Frankrijk.
Engeland.
Duitschland en Oostenrijk.
Marine-Haven Nieuwediep.
INGEZONDEN.
iiei
ian
liet
>mst
et
ibet
itej,
e li
pooi
ovet
kerk
ning
dei
nirn
tori-
olie,
slijt
jeen-
zijn
1 om
arme
3%
trent
n de
poerl
laats,
ndet
i den
ae li
schol
im te
enen
niet,
evet
1 Tan
s i
nn
vonl
edene
snigte
r to
■one»
VOO!
helpt
Benoemd zijn: tot heemraad van den Hondsbossehe en Duinen
tot Petten van wege het ambacht van Westfriesland, genaamd
Brechterland, de heer P. Schuurmantot heemraad in de uitwaterende
sluizen in Kennemerland en Westfriesland, de heer C. Kroon.
Aan den minister van Justitie, den heer mr. G. de Vries Az
is, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als lid en voorzitter der
bij besluit van 4 Mei 1870 ingestelde commissie voor het onderzoek
van het plan tot het indijken, droogmaken en in cultuur brengen
van het zuidelijk gedeelte der Zuiderzee, onder dankbetuiging voor
de in deze betrekking door hem bewezen diensten, en tot lid en
voorzitter dier commissie is benoemd de beer mr. C. Fock, 'sKonings
commissaris in de provincie Zuidholland.
Aan den beer P. F. van den Steen is, op verzoek, eervol ontslag
verleend als burgemeester der gemeente Spanbroek en Opmeer.
Toorts zijn benoemd: tot burgemeester der gemeente Spanbroek de
heer 11. J. K. van den Steen; tot burgemeester der gemeente Opmeer
de lieer T. A. O. de Ridder, ten einde deze betrekking gelijktijdig
te bekleeden met die van burgemeester van Hoogwoud.
Buitenland.
De Fransche Academie heeft eene belooning waardig
gekeurd aan zekere Hardy, behanger te Yersailles, die de
krijgsgevangenen vijf maanden lang verzorgde, troostte,
allerlei gemakken verleende, en daarbij zoo onvermoeid
werkzaam was, dat die hulpvaardigheid een ware passie
bij hem geworpen was. En toen de krijgsgevangenen naar
Duitschland vertrokken, zorgde hij zoowel uit eigen middelen,
in zoover hij daartoe in staat was, als door het bijeenbrengen
van gelden, dat zij voorzien werden van verschillende
benoodigdheden, die in hunne verdere krijgsgevangenschap
van onwaardeerbaren dienst zouden zijn. Hardy was vóór
den oorlog tot zekere mate van welvaart gekomenmaar
al wat hij bezat, heeft hij opgeofferd tot leniging van den
ongelukkigen toestand zijner landgenooten. De gemeenteraad
van Versailles had hem reeds vroeger eene gouden medaille
aangeboden. De academie wees hem een prijs van 2000 fr. aan.
Vervolgens werden o. a. aan de dienstmaagden Frampoise
in, Hélène Chollet en Henriette Fruclio elk een prijs van
DOO fr. toegekend. Zij hadden zich allen bijzonder verdien-
rélijk gemaakt, doordien zij hare meesters of meesteressen,
iie tot armoede vervallen waren, tot op den onden dag
zonder eenige belooning bleven dienen en voor gebrek
leboedden.
Het regeringsblad berigt, dat het transportschip la
Garonne den 9 Aug. met een transport van 580 gedepor
teerde ter reede van het eiland Aix, bij Bochelle, verlaten
en koers naar Nieuw-Caledonië gezet heeft. Dit, voegt het
orgaan er bij, is de derde bezending, welke naar die be
stemming vertrokken is.
Alle bladen hebben het druk gehad over het aan-
i huwelijk van den Keizer van China, maar de Figaro
noet nu tot zijn leedwezen mededeelen, dat zij allen dwaling
dwaling hebben begaan. De redactie heeft onlangs een
Chinees ontmoet, een echte Chinees, een Chinees met een
docht van een meter en 85 centimeters, een hemelsblaauwen
opgetrokken oogen en een parasol, die hem nooit
Die Chinees heet Tin-Tun-Lin; hij was vroeger
- 7 -J
epetitor voor 't Chineesch aan 't College de France.
esche
ïaken
al de
'rijen,
schen
sting,
Ter
raken
nneer
eidt."
