De politie is braaf in de weer, ten einde den vermetelen
haardief op het spoor te komen.
Eenige landbouwers onder de gemeente Zwollerkerspel
zijn op het denkbeeld gekomen om aan hunne koeijen, die
aan de tongblaar lijden, haar eigen melk, vermengd met
gruttenmeel, toe te dienen. De beesten gebruiken dit voeder
met graagte, komen daardoor weder aan het eten en zijn
na weinige dagen van de kwaal genezen. Wij vermelden
dit nieuwe geneesmiddel, dat werkelijk goed schijnt te zijn,
ter navolging en beproeving.
Als een bewijs, hoe geducht het land door de veld
muizen geteisterd wordt, strekke het volgende: De tuinman
van het landgoed Mariënwaard, te Beesd, heeft in den tijd
van weinige weken in zijn tuin 12,000 muizen gedood.
Het ergste is dat de goede man niet ontdekken kan, dat
zijne moeite iets geholpen heeft.
Dezer dagen stond voor het Provinciaal Geregtshof
te Groningen teregt de heer mr. J. Freseman Viëtor,
notaris te Winschoten, beschuldigd van in een voor hem
gepasseerde acte te hebben gebruikt het woord dagwerk,
zijnde dit woord gebezigd als verouderde maatsaanduiding
en alzoo in strijd met de wet betreffende de maten, gewigten
en weeg werktuigen. Reeds vroeger was deze zaak behandeld
voor de Arrond.-regtbank te Winschoten, die den beklaagde
ontsloeg van alle regtsvervolging.
De officier van justitie bij die regtbank teekende van
dit vonnis cassatie aan, waarop de Hooge Raad het vonnis
vernietigde en de zaak verwees naar het hof van Groningen,
om daar te worden afgedaan. De procureur-generaal
rekwireerde schuldigverklaring aan den beklaagde van het
hem ten laste gelegde en veroordeeling deswege tot 10
boete en in de kosten, met welken eisch het hof zich heeft
vereenigd.
Prins Napoleon neemt de zaken praktisch op. Men
heeft hem het land uitgezet, en hij klaagt de Regering
aan. Maar als zijn klagt niet baat en de Regering niet
wordt veroordeeld, dan zal hij schadevergoeding vragen.
Deskundigen zullen dan moeten uitmaken hoeveel schade
prins Napoleon door zijne uitzetting heeft geleden, maar
hoe hoog dat cijfer ook wezen moge, zeker zal het over
troffen worden door de schade, die zijn verblijf in Frankrijk
veroorzaakt. Als de regter hem een vergoeding toekent,
dan heeft hij veel gewonnen. Door nu en dan een reisje
naar Frankrijk te maken en zich te laten uitzetten, kan
prins Jeróme Bonaparte zich een kleiner o'f grooter jaar-
lijksch inkomen verzekeren. Alleen moet hij zich getroosten
dat hij de reis, maar de gendarmerie de terugreis regelt.
(Arnh. Crt.)
Het is zeker niet onbelangrijk te vermelden, dat met
betrekking tot de vele diamanten, die aan de Kaap de
Goede Hoop gevonden zijn, een Engelsch deskundige
beweert, dat het verschil tusschen deze diamanten en die
uit Indie en Brazilië zóó groot is dat tusschen beiden bijna
een essentieel onderscheid bestaat.
„Ons Streven" bevat uit Groningen dd. 7 dezer het vol
gende schrijven
„Heden middag ten 2 ure was de kleine gehoorzaal in het
Akademie-gebouw alhier het tooneel van eene tot heden aan die
eenvoudige plaats vreemde gebeurtenis. In die zaal toch zou een
examen worden afgenomen aan een jonge dame, wier naam ruim
1-J jaar geledeu stof gaf tot veel discours; wij bedoelen mej. Aletta
Jacobs, van Sappemeer. In het jaar 1870 ingeschreven als
studeut in de medicijnen aan onze hoogeschool, volgde zij tot
heden met ijver en naauwgezetheid de colleges. Begaafd met een
flink verstand en een krachtigen wil, mogt het haar dan ook
gelukken in een betrekkelijk kort tijdsverloop terwijl de elementaire
studiën van gymnasium of burgerschool haar niet ten deel vielen,
hinderpalen uit den weg te ruimen en moeijelijkheden te overwinnen,
die toonden, met hoeveel energie zij het plan wilde verwezenlijken,
dat zij zich had gemaakt, om baanbreekster te zijn op den weg
die tot heden voor een vrouw iu ons land geheel vreemd is ge
bleven. Dezen morgen mogt zij de voldoening smaken, zich voor
de inspanning en tijd door haar voor dat doel ten offer gebragt,
ruimschoots bekroond te zien, door met lof een examen af te
leggen als „candidaat in de philosophie, voorbereidende tot de
studie der geneeskunde."
