Benoemingen, enz. STATEN-GENERAAL. België. Frankrijk. opziener tegen den voorgenomen bouw zijn aangevoerd. Het besluit is: liet onderzoek te stellen in handen eener speciale commissie, met bepaling dat zij zal hooren den districts-schoolopziener, den hoofdonderwijzer en den ge meente-architect. Reeds den 8 doet die commissie rapport en.... er bestaan geen bezwaren; alleen doet zij opmerken, dat de ruimte gerekend is naar banken van het oude stelsel en dat voor de toepassing van Amerikaansche banken de ruimte te beperkt zal zijn. De burgemeester, voorzitter van den raad, stelt voor om dat rapport voor kennisgeving aan te nemen. (De commissie deed geen voorstel.) De heer van der Kaay deed nu het voorstel om op het besluit van 1 Mei terug te komen, ten einde nog een ander voorstel te kunnen aannemen, strekkende om voor 22,000 een geheel nieuw schoollokaal, op een geheel ander terrein, te bouwen, opdat het stelsel van Amerikaansche banken zal kunnen worden toegepast. Beide voorstellen werden met 8 tegen 7 stemmen aangenomen en men is alzoo op dit oogenblik weder even ver als vóór anderhalf jaar. (D. van 's Gr.) Jl. Dingsdag is te Medemblik de feestviering van het 300jarige jubilé aangevangen. Onder een grooten toevloed van belangstellenden werd het feest geopend in het nog overig gedeelte van het kasteel van Graaf Floris V, volgens sommigen het slot van Radboud. De burgemeester heette de feestelingen welkom en gaf vervolgens het woord aan den heer P. Leendertz, die in sierlijke trekken de ge schiedenis van de bevrijding der stad door de Enkhuizers schertste. Vóór en na die schoone rede werd door het zangkoor zeer verdienstelijk de feestcantate uitgevoerd. Om één uur nam de nette optogt, wier costumes dooi de Medemblikker dames smaakvol vervaardigd waren, een aanvang, die in geregelde orde afliep. Jammer dat men ook hier te kampen had met afwisselende regenbuijen. Men meldt uit Amsterdam, dd. 11 dezer, aan het Vaderland: //Het kostte moeite om heden morgen eene plaats te krijgen in de zaal van het geregtshof, waar het arrest zou uitgesproken worden in de zaak van den moord van Heemstede. De binnenplaats van het paleis van justitie was opgepropt met menschen, die op de publieke tribune in de zaal geene plaats meer konden krijgen. Het wemelde van soldaten en agenten van politie, zoo beneden op het plein als boven aan den ingang der zaal, die de orde moesten bewaren. In de zaal zelve was alles meer dan bezet, zoowel de gewone tribune, als die, tot welke alleen een kaart van den procureur-generaal toegang ver schaft; en de tribune voor meesters in de regten. Het geheele parket van het hof, de procureur-generaal en de twee advocaten-generaal waren op de zitting aanwezig. De president begon met de voorlezing van het arrest ongeveer kwartier voor elf ure, vrouw Ras, de weduwe van den vermoorde P. I. Kees, weende onophoudelijk met den zakdoek voor de oogen; haar minnaar A. Geeven hield de oogen neergeslagende derde beschuldigde, P. van Tongeren, die volgens het register het geweer heeft afge schoten, keek met dezelfde onverschilligheid rond als hij gedaan had bij de getuigenverhooren. Het arrest zelf was in bijna alle opzigten op het requisitoir gebaseerd. De hij dan geheel en al, dat hij geen bezoek bracht aan eene dame van aanzien, maar dat hij bij een waarzegster, bij een heks zat? En toen er een uur later andere bezoekers aangemeld werden, stond hij haastig op, vroeg verschooning voor zijn lang blijven, beloofde terug te komen om zijn vraag te zullen doen en weg was hij. „Zonderling," riep ik uit. „En is hij teruggekomen?" „Gisteren juist op denzelfden tijd," antwoordde mevrouw von Krejr. „Eu hij