jb. 30 Jaargang.
1872. N". 117.
Zondag 29 September.
f,
Uitgever
Bureau:
A. A. BAKKER
Cz.
Binnenland.
El
7 In
itarii
op li
)bers
iel 6
r fe
HELDE1SCHE
EN MEIWEDIEPER COURANT.
,W ij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der AdvertentiënVan 14 regels 60 cent.
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend
VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS:
Naar Oost-lndië: via Triest 1 Oct. 's avonds 6 u. 25 m.
Marseille 10 Oct. 's avonds 6 u. 25 m.
Brindisi 3 Oct. 's avonds 6u. 25 m.
met de Prins v. Oranje 4 Oct. 's av. 11 u.
West-lndië: viaSouthampton 30 Sept., 's morg. 6 u. 25 m.
Suriname via St. Nazaire 4 Oct., 's avonds 6 u. 25 m.
Kaap de Goede Hoop: 8 Oct., 's morg. 6 u. 25 m.
„vu via Triëst 7 Oct.,'s m. 6u.25m.
lti
HELDER en NIEUWEDIEP, 28 September.
Het stoomfregat Admiraal van Wassenaer, komm. kapt.
ter zee R. L. de Haes, is gisteren middag van een kruis-
togt in de Noordzee alhier teruggekeerd.
De mailboot Prins Hendrik, van Batavia naar Nieuwe-
eteni diep, is -25 dezer 's namiddags Malta gepasseerd.
Gisteren voormiddag is een schoener door de hulp
van sloeperlieden alhier behouden in de haven gebragt;
het vaartuig was den vorigen avond uit onbekendheid in het
Marsdiep in plaats van op de reede geankerd. Door den
feilen wind voortdrijvende, was het anker in den telegraaf
kabel vastgeraakt.
In de op jl. Donderdag gehouden vergadering der
afdeeling Helder van het Nederlandse!] Onderwijzers-Genoot-
schap werd door den heer A. J. Leijer eene voordragt
gehouden over de drukking en de spankracht der lucht.
Onderscheidene welgelukte proeven maakten het gesprokene
voor de talrijk aanwezige leden aanschouwelijk.
Ten behoeven van de wed. Schenk te Huisduinen is,
door de tusschenkomst van de heeren Margadant en Jekel,
eene som van ruim 500 hijeengebragt.
Het Prov. geregtshof in Noordholland heeft gisteren
uitspraak gedaan in de zaak van J. Slok en J. H. Kaspers,
beschuldigd van brandstichting in een gebouw te Edam,
lelb» barbij te voorzien was, dat eenig menschenleven in gevaar
b'bS ran worden gebragt. Het hof heeft, overwegende dat de
schuld van beiden niet wettig en overtuigend bewezen is,
ben van het hun ten laste gelegde vrijgesproken.
Z. M. de Koning heeft aan de commissie uit de
Tweede Kamer der Staten-Generaal, die aan Z. M. het
tdres der Kamer ter beantwoording van de troonrede kwam
m. I
p 81
ie ki
kilop
udet:
teki!
Sa3i
chapt
Ora
ogra
enk
Brieven uit het Noorderkwartier.
B
of81 -"rif (Slot.)
In onze 19de eeuw, nu de mensch zijne krachten op stoffelijk
leem meer bewust wordt en hij de natuurkrachten aanwendt tot
a (I veraangenaming en vergemakkelijking van het menschelijk leven,
su heeft het woord Aristocratieof „regeering van de lesten" weer
en geheel andere beteekenis gekregen. Om te ontdekken welke
jjfj «teekenis dit woord thans bij ons heeft, kan er niets beters
edaan worden, dan op een woord wijzen, dat in ons Noorder-
jg j wartier zeer dikwijls gebruikt wordt en dat tevens bij ons alge-
n i leeu verstaan en begrepen wordt. Ik bedoel dit woord: Wij
pjj Ipmen er niet veel beter van worden." Dit woord geeft ons .de
4,1 leutel in handen om te leeren wie wij in ons Noorderkwartier
.]jW laatsen moeten onder de „goeden" de beterenen de „besten."
c lie geld heeft is persé een „goede," die meer heeft is een
f, L betere" en die het meest heeft is de „beste." We worden dan
rcb „beter" als onze zaken goed gaan, als we door onzen handel
f ons bedrijf, of onzen landbouw goed geld verdienen, als we
llle jaren een goed sommetje bij het reeds verkregene kunnen
opstapelen, en wie nu het meest geld, of wat met geld bijna gelijk
Haat, land, heeft, die is bij ons de „beste." In ouden tijd, toen
le menschen om gerust en veilig te wonen, behoefte hadden aan
I ichamelijke kracht en persoonlijken moed, toen waren de sterksten
ie moedigsten de „lesten," later toen de mensch in ontwikkeling
vooruitging en de behoefte zich openbaarde aan kennis, wetenschap,
eze» ï^sdienst, toen werden ook die personen, bij wie die behoeften
)e f®' konden worden, mede tot de bestengerekenden
el. st( I onze dagen nu alles zoo schromelijk duur is, het vleesch 60 ot.