Niet te verwonderen was het, dat het getal belangstellende
studenten bij dit examen tegenwoordig, buitengewoon groot was
sleohts twee dames, onder welke de ondergeteekende, waren tevens
onder de toehoorders op te merken.
Maar laat mij nu eerst in weinige woorden de persoon van mej.
Aletta Jacobs beschrijven, zooals ik haar keu, zooals ik haar
heden heb gezien. Zij is thans 18 jaren oud, middelmatig van
grootte, zij heeft zwart haar en schitterende oogen, haar uiterlijk
is meer interressant dan mooi. Zij droeg een kleed van zwarte zijde
en zwarte handschoenen. Daar ik het genoegen heb met haar
bevriend te zijn, had ik het voornemen opgevat, bij haar examen
tegenwoordig te zijn en begaf mij dus onder geleide te twee uur
naar de academie. Door de ruime vestibule, gevuld met studenten,
traden wij een kleine wachtkamer binnen, waar de examinanda met
haar vader reeds wachtte op het oogenblik, waarop de bel het teeken
zou geven, dat het examen zou beginnen. Zij was zeer kalm en
praatte en lachte als gewoonlijk. Daar klonk een oogenblik later
de bel. Mej. Jacobs begaf zich nu met haar vader naar de kleine
gehoorzaal, waarin het examen zou worden afgenomen; wij allen
volgden. Zeer bedaard nam zij plaats aan de groene tafel, aan
welke tegenover haar ook de professoren der philosophische faculteit
gezeten waren. Ook het publiek zette zich neêr, en het examen
nam een aanvang.
Dit in alle deelen te beschrijven ligt niet op mijn weg. De
examinatoren waren vier in getal. Botanie, hoogere meetkunde,
natuur- en scheikunde werden achtereenvolgens behandeld. Geen
oogenblik verloor mej. Jacobs hare gewone vrijmoedigheid, waar
mede zij steeds een ieder te woord staat; hare antwoorden waren
kort en flink.
Nadat met examineeren omstreeks 5 kwartier waren heengegaau,
werd mej. Jacobs verzocht, zich een oogenblik te verwijderen, in
welken tijd de faculteit besloot, haar deu zoozeer verdienden graad
te verleenen. Na eenige oogenblikken gewacht te hebben klonk
weder de bel, en allen begaven zich weder uaar binnen. Toen
werd aan de aanstaande doctor tot haar groote voldoening bekend
gemaakt, dat de faculteit besloten had, haar den graad toe te
kenneu van „Candidaat in de wis- en natuurkunde, voorbereidend
}ot de studie der medicijnen," met bijvoeging van de woorden
non sine laude (met lof.)
Een luid hoerah weerklonk door het academiegebouw uit den
mond van het talrijke studentenpubliek, dat daardoor bewees, hoe
zeer het deel neemt in het succes, dat aan deze eerste vrouwelijke
student ten deel valt.
Laat ons hopen dat haar voorbeeld navolging vinde, dat zij niet
de eenige blijve in ons land. H. J. SCHAAP.
Daily News deelt onder het opschrift: het vergaan van een
groote passagiersboot, nog eenige bijzonderheden mede omtrent het
vergaan vau de Batavier. Zaturdag, even na twaalf uren, vertrok
de Batavier, de fraaiste en best ingerigte der booten van de Neder-
landsche stoombootreederij, onder den gezagvoerder C. Janses, met
passagiers en een kostbare lading van Blackwall naar Botterdam.
