en ging tegen hooge prijzen
flink van de hand. In het geheel zijn p. in. 1800 kilo's
gewogen, welke voor ƒ1.70 tot 1.86 per kilo zijn gekocht,
meest evenwel op spekulatie, daar buitenlandsche koopers
en buitenlandsche orders geheel ontbraken.
Bij de groote verhuring van op stam staand gras,
dat door de groothandelaars in hooi te Kuinre jaarlijks
gehuurd wordt, is gebleken dat de geheele huursom 10,605
lager, dus ruim 20 pCt. minder was dan 't vorige jaar.
Ook in Friesland breidt de tongblaar zich onder het
vee op eene beduidende wijze uit.
Het Vaderland verneemt van goederhand, dat zeker
onderwijzer in Friesland, die zeer onder broodzorgen gebukt
gaat (de man heeft 300 tractement en eene vrouw met
vier kinderen), van eenige heeren uit Holland een geldelijk
geschenk heeft ontvangen, ten einde den armen man in
staat te stellen om toch eenigzins in zijn dringendste behoeften
te voorzien. Sedert geruimen tijd verkeerde dit huisgezin
in wanhoop.
Een bruidegom te Maastricht, die dronken bij de
poort zijn roes uitsliep, is in dien toestand van zijn trouw
pak beroofd.
Een dame, die hoorde dat het bij groot gevaar gelukkig
werd geacht tegenwoordigheid van geest te hebben, antwoordde,
dat zij dan toch afwezigheid van ligchaam prefereerde.
Ter genezing van brandwonden is niets beter dan
de tinctuur van den brandnetel een middel dat
ieder zelf kan gereed maken, door de geheele plant stuk
te wrijven en dan eenige dagen op een koele plaats met
alcohol te laten trekken.
Hoe hevig men zich ook gebrand hebbe, men legge slechts
een met deze tinctuur doortrokken linnenlapje op de wond,
die, hoewel de pijn eenige oogenblikken heviger mogt worden,
weldra genezen zal zijn.
Asperges een heii.za.am geneesmiddel! De
York Courant ontving van een zeer bevoegd correspondent
mededeeling, dat zij die aan rheumathisme of jicht lijden,
de uitstekende geneeskrachtige eigenschappen van de asperges
niet genoeg op prijs stellen. Ligte aanvallen van rhen-
matiek worden in een paar dagen genezen door het eten
van deze overheerlijke plant en bij chronische gevallen
vindt men veel verligting, vooral als men zich onthoudt
van liet gebruik van zuren. De Jeruzalemsclie artisjokken
brengen den rheumatieklijder veel verligting. De asperges
worden op de gewone wijze gegeten, maar de ongenietbare
achtereinden moeten worden afgetrokken en van dat vocht
gebruikt men drie a viermalen per dag een kopje; dit
laatste is wel niet aangenaam maar rheumatische pijnen
die er stellig door genezen worden zijn nog onaange
namer. Het middel is dus beter dan de kwaal.
Nog iets over de hozenmaagd te Nanterre. Nanterre is
een klein, gruotendeels door Parijsche burgers bewoond vlek, beneden
de verdedigingslinie van den Mont-Valericu, beroemd door zijne
worsten, zijn gebak, zijn wonderput der heilige Genoveva en eindelijk
door zijne „rosières," kostelijke gewassen, die juist hier, in het
klimaat van Parijs en omstreken, zoo moeijelijk zijn aan te kweeken.
