1872. N". 137.
Vrijdag 15 November.
30 Jaargang.
BEKENDMAKING.
Uitgever
Bureau:
A. A. BAKKER Cz.
GEMEENTERAAD.
Binnenland.
root
nar.
HELDERSCHE
KV NIEUWEDIEPER COURANT.
,Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per lcwartaalf 1.30.
franco per post - 1.65.
MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der AdvertentiënVan 14 regels 00 cent.
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend
VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS:
Naar Oost-lndië: via Triest 26 Nov. 's avonds 6 u. 25 m.
Marseille21 Nov. 's avonds 6 u. 25 m.
Brindisi 28 Nov. 's avonds 6 u. 25 rn.
West-Indië: viaSouthampton 15 Nov. 's morg. 6u. 25 m.
Suriname via St. Nazaire 4 Dec., 's avonds 6 u. 25 m.
Kaap de Goede Hoop: 23 Nov., 's morg. 6 u. 25 m.
u o h u via Triest 22 Nov. 's m. 6 u. 25 ijq.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER
brengen ter openbare kennis, dat het TWEEDE SUPPLETOIR
KOHIER van den HOOEDELIJKEN OMSLAG, over het dienst
jaar 1872, op gisteren door den Raad dezer gemeente vastgesteld
en gedurende de eerstvolgende acht werkdagen op de gewone
kantooruren ter Secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing
is nedergelegd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester,
den 13 November 1872. L. VERHEY, Secretaris.
Zitting van Dingsdag den 12 November 1872.
Voorzitter de heer Burgemeester.
Tegenwoordig 13 ledenafwezig de heeren van Kelckhoven,
Hugenholtz en Werendlijn Smit, de beide laatsten met kennis
geving van verhindering.
Achtereenvolgens hebben de volgende benoemingen plaats:
a. Tot apotheker-directeur van het Gemeente-Ziekenhuis; benoemd:
de heer L. R. Eokkes van Mesdag, te Haarlem, met algemeene
itemmen. Met den benoemde was door HH. Commissarissen dier
inrigting op de voordragt geplaatst de heer J. A. van Wijk, te
Utrecht.
i. Tot leden der Commissie voor de Gemeentewerkenbenoemd
worden de aftredende leden, zijnde de heeren Janzen en de Lange,
ieder met 11 en de hh.Maalsteed en Braaksma ieder met 12 stemmen.
De heeren van Kelckhoven, Groen, Boom en Jelgersma verkregen
ieder 1, de heer de Breuk 2 stemmen.
c. Tot leden der Commissie voor de Strafverordeningende af
tredende leden, de heeren Werendlijn Smit en Maalsteed, worden
herkozen, de eerste met 10, laatstgenoemde met 11 stemmen. Op
den heer Bronovo was 1 stem uitgebragt, op de heeren Braaksma
en Boom ieder 2 stemmen.
d, Tot commissaris van het Ziekenhuis en de apotheekbenoemd
wordt het aftredend lid, de heer P. C. de Winter, met algemeene
stemmen. De Voorzitter herinnert bij deze stemming aan de groot?
diensten, die de heer de 'Winter bij herhaling aan de gemeente bewijst.
Ten bedrage van f 134,85 wordt vastgesteld bet tweede suppletoir
kohier van den hoofdelijken omslag, dienst 1872, waartegen geene
bezwaren waren ingebragt.
Er wordt gelezen een adres van de agenten van politie in deze
gemeente, houdende verzoek om, met het oog op hunne drukke
diensten en den stijgenden prijs der eerste levensbehoeften, ver-
hooging van jaarwedden of het genot eener gratificatie te erlangen.
Door het Dag. Best. wordt voorgesteld om aan ieder der agenten
eene gratificatie van f 25 en aan den inspecteur van politie eene van
f 50 te verleenen; verder om ook aan de nog overgeblevene plaatse
lijke ambtenaren eene gelijke gratificatie te verleenen en aan den,
hoofdambtenaar eene van f 50; eindelijk om, als naar gewoonte, aan den
brugwachter Mendelsohn, wegens gemis van vrije woning, eene
gratificatie van f 25 toe te staan.
