Benoemingen, enz. Buitenland. België. Frankrijk. opsluiting en geldboeten, met last dat zij na den afloop van de gevangenisstraf zouden worden overgebragt naar een bedelaarsgesticht. Deze lieden hadden een nog zeer jeugdig dochtertje, en de vraag rees op, waar dit kind armlastig was, te Assen, te Staphorst of te Zwolle. Yoorloopig werd het met de moeder in het huis van verzekering te Zwolle opgenomen. Op de aanvraag, door de commissie van administratie over dat huis aan den minister van Justitie gerigt, hoe zij met het kind moest handelen, heeft Z. Exc., naar genoemde courant verneemt, na overleg met zijnen ambtgenoot van Binnenlandsche Zaken, geantwoord, dat Jantje Jansen door de zorg der genoemde commissie behoorde „te worden gebragt aan het gemeentehuis te Zwolle, en afgegeven ter gemeente-secretarie, onverschillig of men het daar al of niet aanneemt." De commissie van administratie heeft jl. Maandag aan deze ministeriële be schikking gevolg gegeven en het kind door de bewaarster op het stadhuis laten brengen. Door de zorg van den heer commissaris van politie is het voorloopig uitbesteed. Jl. Dingsdag werd in het Concerthuis te Groningen de algemeene vergadering gehouden van de broederschap der notarissen in Nederland, na afloop waarvan de leden zich vereenigd hebben aan een diner in de groote zaal van de Harmonie. In de 15de eeuw waren de boeken nog zoo zeldzaam, dat Lodewijk XI, een boek over de medicijnen ter leen gevraagd hebbendedaarvoor een zilveren servies van groote waarde tot onderpand geven moest en bovendien eene acte passeeren, waarbij een der aanzienlijkste van zijn hovelingen zich borg stelde voor de ongeschonden teruggave. De mensch is niet de eenige die zalm voor een lekkernij houdt. De zeekalven zijn er even, zoo niet nog meer, op belust; zij eten ze zelfs raauw. In Land and Water deelt de heer Franck eene niet onbelangrijke studie mede over de jagt, welke de zeekalven op de zalmen maken en die veel overeenkomst heeft met die van de honden op hazen. De zalm houdt den oever en verschuilt zich in de water planten; het kalf jaagt hem na, tot hij hem op eene open plek heefthet kalf zwemt sneller dan de zalm, maar deze is vlugger in zijne wendingen en ontsnapt daardoor. De zeekalven posteren zich doorgaans aan den mond eener rivier, en maken zich dan meester van de zalmen, die uit zee komenzoodra deze zich even boven het water wagen zijn zij de prooi van hun vervolger, die hen verslindt, beginnende met den kop. (Arnh. Crt.) Een der Engelsche karikatuurbladen, Fun genaamd, bevat een paskwil op de loonsverhooging, die door de barbiers geëischt wordt, eene klasse die er zeer beperkt is, daar bijna ieder zich zelf scheert. „Hoe," zegt de man, die geschoren wordt, „moet ik 2 pence betalen om mij te laten scheren?" „Ja, mijnheer!" antwoordt de barbier, „sedert dat die werkstakingen in gang zijn zetten de menschen zulke lange gezigten, dat ik dubbel werk heb." In Zweden heeft de ondervinding geleerd, dat het zeegras als meststof voor landbouwgewassen in het algemeen, doch vooral voor aardappelen, knollen, tabak, vlas, granen of zulke planten, welke eene potaschrijke meststof verlangen, zeer veel waarde heeft. De straatoproeren te Berlijn. Eene beweging zonder oorzaak, zonder idee, zelfs zonder aanvoerders, eene beweging uit pure ruwheid, uit lust om zich nog eens met de politie te meten, zoo beschrijft de correspondent van de Weser Ztg. de oploopen in de Blumenstrasze te Berlijn, winter in een dun katoenen kleed, zonder kousen of schoenen aan de voeten, want deze bezat zij niet, daarheen. Zoo verscheen zij plotseling voor het tot den maaltijd verzamelde elegante gezelschap van het boardinghouse en verhaalde hare lijdensgeschiedenis. De vertoornde gasten dwongen