Benoeming-en, enz. Buitenland. Frankrijk. Engeland. Duitschlaiid en Oostenrijk. Rusland Amerika. INGEZONDEN. :ht, ?zietif kt, dit zuring, 'ijk uit skte se van idedt i sterk ervm i 1870 d, erende en, rnstige 't; ter vijzen, wijkei ran dt aartor ^ziekte lomen. orden, orstel, •igten, p het Rijks- gering week- 3 doen st ge- urdag inden irden- :allen. 001'tlll luwen eeBS een berigt voor betrekkelijk den 107jarigen Tjitte Hendriks de Vries, te Beneden-Knijpe. Wij hebben den ouden man dezer dagen bezocht, zegt het weekblad Friso, e]1 ajn dus in staat dienaangaande uitvoeriger berigten jjede te deelen, waartoe wij te eerder besluiten, overtuigd jIj ,fij zijn, dat dit nieuws inderdaad merkwaardig en bijzonder is. Verbeeld u dan, geachte lezer! een ellendige achterkamer met steenen vloer, zeer gebrekkig ingerigt, berooid van alle geriefelijkheden, welke men in een goede ïonin" pleeg'* aan te treffen, en waarin al het voorhandene tjii armoede getuigt en gij hebt het denkbeeld van het verblijf) dat het huisgezin, uit vier personen bestaande, 10 woning noemt. Aan de kleine ronde tafel, bij den haard geplaatst, zit ons oudje in voorover gebogen houding, jaar gewoonte smakelijk zijn kort steenen pijpje rookende. Zijn ellendige kleeding en gelieele voorkomen, ook uit het oogpunt van zindelijkheid, persen inderdaad zelfs den onge voeligste medelijden af. Onwillekeurig rijst bij ons de vraag ]i0e kan iemand in zulke omstandigheden en in zulk een omgeving tot zulk een lioogen ouderdom komen? Het e antwoord daarop zal wel zijn, dat de gewoonte ook dezen zeer veel afdoet. Het geheugen van den grijze schijnt nog zeer goed te zijn, en ge wordt inderdaad wonderlijk gestemd, wanneer gij hem hoort vertellen van t niet, dingen, die vóór 90 jaar geschied zijn. Met vrij vaste hand schrijft bij zijn naam voluit, met de noodige krullen versierd, oet krijt op de tafel en leest zonder bril duidelijk geschreven chrift. Doch het wordt tijd, dat wij ook van de verdere misgenooten iets mededeelen. Aan uw linkerhand, op de indsch ledstede, ligt eene dochter van het hoofd des gezins. Volgens hare eigen verklaring is zij nu bijna 30 jaren edlegerig. Een kat is nu 14 jaar, hare slaap-en bedgenoot, ten andere kat, die wij opmerken, is de lieveling des ouden mans en telt thans 13 levensjaren. Beide dieren zijn sataurlijk zeer gewaardeerde huisgenooten. Nog een der van dit zonderlinge huisgezin verdient onze belang- Ook deze persoon is reeds meer dan 30 jaren en verdient inderdaad ons medelijden. Een kind van den gehuwden knecht van- den heer O. Fransum, ruim 3 maanden oud, is onlangs des midder- achts in de wieg, die op een stoel voor het bed stond, jodanig door een rat in het aangezigt geknabbeld en eteisterd, dat de geneesheer, die onmiddelijk na de ontdek- ing, tengevolge van het geschrei van het kind, werd geroepen, Ie huid op verschillende plaatsen moest vast hechten; erwijl de vrees bestaat, dat het aangezigt geschonden zal ilijven. Wanneer de zaak niet spoedig ontdekt ware, zou iet hersenvlies van het nog teedere hoofdje hoogstwaar- clijnlijk zijn doorgevreten. (Pr. Gr. Crt.) Door het in werking brengen van den telegraafkabel nsschen Banjoewangie (oostkust Java) en Port Darwin Noord-Australië), is de telegraafverbinding met Australië geopend. Een telegram naar Port Darwin kost 103.75, nar Tasmanië en Queensland. 