Toen de Batavier Barking-Reach naderde, waar de stoompompen
staan van de Southern Outfall-riolen van Londen, kwam het groote
Turksche oorlogschip Charkee de rivier opstoomen. Dit schroef-
stoomschip, van 1800 tonnen, was door de Turksche regering naar
Engeland gezonden, tot het plaatsen van nieuwe machines en het
was den vorigen dag uitgezeild om deze machines te beproeven.
Voortgestuwd door den vloed, naderde de Turk den Batavier,
hoewel de rivier op dat oogenblik buitengewoon vrij van schepen
was. Hetzij door de moeijelijkheid van schroefbooten om bij
vollen vloed te sturen, of door een misverstand, stoomde de Charkee
met volle kracht tegen de Batavier aan. Acht voet diep drong de
steven midden in het schip. De schok was zoo hevig, dat op beide
booten iedereen verschrikt opsprong en naar het dek stormde. De
passagiers en bemanning van het Hollandsche schip, waarin het
water binnensloeg en iu een oogenblik de vuren uitdoofde, zagen
onmiddelijk dat de Batavier reddeloos verloren was. De kreet „wij
zinkeu" weerklonk overal. De ontsteltenis en schrik waren onbe
schrijfelijk; eenigeu vielen op hun knieën, de doodsangst 9tond op
ieders gelaat. De sloepen der beide booten werden onmiddelijk te
water gelaten. De vrouwen en kiuderen werden in de eerste boot
gelaten. Zij die in de Batavier bleven, berekenden op angstige
wijze of zij gered zouden worden vóór 't schip zonk. Gelukkig
werden binnen weinige minuten allen gered, grootendeels ook door
tijdige tusschenkomst vau een sleepboot. Het zinkende schip werd
verlaten toen het water over het dek spoelde. De geredde passagiers
zagen nu het plegtige en vreeselijke tooneel van een groote stoomboot,
die onder de golven verdwijnt. Toen het water zich gesloten had over de
Batavier, borrelde de lucht uit het gezonken schip in groote bellen
omhoog. Alles wat ligter was dan het water kwam uaar boven en
binnen korten tijd was de rivier twee Engelsche mijlen ver over
dekt met hout en koopwaren uit het vergane schip. De ramp
verwekte in den omtrek algemeeue onsteltenis, hoewel ineu zich
geluk weuschte dat alle passagiers en manschappen gered waren.
De passagiers verloren bijna al hun bagage en eenige Hollandsche
Joden verloren al hetgeen zij op de wereld bezaten. Een hunner
o. a. een groote som gelds, welke hij naar Holland overbragt. De
plaats waar de Batavier gezonken is, wordt aangeduid door een
boei, waarop een roode signaal-vlag, met de woorden „A wreek,"
geplant is.
Ziehier het verhaal dat een passagier van deze ramp geeft:
„Vermoeid kwam ik, na een nachtelijken spoorrid van Edinburgh,
des Zaturdags morgens te Londen aan. Ik begaf mij dadelijk naar
de Batavier, om mijne reis naar Rotterdam voort te zetten. Om
streeks 10 ure stak deze van wal. Ik was dadelijk naar de achter-
kajuit gegaan en had mij daar met het hoofd op mijn reistasch
nedergelegd, in de zoete verwachting mijn vermoeid ligchaam door
eenige uren rust te verkwikken. Na verloop van een paar uren,
terwijl wij dus nog op den Theems waren, werd ik gewekt door
een geduchten schok, gevolgd door zulk een afgrijselijk alarm, dat
ik in woeste vaart, zonder aan iets bepaald te denken, naar boven
vloog. Op mijn bagage'lette ik niet, evenmin als op miju hoed,
dien ik mij herinner wel opgezet, maar door het stooten tegen
eenig voorwerp verloren te hebben. Blootshoofds kwam ik dus op
het dek. Welk een schouwspel! Onze stoomer was door een anderen
grooteren aangevaren, die later bleek een Turk te zijn. Velen der
vlugste passagiers waren al op den Turk overgesprongen, terwijl
anderen kwamen aanstormen onder wilde gebaren en ijselijk gegil,
vooral van de dame9. (N'en déplaise het schoone geslacht 1) Kortom
het was een algemeen „sauve qui peut."