heeft wederom alleraardigst gepraat, mij met veel geestigheid iets verhaald van zijne huishouding als alleenloopend persoon, van den omgang met zijne buren en van zijn studenten tijd, want hij is een tijd lang te Bonn geweest, zoodat ik den tijd zeer aangenaam heb doorgebracht. Maar de vraag, die hij mij nog te doen had, heeft hij ook gisteren niet gedaan." Zij had het laatste woord nauwelijks uitgesproken, toen hare dienstmaagd de deur opende en mijnheer de landeigenaar Biirwald aandiende. „Lupus in fabula!" dacht ik, „die komt als geroepen." Ik wilde heengaan. Mevrouw von Krey verzocht mij echter nog te blijven. „Wees zoo goed en ga in de zijkamer, ik zal de deur niet geheel en al dicht doen. Ik zou gaarne willen, dat gij hem eens zaagt. Gij behoeft niet te vreezen daar lang te moeten wachten, want ik zal het vandaag kort met hem maken." Ik deed wat zij wenschte en zag door de reet van de deur een man binnentreden, die wezenlijk een indrukwekkend uiterlijk had. Hij was van meer dan middelbare grootte en breed geschou derd. Bij den krachtigen bouw van zijn lichaam paste zijn groot hoofd, zijn door de zon gebruind aangezicht en zijne heldere, vroolijke, lichtbruine oogen, met de ruige wenkbrauwen er boven. In zooverre zag hij er uit als de type van een krachtig en gezond buitenman en kon men zien, dat hij een degelijk en vast karakter had, zoodat hij de werkelijke wereld met verstand beschouwde en zich in haar zoo goed te huis gevoelde, dat hij geen behoefte had zich bezig te houden met andere dan praktische dingen, ja zelfs het voor meerbeschaafden zoo onontbeerlijke kunstgenot en de wetenschappelijke lectuur versmaadde. Bezag men echter de trekken van zijn gelaat nauwkeuriger, dan bemerkte men met verwondering, dat de smalle neus fijn van vorm was en dat de licht gebogene lippen, die uitdrukking van vatbaarheid zelfs voor teederder in drukken en van dien zeldzamen humor hadden, die men alleen door eene, door zelfstandig denken verkregene ernstige levensbe schouwing deelachtig worden kan. En aan deze uitdrukking van zijn gelaat beantwoordde het hoog gewelfde voorhoofd, dat aan toonde, dat de bezitter er van zich in een geheel anderen gedachten- kring bewoog dan die, waarin een landeigenaar zich gewoon is te bewegen. Mijnheer Barwald was in ieder geval, zijne gezetheid daargelaten, een origineel mensch en ik kon mij gemakkelijk be grijpen, dat juist zulk een persoon op mevrouw von Krey, die de menschen verachtte en zeer veel beproevingen in haar leven had moeten doorstaan, een diepen indruk had kunnen maken. Op hare uitnoodiging ging hij reeds als een oud bekende zitten, en uit de wijze waarop hij dit deed zag men, dat hij zieh op deze plaats goed tehuis gevoelde. Hetzij hij nu, evenals bij zijne beide voorgaande bezoeken, van plan was slechts wat te blijven praten, hetzij dit niet zoo was, mevrouw von Krey kwam hem voor door te zeggen: „Mijnheer Barwald, gij wildet mij nog een vraag voorleggen, zou ik u mogen verzoeken dit te doen?" (Slot volgt.) schuld van de eerste twee beschuldigden werd aangewezen uit hunne eigene bekentenis en al de omstandigheden in de verschillende getuigenissen gestaafd. Die van v. Tongeren uit de feiten, die aan den moord waren voorafgegaan en welke ten zijnen laste door verschillende getuigen waren bewezen, en met het leugenachtige van zijne eigene voor stellingen, die het onaannemelijk maakten dat een ander den moord had verrigt. Eindelijk, even over half twaalf, komt de kwalificatiezij is manslag met voorbedachten rade of moord voor alle drie de beschuldigden, terwijl alleen voor A. Geeven jonge jaren als verzachtende omstandigheid wordt aangenomen. De straf