„Rosière".... de liefelijke naam behoeft voor onze lezeressen geen
nadere verklaring; wat hij beteekent, zij gevoelen het als bij instinct,
en de rozenkleur van dit gevoel teekent zich oogenblikkelijk op
hare wangen. Voor onkundige lezers zij gezegd, dat de benaming
Rosière eigenlijk een meisje beteekent, een meisje van onbepaalden
ouderdom, dat, vele deugden bezit., en boven alles die deugd trouw
bewaard heeft, die het eenige sieraad van onze moeder Eva was
vóór zij tot de zonde verviel de onschuld. Alle jaren maken
zich de maire en gemeenteraad van Nanterre op, om deze zeldzame
bloem op te sporen, zeldzaam moet zij wel zijn, daar er eene
extra-belooning voor haar bepaald is, en, wanneer er na lang
zoeken en zorgvuldige toetsing een exemplaar is gevonden, dat aan
alle eischen van het programma beantwoordt, dan worden vóór
Pinksterzondag de krooningsplegtigheden bekend gemaakt.
Onder een met goud omzoomden troonhemel, omringd van een
schaar vrolijke knapen, waarvan de eene als Johannes de dooper,
de andere als de heilige Genoveva gemaskeerd is, wordt de wit-
gekleede onschuld tot den maire geleid. De tegenwoordige maire
is lid der Nationale Vergadering; aan het hoofd van het bestuur
en in gezelschap van een groot aantal zijner collega's uit Versailles,
begroet hij de blozende onsehuid en onder een treffende toespraak
drukt hij haar met de eene hand de witte rozenkrans op 't hoofd
en reikt haar met de andere hand de belooning voor hare deugd
toe, een banknoot van vijfhonderd francs. De trein zet zich nu in
beweging naar de kerk: de pastoor van de plaats, een graaf
Courtils Montbevbain, houdt eene hartroerende predikatie over de
deugd der vrouwen in het algemeen en in het bijzonder over die
van Armadine Mancienne, de Rosière van dit jaar; een plegtige
hoogmis wordt gelezen, Parijsche zangers geven een Ave Maria en
Benedictie ten beste, het orgel speelt sentimentele théatre-inelodiën
en ten slotte wordt nu de sidderende onschuld naar liet altaar
geleid, op welks trap de zoogenaamde Couronneuse, hare aanstaande
beschermster, haar wacht. Aan deze, eene rijke bewoonster dei-
plaats, is de taak opgedragen, de onschuld op te sieren; eigen
handig hangt zij haar gouden bellen in de ooren, steekt een gouden
broche op hare borst, hangt haar een gouden ketting om den
halsde trommels roffelen, koperen instrumenten en pompiers
breken los, een detachement linietroepen presenteert voor de onschuld
het geweer, de rozenjongejufvrouw is kant en klaar, 's Avonds
wordt ter harer eere een gala-diner met bal bij de beschermster
gegeven, en dit jaar viel haar nog de bijzondere onderscheiding
teu deel, aan de gemalin van den president der republiek te worden
voorgesteld, aan de deugdzame en vriendelijke mevrouw Thiers, die
de witte raaf van nabij beschouwen wilde.
Zoo vereenigden zieli gemeente, staat kerk en kunst, om in de
persoon van eene rozenjongejuffer de triomf van vrouwelijke onschuld
te vieren, en wanneer men bedenkt, hoe ver het in Frankrijk eene
Vestaalsche maagd kan brengen, dan is het onbegrijpelijk, waarom
het getal candidaten zoo klein is.
Iets over het schoolverzuim in de Friesche turfghavingen.
De volgende brief van een Frieseh werkman komt voor in het
rapport over het onderwijs der kinderen die in of voor fabrieken
werken: Als hoofdoorzaak van het schoolverzuim, schrijft hij o. a.,
kan worden aangemerkt de weinige belangstelling van de ouders
zelve ter zake van het onderwijs, die of in het geheel niet, of zeer
gebrekkig onderwijs hebben genoten. Ik sprak hierover met een
turfmaker. Ach, zeide hij, wat zou dat naar school gaan, 'tgeeft
niks, we kommen der anders wel, 't komt maar op warken an, en
as je nu al lezen en schrijven kint as en professer, doar werk je
nks beter om, maar werken der komt et maar op an.