de schaamtelooze vrouw hare koffers te pakken en de stad te verlaten, terwijl de doktor druipstaartende naar zijn huis terugkeerde. Bij dit alles kwam voor Victoria nog, dat haar kind idioot en wel ongeneeselijk was. In de hoop haren man op den rechten weg terug te brengen, haalde zij hem over met haar naar Californië te gaan. Hij bleef daar echter even slecht en beiden kwamen bijna van gebrek en ellende om. Toen zij te San Prancisco waren, las Victoria in de courant, dat er in een tabakswinkel een meisje werd gevraagd. Zij bood zich aan en werd dadelijk aangenomen. Maar de naauwelijks zestienjarige vrouw was de grove scherts der klanten niet gewoon; zij sidderde en bloosde voortdurend en reeds den avond van den eersten dag zeide haar principaal: Mijne kleine dame, gij zijt niet wat ik noodig heb, gij zijt te spoedig beschaamd, ik moet iemand hebben die een weinig stoutmoediger is. Toen hij met verbazing vernam dat zij reeds echtgenoot en moeder was, begeleidde hij haar naar haren man, in wien hij een broeder vrijmetselaar herkende, hetwelk hem aanleiding gaf Victoria een goudstuk van 20 dollars ten geschenke te geven. Victoria beproefde nu als naaister zich en haren man te onder houden en geraakte als zoodanig met de tooneelspeelster Anna Cogtwell in kennis. Toen zij deze haar nood klaagde, raadde de kunstenares haar aan ook tooneelspeelster te worden. Zij volgde dezen raad, beviel en verdiende zes weken na haar eerste optreden reeds 52 dollars in de week. Toen zij op zekeren avond een rol speelde in „de Oorsicaansche Broeders," hoorde zij plotseling een stem, die haar toeriep: „Victoria, kom naar huis!" Zij geraakte terstond in den toestand van somnambule en zag hare kleine zuster Bennie, dié in haar gestreept katoenen kleed naast hare moeder stond en haar met den wijsvinger wenkte. Zoodra zij uit hare plotselinge verdooving ontwaakte ging zij van het tooneel af, ging zonder zich te ver- kleeden naar de kamer van haar hotel, pakte dadelijk haar goed bijeen en bevond zich den volgenden morgen met man en kind aan boord van de naar New-York varende stoomboot. Toen zij eindelijk te Columbia (staat Ohio) aankwam, waar haar moeder zich toen ter tijd ophield, had Fennie dezelfde kleeding aan waarin zij haar in haar visioen gezien had, en bij verdere navraag vernam zij, dat op denzelfden tijd de moeder tot hare zuster gezegd had: „Lieve! zend uwe geesten naar Victoria om haar naar huis te halen." Op reis was Victoria dikwijls in een maguetischen slaap ge raakt en nu bevalen de geesten haar naar Indianopolis te reizen, daar als geneeskundige op te treden en zich patiënten te verschaffen. Haar zaak slaagde daar en in Terru-haute boven verwachting. Zij genas lammen, maakte dooven hoorend, ontdekte de roovers die eiken avond op grooter schaal herhaald, eerst den 29 Julij jl. voor goed schijnen geëindigd te zijn. „Deze beweging, zegt de correspondent verder, was eenvoudig een tegenhanger van de dagelijks hier voorkomende botsingen met de politie, de aanvallen op de wachthuizen, de beleedigingen, die een hoop canaille zich dagelijks tegen de politie veroorlooft. Men moet den oorsprong van de tumulten der vorige week niet zoeken waar hij niet ligt. Men spreke niet van sociaal-democratische ophitsing. Misschien hebben de lezers der Democratische Ztg. in de rij der oproermakers gevochten, maar te zeggen, dat de socialisten het volk hebben aangezet, bewijst eene groote onbekendheid met onze toestanden en veroorzaakt dit nadeel, dat men naar verkeerde wapens grijpt om zulke voorvallen te keer te gaan. De sociaal-democratie zal men moeijelijk kunnen doen verdwijnen, maar dat, waartegen onze politie had te vechten, is tegen te gaan. Men moet de bron niet op de verkeerde plaats