1872. N°. 80.
Vrijdag 5 Julij.
30 Jaargang.
Kerk en Staat in botsing.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Binnenland.
a. s,
naai
lülj
HELDERSCHE
U NIEUWEDIEPER COURANT.
„Wij huldigen het goede.'
Ier.
Verichijnt Dinosdab-, Donderdag- en Zatobdao namiddag.
Abonnemeutiprije per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der Advertentiën: Van 1i regels 60 cent.
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsrnimte berekend.
VERTREKDAGEN DER BRIEVENMALEN
Naar Oost-lndië: via Triest 9 Julij 's avonds 6 u. 25 m.
Marseille 18 Julij 's avonds 6 u. 25 m.
Brindisi 11 Julij,'s avonds 6 u. 25 m.
West-lndië: viaSouthampton 15 Julij, 's morg. 6 u. 25 m.
Suriname via St. Nazaire 4 Aug., 's avonds 6 u. 25 m.
Kaap de Goede Hoop: 8 Julij, 's morg. 6 u. 25 m.
r v via Triest 7 Julij, 's m. 6u. 25 m.
158:
0,
05,
291,
r f5,
f 14,
ïectol
a 15,
eugei
0 pti
rlOO,
n f 41
primj
linaiit
19,51,
■jarige
,50.
ie bt.
Duden
jen li
ïgaan.
Kal-
1 6/i
(Slot.)
De Duitsche Rijksdag had reeds in November eene wet
aangenomen tot strafrechterlijke vervolging van geestelijken,
die misbruik van hun ambt maken ter bereiking van staat
kundige doeleinden. Men kon deze wet, even als die
omtrent het Pruisische schooltoezicht, wat dan ook bij de
lanneming besproken werd, beschouwen als niet uitsluitend
iegen de Catholieken te zijn gerichtmaar eene gebeurtenis
van meer beteekenis deed zich niet wachten. Het Catholieke
centrale comité te Keulen had in November een adres aan
den Rijksdag gericht, met verzoek, de orde der jezuïten
van het recht van vereeniging uit te sluiten, „dewijl haar
streven de grondslagen en voorwaarden voor het bestaan
van het Duitsche Rijk ondermijnde." In Maart verzochten
100 te Bonn vereenigde afgevaardigden maatregelen tegen
de jezuïten, en van dien tijd af stormde het bij den Rijks
dag een tijd lang adressen voor en tegen de orde. Een
aantal liberale leden dier Vergadering wenschten de kwestie
op te lossen door het vaststellen eener wet op de toelating
van geestelijke ordende adres-commissie vereenigde zich
deze meening. Den 15 Mei begonnen de beraad-
igen over de adressen; de heer Wagener trad als ver
tolker van het oordeel van den Rijkskanselier ophij
keurde de zwakheid en toegeeflijkheid der regeering tegen
over clerikale, naar heerschappij der Kerk over den Staat
itrevende, aanmatiging af; in Westfalen dwong de geeste
lijkheid de ambtenaren tot onderwerping aan de vaticaansche
decreten, en beantwoordde het daartegen gemaakte bezwaar
met de bewering, dat de vervulling van ambtsplichten zich
mar de vervulling van hoogere plichten schikken moest;
de Staat moest daarom met veerkracht zijne rechten en
vetten doen eerbiedigen, uitdrijving der jezuïeten kon
tiet baten. Den volgenden dag werd besloten, alle adressen
un den Rijkskanselier te zenden met verzoek, een toestand
in openbaar recht te bewerken, waarbij de godsdienstige
«ede, de gelijkheid der geloofsbelijdenissen en de bescher-
ming der burgers tegen krenking hunner rechten door het
westelijk gezag verzekerd werdenen om een wetsontwerp
n te dienen tot regeling van den rechtstoestand en de
voorwaarden van toelating der geestelijke orden, en tot
Wreiging van straffen tegen hunne voor den Staat gevaar
lijke werkzaamheid, met name van de orde der jezuïeten.