Over deze voorstellen wordt door de heeren de Lange en de Breuk
en door den Voorzitter het woord gevoerd. Eerstgenoemde wil
die gratificatiën gelijk gesteld hebben, omdat toch de stijging der
prijzen van de levensbehoeften voor ieder even drukkend is. - De
heer de Breuk wijst op de meerdere verantwoordelijkheid der beide
hoofdambtenaren, waardoor z. i. die hoogere toelage gewettigd
wordt. De Voorzitter doet uitkomen, dat de personen, ten wier
behoeve die hoogere gratificatie wordt voorgesteld, door hunnen ijver
en geschiktheid daar allezins voor in aanmerking komen.
In stemming gebragt, worden de voorstellen van het Dag. Best.
tot toekenning dier gratificatiën met algemeene stemmen aangenomen.
Er wordt gelezen een adres van den gemeente-ambtenaar op
wachtgeld M. Boll, houdende verzoek om het hem alsnog toekomend
wachtgeld in ééns te mogen ontvangen, bij wijze van gratificatie.
Op voorstel van het Dag. Best. wordt op dit adres afwijzend beschikt.
Voor kennisgeving worden aangenomen de navolgende mede
delingen
a. Dat hh. Gedep. Staten hebben goedgekeurd het raadsbesluit
tot verhooging der jaarwedde van den hoofdonderwijzer te Huisduinen.
b. Dat de heeren J. Bakker, H. Roukens en W. van Twisk,
hulponderwijzers aan de openbare lagere scholen alhier, bij het
jongst gehouden examen de acte van hoofdonderwijzer hebben ver
kregen en door de plaatselijke schoolcommissie zijn voorgedragen
'oor verhooging hunner jaarwedde.
c. Dankbetuiging van den heer P. J. Jekel, voor de gunstige
beschikking', ten zijnen aanzien genomen.
d. Dat tot zetters voor de belastingen door den commissaris des
Konings uit de door den Raad opgemaakte dubbeltallen zijn ge
kozen de heeren: mr. D. P. H. Aberson, L. Jelgersma en de
Lange, en
e. Dat het aandeel der gemeente in de kwade posten van de rijks-
directe belastingen over 1871 bedraagt f 3300.91^.
Bij de gewone rondvraag bekomt de heer de Breuk het woord.
Hij wijst op onregelmatigheden, welke bij den afslag van visch
alhier plaats hebben. Hij zegt vernomen te hebben, dat, in plaats
dat de commissaris voor den afslag de tusscbenpersoon is bij de
voldoening der gelden tusschen den koopman en den visscher, van
die tussehenkomst veelal volstrekt niets is te merken. Deze en
andere afwijkingen van de bestaande bepalingen brengt hij onder
de aandacht des Voorzitters. Deze antwoordt, dat het bestaande
reglement eene proeve is, en slechts zamengesteld om den visch-
handel ter dezer plaatse te bevorderen. Hij zal een onderzoek
instellen in hoeverre de bestaande voorschriften mogten blijken niet
te voldoen, om dan eene wijziging voor te stellen. Voor 's hands
merkt hij op, dat de schelvisch en kabeljaauw, door hoekers aan-
gebragt, geregeld door de tussehenkomst van den commissaris worden
afgeslagen en de gelden verantwoord.
De zitting wordt hierop door den Voorzitter gesloten.
HELDER en NIEUWEDIEP, 14 November.
De Pruissische Landdag is jl. Dingsdag weder heropend
door den minister van Oorlog, graaf von Roon. De troon
rede gewaagt van den gunstigen toestand der financiën en
van de weder-indiening cler door het Heerenhuis ver
worpene kreitswet, met in acht neming evenwel van eenige
wijzigingen. Welke wijzigingen bedoeld worden, is niet bekend.
De regering verzekert voorts, dat zij geen middel onbe
proefd zal laten om het tot stand komen der wet te ver
zekeren. Het Heerenhuis heeft zijn vorigen president, graaf
von Stolberg, weder gekozen met 79 van de 85 uitgebragte
stemmen. Daar hij den vorigen keer 84 stemmen verkreeg,
terwijl de candidaat der oppositie er 81 op zich vereenigde,
schijnt het, dat deze nagenoeg niet is opgekomen.
Er zijn thans nadere bijzonderheden bekend geworden
nopens de minister-crisis in Griekenland. De crisis is een
gevolg van de Laurium-kwestie. De minister-president
meende dat die kwestie eene louter binnenlandsche aange
legenheid was, waarin de regeringen van Italië en Frankrijk
zich niet hadden te mengen. De minister van Buitenl.
