Binnenland. HELDER en NIEUWEDIEP, 11 Junij. Een belangrijke gebeurtenis in de staatkundige geschiedenis der jongstverloopene dagen op te merken, is een vermetel pogen, zonder gunstigen uitslag. Vergeefs zoekt men naar een eenigzins belangwekkend feit. De Alabama-kwestie is, wegens hare verbazende gerektheid, al te weinig in staat om de aandacht te boeijen, en kan zeker niet bogen op de aanbeveling van nieuwheid. Serrano's verdediging van zijn gehouden gedrag bij het onderdrukken van den opstand in het noorden van Spanje, levert zoo weinig nieuws en gewigtigs op, dat men niets verzuimt als men daarvan geen kennis neemt. De behandeling der Fransche legerwet in de Nationale Vergadering te Versailles is voor andere landen niet belangrijk genoeg om er gedurig van te hooren, en voor 't land zelf mogt in deze dagen, waarin zoo vaak aan toekomstigen krijgsroem wordt gedacht, de opmerking van den minister Jules Simons wel eens in herinnering worden gebragt„dat land is 't magtigst, waar 't onderwijs 't meest bloeit!" Uit Duitschland verneemt men gedurig meerdere blijken van de wanverhouding, die er bestaat tusschen de regering en de geestelijkheid, 't Kan ligt zijn, dat liet gebeurde aldaar in de toekomst tot min of meer ernstige verwikkelingen aanleiding geeft. Luidens een telegram uit Batavia, is het stoomschip Conrad, kapitein E. Oort, den 8 dezer ten 11 ure des voormiddags van daar naar Nederland vertrokken, met volle lading, 32 volwassenen en 23 kinderen, passagiers 1ste klasse, 11 passagiers 2de klasse, 76 soldaten en 10 Chineezen. Gisteren morgen zijn per stoomboot van hier vertrokken twee detachementen van het hier garnizoen-houdend bataillon van het 7de regiment infanterie, het eene bestemd naar de Wiesselsche heide om aldaar gedurende eene maand verblijf te houden, het andere naar Hoorn, ter versterking van het garnizoen aldaar, waarvan ook een detachement naar genoemd kamp zou vertrekken. Volgens de alphabetische naamlijst is het aantal inge schrevenen voor de loting der schutterij alhier, op den 28 dezer te houden, 87. Nu wij sedert 1870 geen kermis in deze gemeente hebben gehad, zou 't ons niet verwonderen als de belang stelling in dit volksfeest dubbel groot was. De vraag: wat zal er al zoo te genieten zijn op de kermis van dit jaar? is bij 't naderen van de jaarlijksche volksuitspanningen zeker niet ongepast. Wij trachten er eenig antwoord op te geven, ofschoon we niet durven verzekeren dat we daarin geheel volledig zullen zijn. Niet minder dan vier schouwburgen zullen er komen, nl. die van Albregt en van Ollefen, van Stoete, van Beems en de Leeuw en van Kerwol en Co. Het cirque in miniatuur van Dassi zal ook dit jaar niet ontbreken. Als curiositeit vermelden wij: Het spel van Ledderom, waarin men met hallen op de „daar geplaatste vorstelijke of in hoog aanzien zijnde personen" kan werpen. Bij treffing, hetwelk door mecha niek wordt aangeduid, treden gemechaniseerde beelden te voor schijn en bieden den treffer telkens een cadeau aan. Verder „de beide zilvervurige feeën, twee dames, 18 en 21 jaren oud, van zeldzame schoonheid," en „de drie kleinste menschen der wereld" 18, 26 en 28 jaren oud, te zamen 92 pond wegende. Blijkens de gedane aanvrage om standplaatsen, zal het niet ontbreken aan de noodige inrigtingen tot het gebruik maakt, dat ik welgesteld ben, mijne kinderen lijden niet langer honger en ik verheug mij nu ten minste weder zoo welgesteld te schijnen, als ik vroeger inderdaad was." Zij hield op en zag mij met een vragenden blik aan, even alsof ze verwachtte, dat ik mijn oordeel over hare handelwijze zou uit spreken, en haar gelaat werd droeviger toen ik nadenkend zweeg. Wat had ik haar ook kunnen zeggen! Met klimmende belangstel ling en met diep medelijden had ik naar haar verhaal geluisterd; mijn hart