32 die
,r het
nerez,
i zich
ieders
Het
zijne
wind-
rader-
t dus
rmoe- lt
in tijd
is de
en te
;ndam
id, en
atigen
srheid
:md de
iie, de
bij die
im en
endijke
Sedert
isoord:
W.J-
W. K.
C. M.
Tin-Tun-Lin heeft ons inzage gegeven van een Chine-
ichen brief, zegt de Figaro, die geschreven is door een
'ootwaardigheidsbekleeder te Peking, Tieng genaamd. Uit
it schrijven vernamen wij de volgende bijzonderheden:
De jonge Keizer heet Toung-Tchi. Men weet reeds,
i hij drie vrouwen te gelijk gaat trouwen en dat dit
ievoudige huwelijk, volgens het advies van den sterre-
jen raad, den 8sten September e. k. (16 October van
leen kalender) zal gevierd worden.
De sterrekundigen zijn gewaarschuwd, dat zij allen als
enkelen Chinees onthoofd zullen worden, zoo er den
iten September een enkelen droppel regen mogt vallen,
iffl stelle zich den angst voor, waarin die heeren leven.
twee jaar lang werden door geheel China edicten
'ekondigd, om de prefecten en Yemens te waarschuwen,
t zij zich hadden voor te bereiden op het geven van
schenken. Die geschenken zijn dan ook allen reeds
jekomen, naar het schijnt in onberekenbare hoeveelheid.
Diamanten van Chen en van Ché, speksteenen vazen van
'O-Khow, geele en groene zijde van Hon-Kouang, tijger-
liden voor den keizerlijken troon, voor de appartementen
den Keizer en de palanquins der Keizerin; oud
tcelein van Tron-Si de stad der kunsten waaijers
Macao en Turksche sabels van Canton.
Gelukkig voor de fabrieksteden, dat dergelijke gebeurte-
sen niet dikwijls voorvallen.
Ge voornaamste Keizerin heet In-Lre, een aardige
Zij is de kleindochter van Ha-Sa-Too, gouverneur
i. Haar vader is professor aan het keizerlijk college
Kou-Tsee Kié-Herrni-Lin Hué.
De twee Keizerinnen van luxe dragen de namen Tong
Si. Beiden zijn dochters van leden van den Raad der
eroordeelingen en zeldzaam schoone meisjes. De drie
berinnen zullen zitting hebben in den Raad van State,
Ur alleen de wettige met delibererende stem.
Ten slotte nog eenige woorden over den zoon des hemels.
Hij is 14 jaar en de zoon van Sien-Tang, die in 1861
jtët paleis van Jo-Hol aan de cholera stierf. Toung-Chi
achtste Keizer van de dynastie der Mantchoue, welke
van de Mings's is opgevolgd.
De Figaro deelt slechts ongeveer het achtste gedeelte
Je van den brief van mijnheer Tieng.
»ien kan daaruit afleiden hoe lang de brief is. In het
meesch staat echter al 't geschrevene op een klein blaadje
papier, versierd met zonderlinge figuren en slechts
letters.
Jean Verdier en Francisque Bataille, twee fameuse
rispeiers, zaten in een kroeg in het kwartier de Bersy,
Ms, tegen elkander te bluffen, dat zij nooit hun meester
"k® gevonden. Spoedig was hier het gevolg van, dat
!Jmen een monsterpartij aangingen, waarvan al de
bezigen getuigen en beoordeelaars werden. Deze partij
"ris vier uren en eindigde ten gunste van Francisque,
die dezen avond de ballen scheen betooverd te hebben.
Zij caramboleerden slechts bij zijne stooten, terwijl zijn
tegenstander, door spijt verblind, bij den laatsten stoot een
fausse queue maakte. Afschuwelijk, niet waar? en dat
voor een Verdier. Allen barsten in lagchen uit, wat hun
evenwel niet goed bekomen zou zijn, als zij niet ruim baan
luidden gemaakt voor den stok van den door drift buiten
zich zeiven gerakenden ongelukkigen speler. Deze, getergd
door die teekenen van afkeer en door schaamte, wist zijn
toorn niet meer te bedwingen. Toen hij de omstanders
zag wijken en zijn slagen daardoor hun doel misten, wierp
hij zich vol heftige woede op zijn gelukkigen tegenstander,
sloeg den biljartstok op diens hoofd in stukken, zoodat de
arme Bataille stervend op den grond viel. Toen trok
Verdier een groot mes uit zijn zak en stak dat tot het
handvat toe in zijn eigen borst. Een half uur later waren
deze twee menschen, niettegenstaande spoedig verleende
geneeskundige hulp, niet meer dan twee lijken, en verlieten
de getuigen van dit afgrijselijk tooneel de kroeg, óf om op
straat de akelige herinneringen er van af te schudden, óf
om in het huis van arrest over den hartstogt voor het spel
na te denken.