De Bondsraad nam daarop een wetsontwerp aan, volgens
hetwelk de politie-overheid van elke plaats het verblijf aan
a der jezuïeten-orde of daarmede verwante corporatiën
ontzeggen. In den Rijksdag verklaarde de heer Friedberg,
«amens de regeering, dat deze wet slechts eene noodwet
de jezuïeten, geenszins eene tegen de Catholieke
gerichte wet was. De heer Wagener trachtte het
i eener van de Fransche jezuïeten uitgaande be
weging tot het stoken van onrust en verdeeldheid in
Duitschland te betoogen. Den 17 Juni nam de Rijksdag
met genoemd wetsvoorstel, maar een door verschillende
leden ontworpen van veel wijder strekking aan, waarbij de
nederzettingen der orde verboden en binnen 6 maanden
opgeheven, de niet-Duitsche leden uit het Rijk verwijderd
en de Duitsche in aan te wijzen plaatsen geïnterneerd
werden. Door den Bondsraad werd deze wet vervolgens
goedgekeurd.
Vanwaar die hevige maatregel tegen de jezuïeten De
jezuïeten zijn voor vele Protestanten de duistere werktuigen,
die alle verkeerdheid van R. C. zijde veroorzaken, evenals
vrijmetselaars dit wederkeerig zijn voor vele Catholieken.
den van onbesuisden geloofsijver, van hatelijke dweep
zucht wil men niet wijten aan een gansch kerkgenootschap,
®et de leden waarvan men in het burgerlijk leven dagelijks
verkeert, men kiest er enkelen uit die de zondebokken
worden voor allen, men schimpt op jezuïeten en ultramon-
j®en en op vrijmetselaars. Het Protestantsche Duitschland
«oft ook reden, de jezuïeten erfelijk te haten of te vreezen,
'ijl de orde, opgericht om de ketterijen te keer te gaan
91 de macht des Pausen tegen verderen afval te beschermen,
*Sen de Hervorming in dat Rijk een slagboom heeft opge
worpen, die haar belet heeft de voor 3 eeuwen betrokken
ffonzen te overschrijden. Die haat, noch de in den laatsten
'jd opgedane ondervinding, mocht echter den Rijksdag
"oren tot zoo geweldigen en wel beschouwd nutteloozen
Wagener Bismarckhad reeds gezegd: uit
)P. j maatregel.
zetting der jezuïeten zal niet baten, en de wakkerste
woordvoerders der liberalen betoogden hetzelfde. Wat zou
het baten, een gering aantal personen te treffen en hen tot
martelaren te verheffen, indien hun beginsel bleef, indien
het door een groot deel des volks, door niet tot de orde
behoorende bisschoppen gedeeld werd? Waartoe eene klasse
van burgers uit te sluiten van de aan allen verzekerde
rechten, terwijl de Staat de macht heeft om te straffen,
zoo vaak iets tegen zijne veiligheid mocht ondernomen
worden? 't Strekt die liberalen tot eer, dus de stem der
billijkheid te hebben doen hooren, al bleek zij niet krachtig
genoeg te zijn om de voor herstel van 's Pausen wereldlijke
macht, verbrokkeling van Duitschland en wraak van Frankrijk
vreezenden tot andere gedachten te brengen.
Gelukkig mogen wij ons vaderland achten, waar dergelijke
bedroevende, rust, vrede en vrijheid verstorende gebeurte
nissen als in Duitschland zijn voorgevallen, dergelijke
geschillen tusschen regeering en geestelijkheid, dergelijke
tegen ons begrip van billijkheid en gelijkheid indruischende
verbodswetten onmogelijk zijn, om de eenvoudige reden,
dat Kerk en Staat hier te lande gescheiden, van elkander
onafhankelijk zijn, en de Staat slechts te waken heeft, dat
alle kerkgenootschappen zich houden binnen de palen der
gehoorzaamheid aan de wetten. Had Duitschland hetzelfde
middel vroeger toegepast, had het in den jongsten tijd
kunnen besluiten, het in zijne geheele uitgestrektheid in te
voeren, voor hoeveel verbittering en strijd zou het bewaard
zijn gewordenHet heeft althans blijk gegeven den goeden
weg op te willen, door, tegelijk met de verbodswet, een
voorstel van den Beierschen Afgevaardigde Volk aan te
nemen, waarbij de invoering van het burgerlijk huwelijk
wordt verzocht.
De Roomsch-Catholieke Kerk veroordeelt het beginsel
van scheiding van Kerk en Staat; nog maar weinig jaren
geleden werd hier te lande zelfs eene brochure tot bestrijding
er van in het licht gegeven. Zij denkt zich daarbij een
idealen toestand, waarbij de R. C. Kerk de heerschende is
en met den Staat hand aan hand naar hetzelfde doel streeft.