is voor hem 15 jaren tuchthuisstraf de eisch was 20 jaren de vrouw en van Tongeren zullen met levens lange tuchthuisstraf moeten boeten. De advocaten zijn voornemens in cassatie te gaan." In de KL Crt. stelt D. voor om uit de gelden, die voor een gedenkteeken voor Thorbecke zullen worden bijeengebragt, een Thorbecke-fonds te stichten, waaruit een drietal jongelieden aan de verschillende hoogescholen zoude kunnen studeeren in de regten, en meer bepaald in die vakken, welker beoefening door Thorbecke's voorbeeld van groot practisch nut voor het vaderland is gebleken. „Een warm vereerder van Thorbecke" stelt in de Prov. Overijss. Crt. aan cle Zwolsche burgers voor, om, afgescheiden van de monuments-kwestie, iets voor hun grooten stad genoot te doen, en wel door in den gevel van het huis, waarin Neêrlands grootste staatsman van deze eeuw werd geboren, een steen te plaatsen, prijkende met een eenvoudige vermelding van zijn naam, zijn geboorte- en sterfjaar. De directie van het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam heeft besloten de roemvolle gebeurtenissen van het benarde jaar 1672 feestelijk te doen herdenken. In dat Paleis worden toebereidselen gemaakt tot een grootsch volksfeest, het welk moet voorstellen: Nederland, door Amsterdam behouden. Ter gelegenheid van de zomerpaardenmarkt, die den 27 dezer te Haarlem zal gehouden worden, heeft eene commissie zich weder gevormd, ter organisatie van eene groote verloting van paarden, rijtuigen, enz. Niet meer dan 25,000 loten zullen er uitgegeven worden tegen 1. het lot. De hoogste prijs bestaat in een prachtig rijtuig met toebehooren, Naar men verneemt, zal dr. H. Weyenbergh, te Haarlem, van wiens benoeming tot hoogleeraar in de Zoölogie te Cordova, in de Argentijnsclie republiek, in der tijd melding is gemaakt, binnen weinige dagen derwaarts vertrekken. Te Loosduinen duurt de spanning, die door de gebeurte nissen van 1 April niet kon uitblijven nog steeds voort. Men wenscht algemeen, dat spoedig de ledige plaats van den afgetreden burgemeester Waldeck vervuld worde. Te Rotterdam werden jl. Maandag twee mariniers aangehouden, die zich schuldig hadden gemaakt aan het wegnemen van twee kisten sigaren uit een winkel in de Zandstraat aldaar. Jl. Maandag werd te Hellevoetsluis het stoffelijk overschot van den off.-machinist L. C. van de Watering, met militaire honneurs, plegtig ter aarde besteld. Jan van Beest, te Gorinchem, gaf dezer dagen de geboorte aan van zijn 25ste kind; 12 zijn nog in leven. Dit groote getal is uit twee huwelijken voortgesproten. -- Op den 26 en 27 dezer viert Aardenburg het tweede eeuwfeest van zijnen kloeken wederstand tegen het in dringende leger van Lodewijk XIV. In den strijd, dooi de vereende magt van Frankrijk, Engeland, Munster en Keulen ondernomen tegen ons vaderland, dat men geheel ten val wilde brengen, trok in Junij 1672 een leger van 8000 man Franschen ter verovering van Staats-Vlaanderen tegen Aardenburg op. De bezetting bestond uit slechts 30 man, met den vaandrig Beeckman aan het hoofd. Toch verbonden zich burgerij en bezetting, om de stad tot den laatsten man te verdedigen. De eerste aanval werd roemrijk afgeslagen. Vóór dat de tweede plaats vond, ontving men eenige versterking uit Sluis, en toen in den nacht tusschen 26 en 27 Junij 1672 de Franschen opnieuw aanvielen, werden zij door minder dan 400 kloeke mannen terug geslagen, met een verlies van 1000 man aan dooden en ruim 600 aan gevangenen. Dit zoo roemrijk heldenfeit wordt nu eerstdaags, op de plek waar 't verrigt werd, herdacht. Door den heer G. A. Vorsterman van Oijen, zal een feestrede worden gehouden, terwijl overigens de feestelijkheden