op 6 dezer, op Vrijdag 13 dezer plaats hebben. Des
Zondags daaraanvolgende zal eene volksvoordragt gehouden
■worden, waarin ook het jubilé van 't Nut ter dezer plaatse
zal worden medegevierd.
Blijkens/achterstaande annonce zal op Zondag e. k.
eene voordragt in Tivoli alhier gehouden worden door den
heer A. C. van den Pauwert. Die spreker is door zijn herhaald
optreden reeds zóó gunstig bekend, inzonderheid door zijne
komische voordragten, dat wij er niet. aan twijfelen of het
publiek zal gaarne van deze gelegenheid gebruik maken om
van de uitvoering der aangekondigde nommers te profiteeren.
De burgerkring Harmonie gaf op jl. Zondag avond
een buitengewone vergadering. Talrijk bijgewoond, werden
de beide aangekondigde stukken zeer ten genoegen der
aanwezigen afgespeeld. Op die wijze blijft Harmonie bestendig
de belangstelling bij hare kunstlievende leden levendig houden.
Bedankt voor bet beroep naar de Chr. Geref. kerk te
Grand-Rapids (Noord-Amerika) door den heer A. Littooy,
pred. te Middelburg.
Men schrijft ons van Vlieland, dd. 30 Nor.:
„Gisteren nacht, tusschen drie en vier ure, brak hier
in het midden van het dorp een felle brand uit in een schuur
en hooivak van den heer K. de Boer en daar hier in het
dorp geen bluschmiddelen zijn, zoo waren de ingezetenen
in de grootste onrust. Gelukkig, dat er geen wind was,
want als het zoo gewaaid had als in de laatste dagen,
dan was het dorp vernield geweest, door de aangebragte
hulp echter was men den brand ten zes ure meester. Het
geheele huis is uitgebrand en de zich daarin bevindende
koe en het hooi verloren. In 47 jaren was hier geen
brand geweest."
Sedert eenige weken bestaat ook te Alkmaar een
wetenschappelijke cursus voor dames in natuurwetensnhap
en letterkunde, die door de heeren Boeke en Wuyster,
leeraren aan de Rijks Hoogere-Burgerschool aldaar, van
geachte zijde daartoe uitgenoodigd, wordt gegeven. Door
ruim een 40tal dames, zoowel van daar als uit den omtrek,
wordt aan dezen cursus deelgenomen.
Jl. Zaturdag is te Amsterdam 't herinneringsfeest
gevierd der wakkere verdedigers van de Antwerpsche
Citadel.
Te acht ure werd de feestelijke dag aangekondigd door
een voorspel: een groote militaire reveille, op het Erederiks-
plein, waarop het morgenschot en het saluut van 21 kanon
schoten volgden. Te half tien, werd op 't Frederiksplein
appèl en inspectie gehouden voor de Amsterdamsche sectiën
en vereenigingen van 't Zilveren Kruis, 't Metalen Kruis
enz. en het vaandel van het 7de regiment infanterie versierd
met de medaille door Chassé zei ven gedragen. Van daar
ging de stoet, begeleid door een overtalrijke menigte, die
van alle straten en pleinen aangevuld werd, naar de Beurs.
Met de muziek van het 7de regiment aan het hoofd begaf
zich eene deputatie van de Citadelvereeniging naar de
N. Z. Kolk, om hare banier af te halen; terugkeerende
werd de deputatie door de muziek der schutterij ontvangen.