iet viif ons en de boter 90 ct. de kop, nu we om ous de eerste
rreeo! 6 noo(hgste levensbehoeften aan te schaffen, zulk een dringende
irkt" "boefte aan geld hebben, nu is het bij ons algemeen aangenomen
n brij 'Üksten zijn de „besten." Maat wat bij ons plaats vindt, dat
M1, B in ons Vaderland nog niet algemeen. Wel is in onzen tijd,
wj Üe nog al materialistisch is, de leer algemeen, dat geld goed,
nam misschien dan verstand is, omdat we door ons geld het
ninf ,ïtrs'an(b van een ander aan ons dienstbaar kunnen maken, maar
baai „beste" is, neen; dat wordt nog niet algemeen aan
komen en beleden. Veel hangt in dit opzicht af van het oord,
de plaats waar men zich in ons Vaderland bevindt. In sommige
emiJ van ons Vaderland, waar vele adelijke geslachten zich
ho» ^beD saamgetrokken (en we weten het, alle adelijken van geboorte
Hju niet even rijk) daar is geld „goed," veel geld „beter," -
juliï231 ™n een oud adelijk geslacht te zijn, dat is het „leste." In
slat! '°°'e garnizoens-plaatsen, ook daar is geld goed, hoe meer des
set» ''ever' maar de epauletten-dragers zijn toch de „besten." In
rordi' Noorderkwartier zijn we veel praktischer; wij, we moeten het
n J®1 het land en de koeien hebben, daarvan kunnen wij alleen
*kiworden en het land is tegenwoordig zoo schreeuwend duur
idilP
aanbieden, het volgende geantwoord: „Mijne heeren! Ik
betuig mijnen dank aan de Tweede Kamer der Staten-
Generaal voor haar adres van antwoord. Het verheugt
mij daarbij, op nieuw de verzekering te ontvangen van hare
ernstige begeerte om werkzaam te zijn tot heil van ons
dierbaar vaderland. Ik verzoek u, mijne heeren, dit aan
de Tweede Kamer te willen overbrengen."
Z. M. de Koning en Z. K. H. Prins Frederik hebben
ingeschreven op de geschiedenis van de gemeente Anna Paulowna,
uitgever de boekhandelaar H. van Os, te Schagerbrug.
Naar de N. R. Crt. verneemt zou bij Z. K. H.
Prins Hendrik het voornemen bestaan, op een niet zeer
verwijderd tijdstip een reis naar Oost-lndië te ondernemen.
Z. K. H. zou, naar men bferigt, den togt derwaarts doen
met een der stoomschepen van de Maatschappij Nederland
en wel met de Prins van Oranje, kapt. Fabritius.
- Het treurig en zoo alom bekend geschil van mr. S. G.
Wiersma met zijn echtgenoote, te Haarlem, was zegt het D. de
zaak, waarmede de Hooge Raad derNederlanden zich gisteren
o. a. bezig hield. Eenigen tijd geleden was door de arrond.-
regtbank te Haarlem het huwelijk, tusschen partijen gesloten,
door echtscheiding ontbonden verklaard en daarbij tevens
bepaald, dat het zevenjarig zoontje bij den vader zou ver
blijven. Jonkvrouwe L. A. Yegelin van Claerbergen had
echter geen vrede met dat vonnis en kwam bij het Prov.
geregtshof van Noordholland daarvan in appèl. Het hof
vernietigde dit vonnis, wat betreft de bepaling omtrent het
kind, en besliste dat het noch aan den vader noch aan de
moeder ter opleiding zou worden toevertrouwd, maar naar
zijn grootvader te Leeuwarden zou gebragt worden. Met
dit arrest nam de appellante evenmin genoegen en voorzag
zich weder in cassatie bij den Hoogen Raad der Neder
landen, welke eisch door advocaat mr. de Pinto werd toe
gelicht mr. S. G. Wiersma, verweerder, compareerde niet.
Beroepen te Hippolitushoef op Wieringen de candidaat
W. Mekking; te Purmerland de cand. W. L. Planten.
Bedankt voor het beroep naar Oostzaan door den
heer W. J. Oudegeest, pred. te Vlijmen.
In de dezer dagen te Amsterdam gehouden maande-
liiksche openbare bijeenkomst der vereeniging tot afschaffing
van sterken drank werd een woord van hulde gebragt aan
het gewezen bestuurslid, den heer J. H. Breijer, thans van
daar vertrokken. Het jaarverslag der vereeniging over 1871
en de koeien zijn zoo hoog in prijs en buiten geld niet te verkrijgen,
daarom houden wij er deze conclusie op na: Landbezitters en geld
zakken zijn de „lesten."