Zaken, die zich met die verklaring volstrekt niet kon ver
eenigen, heeft daarop zijn ontslag bij den Koning ingediend.
Omtrent de Boodschap, gisteren door den heer Thiers in
de Nationale Vergadering te Versailles gehouden, verwijzen
wij naar de rubriek „Buitenland" onder Frankrijk.
De mailboot Prins van Oranje, kapt. E. W. Fabritius,
is jl. Dingsdag te 8 ure voormiddags te Batavia aangekomen
en heeft dus de reis afgelegd in 37 dagen en 20 uren. Aan
boord was alles wel.
De reis van Texel naar Port-Said werd volbragt in 13
dagen 11 uur, die van Suez naar Batavia in 20 dagen 18
uur; totaal op zee dus in 34 dagen 5 uur, zijnde de snelste
tot nu toe volbragte reis.
Een werkman, bezig op de mailboot de Koning der
Nederlanden, had eergisteren het ongeluk door een zwaar
voorwerp getroffen te worden, zoodat hij op de plaats
dood bleef.
Door den minister van Binnenl. Zaken is bepaald
dat, indien dringende noodzakelijkheid bestaat om wegens
longziekte verdacht, niet ingeënt vee op te stallen en de
inenting niet dadelijk kan geschieden wegens gebrek aan
entstof, door den burgemeester vergunning kan worden ver
leend tot vervoer, mits de eigenaar zich schriftelijk bereid
verklaart de inenting zoo spoedig mogelijk te doen plaats
hebben. Op het nakomen dier belofte moet streng wor
den gelet.
De conducteurs V. W. en V. V., beschuldigd van
onlangs elk een jas te hebben ontvreemd uit een kist,
geplaatst geweest op een trein, op welken zij dienst deden,
hebben zich, naar men verneemt, aan de vervolging van de
justitie onttrokken, door de wijk naar Noord-Amerika
te nemen.
Aangenomen het beroep naar Vlissingen door ds. J. J.
Richard, pred. te Breda.
Bedankt voor het beroep naar Sneek door ds. H. W.
Creutzberg, pred. te Vlissingen; naar Hippolytushoef door
ds. J. C. van Slee, te Herwijnen.
De persoon Westerhof, voormalig weesvader in het
Burger Weeshuis te Alkmaar, die, beschuldigd van feite
lijkheden tegen de eerbaarheid, gepleegd op meisjes beneden
de 15 jaren, nu twee jaren preventief gevangene was, is
jl. Zaturdag op vrije voeten gesteld.
Men schrijft ons van Alkmaar, dd. 13 dezer:
„Aan de lijn waren heden alhier bijna 200 paarden en
veulens. De goede werkpaarden vonden grage koopers en
ook flinke jonge paarden werden vlug verhandeld. De
prijzen liepen van 60 tot 550, wat paarden, en van 60
tot 100, wat veulens betroffen."
„Men beweert in den regel, dat te Hoorn 2 a 3 maal
meer vee op de groote markten wordt aangevoerd, dan hier.
Ook weder op de laatste markt zouden er 6000 stuks zijn
aangevoerd. Als men nu weet, dat er van deze markt
1485 stuks en van die van die Hoorn slechts 507 per
spoortrein zijn vervoerd, en men bedenkt, dat de opbrengst
van de verpachte marktgelden te Hoorn niet meer dan p. m.
700 per jaar bedragen, dan is bovenstaande bewering
vrij apokrief.
Een burgemeester uit den omtrek van Hoorn gelastte
dezer dagen zijn knecht het rijtuig in te spannen en de
doozen, welke bij de gelegenheid der geboorte van een
kind met taarten voorzien waren, bij den banketbakker terug
te bezorgen. De knecht laadde er maar even 80 op den wagen.
De commissie van onderzoek betreffende de waterwerken
nabij Schellingwoude, bestaande uit de heeren Jaski, Wichers
en Schuttevaêr, zijn door den Hoofdingenieur van den wa
terstaat van Noordholland uitgenoodigd om a. s. Vrijdag
te Amsterdam bij elkander te komen en alsdan per stoomboot
Noordzee de expeditiereis te ondernemen.
De heer dr. O. D. L. Huet, te Leiden, heeft jl.