De beurs was tevens getuige van de hartelijke verwel
koming van de corporatiën en afzonderlijke geregtigden,
buiten Amsterdam woonachtig. Op het middaguur ving de
groote promenade aan, onder commando van den kolonel-
kommandant van het 7de. regiment. Een escadron huzaren
opende den trein en maakte ruim baan door den digten
drom van toeschouwers, 't Was een plegtig oogenblik, toen
de helden der Citadel verzameld stonden om het graf van
van Speyk in de Nieuwe Kerk, van van Speyk, .wiens
geest, de strijders bij Hasselt en Leuven bezield heeft,
wiens kloeke daad de geestdrift heeft opgewekt ook in het
hart van hen, die op de Thermopylae van Antwerpen hun
leren voor Vaderland en Koning veil hadden. Ook in het
weeshuis werd aan den held van 5 Febr. 1831 en aan
Nanning de betamelijke hulde gebragt. De bekende voor
werpen van van Speyk en Nanning afkomstig eji als kost
bare relieken in het Burgerweeshuis bewaard, alsook de
schilderijen op een en ander betrekking hebbende, waren
op het binnenplein bij het monument tentoongesteld, en de
meisjes luisterden de plegtigheid op door het zingen van
eenige volksliederen. Beide plegtigheden werden opgeluisterd
deze of gene gegund werd en wat dan voor veel geld veel te wenschen
overliet, voortaan aanbesteed worden er is een crediet verkregen
tot beter onderhoud der straten (wel zeer noodig) er zijn premiën
uitgeloofd voor hen, die liet meeste vee op de wekelijksche markten
zullen aanvoeren of koopen, enz.
Men spreekt er van, dat er eene enquête zal ingesteld worden
naar de gehalte van het Hoornsche gas, dat zeer duur en zeer
slecht is. Deskundigen beweren, dat dit laatste voortspruit uit de
groote hoeveelheid dampkringslucht, die het zou bevatten, en die,
willens of onwillens van de zijde der directie, door den eschaustor,
een werktuig dat het gas in de pijpen moet persen, daarin zou
worden gebracht.
Uit het jaarverslag der vereeniging voor volksvermakenbreedvoerig
vermeld in de Hoornsche Courant van 24 November blijkt, dat die
vereeniging in het afgeloopen jaar twee groote volksfeesten, één bij
de algemeene tentoonstelling der Hollandsche Maatschappij van
Landbouw en één bij de Aprilfeesten heeft georganiseerd en drie
zomer-concerten voor hare leden heeft gegeven. De contributie
blijft bepaald op f 1.'s jaars. De vereeniging telt thans 639
leden en begint het nieuw genootschappelijk jaar met een saldo
in kas van ruim f 1000.
Er is eene commissie tot initiatief benoemd om, zoodra sneeuw
of ijs in het aanstaande saisoen daartoe de gelegenheid bieden, een
winter-volksvermaak te organiseeren.
Ook op het gebied der fraaie kunsten komt meer leven. Niet
alleen dat de gewone concerten, in den regel door de Liedertafel
Sappho georganiseerd, beter bezocht worden en'zelven beter getuigen
van degelijke 'studie der werkende leden, maar ook voor vreemde
artisten begint men meer over te krijgen. Zoo was een inteekenlijst
tot het engageeren van het beroemde Elorentiner kwartet, dat in
het laatst dezer maand ons land bezoeken zal, niettegenstaande de
groote som, die er voor benoodigd was, in twee dagen volteekend.
Wij hebben dus een genotvollen avond te wachten.
Tooneelvoorstellingen blijven hier altoos nog rarae aves, zoo als
mannen van ontwikkeling zeggen, andere menschen zouden zeggen
witte ravende enorme kosten en de moeilijke reis schrikken de
artisten af om herwaarts te komen.
Waeht maar, als wij eerst maar een spoor hebben, dan willen
wij nog meer komedie hebben dan te Alkmaar!
GÉRARD.
door de muziek der schutterij. De honoraire leden werden
in het Paleis plegtig ontvangen met eerewijn en toespraken.
Des middags ten vijf ure had een feestmaaltijd plaats, en
des avonds een groot militair concert in het Paleis voor
Volksvlijt. Een groote militaire taptoe besloot den feeste-
lijken dag.