122.50. Tot uitroeijing van het Mormonismus wordt het vol- tnde middel aangegeven: Men importeere een groot modistes met hare dure artikelen naar Utah. Eer «en drie weken verder is, zullen de „heiligen der laatste zulke zware rekeningen te betalen hebben, dat zij Ie veelwijverij wel zal moeten staken. Het Vaderland bevat het volgende ingezonden artikel Reeds sinds geruimen tijd wist ik dat er een gerucht liep, als zou door een gewezene dienstbode een poging tot wgiftiging" ten mijnen huize zijn geschied. Slechts stilzwijgen scheen mij, bij zoo ongemotiveerd ver- isel, voegzaam. hu ik echter bespeur, dat ook gij uwe kolommen voor opneming van dit uitstrooisel der publieke nieuwsgierig lid geopend hebt, meen ik èn aan den goeden naam der itrokken dienstbode, èn aan de eer van de Catholieke odsdienst, die door liet gerucht in de misdaad betrokken erd, de verklaring schuldig te zijn, dat het ook door u ivergenomen berigt, volstrekt bezijden de waarheid is. u beleefdelijk verzoekende dit schrijven in het door u ïredigeerde orgaan te willen opnemen, heb ik de eer oogachtend te zijn Uw dw. dienaar, Amsterdam, 22 Junij 1872. Dr. A. Kutper." Prins Napoleon biedt zijn landgoed Prangrins, in Iwitserland, te koop aan. De ex-Koningin van Spanje heeft een proces ver- oren. De juwelier, welke de juweelen geleverd had bij 3 der ie' huwelijk van Prinses Girgenti kon geene betaling tornen. De regtbank heeft donna Isabella de Bourbon bus veroordeeld tot betaling eener som van 146,750 frs. oor de juweelen en voorts in de kosten van het proces. Mevr. Lina Schneider is benoemd tot professorin voor Öerkundige geschiedenis en openlijke welsprekenbeid aan couservatoire te Keulen. Met 1 Oct. a. s. zal zij als in functie treden. (Vad). rijzen f600, lange 'oort- ■eelde I rnrg- •oken van ihiet- van le) in Werf staf- dam. ieten 40tal dat Istool miH- ister, van aren dat door jorg, van jden sten heer r t sche leid, les- lan het De luit. ter zee 2de kl. J. A. Willink Ketjen, dienende aan boord van schroefstoomschip Citadel van Antwerpen, wordt met den 5 Julij s. op non-activiteit gesteld en met den 6 daaraanvolgende ver engen door* den luit. ter zee 2de kl. B, C. A. L. Jansen, en met aatstgenoernden datum wordt de luit. ter zee 2de kl. G. C. Sterk, plaatst aan boord van het wachtschip te Amsterdam. De luit. ter zee 2de kl. H. J. F. Mirandolle, aan boord van het Wachtschip te Willemsoord, wordt met den laatsten dezer op non-act. Mtld en met den 1 Julij a. s. vervangen door den luit. ter zee 1 'I. jhr. S. E. T. de Vaynes van Brakell. De heer G. N. de Voogt Jr. is benoemd tot burgemeester van gemeente Loosduinen. fot betaalmeester te Utrecht is benoemd de heer J. Gordon thans betaalmeester te Breda. Te Antwerpen zijn twee huizen ingestort: het Café de 'Mne, bewoond door Walraevens en het belendende gebouw, "oond door den corsetfabriekant de Geyter, in de Lange lcuwstraat. Waar de gebouwen stondeD ziet men slechts één verwarden hoop steenen, houtwerk en lei. Sedert eenige dagen was men in het Café bezig met het weg breken van een muur, om van twee vertrekken één zaal te maken. Daardoor moet het verband van liet gebouw zijn gekrenkt. Gelukkig zijn geen menscbenlevens bij bet ongeval te betreuren. Ten 11 ure 's morgens bespeurden de metselaars beweging in een belendenden muur, zoodat bet behangsel scheurde; zij waarschuwden den eigenaar en deze, gevaar vermoedende, verwijderde de talrijke bezoe kers en zijn gezin; eveneens werd het belendende huis verlaten. Tien minuten over 12 ure viel alles met één slag in elkaar. Zijn er geene menschen bij omgekomen, de schrik heeft toch menigeen getroffen. Een heer en dame, niet verre van daar passeerende, vielen flaauween student, die even door een stuk steen werd geraakt, kwam in zulk een verbijstering, dat hij als een hollend paard voortschoot tot hij bewusteloos neerviel en naar het gasthuis moest worden gebragt. Het meest curieuse geval is wel dat van een koopman van buiten de stad, die zich op het oogen- blik