Ik was nog maar in klein jonchien die pas in turf dregen kon,
dan kwam mien vonder 's morgens bij 't bedde en zee, toe der
uut! ant wark! maar joa welle, 'k was veul te sloegerig omeruut
te kommen, as voader mij reup of niet, 't hulp niks, dan kwam er
en zei: toe duivels jonk wij .d'er uut komen of niet en dan pakte
er mij bij de voksen en zette mij op e vloer del in de sloap weg,
dan mos ik mien kleeren an doen en dan mee naar 't land, nou
kan je wel begriepen, dat er niks van schoolgaan kwam, want van
's morgens 2 uur tot 's avonds 6 uure warken dat je de tong uit
de keel hangt, dan eten, dau weer sloapen, tot voader mij weer bij
de kladden pakte, en zoo ging het de hele somer door en de harst
ook, 38 en ook wel 40 weken lank, 't eene joar is an 't andej
presies geiiek, mijn olde lude hebben et zo doar., wij doen 't aj,
oek en ons kienderen oek net zoo lank as we dood binnen.
Maar, vroeg ik, kon je dan niet naar school gaan als die 38 0|
40 weken om waren?
Ach, was 't antwoord, wat zou et, we hadden dan vrij of en
ook nog naar school gaan? der hek nooit omme docht, voaderjj
er ok niks van en moeder ook.
Maar, vroeg ik, kouden je vader en je moeder dan ook nit|
lezen of schrijven?
Wel nee niet, was 't antwoord, en waar zou 't ook voor dienen
doe ze trouw binnen he ze in kruisje zet, dat was even goed al
der naam en dat hewwe wij ook edoan en dat kunnen onze kinder
ook wel doen, bij 't warken hoeve wij niet te lezen en te schriefeo
en bij 't eten ook niet en bij slapen noch veul minder.
Een ander turfmaker, dien ik op een Zondag ontmoette met een
meisje van 9 jaar bij zich, vroeg ikdat meisje gaat toch ter school!
Jou, nee, zeide hij, maar 't begint al haest tied te worden, maai
'k dink der zal wel niks van komen, bij 't somer kan ze niet, dat
inoet ze mit noar de turf, as ik en mien old wief in e turf binnen
moet ze koffij en eten kloar maken, en als dat edoan is moet a
mee helpen, dat kan ze wel, maar van 't winter moe we reis
kieken, moar 't zal we niet veel worden, want we wonen drie kertiei
van de school van Een dan moet ze over drie vonders, en dat
bin moar planken zonder leunings, en dat betrouwen ik en mien
old wit' niet, ze mogt res verzupen, 't jonk. Ik stuur ze anders
liefst naar de school te Edaar is 't viks warm, as ze is mt
regent, ze kan anders gauwer komen in de school te ICSdan
hoeft ze moar over een vonder overwegens. Maar die school liekt
wel in varkeus hokke. Meister stookt er de kachel goed, maar 't
wait er deur de schreven henne, dat gien kristen minsch kent er
uut houwen, laat staan van mien machien as ze natte voeten het.
En dit geschiedt in een land waar de Grondwet voorschrijft,dat
er overal van staatswege voldoend openbaar lager onderwijs mod
worden gegeven.
Tot grootkruis der orde van de Eikenkroon is benoemd de heer
A. Thiers, president van de Erausche republiek.
De luit. ter zee 2de kl. H. II. Bowles, dienende aan boord vu
den monitor Krokokil, wordt met den iaatsten dezer op non-act,
gesteld en met den 1 Julij a. s. vervangen door den luit. ter zee
2de kl. A. van Linden van den Heuvel. Voorts wordt met laatst,
gemelden datum de luit. ter zee 2de kl. W. J. Struick toegevoegd
aan den chef der hydrographie.
De off. van gez. 1ste kl. J. A. C. von Köningslöw, behooreni
tot de rol van het wachtschip te Amsterdam en belast met di
geneeskundige dienst bij 's rijks werf en het gedeelte van het corps
mariniers aldaar, is op non-act. gesteld, en wordt vervangen door
den off. van gez. 1ste kl. W. C. A. llajenius.