zoeken, anders is het onmogelijk haar digt te stoppen. Ditmaal begon het oproer met het uitzetten van een niet-betalenden huurder. Het had even goed met iets anders kunnen beginnen; met de oorveeg b. v., welke een heer een lummel toedient, die op straat eene dame beleedigt, of met de pogingen van een politieagent om eenen schreeuwer den mond te stoppen, of met den twist tusschen een wel gekleed heer en iemand, die zich op zijne oude kleêren beroept, om zich een „man uit het volk" te noemen. Een postbode, die de brievenbussen ledigt, bemerkt bij een dier bussen in eene afgelegene straat, dat een jongen bezig is er brieven uit te visschen door middel van een met lijm bestreken stokje. Hij pakt hem bij den kraag, schudt hem, wil hem medenemen, de jongen schreeuwt, brult, daar loopt het lieve gepeupel te zamen, bevrijdt den gevangene en mishandelt den beambte, tot deze dood op de plaats blijft liggen. Ik zie op de straat een deugniet eene dame met slijk besmeren; ik geef hem een goede vermaning, een oogenblik later ben ik genoodzaakt in een naburig huis te vlugten om aan eene woedende volksmenigte te ont komen. Komt de politie tusschen beiden, dan wordt het standje een straatoproer. Wij hebben in Berlijn een gepeupel, dat den strijd met de politie als zijn dagelijksch brood zoekt. Zijn wapen is het mes. Het leeft van de prostitutie zijner vrouwen. Het leeft van den roof. Het werkt ook somsmaar dan, naar het schijnt, alleen om de feestdagen, de „blauwe Maandagen" enz. goed mede te kunnen vieren. Het dekt het passief in zijn grootboek door de huur niet te betalen, den manenden deurwaarder van den trap te gooijen, in de restauratie te eten en de rekening niet te voldoen. Het heeft natuurlijk een medelijdend hart voor alle lotgenooten, voor insolvente schuldenaars, enz. De politie haat het met onverzoenlijken haat. Het gezigt van een agent lokt het gepeupel dadelijk tot een aanval. De geringste aanleiding is daartoe voldoende. De straatrumoeren zijn zijn levenselement, om het even hoe zij ontstaan. Men zegge toch niet, dat de woningsnood de bevolking heeft verbitterd en dat daardoor dit straat- oproer is ontstaan. Wel versterkt de woningsnood de rijen van het gepeupel, maar zij geeft de aanleiding niet. Onze „rowdie's" dachten er niet aan door vuistslagen te protesteren tegen de schreeuwend hooge vorderingen der huisbazen; zij vochten eenvoudig om te vechten. De Commune had nog eene oorzaak en zekere beginselen; bij dezen omloop zoekt men beide te vergeefs. Beginselen zijn niet te ver nielen; om onze gepeupelregering geheel uit te roeijen die een bank bestolen hadden, loste zielkundige raadsels op, in het kort, zij deed zeer wonderlijke dingen, van welke wel het wonderlijkste is, dat zij tot 1869 zeven honderd duizend dollars verdiende, ja zelfs eenmaal verdiende zij op één dag vijf duizend dollars. Omstreeks dezen tijd vervulde de beschermgeest eindelijk zijne reeds voor zoo langen tijd aan Victoria gegevene belofte. Hij verbrak de geheimzinnigheid welke zijn persoon tot dusverre omgeven had, hij noemde zijn naam. Victoria hield zich toen ter tijd juist te Pittsburg op, en terwijl zij bij een marmeren tafel zat, verscheen de geest haar plotseling en schreef met Engelsche letters op het marmer den naam „Demosthenes." De letters waren eerst onduidelijk, maar werden daarna zoo helder, dat ze de geheele kamer met glans vervulden. De verschijning, waarmede zij anders zoo vertrouwd was, deed haar deze keer schrikken; de geest van Demosthenes was waarlijk niet om meê te spotten. Sidderende hoorde zij naar de openbaringen en bevelen van deu geest. Hij beval haar naar New-York te gaan, waar zij No. 17 Great Jones Streat een volkomen voor haar ingericht huis zou vinden. Zij werd zeer