In onzen tijd, nu we ons verheugen mogen in het vrije kiezen
van de personen, door wie we geregeerd verlangen te worden, nu
zullen we dan ook wel te aanschouwen geven wie in ons oog de
„lesten" zijn. En zien we nu rond, dan zijn het in den regel
altijd die personen die het meest geld of het meest land bezitten.
Ik bezig hier om de woorden geld en land aan elkander te
koppelen het koppelwoord „of" en niet „en." Men zegt wel: de
grootste landbezitter bezit ook het grootste kapitaal, maar dat
dit een absolute waarheid is in onze dagen, dat betwijfel ik. Dat
het in vroegere dagen zoo geweest is, dit wil ik gaarne toe
stemmen. Maar thans, we beleven zoo geheel andere tijden. Na
het oprichten der hypotheekbanken, nu men met weinig geldbezit
tot landbezit geraken kan, nu maakt landbezit alleen ons niet tot
de „besten." Landbezit is goed, geldbezit is beter, maar land
en geldbezit, dat is bij ons eerst het „beste." Aan zulk een
persoon kan het regeren gerust worden toevertrouwd.
De ondervinding, die de beste der leermeesteressen is, leert ons
nog iets. In oorden waar adelbrieven kracht hebben, zullen we
altijd zien dat die adelijken, die de oudste adelbrieven kunnen
toonen, al klimmen ze op tot voor Adams tijd, altijd meer invloed
zullen uitoefenen, dan personen, wiens vaders in den adelstand
zijn opgenomen. Wat wij in zulke oorden ten opzichte vau den
adel zien, dat zien wij bij ons ten opzichte van de boeren. Om
het duidelijk te maken, eeu voorbeeld. Een boer, die op de
plaats vair zijn bet-over-oud grootvader woontheeft in een
gemeente vrij wat meer te zeggen dan een boer, wiens vader in
de gemeente is komen wonen, al heeft de laatste evenveel in de
melk te brokken als de eerste.
Den „beste" komt de regeering toe, hem den invloed en de
heerschappij! Hangt het van onze keuze af, maar dit is niet
altijd het geval, soms wordt van hooger bestuur ons iemand op
het dak gestuurd, dan zullen we ook in den regel zien, dat die
persoon aan het hoofd wordt geplaatst die de „beste" dat is: die
het meeste geld en het grootste landbezit heeft. Op de gestoelten
der eere naast dezen, worden zij geplaatst, die den „beste" het
meest nabij komen. Maar als men nu vraagt: hebben zij er het
verstand wel toe om de zaken hun toevertrouwd zelfstandig te
besturen en in orde te houden? Och, het verstand komt met
den post, dat redt zich wel, als men de stoele der cere maar
heeft verkregen. Het is wel waar, menigeen in ons Noorderkwartier
die tot een betrekking wordt gekozen en die hij aanvaardt zou,
zoo hij zelf het werk vervullen moest, waarvoor hij in de maat
schappij wordt scheep genomen, wel hals over kop bedanken, of
zoo hij dit niet deed, dan was er in den tijd van een jaar zulk
een verwarring geboren, dat niemand er kop noch staart aan
vinden kon; maar er bestaan immers van die huismiddeltjes en
waarom zou men zich daarvan niet bedienen? Het werk, dat
gaf aanleiding om aan te toonen hoe de regering van andere
landen, als Engeland, Amerika, Zweden en Frankrijk, door
wetten den sterken drank poogt te weren, terwijl daarentegen
de regering van Nederland weinig of niets doet ter beteu
geling van een kwaad, waardoor jaarlijks velen ongelukkig
worden en in de gevangenis komen.
Te Amsterdam zal weldra een feest gevierd worden,
zoo als er nog nimmer een gevierd is in de Ned. Herr.
kerk, gedurende de 3 eeuwen dat zij bestaat. Op den
7 November a. s. hoopt namelijk ds. Isaac Prins den dag
te gedenken, waarop hij voor 70 jaren het leeraarsamht in
de Hervormde kerk aanvaardde. Op den 7 Nov. 1802
werd ds. Prins te Ede als predikant bevestigd, in 1807 te
Langezwaag, in 1815 te Oud-Beijerland, in 1817 te Alk
maar, in 1822 te Dordrecht en in 1825 te Amsterdam.
Zoo als gemeld is, zal hij met 1 Jan. 1873 zijn emeritaat
aanvragen. Indien ooit een rust welverdiend mogt heeten,
dan is het voorzeker de zijne. (U. D.)
Jl. Woensdag deed de stoomboot Noordzee-kanaal,
toebehoorende aan de Kanaal-Maatschappijeen goed
geslaagden proeftogt door het Kanaal, dat van Amsterdam
tot den dam in zee in twee en een half uur doorgevaren werd.