Zij kan echter zulk een huwelijk van Kerk en Staat, ten
nadeele van hare aanhangers, in landen met eene heerschende
Protestantsche Kerk niet goedkeuren, maar moet daar op
vrijheid voor de verschillende geloofsbelijdenissen aandringen.
Zij wenscht dus de vereeniging waar haar belang het mede
brengt, en hiertegen is, van haar standpunt gezien, niets
te zeggen. Maar andersdenkenden verlangen die vereeniging
absoluut gehandhaafd of absoluut verworpen te zien, zonder
wijziging of inschikkelijkheid naarmate eenig belang het
medebrengt; en een Staat, waarin verschillende geloofs
belijdenissen bestaan, mag niet vragen of oordeelen waar
de waarheid, waar de doling is, de bijzondere belangen
der kerkgenootschappen raken hem niet, hij moet al
zijne burgers gelijke rechten toekennen, voor hem is
geen andere goede weg dan volkomen scheiding tusschen
Kerk en Staat.
Duitschland maakt thans misbruik van zijne macht in
denzelfden zin, waarin Catholieke Rijken het ook meer
malen gedaan hebbenhet tuchtigt de jezuïeten met hun
eigen wapen. Moge het schouwspel daarvan ieder de les
des grooten Meesters herinneren: „wat gij wilt dat u de
menschen doen, doe hen ook alzoomoge het Catholieken
en Protestanten hier te lande beide tot tevredenheid stemmen
met den bestaanden toestand, hen weerhouden van te
trachten naar wederzijdsche overheersching, naar het herstel
van vroegere Staatskerken.
HELDER en NIEUWEDIEP, 4 Julij.
De minister van Buitenlandsche Zaken in Frankrijk heeft
het tractaat met Duitschland ter zake van de ontruiming
van het grondgebied en de betaling der nog verschuldigde
oorlogsschatting in de Nationale Vergadering te Versailles
aanhangig gemaakt. Met zijn voorstel, tot eene bespoedigde
behandeling van dit onderwerp, heeft de Vergadering zich
vereenigd.
Het staatkundig nieuws is er overigens niet. 't Eenige
nog der vermelding waardig is de tijding, dat de Duitsche
regering er nu geheel en al van heeft afgezien om een
gezant bij den Paus te benoemen.
Tusschen laatstgenoemde en den Keizer van Rusland is
dezer dagen weder verzoening ontstaan. Men weet, dat
sedert 1865 tusschen de hoven van Rome en St. Petershurg
eene ernstige verwijdering bestond. Thans heeft de Paus
door eene concessie in de zaak, waarover de twist was
ontstaan, de hand der 'verzoening gereikt.
In Spanje is de staatkundige toestand treurig. Men vreest,
dat het aan Amadeus niet gelukken zal dien toestand af
doende te verbeteren. Reeds spreekt men de mogelijkheid
uit, dat hij kroon en scepter zal nederleggen.
De totale opbrengst van den spoorlijn HelderUit
geestZaandam is geweest in Maart 21,513.00 en in
April 21,465.91.
Omtrent den Noordhollandscb-Frieschen spoorweg kan
worden medegedeeld, dat onlangs een Engelsch ingenieur,
als direct vertegenwoordiger van de heeren Hutton Vignolles
Co. te Londen, een naauwkeurige opneming in de beide
provinciën betrekkelijk de gekozen rigting, rijkdom der te
doorsnijden streek, voeding der lijn, enz. heeft gedaan en in
een op 18 Junij te Amsterdam gehouden vergadering van
het comité constateerde dat, indien slechts aan de voor
waarden, door het huis Vignolles gesteld, wordt voldaan,
namelijk een inschrijving in aandeelen van 2,400,000, en
een subsidie van 1,000,000, de Engelschen nog altijd ge
neigd blijven onmiddelijk de onderneming te aanvaarden. (Vad.)
Het 8ste reg. infanterie zal in deze maand met de
nieuwe geweren (stelsel Beaumont) gewapend worden.
Beroepen te Enkhuizen dr. A. G. Boon, pred. te den
Ham; te Ravenstein c. a. ds. R. Brink, te Andijk; te
Zierikzee dr. E. A. Remij, te Renswoude; te Arnhem ds.
H. V. Hoogerzeil, te Driebergen; bij de Chr. Geref. gem.
te Groningen ds. L. van der Valk, te Delft.