verbaasd, maar gehoorzaamde, ofschoon zij tot nog toe niet het voornemen gehad had een bedevaart naar het Mecca van den Humbug te doen. Zij verbaasde zich echter nog meer, toen zij in het haar aangewezen huis kwam en daar alles juist zoo inge richt vond, als de geest haar gezegd had. Zeer in verwarring gebracht, ging zij naar de bibliotheek, strekte hare hand naar het eerste het beste boek uit, en toen zij onverschillig naar den titel keek, kreeg zij het kippevel toen zij las: „De redevoeringen van Demosthenes." Sedert dien tijd doet zij volkomen niets, als wat Demosthenes haar ingeeft, met wien zij bijna dagelijks beraadsla gingen houdt. Tot dat doel zit ze thans nog, als het weder niet al te slecht is, op het platte dak van haar prachtig huis te Murray-Hill. De groote (irieksche redenaar geeft haar ook alle redevoeringen in, waardoor zij nog heden de New-Y'orkers verbaasd doet staan, en natuurlijk ook die, welke zij voor eenige maanden uitsprak en wier inhoud ook in vele Europeesche bladen openbaar gemaakt is. Het smartte haar ondertusschen diep, dat haar kind idioot was, en toen bij hare tweede bevalling haar half dronkeu echtgenoot haar weder zeer brutaal behandelde, was haar geduld eindelijk na een elfjarig lijden uitgeput. Zij vroeg te Cliicago scheiding van haren man en verkreeg die. Vóórdat dit geschiedde, had er een wonder plaats. Toen zij van een bezoek bij hare patiënten terugkeerde, hoorde zij, dat haar oudste kind, het was een zoon, sedert twee uren dood was. „Neen/' riep zij, „hij mag niet dood zijn." Zij ontblootte haar borst en drukte het koude lichaam van haar kind daartegen. Zoo bracht zij zeven uren in magnetischen slaap door. Toen zij daaruit ontwaakte, zweette het kind en leefde het. Zij geloofde vast, dat de geest van Christus over het levenlooze lichaam gekomen was en ter liefde van een bedroefde vrouw het wonder van Lazarus her haald had. (Slot volgt.) wordt alleen vereischt een president van politie, die op de tanden heeft. Want deze ongeregeldheden grooten weerzin bij de maar eenigzins fatsoenlijke bevolking bij den soliden handwerkstand zoo goed als bij de radicalt politie. De „rowdie's" zijn geen Berlijnsch gewas; j zijn het voortwoekerend ongedierte, dat zich te Eerlij door gebrek aan toezigt buitengewoon sterk heeft vet meerderd, en dat door eene goede wascli spoedig zou uitgespoeld. Geheel Berlijn dringt op krachtige maat regelen aan. Ten gevolge van den uitslag van het onlangs gehouden kend examen tusschen de adspiranten naar eene plaatsing op de Kon. Militaire Academie zullen met Sept. a. s. aan dis fo rigting als kadet worden geplaatst: voor de kavalerie hier te lande- G. P. A. G. H. Bomer; voor de artillerie hier te lande: jhr. L.( P. Six, C. Suermondt, jhr. F. C. van der Does de Bije, C. J. Greio C. F. van de Poll, J. van Kuijk, C. Hoekwater, E, C. Bogaert# F. E. M. van Lilaar; voor de genie hier te lande: F. H. L. ii Wijs, H. J. van den Broek, M. Onnen, J. P. Koolemans en A. J. Doorman; voor de genie in Oost-Indië: P. C. J. Nwi, duijn, H. W. Scheuer en F. C. A. Vemer. Tot directeur der reg. en dom. voor de provinciën Friesland tt Groningen, standplaats Leeuwarden, is benoemd de heer H. k Schotanüs a Steringa Lempe, thans inspecteur der reg. en dom, van de 2de kl. Benoemd zijn tot hoofdingeland der banne Enkhuizen en Wal- einde, de heeren D. Dangermond en D. de Hart. Benoemd tot onderwijzeres voor de naai- en breischool te Bom- carspel, mej. de wed. M. C. ZiircherWerkhoven, te Goedereedt. Omtrent de twee Hindoes, welke te Antwerpen dooi het aldaar dezer dagen van Akyab binnengekomen schip Gazelle zijn aangebragt en die na zes dagen zonder et» en drinken geweest te zijn op circa 500 mijlen van kust drijvende in een hollen boom aan boord