sprak voor haar en toch stuitte het mij tegen de borst, dat deze fijnbeschaafde vrouw op de dwaasheid der mensehen speculeerde, om het brood voor haar en hare kinderen te verkrijgen. Op dit oogenblik trad een klein vierjarig meisje van opvallende schoonheid door de deur der zijkamer binnen en begaf zich haastig naar hare moeder, toen ze zag dat er bezoek was. Mevrouw von Krey drukte een kus op het voorhoofd van het kind, en terwijl ze de blonde haren streelde, bracht ze het weder weg. Vervolgens zeide ze met een sidderende stem „Niet waar, ik moet voor mijne kinderen zorgen „Voorzeker, voorzeker!" zeide ik stotterende. „Maar toch, gena dige vrouw I zou ik meenen, dat ook het beste doel geen bedrog en dus allerminst een beroep, dat in een zich steeds herhalend bedriegen bestaat, kan rechtvaardigen." Op het woord bedrog sidderde zij over haar geheele lichaam. „Is dat niet een hard woord," zeide zij en met levendige gebaren ging zij, om zieh te verdedigen, aldus voort: „Ben ik dan werkelijk een bedriegster? Herinnert ge u dan niet meer hoe dikwijls gij te Keulen mijn talent bewonderdet, om bij het ontmoeten van vreemdelingen uit hunne gelaatstrekken, hunne wijze om zich te bewegen en uit sommige schijnbaar onverschillige uitdrukkingen spoedig een beeld van hun inwendig karakter te schetsen, en verraste het u niet dikwijls, als ik uit hun uiterlijk gevolgtrek kingen trok ten opzichte van hunne mij onbekende levenservaringen? Het is toch slechts mijne onbegrensde liefde voor Alphons geweest, die mij blind maakte voor zijne zwakheden; honderde malen heb ik sedert dien tijd tegen mijzelven gezegd, dat ik' bij een rustige beschouwing van den eersten dag van ons huwelijk af zijn ramp zalige neiging voor het spel had moeten ontdekken. Wat doe ik nu anders, dan dat ik het talent, waarmede ik eenmaal mijne gasten onderhield en veraangenaamde, tot mijn voordeel gebruik? Daar komt een zeventienjarig meisje in een elegant toilet bevreesd en schuw tot' me, om me over hare toekomst te raadplegen. Ik weet na verloop van een paar minuten, zonder dat zij zeiven het me zegt, dat zij de dochter van een rijken bankier is; hare angst zegt me, dat ze zonder de toestemming van haar vader tot mij komt; dat zij echter komt is voor mij een bewijs, dat zij bemint, dat zij in het geheim achter den rug van hare bloedverwanten om bemint. Zij trekt haar handschoen uit, om zich uit de lijnen harer hand te laten voorspellen. Ik zeg haar, dat haar hart niet meer vrij is. Zij bloost. Ik voeg er bij, dat haar minnaar een voortref felijk menseh is. Zij heft den nedergeslagen blik tot mij op en een lachje van geluk over die verklaring komt op haar gelaat. Ik prijs zijn edel karakter, dat vrij is van alle zelfzucht. Bemint dan een zeventienjarig meisje ooit zonder het voorwerp harer liefde in hare van ververscliingen, ofschoon naar wij meenen, de zorg daarvoor gerust aan onze plaatsgenooten kon worden over gelaten. Tal van aanvragen om carroussels [34] te plaatsen en in beweging te mogen brengen, openen het uitzigt op te verrigten toeren door ouden en jongen van dagen. Eindelijk vermelden wij nog de vermoedelijke komst van Ouvrier, met zijn thehtre maritime mechanique; van Coppejans, met zijn tlieatre chinois mechaniquevan Mullens, met zijn thefttre mechanique, benevens pantomimeeen degenslikker; de Zeeuwsche landdame; een reuzin van 17 jaar, „het schoonste van de kermis;" Gilain met een kuust- verrigtende lieër en dito dameeen en ander doet reeds vermoeden, dat bet aanstaande volksfeest niet zonder luister zal zijn. Naar men verneemt zal de heer Stork, adjunct stationschef te Amsterdam, worden verplaatst als stationschef naar Alkmaar. Aangenomen het beroep naar Hugowaard door den heer J. D. H. van Setten, pred. te Purmerland. - Men meldt van TexelDe ansjovisvangst