Tot hulpapothekers zijn o. a. bevorderd de heeren:
C. Luger, te Hoorn en J. Idema, te Opperdoes.
Het theoretisch examen voor apotheker is met gunstig
gevolg afgelegd door den heer H. L. A. Offerhaus, te
Hoorn op Texel.
Dingsdag den 9 dezer zal voor het Prov. geregtshof
in Noordholland teregtstaan Jan Henning, oud 56 jaren,
geboren te Winkel, wonende op Wieringen, laatstelijk ver
blijf gehouden hebbende te Helder, van beroep koopman en
poelier, beschuldigd van poging tot moord, in den nacht
van 24 Februarij jl. in eene tapperij aldaar, gepleegd
op den persoon van H. Pz. Gomes, door middel van
een pistoolschot, waardoor genoemde Gomes aan het regter-
oog getroffen en belangrijk verwond is. Als verdediger is
den beschuldigde toegevoegd mr. J. C. de Marez Oijens.
Door den heer K. Kooijman Pz. te Andijk is voor
13,369 aangenomen het bouwen van een schoolgebouw
te Enkhuizen.
Jl. Dingsdag heeft te Schagen de stemming plaats
gehad voor een lid van den gemeenteraad. De uitslag was
dat eene herstemming moet plaats hebben tusschen de heeren
S. B. van Loo, die 37 en H. B. Voorman, die 30 stemmen
bekwam.
De hoofdonderwijzer te Westzaan, de heer P. van
Thiel, herdacht gisteren zijn 40jarige werkzaamheid. Van
vele zijden vielen den jubilaris bewijzen van waardeering
en erkentelijkheid ten deel.
De Tijd deelt mede, dat de heer A. Smits, haar
hoofdredacteur, Vrijdag jl. de laatste heilige sacramenten
heeft ontvangen. Ofschoon er geen onmiddellijk gevaar
bestaat, blijft de toestand bedenkelijk.
De gezondheidscommissie te Amsterdam brengt ter
kennis van de ingezetenen, dat haar is gebleken, dat nog
steeds enveloppen gebruikt worden, die aan de binnenzijde
met een groene kleurstof zijn geverfd, welke kleurstof een
betrekkelijk groote hoeveelheid arsenic (rattenkruid) bevat.
De commissie meent tegen het gebruik dier enveloppen
ernstig te moeten waarschuwen en vestigt er tevens bij deze
gelegenheid de aandacht op, dat ook de behangselpapieren
meestal met arsenichoudende verfstoffen zijn gekleurd, zoodat
het gebruik daarvan evenzeer moet worden ontraden.
De vergadering, bijeengeroepen door het comité tot
bespreking der sociale kwestie, jl. Zondag te Amsterdam
gehouden, is, doordien zij in een te klein lokaal plaats had,
in de war geloopen. Niet alle belangstellenden konden
worden toegelaten, en zij die buiten hieven maakten zooveel
rumoer, dat besloten werd, toen de voorzitter het punt van
behandeling: „de raden van verzoening," had ingeleid, en
de heer Pekelharing begonnen was dit nader toe te lichten,
om de vergadering te schorsen. Men zal nu Zondag a. s.
in een ruimer lokaal bijeenkomen. Toch kon het nu gekozen
lokaal 700 personen bevatten.
De feuilletonschrijver van de Amst. Crt. deelt over die
vergadering 't volgende mede:
„Mr. de Jong van Beek en Donk had de vergadering
geopend, en daar het rumoer voor het huis steeds toenam,
werden de ramen aan den straatkant gesloten. Dit maakte
het niet heter. De talrijke menigte, die, hoewel lang vóór
een uur, de tijd bepaald voor het openen der vergadering
opgekomen, ondanks alle geschel en geschreeuw niet
werd binnengelaten, begon onstuimig te worden, begaf zich
naar eene zijdeur, die toegang gaf tot den tuin en rameide
die met geweld, om zoo naar binnen te dringen, open.
Inmiddels had mr. de Jong van Beek en Dónk, na den
aanwezigen te hebben voorgespiegeld, hoe hij zoo aanstonds
het aan de orde zijnde onderwerp op Duitsch gebied zou
volgen, het woord gegeven aan mr. Pekelharing uit Zutphen,
die zou nagaan wat de Engelschen op het terrein der trade-