In het Journal des Débats herinnert John Lemoinne
aan een gezegde van den ouden Alexander Dumas, die,
toen men hem 10 francs vroeg,' om de kosten der begra
fenis van een deurwaarder te kunnen betalen, antwoordde:
,/Daar hebt ge 20 francs, begraaf er dan twee!"
Den 6 dezer had te Londen eene voorloopige bijeen
komst plaats, die door den heer Dunant, van Grenève, den
verdienstelijken stichter van de vereeniging „het roode
kruis," belegd was. In eene redevoering in de Fransche
taal, welke gedeeltelijk in het Engelsch werd overgezet,
deed de heer Dunant het voorstel om, naar het voorbeeld
der conventie van Genève, ook voor de krijgsgevangenen
door eene internationale overeenkomst te zorgen en tot
voorbereiding daarvan comité's te benoemen. De voornaamste
spreker, behalve den heer Dunant, was de voorzitter, lord
Elcho, die zeer teregt te kennen gaf, dat men het goede
doel van den vorigen spreker wel erkende, zonder nog te
durven toestemmen, dat eene dergelijke organisatie tot
practische gevolgen zou leiden. Dr. Marquardsen, die in
naam der vergadering den heer Dunant zijn dank betuigde
voor zijne mededeelingen, kon echter niet zoo geheel diens
overtuiging deelen, dat een volgende oorlog weer zoo
spoedig zou ophanden zijn. Bovendien verklaarde hij, dat
de Fransche gevangenen in Duitschland zeer goed behandeld
waren geworden, niettegenstaande de groote uitgaven, die
vereischt werden om op eens voor 300,000 gevangenen te
zorgen. Dit laatste werd bevestigd door kapt. Brackenbury,
die van een militair standpunt het verschil van de tegen
woordige kwestie met het roode kruis uiteenzette. Hij sprak
met hoogen lof van de zorgen der Duitschers voor hunne
gevangenen en zeide, dat het bij Sédan en Metz de Franschen
zeiven geweest zijn, wien het te wijten was, dat er voorbij
gaand gebrek in een leger van gevangenen zonder commis
sariaat had plaats gehad. Over de behandeling der Duitsche
gevangenen in Frankrijk werden eveneens mededeelingen
gedaan, waaruit bleek, dat ten minste in den laatsten tijd,
toen de meesten der weinige gevangenen in Pau vereenigd
waren, een goede behandeling had plaats gevonden. Ook
lord Vernon vereenigde zich met de voorzigtige houding
der overige sprekers, zonder evenwel de goede bedoeling
van den heer Dunant te miskennen.
Ter gelegenheid van den honderdsten verjaardag van
de eerste verdeeling van Polen, dien men onlangs in her
innering bragt, hebben ongeveer 50 te Londen wonende
Polen, grootendeels politieke vlugtelingen, eene vergadering
gehouden onder presidium van Obarski. Drie resolutiën
werden behandeld. Het eerste bevatte het betoog dat, aan
gezien Polen zijne natuurlijke grenzen bezit, welke geen
menschelijke hand kan vernietigen, het land alzoo regt heeft
op een politiek en nationaal bestaan. De verdeeling van
Polen werd door een der sprekers een misdaad tegenover
de menschheid en een verkrachting van elk beginsel van
volkenregt genoemd. Hij toonde wijders aan dat de eigen
schappen der Polen een voldoende waarborg zijn tegen
hunnen ondergang. Bij de tweede resolutie werd bepaald,
dat Polen, als het weder vrij en onafhankelijk is, nood
wendig een democratische republiek zal moeten worden en
deze hulp en bijstand verleenen zou aan den werkenden
stand, welke nog de meest gedrukte stand is. Het derde
voorstel liep over de vorming van een vereeniging voor al
de Polen in het buitenland, onder den naam van: „Federatie
uit het Poolsche volk," en die zich.de erkenning van het
regt tot een politiek en nationaal bestaan van dat land ten
doel zal stellen. Negen leden werden gekozen de statuten
dezer vereeniging te ontwerpen. De redevoeringen werden
deels in de Poolsche, deels in de Engelsche taal gehouden.