in de Nieuwstraat niet verre van de plek bevond. Zeker beducht, dat geheel Antwerpen het voorbeeld zou volgen, ijlde hij spoorslags naar buiten en huiswaarts, zon der zijne handelszaken in orde gebragt te hebben. De schade is aanmerkelijk en te gevoeliger, daar tegen zulk een geval niet geassureerd is. Een schrikkelijk ongeluk heeft de gemeente Saint-Genest bij Luik in verslagenheid gebragt. Een lljarige knaap, die met een geweer speelde, heeft zijn vader gedood. Te Spa had dezer dagen een uiterst dramatisch tooneel plaats in den salon der roulette. Een reeds oud heer springt naar een lief meisje, die onder de spelers stond. Hij vat ze bij het haar en sleurt ze uit de groep. De ontroering is algemeen. De commissarissen en gendarmerie snellen toe. Eindelijk verneemt men dat de heer een verbitterde vader is, die zijn dochter opzoekt en aan den arm van haar schaker in de speelzalen vindt. Dezer dagen is te Parijs aangekomen een Perzische heer, behoorende tot de afstammelingen van den grooten Eustan. Deze heer, Abdullah-Mohammed-Mirzakhan, is door zijn magtigen neef ter dood veroordeeld wegens majesteitsschennis, omdat hij een poging aangewend heeft om een Circassische schoone uit den Keizerlijken harem te schaken. Te Parijs overleed dezer dagen zekere Pierre Gouvion, meer bekend onder den naam van Tom I, Koning der honden, zooals hij zich zelf noemde. Gouvion was vroeger marskramer geweest en had een klein vermogen verzameld. Voor eenige jaren werd hij door een dollen hond gebeten. De heet, ofschoon dadelijk gebrand, heeft hem echter zulk een zenuwachtigè' ontroering bezorgd, dat hij gek was geworden en zich verbeeldde een hond te zijn én als Koning over het hondenrijk te heerschen. Als zoodanig was Tom I de vriend geworden van alle dwalende honden. Hij voedde ze met liefderijke zorg. Bij zijn begrafenis verloochenden zijn beweldadigde viervoeters hun hondennatuur, daar de arme krankzinnige ter aaide werd besteld zonder dat een zijner onderdanen zijn lijkbaar volgde. Te Avosne zou de 19jarige dochter van een der aan zienlijkste familiën in de vorige week in het huwelijk treden. Den vorigen avond was er een familiefeest bij de bruid; eenige jongelieden wilden de aanstaande echtgenooten met geweerschoten begroetende bruid werd ongelukkig met een prop zoo aan het hoofd gewond, dat zij oogenblikkelijk een lijk was. Marguerite Dixblancs is ontheven van de doodstraf en zal levenslang gekerkerd blijven. De geestelijke John Seiby Watson, de grijsaard, die onlangs wegens bet vermoorden van zijne vrouw tot levens lange gevangenisstraf werd veroordeeld, heeft een afdoend bewijs gegeven van geestverbijstering, door het schrijven van een allerzonderlingst document, getiteld: „Dood: eene bespiegeling." In dit stuk spreekt hij van wijlen zijne vrouw, zonder éénig bewustzijn van de door hem begane misdaad, juist als een liefhebbend echtgenoot zou kunnen spreken over eene hem ontrukte gade. Hij spreekt van zichzelf in den tweeden persoon. De volgende passage kan een denk beeld geven van den stijl dezer vreemde ontboezeming: „Waart gij nimmer krank, gedurende de jaren, die gij met uwe vrouw doorbragt? Ja, gij waart 't. Wat was zij toen voor u? Was zij niet louter teederheid en hulp vaardigheid? Was zij niet een roos zonder een éénigen doorn Indien ge in uw lijden iets zeidet of deedt dat haar verdriet veroorzaakte, zag zij het niet door de vingers? Niets schenkt u meer genoegen bij de herinnering aan haar, dan de belanglooze zorg, die zij aan u wijdde in uwe uren van ontstemdheid of smart." In het geheele stuk is geen enkele zinspeling te vinden op de misdaad. De ongelukkige schijnt niet de flaauwste herinnering te