De KI. Crt. wijst er op, dat nog een der drie van
van Speyk's kanonneerboot geredde schepelingen, de toen
malige marinier 3de kl. Weyler, in leven is. Deze ver
haalt gaarne wat hij voor 42 jaren beleefde; op den 1 Jan.
werd het verbond gesloten, dat men zich niet zou over
geven, als men op lager wal geraakte; op den 5 Februarij
geraakte de boot in dien toestand en werd liij door de
Belgen besprongen. Weyler zag toen met een paar anderen,
hoe van Speyk naar de kruidkamer ging; de kommandant
wenkte hem, hij vloog naar boven, sprong te water, en
worstelde in de Schelde tusschen 't drijfijs, toen hij den
knal hoorde. Krijgsgevangen en later in 't vaderland terug
gekeerd, werd hij op de marinewerven te Vlissingen en te
Amsterdam geplaatst en is hij nu gepensioneerd. Nog
bestaat de brief van v. Speyk, waarin deze Weyler als
knap en oppassend mensch den 15 Dec. 1830 voordraagt
ter bevordering tot marinier 2de kl. Een bezoek van
belangstellenden zal den ouden schepeling, die in de groote
Kattenburgerstraat no. 795 te Amsterdam woont, gaarne
ontvangen.
Jl. Zondag hebben J. S. van der Hout en F. S. Sauer
afscheid genomen van de gewone bezoekers van Dalrust.
Beide mannen gaan of zijn jl. Maandag morgen reeds gegaan
naar Londen om daar, even als hun vriend Potharst, werk
te zoeken, dat zij hier niet meer vinden kunnen ten gevolge
van hun woeligen, onrustigen aard. Zij hebben hunne
familiën achtergelaten en ze aanbevolen aan de liefdadigheid
der vrienden van Dalrust, die daarop terstond een collecte
hebben georganiseerd. Zoowel van der Hout en Saüer als
president Ris klaagden zeer over de laauwheid, lafheid en
lamlendigheid van de Amsterdamsche werklieden, die zich
altijd terugtrokken, als het op ondersteunen en medewerken
aankwam, maar volijverig waren in het applaudisseren,
waarin zij zich ook dien dag weêr niet onbetuigd lieten.
Sauer, de suikerbakker, zou niet naar Londen hebben be
hoeven te gaan, indien de 6000 suikerbakkers, die te
Amsterdam zijn, voor hem in de bres waren gesprongen,
toen hij bedankt was, omdat hij voör hen vermindering
van werkuren had gevraagd. Van der Hout van zijn kant,
die echter nooit een ambacht schijnt uitgeoefend te hebben,
was bijzonder tevreden over zijn eigen vastheid van karakter,
die hem in de jongste week weêr overtuigend was gebleken.
Men had hem toch een goede betrekking aangeboden, per
anomiemen brief, mits hij zijn beginselen wilde afzweren,
en wilde ophouden werkzaam te zijn voor' het heil der
arbeidende klasse. Hij had echter aan de verzoeking
van den anoniemen brief weêrstaan en zou altijd blijven
strijden voor de waarheid, uitroepende gelijk Luther
„Hier sta ik," enz. En daar stond van der Hout, woorden
rijker dan ooit, beurtelings aangedaan en dreigend, verwaand
en onverstaanbaar. Door hem sprak, volgens zijn zeggen,
de wetenschap, die hij van anderen in zijn brein had opge
nomen en geroepen was den volke te verkondigen. De
dwaas! Van der Hout tot afscheid een paar couplettender
Hollandsche „Marseillaise" zingend en Sauer, als een
geïllumineerde den blik ten hemel slaande om een ellendig
kreupelvers, eigen maaksel vermoedelijk, te reciteren,
waren de levende portretten en slagtoffers tevens van verre
gaande ijdelheid, treurig zelfbedrog en ongebreidelde harts-
togten. Arme mannen! Arme gezinnen, die zij achterlaten
Moge hun voorbeeld ten minste anderen afschrikken en doen
zien, dat het revolutionairtje-spelen op den Nederlandschen
bodem, waar ieder die in billijkheid zijnen stem verheft
gehoord wordt, gelukkig niet opgaat en evenmin bij de
groote meerderheid der werklieden als bij de werkgevers
en andere klassen der maatschappij sympathie vindt. (Am.Ct.)
Naar men verneemt is de toestand van den kanonnier,
wien door het ongeluk op 't fort Honswijk de beide handen
werden verbrijzeld, zoodat zij geamputeerd moesten worden,
zeer gunstig en verwacht men, dat zijn leven er niet mede
gemoeid zal zijn.