Volgens het weekblad Athenaeum zal Stanley binnen
kort een verhaal van zijne Livingstone-expeditie in 't licht
geven en wel bij een Engelschen uitgever, de firma Low.
Hetzelfde blad berekent, dat- de expeditie aan de directie
van den New-York Herald heeft gekost eene som van
a 9000 pond sterling.
Het gelieele Duitsche leger is thans in 't bezit van het
verbeterde Zündnadel-geweer, dat ligter en korter is dan
het oude model, een gebronsden loop en bajonet heeft, en
veel verder kan dragen, daar men het projectiel aanmer
kelijk heeft verkleind. Toch gelooft men, dat het leger
spoedig weder zal voorzien worden van geweren van een
geheel ander stelsel. -■
Op de Hasenhaide bij Berlijn is jl. Zaturdag een
standbeeld opgerigt voor Friedrich Ludwig Jahn, den vader
der gymnastiek. Ruim 5000 gymnastici, deputatiën uit
Oostenrijk, Hongarije, Engeland en Amerika en eene tal
rijke menigte woonden de plegtigheid bij.
Jahn heeft de jaren tusschen 1819 en 1825 als een
„gevaarlijk demagoog" in gevangenschap doorgebragt
Wanneer tegenwoordig een Belijner zijn leven moede
is, wat bij de hooge huishuren niemand hem kwalijk kan
nemen, grijpt hij niet naar vergif of dolk, maar hij gaat
naar den Thiergarten om zich daar te verstinken.
Door deze en dergelijke „geestigheden" zoeken zich de
bewoners van Berlijn er over te troosten, dat de Thiergarten,
eens hun trots en toevlugt in den zomer, thans om de
kwade dampen eer vermeden dan gezocht wordt.
Een reeks prachtige huizen en villa's staan er om heen
de fraaiste straten loopen er op uit, maar de bedorven
lucht veroorzaakt aanstekelijke ziekten, die vooral voor de
kinderen gevaarlijk zijn.
De Keizer heeft 30,000 thaler gegeven om dien toestand
te verbeteren, de stad Berlijn evenveel.
Maar dit is lang niet voldoende.
Het kwaad is ontstaan, door dat men op het denkbeeld
kwam den prachtigen Thiergarten met zijn stilstaande
vijvers van stroomend water te voorzien en dat stroomend
water moest uit de Havel en de Spree komen, die niet
stroomen, maar hoogstens kruipen.
Het is niet waar, wat Rückert zegt, dat de Spree als
een zwaan te Berlijn aankomt, maar wat hij verder zegt,
„dat zij de stad als een zwijn verlaat", is maar al te waar.
Al het vuil enz. wordt er in geworpen en bij de nadering
der cholera waarschuwt de politie de schippers, om er niet
te blijven liggen.
En met dat water heeft men den Thiergarten willen
verfrisschen.
Berlijnsche bladen verzekeren voortdurend, dat er in
Berlijn naar verhouding tweemaal meer menschen sterven
dan in Londen of Parijs.
Dit berust echter slechts op de cijfers van één maand,
maar het is niet te ontkennen, dat er in Berlijn verleden
jaar 32,000 menschen gestorven en slechts 29,000 ge
boren zijn.
De Duitsche tand-artsen hebben dezer dagen te Weenen
een congres gehouden, het vierde van dien aard. Dr. Clary,
uit Leipzig, presideerde. Dr. Reuter, uit Weenèn, deelde
aan het congres mede dat hij een middel gevonden had
om goud te kristalliseren, waardoor het plomberen van
tanden gemakkelijk wordt gemaakt. Van de zittingen zal
een stenografisch verslag worden publiek gemaakt.
Weerkundige Waarnemingen te Helder (Landskeet).
lAugustus.l
Uren.
Windrigting
en
Kracht.
Barometer
mm.
Thermometer
C.
Vochtig!) .1
procent, li
Toestand
van
de
zee.
Stand.
Afw.
Stand.