hebben van den gruwel, dien hij in een oogenblik van razernij beging, noch van de omstandigheden, die daarmede zamenhingen. Dezer dagen hebben 7 personen, die van Cork met een sloep in zee gegaan waren om van binnenkomende schepen orders op te vangen, het leven verloren, daar men de sloep 't onderst boven gekeerd in zee heeft zien drijven. Te Gloucester is een 20jarige dame, die bij haar oom aldaar logeerde, bij het nemen van een bad verdronken. De zoo gezochte badplaats Baden-Baden gelijkt tegen woordig meer op een kerkhof dan op een plaats van uit spanning, zoo' meldt men van daar. Concert op concert wordt gegeven, maar het blijft doodsch. De Duitschers vermaken zich onder elkander. Er zijn weinig Engelschen en niet een Franschman. De weinige vreemdelingen zijn daar slechts tot genezing. Even als telken jare in de zomermaanden, zijn de bladen weder vol berigten van groote branden ten platten lande in alle deelen des rijks. Sedert een tiental jaren meende men die branden aan kwaadwilligheid te moeten toeschrijven en was er zelfs sprake van een over het geheele rijk verspreid complot. Gedurende een paar jaren is daaromtrent dan ook een strenger onderzoek ingestelddoch naar hetgeen thans wordt geconstateerd, moet de oorzaak alleen gezocht worden in verregaande onvoorzigtigheid, tengevolge der tooneelen van brooddronkenheid, die in dezen tijd des jaars bij de boeren plaats hebben. Het is een bekende eigenaardigheid van de Amerikanen, om hunne groote mannen bij voorkeur met een bijnaam te betitelen. Dit is vooral zeer sterk ten opzigte van Iiorace Greeley, den candidaat voor het presidentschap naar veler harte. De pers noemt hem „de oude Horatius, de oude vader Braafhart, de oude Horatius, de oude brave boer, de oude wit-jas, de oude wit-hoed, de oude Houthakker, de wijze van Chappagua, de dokter, en onze nieuwe Franklin." De tegenstanders hebben natuurlijk nota genomen van deze namen en nieuwe, minder liefelijke uitgevonden. Ze noemen hem „de oude borgblijver, de oude vier-millioener, de oude Niagara of de oude grensscheider, of de oude waterval (met het oog op de vredesonderhandelingen bij dien vermaarden val) ook wel: de oude laat-ze-loopen (doelende op de Zuidelijke Staten 186067); of de oude weg-met-Lincoln, de oude Schobbejak-je-liegt (zijn beleefde teregtwijzing aan ieder, die van hem in meening verschilt)." Zijn liefhebberij voor den landbouw wordt in herinnering gebragt door: „de oude aardbeijen-bekroonde, de oude wat-weet-ik-er-van, de oude tuin-sassefras," enz. enz. Te New-York gaan gedurende de zomermaanden gemiddeld 2000 kinderen te loor. Ongeveer van dit getal wordt weinige uren later opgeëischt. Zij die dit niet worden voor zonsondergang, gaan naar Malbury-street waar men ze bewaard tot de ouders ze opvorderen. De New-York Times geeft een beschrijving van de daar heerschende onveiligheid op de straten. In de laatste week der vorige maand, zegt het blad, werden 8 lijken in de nabijheid der stad opgevischt, een onbekende vrouw werd dood op straat gevonden, en een aanzienlijk Duitscli burger is op geheimzinnige wijze verdwenen. Te oordeelen naar de verschillende en vele wonden, zijn alle personen, wier lijken men vindt, op de gruwelijkste wijze vermoord. Men behoeft 's avonds slechts langs den oever der rivier te gaan, om eenig begrip te krijgen, dat er steeds zooveel lijken uit het water worden gehaald. De geheele omtrek der rivier wordt 's avonds door de politie vermeden, zoodat de moor denaars, die zich veelal verschuilen of geheime bijeenkomsten houden in de vele kleine kroegen langs het strand, zonder vrees van ontdekt te zullen worden, hun schandelijk bedrijf kunnen uitoefenen. Hunne