zullen bestaan ineen feestgave aan de armen; optogten; volksvermakelijkhedenverlichting dei- markt door Bengaalsch vuur; de opvoering van 't expres voor deze gelegenheid vervaardigd drama„De verdediging van Aardenburg," en van 't blijspel: „De Neef als Oom;" een muziekfeest; uitreiking van gedenkpenningen; illumi natie met electrisclie verlichting van den toren; vuurwerk, uit meer dan 50 nommers bestaande, 't slotnommer is een prachtig bonquet, voorstellende de Maagd van Aardenburg in wit diamantvuur, in de regterhand houdt zij den fakkel der wetenschap en verlichting, met de linker strooit zij bloemen over de stad. Een ingezetene van Neerijnen verkocht dezer dagen acht ossen voor 2400. Jl. Dingsdag is bij de arrondissements-regtbank te Deventer de zaak van Mosselmans, contra van Vloten, wegens het schrijven en publiceeren door den laatste van een niet door den heer M. geschreven brief, houdende een verklaring, die, wanneer hij was uitgesproken, hem in de oogen van de maatschappij zou verlagen. Het O. M. heeft geconcludeerd, tot een maand cellulaire gevangenisstraf, een geldboete van 300 en ontzetting van burgerschapsregten voor den tijd van vijf jaar. De heer van Vloten was niet verschenen. De rijksadvocaat Modderman, uit Groningen, pleitte voor de civiele partij. Dingsdag a. s. zal de regt- bank uitspraak doen. Een geacht Groninger geneesheer is des avonds tusschen 10 en 11 uur op straat, terwijl hij naar een patiënt ging, door fatsoenlijk gekleede personen baldadig aangevallen en mishandeld, zoodat hij den volgenden morgen zijn gewone bezigheden niet kon waarnemen. De openingsrede op het Noordelijk Zendingsfeest Assen zal gehouden worden door prof. dr. J. J. van Oosten# van Utrecht. Veertig jaar geleden huwden te A. een paar liej( uit de volksklasse. Naauwelijks drie maanden gehuwd, vont zij den huwelijksband een last en, na onderling overlet zouden zij van elkander gaan, en ieder weder eene betrekki. zoeken, de een als boerenknecht - de andere als meid, volle eensgezindheid had men dit besluit genomen en n was reeds bezig het onderlinge huisraad onder elkander verdeelen, toen men stuit op het varken. De spaarpennii, gen van beiden waren niet voldoende om dit dier ondei elkander te verkoopen. Na veel besprekingen heen en besloot men, nog 9 a 7 maanden bij elkander te blijven tot dat het dier zoo ver gevorderd zoude zijn, dat het slagten kon. Dit accoord werd tusschen man envrom aangenomen. Zeer snel vloog die tijd om, en zonderli® niet de minste woordentwist had er tusschen hen plaai gehad. Beiden dachten er over na, dat zij na eenige maande gescheiden zouden zijn. Achting en liefde verkregen bovenhand en toen de vastgestelde termijn verstreken zeitle de man tot de vrouw: - „Kee! de tijd is om, mi we nu het varken slagten en verdeelen, of willen we |j elkander maar blijven?" - „Jan, zeide deze - zoo gij doet» mij wel, - ik kan nog zeer goed de hoeren gaan dienen doch ik blijf van jou altid veel houden." En men besloot li elkander te blijven. Den 5 dezer vierde dat paar ziji 40ste huwelijksfeest. (Noordstar.) Staaltjes van humbug en blague, van Engelschen Amerikaanschen oorsprong, zijn niet vreemd. Figaro discll thans echter het volgende gesprek tusschen twee Franscb handelsreizigei-s op, dat waarlijk ook niet gering is. reiziger uit Bordeaux zeide: „Ons huis doet zoo enorm zaken, dat wij alleen vierduizend francs aan inkt noodii hebben om de rekeningen te schrijven." Zijn collega «il Marseille antwoordde: „Dat zou er bij ons nog vrij vi erger uitzien. Maar mijn patroon heeft daarom een maat regel van bezuiniging ingevoerd. Op het kantoor moga geen punten op de i en geen leesteekens meer gezet worden beiden zijn afgeschaft, en daarmede alleen winnen wij drieduizend vijfhonderd francs op den inkt uit." Aan den heer O. van Kees, lid van den Baad van Neêrl.