Dingsdag de betrekking van hoogleeraar bij de faculteit der
geneeskunde aan de hoogeschool aldaar aanvaard met het
houden eener redevoering „over de noodzakelijkheid om
de geneeskunde als natuurwetenschap op te vatten."
De gemeenteraad van 's Hage heeft jl. Dingsdag het
voorstel van de heeren de Jonge c. s. om de laatste kermis
te houden in 1875 en haar na dat tijdstip af te schaffen,
met 24 tegen 11 stemmen verworpen, en zich vervolgens
vereenigd met het praeadvies van B. en W. om afwijzend
te beschikken op de adressen van ingezetenen en onder
scheidene kerkgenootschappen om de kermis te hervormen
of af te schaffen.
Omtrent de verschrikkelijke spoorwegramp jl. Zondag in
de nabijheid van het station van Contich, anderhalf uur
van Antwerpen, op den weg naar Mechelen voorgevallen,
meldt men aan de N. Rott, Crt. o. a. het volgende:
„De* expres-trein van Antwerpen naar Brussel was op
het bepaalde uur (1 ure 18 m. namiddag) vertrokken, toen
ter hoogte van Contich zich eensklaps een geweldige schok
liet gevoejende trein was op een goederentrein, aldaar
staande, geloopen, met het ongelukkig gevolg dat ver
scheidene waggons, waarin reizigers zaten, alsook de twee
locomotieven, buiten de rails werden geworpen en ver
brijzeld. Hartverscheurende kreten werden langs alle kanten
gehoord, en weldra kwamen de bewoners toegesneld, om
hulp en bijstand te verleenen.
Twee waggons, waarin een 40tal personen zaten, waren
totaal verbrijzeld en de reizigers lagen tusschen de puinen
gedrongen. Velen waren gewond of gekneusd en werden
bebloed er onder vandaan gehaald.
Ook de postwaggon was geheel vernield; daarin bevonden
zich 4 personen, waaronder de treinoverste, die naar buiten
wilde springen, doch tegen een paal geslingerd werd. Men
vond hem liggen met een gebroken heen en nog al zware
wonden aan het hoofd. De postbediende bekwam kneuzingen,
terwijl de twee andere personen er zonder eenig letsel
afkwamen.
Erger was het gesteld met vier reizigers, waarvan de
eene, de heer Boffian, kapitein bij het 8ste regiment der
linie, die van de plaats werd weggedragen, hebbende het been
gebroken en vermorseld van de knie tot aan den voetden
tweede, een Duitsch koopman, te Antwerpen wonende en
Beek geheeten, werd insgelijks het been gebroken, terwijl
hij ook andere verwondingen had; de derde, een inwoner
van Maastricht, is zoodanig gewond, dat men voor zijn
leven vreest. Men heeft hem naar Brussel vervoerd, waar
hij thans in het hospitaal onder geneeskundige behandeling
ligt. De twee eersten werden des avonds van Contich
naar Antwerpen overgebragt in draagberriën. Hun toestand
is wel erg, doch schijnt geen gevaar op te leveren. De
vierde is een inwoner van Mechelen, die wonden aan de
horst en beenen heeft bekomen.
Ook zegt men dat een kind, dat op een afstand van 10
meters buiten de baan stond, aan den schouder gewond is
geworden, door eene plank van een der waggons, die in
de ruimte geslingerd werd en het kind trof.
Van de reizigers werden nog een vijftiental ligt gewond
of gekneusd. Verscheidene dezer personen hebben de reis
een half uur later voortgezet; de anderen zijn in het dorp
gebleven, waar zij van de toegesnelde en ontboden genees-
heeren de noodige bulp ontvingen. Eenigen keerden terug
naar Antwerpen, zoodra zij daartoe gelegenheid hadden.
Een der reizigers bevond zich in een compartiment der
eerste klasse; die waggon alsook degene welke er op volgde
werden geheel verbrijzeld, zoodanig dat de reiziger geslin
gerd werd tot in den tweeden waggon, tusschen welks puinen
men hem uithaalde, geen andere wond hebbende dan eenige
schrammen aan het gelaat en de handen. Men mag het
een wonder heeten, dat hij niet terstond gedood werd.
Ook de machinist en de stoker hebben verwondingen
bekomen, doch zij hebben hunne dienst kunnen voortzetten.
Niemand, in strijd met het gerucht, is gedood geworden.