Snel sprong ik naar een eind touw, dat boven mijn hoofd
schommelde, palmde mij vlug naar boven tot op de hoogte van de
verschansing van den Turk, vanwaar mij nog vele hulpvaardige
handen toegestoken werden, en werd aldus binnen boord getrokken.
Nu kon ik, van mijn eersten schrik bekomen, rondom mij zien.
Binnen een minuut of 7 was de Batavier gezonken. De overige
passagiers, omstreeks 60, moesten zich zelf maar zien te redden,
daar de Turksche bemanning geen boot uit kon zetten. Wel kwa
men er verscheidene booten toeschieten van verschillende zijden,
maar de tijd was kostbaar. Velen redden zich dan ook door tegen
den Turk op te klauteren.
Ik zag drie dames, waarvan de onderste aan de rokken der vol
gende, en die weder aan de japon der bovenste hing, als schakels
van een keten, veilig door de Turksche bemanning binnen boord
ophalen. Eene vrouw sprong met een kind plompverloren in een
bootje, dat ter hulp kwam en miste toen haar ander kind, hetwelk,
zonder dat zij het wist, reeds gered was. De laatste passagier, een
Rotterdamsch bediende zoo ik hoorde, moest zelfs nog in het water
springen eu een eind zwemmen. Maar enfin, eindelijk waren allen
gelukkig gered. Ik bleef op den Turk, waar velen met mij lief
derijk behandeld werden. De aldaar aanwezige doctor wendde bij
eenige dames aderlatingen aan en verder konden wij over alles
beschikken wat wij behoefden.
Zoo ik hoorde, hield onze boot den koers goed, maar door een
misverstand stuurde het Turksche stoomschip regt op ons aan, in
de meening, dat wij voor hem wijken zouden. Bij ons deed en
dacht men ook zoo, en vandaar de vreeselijke botsing, die zulk
een groot en flink schip als de Batavier binnen zoo weinig tijds
ten gronde rigtte.
Bij onze terugkomst te Londen gaven wij aan de reeders van
den Batavier successivelijk onze schade op. Een aanwezige Belg
had p. m. 17,000 gulden verloren. Gelukkig bedraagt mijn verlies
slechts een paar honderd gulden, daar ik mijne portefeuille bij mij
had. Ik vernam, dat de Turk zou gesommeerd worden de schade
te betalen.
Kort daarop werden wij met den trein naar Harwich gebragt,
vanwaar wij Zondag morgen ten 4 ure naar Rotterdam afstaken.
Aldaar arriveerden wij ten 4 ure des namiddags, wat mij betreft
met eeu dankbaar hart aan de Voorzienigheid, die ons allen be
waard had iu een ongeluk, dat in den nacht ongetwijfeld niet
zonder verlies van vele menschenlevens zou zijn afgeloopen."
De Times bevat omtrent het verongelukken nog het volgende:
„Zóó geweldig was 't gekraak, door de aanvaring veroorzaakt,
dat de bewoners van de huizen aan den oever der rivier meenden
eene ontploffing te hooren. Ooggetuigen verzekeren, dat de Batavier
haast in tweeën moet gekliefd zijn, daar de kop van den Turk,
versierd met het beeld van een tijger, wel tienvoet óver de bakboords
verschansing van de Batavier heenreikte. Toen de passagiers eu
bemanning gered waren, zag men den Turk met volle vaart naar
deu zuidelijken oever stoomeu, blijkbaar met 't doel om de Batavier,
die hij als 't ware op den horens had, daarop te zetten. Onge
lukkig zonk de Batavier te vroeg. Waardoor 't accident plaat
had is nog niet duidelijk. De Batavier was, op 't oogenblik vu
de aanvaring behoorlijk in haar vaarwater: aan den zuidkant; zelfc
had zij, bij 't naderen van den Turk, nog meer op den wal aan.
gestuurd. De Turk had aan den noordkant moeten blijven. "Vet-
moedelijk was hij echter, bij den sterken stroom en bij zijn grooii
lengte, zijn roer niet volkomen meester. Hij had de voorzot;
verzuimd - door groote vaartuigen gewoonlijk genomen ot
zich door een paar kleine sleepbooten in de juiste rigting te doei
houden. Men verwacht, dat 't ligten van de Batavier niet veel
moeite kosten zal.