Benoemd tot 2de luit. bij het 7de reg. infanterie, de serg. H.C.
Alma, P. J. van Lookeren Campagne, A. M. Klerk de Reus, H.J.
Camerlingh en J. D. van de Vijver; bij het 1ste reg. vest.—art.dt
serg. J. P. de Graaff.
Tot surnumerair bij de posterijen is o. a. benoemd de heer H.
Helling, van Alkmaar.
Buitenland.
De Soir bevat het volgende: Keizer Wilhelm zal lij
voortduring goed op de hoogte worden gehouden van denl
militairen toestand zijner buren. Men kan zich daarvan
gemakkelijk overtuigen, als men de lijst inziet van de
ambassadeurs, gevolmagtigde ministers en gezantschaps
attachés, die deel uitmaken van liet Duitsche leger.
De ambassadeur in Oostenrijk is de luitenant-generaal
von Schweinitzin Rusland Prins von Reuss VII. De eerste
wordt bijgestaan door den majoor graaf Finck von Fine-
kenstein, de tweede door generaal-majoor von Werder, die
den titel draagt van generaal d la Suite van den Duitschea
Keizer en die te St. Petersburg den officiëlen titel, in hel
Fransch vermeld, draagt, van: „Attaché a la personne
S. M. l'Empereur de toutes les Russies." Zijn adjunct is
graaf Hochberg, officier bij het, reserve-leger.
De gevolmagtigde minister bij het Zwitsersche eedgenoot
schap, de beer von Roeder, is mede luitenant-generaal; hem
is toegevoegd de heer von Lück, 1ste luitenant van liet
9de regement huzaren.
De militaire attachés zijn: te Londen, majoor von Schroetter,
van den staf: te Brussel, kapitein von Sommerfeld, van
het 2de regement infanterie der garde; te Parijs, kapitein
von Bülow, van den grooten staf; te Stockholm, luitenant
von Voight-Retz; te Constantinopel de luitenants der cavalerie
Koening en graaf van Wartensleben; te Rome, de luitenanl
der huzaren Stümm.
Frankrijk, zoo besluit de Soir, heeft ook een hoofdoffi
cier die ambassadeur is, maar wij kunnen verzekeren, dat
van al zijn collega's de heer ie Flo degenen is, die dt
minste inlichtingen omtrent militaire zaken geeft.
Men zal zich de humbug herinneren, waarmede indertijd
de Fransche dagbladen melding maakten van de 100,OW
hectaren grond in Algerië, ter beschikking gesteld van dt
patriottische Elzassers, die geen Duitschers zouden willen
worden, en dan eenvoudig hadden te emigreren naar hel
ginds beloofde land. Figaro geeft daarop liet volgend:
antwoord: „Och, de ongelukkige emigranten, die
genoeg zijn geweest om aan die 100,000 hectaren te g«-
iooven! Zij hebben er hunnen iaatsten penning aan opgt
offerd, en.... nog bezitten zij geen centimeter grond. Doï
de administratie voor het lapje gehouden, beleedigd en vei'
volgd door de maires en de groote gemeenteraden in Alge®
hebben de Elzasser emigranten zich met eene petitie tot dt
kamer gewend. Deze petitie zal hediscusiëerd, aan de»
minister gerenvoyeerd en dan ter fine van onderzoek....
de doos gestopt, worden. De Elzassers kunnen niet beter
doen, dan hunne laatste penningen besteden om maar weêr
weg te komen en een onderkomen te gaan vragen in minder
beschaafde landen dan het onze."
Eenige dagen geleden is te Parijs eene bezending»®'
gekomen van zes Engetsche dames, bestuurderessen va»
het Londensche afschaffings- of matigheids-genootschap voff
vrouwen. Het doel van de komst dier deputatie is, n»'1
met liet bestuur van het Parijsche afschaflings-genootsclap
te verstaan over liet oprigten eener afdeeling van W