op de Zuiderzee gaat naar wensch. Een schipper ving in één nacht voor 80. De schelpenvangst is ook niet onvoor- deelig. Opkoopers besteden 2 per kub. meter. Het zeegras maaijen zal beginnen met 20 Junij a. s. -Reeds den 1 dezer zijn door den landbouwer B. Schreur, te Anna Paulowna, de nieuwe aardappelen, geteeld op den kouden grond, den burgemeester Perk aldaar aangeboden. Aan mej. M. Pelder, weduwe N. Pott, in leven emeritus predikant der Doopsgezinde gemeente te Wieringen, is een pensioen ad 100 's jaars verleend. Jl. Woensdag had te Hoorn van wege de Vereeniging tot ontwikkeling van Landbouw in Holland's Noorder kwartier, de aangekondigde wedstrijd plaats met werktuigen voor den hooibouw, in tegenwoordigheid van een groot aantal belangstellenden. Met de nieuwste werktuigen uit de meest beroemde fabrieken werd naar de uitgeloofde prijzen gedongen. Van de 8 mededingers met twee paards maaimachines verkreeg de firma Boeke Huidekoper te Groningen, den lsten prijs, met liet werktuig van Burgessen Key. De 2de prijs werd toegekend aan den heer IJ. Los, uit de Schermer, met de machine van Samuelson Co. De heeren Landré Glinaerman en Westerburger behaalden met de eenpaards grasmaaijer uit de Amerikaansche fabriek van Adriance Platt Co., den lsten prijs, tégen de heeren Boeke Huidekoper, die den 2den prijs verwierven met een Samuelson Co.; een 3de prijs werd nog toegekend aan de firma J. Pleignat en Co., te Amsterdam, voor een eenpaards grasmaaijer, van Amerikaansche constructie. De 1ste prijs voor liooischudders werd uitgereikt aan den heer H. J. K. van den Steen, van Spanbroek, die mede werkte met een schudder uit de fabriek van Howard, terwijl de firma Boeke Huidèkoper met eene machine van Boby den 2den prijs won. 8 schudders wedijverden om deze prijzen. Met de Howards paarden-hooihark van den heer J. Kieftenburg, te Wognum, werd de 1ste prijs behaald, met die van de firma J. Peignat Co. uit dezelfde fabriek afkomstig, de 2de prijs. Naar deze prijzen werd met 10 werktuigen medegedongen. Zoowel aan de werklieden, die bet best met de werktuigen als aan hen, die het gemaakte hooi het best aan oppers zetten, werden ruime prijzen toegekend. verbeelding met de schoonste eigenschappen van het hart te ver sieren? Reeds stelt zij vertrouwen in mij en, stoutmoediger ge worden, meen ik, dat hare bloedverwanten niets van hare liefde weten en dat ze die, wanneer ze haar vernamen, niet goed zouden keuren. En het lichte sidderen harer hand verraadt mij, zonder dat ze mij met een enkel woord antwoordt, dat mijne vermoedens mij niet bedriegen. Als ik haar nu zeg, dat zij terughoudend en voorzichtig tegenover haren minnaar moet zijn, dat zij vertrouwen moet stellen in dat lid harer familie, dat zij het meest vereert, en aan dat lid alles moet mededeelen, zal zij in den eersten tijd veel verdriet hebben, maar haar leven zal ten laatste gelukkig worden, enz. Nu, hoe bedrieg ik daar? Of bezondig ik mij misschien door dezen verstandigen raad jegens het jonge meisje? Zij komt naar mij toe om hoop te koopen en zij krijgt van mij wat zij wenseht. Ik beloof haar niet het bezit van haren minnaar, maar beloof haar slechts in het algemeen veel levensgeluk, ingeval zij verstandig handelt en geen dwaze en overijlde stappen doet. En heb ik geen recht haar dit te beiooven? Ik zie inderdaad niet in, dat er in zulke dingen iets onzedelijks is gelegen." Zij zweeg, om uit de uitdrukking van mijn gelaat op te maken welken indruk hare verdedigingsrede op mij gemaakt hadmaar zij scheen volstrekt niet voldaan over hare waarneming, want nog vóór ik mijne gevoelens had kunnen uiten zeide zij: „Ik zie, dat ik u niet overtuigd heb." „Zeker niet," antwoordde ik, „ik bewonder inderdaad het ver stand, waarmede gij te werk gaat en geloof gaarne, dat uw hart te edel