Afw.
11
12
zwtw. lék.
754.85
- 5.61
17.5
- 2.5
0.79
Holwater
12
8
wzw. 17
760.62
f 0.14
16.6
- 3.3
0.81
13
12
wzw. 6„
763.99
f 3.49
15.5
- 2.5
0.87
Golvend.
13
12
wtz. 71,
765.05
f 4.55
17.6
- 2.2
0.84 weingolv
Weersgesteldheid: 11 Aug. 12 u. Zwaarbew., wind, onstuimig.
12 Aug. 12 u. Digt en Zwaarbew., onstuimig.
13 Aug. 8 u. Losbewolkt, buijig.
13 Aug. 12 u. Losbewolkt, winderig.
Zeilklaar liggende en vertrokken Schepen Groote Vaart.
Aankomst. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemming.
10 Aug. Raphaël. G. Molenaar. Curapao.
12 Nieuwendam. E. Jaski. Montevideo.
12 13 Aug. Nina. J. Visser. Bordeaux.
Binnengekomen Koopvaardijschepen Groote Vaart.
Binnenk. Schip. Gezagvoerder. Cargadoor. Herkomst.
10 Aug. IndivicateN.Catarine. G.B.Drago. ZurMiihlen&Co. Taganrog.
11 Aug. Teglio d'Italia. E. Poggi. ïeisk.
Binnengekomen Schepen bestemd hunne lading in de
Binnenhaven te lossen.
Schip. .Gezagvoerder. Herkomst. Lading. Cargadoor.
Nellie. W. Pearson. Ibraïla. Rogge- Duink.&Goedk.
Kepier. C. Mohrke. Sunderland. Steenk. ZurMiihlen&Co.
Norval. W. A. Saxby. Seaham.
Nelson. J. Air.
Thirteeri. W. Lesite.
RobertStride. W. Booth.
Conservator. W. Robinson. Sunderland. Hoogï.&v.Herw.
Leonida. H. Riggelsen. Borgo. Hout. Blikman Co.
Elizabeth. T. Visser. Riga. van Vliet Co.
Mijnheer de Redacteur!
Als gij den loop der discussie in uw blad, naar aanleiding
van de jongste verkiezing op Texel, nagaat, zal het u blijken
dat ik geene gelegenheid gehad heb te repliceren, een regt dat
uwe onpartijdigheid mij waarborgt.
Aan mijn naam bij het publiek, dat de zaak niet van nabij
kennen en beoordeelen kan, ben ik verschuldigd te protesteeren
tegen het gevoelen, 't welk de heeren Ensing en Bakels mij toe
dichten, alsof ik de leden van den raad zou willen verkozen
hebben met een soort mandaat imperatief, om in den raad
kerkelijke zaken te bediseussiëeren.
Wat ikj als „een uit velen" wil, is een eenvoudig practisch
middel om de aanvoerders en leiders van elke kerkelijke partij
bij de verkiezingen voor goed de gelegenheid te benemen van
hun invloed misbrnik te maken, een misbruik dat hier sterk
genoeg genesteld is om er een ietwat radicaal middel voor aan
te bevelen.
Wat de hh. Ensing en Bakels tegen dat middel, na het eerst
verknoeid te hebben, aanvoeren, gaat buiten de kwestie om. Het
punt van kwestie is, of de bewuste „scheidsmuren" al of niet meer
bestaan, en, wat daartegen te doen. Ik heb aangeboden, des-
gevorderd, te bewijzen dat „de scheidsmuren" nog niet in puin
liggen, maar nog hoog zich verheffen. Om dat te bewijzen zou
ik niet noodig hebben, wat de heeren Ensing en Bakels vreezen,
„oude koeijen uit de sloot te halen," want ik heb ook bewijzen,
ontleend aan feiten van nog zeer jeugdige dagteekeningj maar de
heeren verlangen die bewijzen niet en toonen daarmede het punt
in kwestie niet aan te durven.
Hun beroep op de staatsregeling van 1796, op de grondwet,
op de wettelijke scheiding van kerk en staat, bewijst hier niets.
Maatschappelijke toestanden, die hun grond hebben in de gezind
heden der menschen, worden door geene wetsbepalingen zoo maar
opgeheven en evenmin door eene struisvogelpolitiek, die de oogen
maar toeknijpt voor wat ze niet zien jwil.