-Indij is, op zijn verzoek, een eervol ontslag verleend uit 's lands dient onder dankbetuiging voor de langdurige en goede diensten, dom hem aan den lande bewezen en met toekenning van pensioen. Aan J. C. Muller, oud.-oli'. van gez., geneesheer ts "Veisen, ii vergunning verleend tot het aannemen en dragen der versiersels van de koninklijke kroonorde 4de kl. met het roode kruis, hem do» Z. M. den Keizer van Duitsehland, Koning van Pruissen, geschc Te Amsterdam heeft met gunstig gevolg examen afgelegd als art de off. van gez. 2de kl. bij de zeemagt J. J. Borst. Tot lid der Prov. Staten van Limburg is gekozen de heer I Begout, te Maastricht. De Staatscourant behelst een koninklijk besluit van den 6 dei nopens de invoering van een nieuw model van postzegels van 10, 15, 20, 25 en 50 cents, alsmede van een nieuw soort v postzegels ter waarde van f 2,50, en een besluit van den 7 tot schorsing van een besluit van den gemeenteraad van Vlissingn dd. 18 Mei 11., betreffende de voogdij over de Boomsch-Catholieli weezen aldaar, enz. Eerste Kamer. Zitting van Dingsdag 10 Junij. Onderscheidene weisontwerpei van ondergeschikt belang worden met eenparige stemmen aangt- nomen. Over dat tot verstrekking van tijdelijke hulp aaa Amsterdamsche Kanaal-Maatschappij ontstond nog al eenige discussie. Een der sprekers toonde aan, dat de regering, blijkens dit ontwerp, tegen haren wil, bankier der Kanaal-Maatschappij wordt. Onder scheidene bezwaren worden aangevoerd van financiëlen en materièlen aard. De minister van Financiën hield, tegenover meening van eenige leden, de bewering vol, dat de Maatschappij met de voorgedragen 1^ millioen tot het einde des jaars de zaak kan gaande houden. Dit wetsontwerp wordt met 31 tegen 3 stemma aangenomen. De definilive vaststelling der begrooting voor Oorlo; geschiedt met algemeene stemmen, na de kennisneming van door den minister ingezonden antwoord op het verslag der Kan» In dat antwoord deelt de minister onder anderen nog mede, dat, wat betreft de circulaire ten aanzien van het verpligt kerkgaai dei- militairen, de chefs der korpsen nader door hem zijn ingelicil omtrent de bedoeling des ministers, die door allen niet juists opgevat te zijn. Aan het einde der openbare zitting kwam in I» handeling de conclusie van 't verslag der commissie voor de verzoek- schriften, ten aanzien van 't adres van den senaat der Hoogei te Groningen, betreffende de dispensatiën. Een amendement op conclusie, door den heer Messchert van Vollenhoven voorge de dispensatiën veroordeelende en o. a. ook inhoudende den w naar wettelijke regeling van het Hooger onderwijs, wordt met 1! tegen 13 stemmen aangenomen. De Kamer is daarop tot naden bijeenroeping gescheiden. Buitenland. l'Indépendance deelt het volgende telegram uit Berlij mede: „Het met de regering van het groothertog!® Luxemburg gesloten verdrag omtrent de spoorwegen den 11 dezer onderteekend. De ratificatiën zullen den Julij worden uitgewisseld. Duitsehland heeft zich verbond® om nimmer iets te doen, 'twelk met de neutraliteit Luxemburg in strijd zou wezen en om zich van de Luxe» burgsche spoorwegen nimmer tot het vervoeren van troepen, noch in tijd van oorlog tot het provianderen zijner te bedienen. Dit verdrag zal aan de mogendheden medegedeeld." Thiers, die in 1870 den moed had, bijna alleen s: tegen den oorlogzuchtigen geest op te komen, en toen alk' ligtzinnig: a Berlin! riep, tegen den stroom in

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1872 | | pagina 2