is, om door uwe voorspellingen dwaze wenschen of een berispenswaardige hoop op te wekken bij hen, die u om raad komen vragen; maar bekent gij niet zelve, dat de manier en de wijze waarop gij dien geeft, er op berekend is te bedriegen, terwijl gij, evenals een charlatan, het voorkomen aannemende met een geheime kunst begaafd te zijn, uwe voorspellingen toch eigenlijk niets anders zijn dan gevolgtrekkingen van liet gezond verstand? „Is er één koopman," voerde zij daartegen in, „is er één doctor, die vrij is van charlatannerie? Ja, ik zou bijna kunnen vragen, welke stand is dat geheel en al? En aan den anderen kant, wanneer de boer een horologiemaker of een telegrafist voor een toovenaar houdt en hun geheime wonderkrachten toeschrijft, zijn dezen daarom charlatans?" Ik was het op dat oogenblik niet met mijzelven eens, hoe ik deze spitsvondigheden, wier nietsbeduidendkeid ik toch meende te gevoelen, kon weerleggen, terwijl tegelijk mijn medelijden met deze zwaarbeproefde vrouw, voor wie mijn hart jaren geleden met vuur geklopt had, mij verbood haar door mijne bedenkingen te verontrusten en op nieuw te doen twijfelen, nadat zij misschien met moeite de stern van haar eigen hart tot zwijgen gebracht had. Daarom brak ik ook, omdat hare mededeelingen omtrent den dood van haren nauw met mij verwanten echtgenoot mij diep getroffen hadden, het onderhoud af, dat voor ons beiden pijnlijk begon te worden en keerde, nadat ik beloofd had spoedig aan haar verzoek om haar in de eerstvolgende dagen te komen opzoeken, te zullen voldoen, naar huis terug om mijn moeder het zonderlinge avon tuur, dat ik gehad had, mede te deelen. (Slot volgt.) In de beste orde liep deze wedstrijd af, die van het belang geacht moet worden voor den landbouwde honderden landbouwers toch, die in de gelegenheid waren het goejj werk te zien, niet alleen van de genoemde werktuig welke steeds meer beantwoorden aan de hooge eischeii daaraan gesteld, alsook van de werklieden, die ze bestuurden konden zich hier overtuigen, dat de machinale hooibewerking hoe langer hoe meer die met de handen behoort te vervangen Mogt de nieuwe vereeniging, die aanvankelijk reeds toonde het niet bij woorden te willen laten, op den ingeslagen weg voort, gaan, en mogten velen zich daardoor aangespoord voelen, haar de vereischte medewerking te verleenen, ter bevordering van den vooruitgang, vooral op landbouwgebied zoo noodzakelijk, Drietal te Enkhuizen, dr. A. G. Boon, te Den Ham; P. J. Hoedemaker, te Veenendaal, en A. Wartena, te Doesborgh. In den raad te Zaandam is besloten, om aan den sectie ingenieur bij de Amsterdamsche Kanaal-maatschappij, den heer K. van Rijn, op te dragen het maken van een plan voor een zijkanaal of andere werken, tot verbinding van de Voorzaan met het Noordzeekanaal, met inbegrip der opme- tingen, waterpassingen, peilingen, grondboringen, liet in kaart brengen en uitwerken van het ontwerp en de behoorende begrootingen. Het Alg. Handelsblad vestigt de aandacht der auto riteit op de schandelijke wijze van vervoer van kalveren te Amsterdam. Wij sluiten ons geheel bij dat waardif protest aan. zegt de KI. Crt. Met dat blad zeggen wij Het is niet uit ziekelijke overgevoeligheid, doch uit volle overtuiging, dat alles wat strekt om het gemoed te ver harden, zelfzucht te vermeerderen en de menschen onge voelig te maken voor het leed en de ellende van ongelukkige schepselen, een allernoodlottigsten invloed heeft op hel volkskarakter. Waarom zou hier niet even goed eene verordening uit te vaardigen zijn, die het vervoer van kalveren met aan elkaar gebonden pooten verbiedt, als zulks b.v. ts Berlijn het geval is) Jl. Zaturdag waren te 's Hage duizenden opgekomen om de begrafenis van mr. J. R. Thorbecke bij te wonen, Deze plegtigheid was eenvoudig, deftig en ordelijk. De ministers