De heeren Phillips, Graves, Phillips Co., agenten voor 4
Batavier, bevestigen in een schrijven aan den Times, dat bij 4
ramp geen menschenlevens te betreuren zijn. Ook deelen
mede, dat de Turk op last van de admiraliteit in Millwall Di
gearresteerd is.
Uit Londen meldt men dd. 21 dezer:
„Het wrak van de Batavier ligt in circa 24 voet diepte; kei,
tingen zijn er onder door gehaald, en indien het weder gunstigii
verwacht men, dat het gezonken vaartuig binnen weinige
geligt en nader bij den wal gebragt zal kunnen worden. De agei
ten van de Batavier hebben schikkingen getroffen tot het uitlialei
der lading."
Jrie
Zi
wet
gebr
aflik
Ui ziekt
Engeland doet tegenwoordig al het mogelijke om de door 1»
Parlement vastgestelde maatregelen tegen de üitbreiding van
veeziekte ten uitvoer te leggen. Daaronder rekent men in de eerst
plaats de oprigting van een algemeene veemarkt buiten de stac (a
Londen, voor den verkoop en de onmiddelijke slagting van al he
uit het buitenland aangevoerde slagtvee. Deze groote veemarkt
9taat sedert 28 Dec. 1871, toen zij door den lord-mayor v«
Londen, in tegenwoordigheid van het markt-comité en een gr®
publiek, geopend is geworden. Zij staat op de plaats van het vooi
malige koninklijke dok te Deptford en is aangelegd op kosten t
stad Londen, onder goedkeuring der regering. Om het terrein
verkrijgen heeft de gemeenteraad van Londen uitgegeven 91,6)
p. st., behalve nog 3140 p. st. voor bijzondere uitgaven en 105,0)
p. st. voor gebouwen, enz. (in het geheel dus ongeveer 2£ millioi
gulden, hetgeen overeenkomt met de kosten van aanleg van i Jen.
Strousberger veemarkt te Berlijn.) De oppervlakte der veemarkt
Londen bedraagt 22 acres, waarvan 5 acres overdekt zijn.
terrein strekt zich over een lengte van 370 meters langs den Theei item
uit. Deze markt biedt alle noodige inrigtingen aan voor lossin ieno
lading, verkoop en slagten van 4 a 5000 stuks runderen en 11
14,000 stuks schapen. Al deze diereu kunnen in goed ingerigl nissi
stallen geborgen, gevoed en van alles voorzien worden. DezegiieK
talleu vormen het maximum van den invoer van slagtvee voor
Londensche markt. De dieren worden levend verkocht, doch moeit pp 1
allen op de plaats zelve in de daarvoor bestemde slagthuizen gedoe I# t'
worden. Ieder beest wordt geneeskundig onderzocht; zoodra h
de kenteekeuen eener ziekte openbaart, wordt het dadelijk van kn
gemaakt en in een kolossalen stoomketel onder zeer sterke spannii roort
tot vet, meststof, enz. omgewerkt.
Op deze wijze wordt van het ligchaam des diers nog zoon
mogelijk partij getrokken, zonder dat er eenig gevaar voor besmet
ting bestaat. Er zijn verschillende slagthuizen; drie daarvan zj
42 voet lang en 28 voet breed en drie van 28 bij 24 voet, zooi
2200 schapen tegelijk kunnen worden geslacht. Men heeft nu
opzet het dok van Deptford voor de plaats der markt gekoza
omdat daar elk uur van den dag de lossing kan plaats hebbel
zonder dat men op de afwisseling van eb en vloed behoeft
letten. Bij den aanleg is voor eene krachtige en blijvende des)
feetie der markt en al hare localiteiten gezorgd en alle dierlijt rele
afval wordt spoedig weggeruimd. Vooral is men er op bedacl rern]
geweest om elke uitbreiding van besmetting onmogelijk te maka lf
Alle gebouwen kunnen, zoowel door hun eenvoudig en toch groots
uiterlijk als door hunne doelmatige inrigting als voorbeeld geldn
zoodat de veemarkt te Deptfort een nieuwe, hoogst belangrijl
bezienswaardigheid van Londen oplevert.