slagtoffers zijn meestal menschen van aanzien, zoodat roofzucht de drijfveer schijnt te zijn. De verdwijning van een onbekenden matroos, of van den kapitein van een kustschip, die weken lang van huis kan zijn, zonder dat zijne familie zich daarover ongerust maakt, baart weinig opzien. Eenigen tijd na den moord geeft de vloed zijn dooden terug, maar zelden kunnen de lijken herkend worden, terwijl bovendien geen spoor is overgelaten, dat tot opsporing van den misdadiger kan leiden. Indien de rivier des nachts bewaakt werd, zou het getal dier moorden stellig minder worden. Mijnheer de Redacteur! Gewoon als ik ben ieder jaar, behalve de Heldersche kermis, ook de jaarmarkt te Schagen te bezoeken, begaf ik mij in de vorige week inèt bijhebbend gezelschap naar laatstgenoemde gemeente. Heel veel bijzonders kwam ik er niet te zien, want wat betreft de tenten tot het geven van voorstellingen, in dit opzigt was Schagen al heel stiefmoederlijk bedeeld. Op de minst drukke dagen betrad het gezelschap van Victor Driessens er de planken; op de overige kermisdagen was er niets, als een paar „kijkspellen" en een degen slikker. Zoo eens rondwandelende kwam ik op het Slotplein bij de carroussels, de Turksche schommel, enz. Vreemd vond ik die plaatsing; vreemd zoo in de onmiddelijke nabijheid van de verblijven van dooden en gevangenen „die Wacht am fihein" te hooren op dreunen. Ik herinner mij in het lied van Feith: „Het graf," te hebben gelezen „Zoo is de stille rust voor eeuwig d' aard ontvloden, „Zoo woont zij nergens meer dan in 't verblijf der dooden." Als de dichter dier regelen met mij een bezoek aan het stedeke Schagen had gebragt, gewis zou hij van zijne meening zijn terug gekomen, of het voornemen hebben opgevat om bij eene nieuwe uitgave, aan den voet der bladzijde, het kerkhof te Schagen als uitzondering te noemen. De gevangenis is, zoo als men weet, in een der beide oude slot torentjes gevestigd. Daar zag ik aan den ingang een bordje geplaatst, met het opschrift: „Verboden toegang." Aan wiens adres is die inscriptie gerigt? Geldt dit den kwaden of den goeden? Is er verboden toegang voor dengene, die verdiend heeft achter slot en grendel geplaatst te worden? Of vreest men misschien, dal den deugdzame de lust zou bekruipen oin, zelfs tegen den wil van den magistraat, het leven in de gevangenis boven dat in vrijheid te verkiezen. Zijn er soms in Schagen zulke liefhebbers? Mij wel, maar voor navolging zou ik danken! Wat de begraafplaats betreft, onlangs las ik in uw blad, dat de gemeenteraad van S. had besloten om een nieuw kerkhof daar te stellen. Mijn bezoek aldaar overtuigde mij ten volle er van, dat het hoog noodig is tot eene vernieuwing over te gaan. De thans bestaande begraafplaats ziet er uit, als zeer geschikt om ten spoedigste door eene betere te worden vervangen. Ten slotte vermaakte ik mij met de keurige schilderstukken, als uithangborden geplaatst boven de zoogenaamde „kijkspellen." Aan bonte kleuren ontbrak het er niet; maar of door 't zien van zulke schilderstukken de smaak voor 't schoone bij 't volk wordt opgewekt ik betwijfel het zeer. Bij den overvloed van ijsselijke tafereelen, door den Fransch-Duitschen oorlog aangebragt, is het vreemd, dat de dood van Maximiliaan van Mexico nog altoos geëxploiteerd wordt. Dat kan waarlijk geen met den tijd meegaan heeten Onvoldaan over mijn kermisbezoek, keerde ik des avonds huiswaarts. Is er in mijne beschrijving van dat bezoek iets dat een minder prettigen toon verraadt, wijt het dan aan den ongunstigen indruk, dien de kermis op mij maakte. Met achting, enz., Zijge, 23 Junij 1872. H.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1872 | | pagina 3