van Bosse en Jolles en de heer Dullert hebben een woord van herinnering en hulde aan den overledene gesproken, waarin door den heer van Bosse gezinspeeld werd op een monument. De zoon des overledenen bedankte de sprekers en de talrijke aanwezigen. Het was een treffend en roerend schouwspel zoovelea van naam, zoovelen met elkander verschillend in politieke of godsdienstige overtuiging, hier broederlijk bijeen te zien, om te huldigen den man, die veel meer dan politiek man, staatsman en burger was, de man die als zoodanig door allen zonder onderscheid kon en moest gehuldigd worden, door allen, die er aanspraak op maken talent, staatsmans wijsheid en vaderlandsliefde te eeren in vriend en stander. Grooter was de stoet dan er genoodigd verwacht is geworden. Ze zal getuigenis hebben gegeven van de stomme smart, die den volgers bezielde. „Stil, doodsch en stil, in spijt dier duizendtallen, Drijft statelijk de volkszee voort; Slechts wordt somwijl een snik gehoord, Of zien we een traan uit de oogen vallen. Stil, 't hart in rouw, nog dieper dan 't gewaad, Yolgt arm en rijk uit steden en uit vlekken Den breeden sleep, die 't lijk ter rust gaat strekken,.. Wèl, wel hem, die zoo slapen gaat!" Deze regelen, ontleend aan het gedicht ,,'s Konings begrafenis," door Tollens als hulde gewijd aan de nage dachtenis van Koning Willem II, meenen we, dat ook wel van toepassing zijn op onzen Thorbecke. Naar men verzekert, heeft Z. M. de Koning den wensch te kennen gegeven, dat aan de dochters van wijlen den heer Thorbecke een jaargeld worde uitgekeerd, als huldeblijk aan de nagedachtenis van dien onvergetelijke!) man. Een wetsontwerp in dien geest zou binnen kort worden ingediend. Aan het Vaderland wordt meegedeeld dat het plan bestaat het bedrag van dat jaargeld vast te stellen op de som, die Thorbecke als pensioen zou hebben genoten. In het Westland zijn dezer dagen voor Engelsclie rekening aardappelen opgekocht tegen 4.60 den hectoliter Uit Utrecht wordt gemeld, dat de tongblaar onder, de runderen zich al verder, van weide tot weide uitbreidt zoodat nagenoeg de geheele Hooge weide daarmede besmet isde kalveren lijden het meest en sterven spoedig. Enkele runderen krijgen het zoogenaamde klauwzeer, waarvan zij niet spoedig herstellen en dat zelfs doodelijk kan zijnook het vuur onder de varkens begint zich hier te openbaren; reeds zijn er twee gestorven. (U. D.) Het tweedaagsch muziekfeest van de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst te Utrecht is zeer goed geslaagd, Den eersten avond bragt een koor van bijna 400 zangers, bijgestaan door een orkest van 70 leden, voor een talrijk publiek, alleen bestaande uit leden der Maatschappij, het Deutsches Requiem van Brahms en de Caeciliën-Ode van Handel ten gehoore, nadat de feestelijkheid door eene voor treffelijke uitvoering van de Ouverture „Coriolan" van Beethoven was geopend. De uitvoering was uitstekend; koor en orkest werkten meesterlijk zamen. Van het koor wordt met ongemeenen lof gesproken. Na de pauze werd Handels werk met even veel succes uitgevoerd, met even veel genoegen aangehoord. Ook de tweede dag van het feest heeft aan de hoogge spannen verwachting ten volle beantwoord, en de zeer goede afloop van geheel het feest is voor een niet gering gedeelte te danken geweest aan den leider, den heer Richard Hol, wien dan ook, na de uitvoering zijner symphonie in D mol, honderden bouquetten werden toegeworpen. In een oud huis te Zutphen, dat in de 17de eeuw tot een klooster behoorde, heeft men in eene ruime kamer, waar het versleten behangsel werd afgescheurd, onder drie of vier lagen papier eene prachtige, nog goed geconserveerde tapisserie des Gobelins ontdekt, waarvoor reeds eene soffl van 5000 is geboden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1872 | | pagina 2