van genoemd» bodem zijn genomen, wordt door den heer Itodriguez, het Hindostansch magtig is, het volgende gemeldZe hee Loliam en Killahr en zijn afkomstig uit Pendschah Sonallah. De een is landbouwer, de andere opziener publieke werken. Zij waren op reis naar Jaggernautt. waar de bekende pagoden zijn, die zoovele bedevaartgangen lokken om aan den god Vischnou een offer te brengen. Op de kust hadden zij koraalvisschers ontmoet, die t op hun verzoek eene kleine boot verhuurden, ten eiuc hen in de gelegenheid te stellen de visscherij bij te wow Met die boot waren zij tot op 700 mijlen van de afgedreven naar de Andamantische eilanden, waar de hen gevonden had. Thiers was, zoo verhalen althans verscheidene bladen, dezer dagen in gesprek met eenige gedeputeerd» toen er melding werd gemaakt van het aantal hinderpala in den tegenwoordigen politieken toestand van Frankrijl Glimlagchend zou Thiers gezegd hebben: „Er zijn slecht! drie gevaren, te weten: het radicalisme, het Bonapartisn en mijn dood. Het eerste houd ik niet voor dreigend; op het tweede moet zorgvuldig het oog gehouden worden, wat het derde betreft, daarvan is geen kwestie." Te Parijs, in een der zijstraten van de Place d'Italie, is een café-concert voor dieven opgerigt! Viermalen week worden er uitvoeringen gegeven en Dingsdags is ei een tombola, waarvan de hoogste prijzen zijn een tabakspijp of een tabakszak. Zondags ziet men het achtenswaardig gezelschap in zijl element; 's Maandags is 't dronkenmansdag en dan zou' er eigenlijk pas „mooi" zijn, wanneer niet te veel „heeren1 afwezig waren door hun verblijf..... in de goot. In de vestibule betaalt men 15 stuivers en krijgt dai een kaartje voor vertering, dat men echter, gelukkig genoeg vrij is ook niet te verteren. De zaal is ruim. Houta banken, met kleine tafeltjes er aan voor de glazen, star achter elkander. Boven is een gaanderij de uitverkore: plaats van „heeren dieven," omdat ze van daar een ruims blik over het geheel hebben en eiken gouden ketting ieder horologie kunnen gadeslaan. Het Journal de Havre deelt eenige bijzonderheda mede omtrent het verblijf op de zwarte rotsen, wa: de heer Cordier eigenaar is en dat de heer Thiers hi gehuurd om er een gedeelte der parlementaire vacanl door te brengen. De heer Thiers zal op de eerste vei dieping een kamer bewonen, uitzigt hebbende op Trouvil en op de zee, een waar wonder van goeden i juistheid van historischen stijl. Het ameublement, geheel overeenkomstig het einde d middeneeuwen, bestaat voornamelijk uit een bed Lod wijk XII, waarboven een uitmuntende schilderij van ei oud meester, van buitengewone schoonheid, een Madelei voorstellende, prijkt. De zes armstoelen van oud eikenhoi die het appartement versieren, zijn elk met een zijden kle uit verschillende eeuwen, van de Xlde tot de XVId bedekt. Eindelijk is de lambrisering van echt middeneeuw* beeldhouwwerk. De minister van Oorlog zal een kamer naast die den president der republiek bewonen, terwijl mevro" Thiers en mejufvr. Dosne een kamer tot haar beschik®! hebben op dezelfde verdieping als die van den heer Tlii'8 gelegen. Tijdens zijn verblijf zullen onder de oogen van president en zijn minister van Oorlog te Trouville pr«ts* door de artillerie worden genomen, ook met een kano van nieuw model. Voortaan zullen de telegraafpalen in Frankrijk ®fi meer uit hout, maar van metaal vervaardigd worden. v 1 di n: VI v! ki g1 «F lu op re be jar vr< bei in Zw wai bije doe van Bijl Ooi kno din| tem wor] afdri lede aan van loopi epist zich kree reizi, strel k 5( 6001 opwi mijle mens P'g livii een D< doem Livir name te ki bumc woon 3' uitdr de b plotss reizig schrij van officie vings want! doen toe ring

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1872 | | pagina 2