B.
die
toe
in
F.
i
wac
:D.
en i
J. 1
Ni
lidië
Di
Trap
polit;
De Fransche natie is steeds zeer ligtzinnig en luchthartig
noemd. Dat zij niet ten onregte zoo is betiteld, hiervan kan o,
ten bewijze verstrekken de volgende belangwekkende lijst
kreten, die in het tijdvak 17881872 het meest en het lui
in Parijs door het volk geroepen werden:
1788: Leve de Koning! Leven de adel en de geesteli 'erk
heidl - 1789: Weg met den adel! Weg met de Bastille! Lei fr. 7
de Algemeene Staten! Leve Necker! Leve Mirabeau Leven Orlei bij 1
en de geestelijkheid! - 1791: Weg met den adel! Weg met bij i
priesters! Geen God meer! Weg met Necker! Leve Bailly 1 Le jjern
Lafayette! Weg met Bailly en de constitutie van 1791! - 17' „Nie
eersle halfjaar: Weg met Lodewijk Capet! Weg met de monarcl j
en de constitutie van 92! Weg met Brissat en Dumonniez! Li
de republiek! Leve de vrijheid, gelijkheid en broederschapLeve
Girondijnen! - 1793, tweede halfjaar: Weg met den adel, de rij!11 w
dom en de priesters 1 Leven de Jacobijnen Leve Robespierre1«
Marat de volksvriend! Leve het schrikbewind! - 1794: Weg u M r
de Girondijnen! Leven Barrière en Couthon! Leve de guillotine! rijd;
17941795: Weg met het schrikbewind en de beulen! Weg n lij sj
Robespierre! - 17951799: Leve het Directoire! Leven Ban leder
en Bonaparte! Leven de vijfhonderd Weg met het Directoire! L« kenti
de consuls! Leve de eerste consul! 17991808: Weg met d appes
consulWeg met de republiek Leve Keizer NapoleonLeve
oorlog en het Legioen van EerLeve het hofLeve Keizei
Josephine! - 1809—1813: Wreg met den PausWeg met Josephi» p!
Leve Maria Louise! Leve de Koning van Rome! Weg met Nap e a
leon den onderdrukker, den tyran! Weg met den senaat en
adelaars! Leve de wettige Koning! Leven de gealliëerden- 181 gene
op 1 Maart: Weg met de gealliëerden! Weg met de Bourbons gron
de legitimistenLeve Napoleon! 1815, op 18 Junij Weg» zijn
den Corsikaanschen overweldiger! Weg met het leger! Weg® toen
de verraders Ney en LavaletteLeve Kouing Lodewijk de langt! Jene
wachtel - 18161820: Weg met de ultra's! Leve Decazes! W
met DelcazesLeve VillèleLeven Angoulème en Karei X de v«
beminde! Weg met Polignac en de ordonnantiën! Weg met lf
X en de Bourbons! Leve LodewijkFilips, de burgerkoning! - 181 ezei
Weg met Lodewijk Filips! Weg met den graaf van Parijs! U nem<
Lamartine! Leve de réformel - 1849: Weg met Lamartine! U geen
de president! Weg met de drukpersvrijheid en de clubs! Ordet door
eiken prijs! - 1850: Leve Napoleon! Weg met Cavaignac-18» de r
Weg met de assembleeLeve de Keizer! De herzieuing! - 1" bewi
Weg met de republiek! Leve het keizerrijk! - 1855: Weg® ^00J
Rusland!- 1859 Weg met Oostenrijk! Leve ItaliëLeve Garibali j»
- 1869: Weg met het autocratisch keizerrijk! Leve het parlement®
keizerschap! Leve Ollivier! - 1870, in Mei: Leve de constitutie!b"
de keizerlijke dynastie! inJulij: Naar Berlijn! Naar Berlijn! iu Sepl
Weg met het keizerrijkLeve de republiekLeveTrochu! in Octote
Leve de Commune! Weg met Trochu! Leve Gambetta! 1871,3
Februarij: Leve Thiers Weg met Trochu! Leve de vrede 1 in
Leve de Commune! Weg met Thiers! Leve Delescluse! in®
Leve Thiers! Leve Mac Mahon! Weg met de Commune! - 181'
Leve Thiers: Leve de republiek! Wat zal nu volgen?
vroe
diers
twee
naar
Was