Het Haagsch genootschap tot verdediging van de
Christelijke godsdienst heeft den uitgeloofden eereprijs toe
gewezen aan dr. Julius Hartman, pred. te Widdern (Wur-
temherg), voor de door hem ingezonden verhandeling „over
het wezen der humaniteit."
Van Middelburg is naar 's Bosch gevankelijk over-
gebragt de sergeant K. van het depot van het 3de reg.
infanterie; hij wordt beschuldigd van diefstal en valschheid
in geschrifte.
In vele dorpen in den Tieler- en Bommelerwaard
heerscht de kinkhoest in eene erge mate. Men verneemt
dat er hier en daar kinderen aan sterven.
Aan een schrijven, dd. 25 dezer, uit de residentie,
voorkomende in de Arnh. Crt., over de tentoonstelling,
ontleenen wij de volgende regelen
„Gisteren is eene vergadering gehouden van boomkwee
kers, bijeengeroepen door dé heeren Beckor, Scalongne en
Michell, waarin besloten is eene vereeniging te vormen van
voorstanders van bloementeelt en plantkunde in Nederland.
Vijf der tegenwoordige heeren werden benoemd tot leden
eener commissie, die zich tot taak zal stellen een plan voor
gevorderd wordt, verricht men zelve niet, neen, men houdt er
een secretaris of een ander persoon op na, die voor ons doet,
wat wij niet kunnen, en als dan alles klaar gemaakt is, dan
wordt ons den bril opgezet om te „teekenen." Of nu het volle
inkomen aan de betrekking verbonden door ons genoten wordt,
dat komt er minder op aan, als wij op het gestoelte der eere
maar plaats kunnen nemen, dan willen we gaarne een gedeelte
afstaan aan hem die het werk verricht. Om het werk te ver
richten nemen wij immers een knecht in dienst. De secretaris
van eenig bestuur wordt bij ons dan ook niet zelden de knecht
van het bestuur genoemd.
Onlangs las ik zoo in het: Derde vervolg op de Brieven en
Ontboezemingen van den ouden heer Smits. „De brief van en
over een parvenu" trok mijn aandacht. In dien brief deelde de
oude heer Smits mede, wat in zijn oog een parvenu is, en met
zijn verklaring kan ik mij geheel vereenigen. Hij zegt: „Een
parvenu is iedereen, onverschillig in welken stand geloren, die door
toevallige omstandigheden en niet door eigen verdiensten eene hoogere
positie in de maatschappij bekleedt, dan die, waarin hij eigenlijk
te huis behoort." Deze zijne verklaring heldert hij door dit voor
beeld op. Een schoenmaker, die als schoenmaker een zeer ver
dienstelijk schoenmaker was, wordt onverwachts door den dood
van zijn broeder, die als kajuitsjongen naar de Oost was gegaan,
daar een enorm vermogen had verworven en kinderloos was
gestorven, schatrijk. Nu gevoelde onze schoenmaker zich het heertje
en wilde als groot heer dan ook leven en heerschen. Maar geheel
zijn vroeger leven en zijne redelijke ontwikkeling waren zoodanig
geweest, dat. hij in den stand, waarin hij nu verkoos te leven,
zich niet bewegen kon. En dit kan ook niet anders. Een aap
blijft immers een aap al wordt hij in kinderkleeren gestoken,
zijn staart komt altijd den broek uitkruipen. Zoo was het bij
den schoenmaker en zoo zal het ook bij ons zijn. Al bezitten
we nog zooveel geld en land, daardoor worden wij niet bekwaam
gemaakt tot het vervullen van eenige maatschappelijke en burger
lijke betrekking. Wij zullen, tot betrekkingen verkozen wordende,
zoogenaamd hooger stijgen op den ladder in de maatschappij,
zoogenaamd regeeren. Maar waardoor? Door de macht van onzen
persoon? door hetgeen wij zijn? O neen! door hetgeen we het
onze noemen, door hetgeen ons aanhangt. Och, dat het toch
anders worde! Dat we ons toeleggen nu het onderwijs zooveel
verbeterd is en we daardoor in de gelegenheid worden gesteld om
kennis op te doen, een waardig gebruik van dat onderwijs te
maken, zoodat we, voor eenige maatschappelijke betrekking gekozen
wordende, de bekwaamheid in ons hebben, de verplichtingen te
kunnen vervullen, die van ons worden afgevraagd; opdat van ons
niet gezegd kan worden: och hij is slechts een parvenu, maar
opdat van ons gezegd moet worden: wij hebben hem gekozen
omdat hij de „beste" is en dit al wederom niet omdat wij veel
geld en land bezitten, maar wegens de bekwaamheid en den
goeden trouw, die wij aan den dag leggen.