Men meldt uit Heerde, dd. 29 Nov., aan de Arnh. Crt.:
„Gisteren heeft alhier een vreeselijke misdaad plaats
gehad. De landbouwer Albert Beekman vond, 's avonds
omstreeks 5 uur t'huis komende, het zeer verminkte lijk
zijner vrouw in den gang zijner woning liggen. Volgens
zijne verklaring, was ook eene som van 700 ontvreemd,
terwijl ook eene poging tot brandstichting was aangewend,
waarschijnlijk tot bedekking dezer dubbele misdaad. De brand
werd echter door spoedig aangebragte hulp gebluscht. De
justitie is reeds ijverig bezig met de instructie dezer
treurige zaak.
De Arnh.Ct. verneemt omtrent dezen moord nog 't volgende:
„In den avond van 28 Nov. jl., omstreeks 5 li 6 uur,
werden de buren van zekeren E. B., wonende in de buurt
schap Hoorn onder Heerde, korten tijd nadat deze met kar
en paard was te huis gekomen, door hem ter hulpe geroepen
en bevonden bij hunne komst ten zijnen huize, zijne vrouw
op gruwelijke wijze door een tal messteken en sneden
vermoord met afgesneden hals in de keuken liggen, de
keuken vol rook en brand in eene bedstede aldaar, welke
brand echter door aangebragte hulp spoedig is gebluscht.
Gevende E. B. hun te kennen, dat hem voor eene aan
zienlijke waarde aan bankpapier en zilver uit zijn kabinet
was ontstolen.
De regter-commissaris en substituut-officier van justitie,
vergezeld van den substituut-griffier, in den avond van 29
Nov. jl. ter plaatse des onheils aangekomen, zijn jl. Zondag
avond van daar teruggekeerd. E. B. is, als vermoedelijke
dader van den op zijne vrouw gepleegden doodslag en van
de brandstichting in zijne woning, gevankelijk naar het huis
van verzekering te Arnhem overgebragt. Men schijnt te
vermoeden dat de diefstal gefingeerd is. De verslagene was
van middelbaren leeftijd, en leefde in onmin met haren man.
Het Provinciaal Geregtshof in Overijssel heeft bevestigd
het vonnis der regtbank te Almelo van 26 Sept. jl., waarbij
B. Brink, fabriekarbeider te Borne, wegens het moedwillig
inwerpen eener glasruit in de woning van J. S. Spanjaard,
te Borne, is veroordeeld tot 6 maanden en 2 dagen een
zame opsluiting en 25 boete, zijnde overigens het inge
steld appèl niet ontvankelijk verklaard.
-Op de jl. Vrijdag te Zwolle gehouden wekelijksche
veemarkt waren circa 700 stuks aan de lijn. Vele buiten-
landsche kooplieden waren aanwezig; de handel was even
vlug en willig als de vorige week. De jonge en magere
varkens werden tot dezelfde hooge prijzen verhandeld; de
vette waren iets duurder. Men besteedde daarvoor tot
60 cents per kilogram.
De korporaal B. ten Bruggencate en de schutter
P. Kramer, die zich van het vonnis van den schuttersraad
te Almelo in hooger beroep hadden voorzien, zijn door
Gedep. Staten, op nieuw regtdoende, veroordeeld, de eerste
tot eene geldboete van 75 en de andere tot eene geldboete
van 100 en beide in de kosten.
Jl. Vrijdag had te Leeuwarden op de Botermarkt
een vermeldenswaardig voorval plaats. De inspecteur en
een agent van politie onderzoeken de zwaarte der boter.
Bij een boer wordt ze „gewogen, maar te ligt bevonden;»
een boterverkoopster, wetende dat ook de hare te ligt is,
neemt een zoogenaamd pond, steekt er ter sluiks een rijks
daalder in, doet het de kuur ondergaan, en het heeft
natuurlijk meer dan de vereischte zwaarte. Een toeschouwer,
die 't had opgemerkt, volgt onmiddellijk de politiebeambten
op en zegt: „Vrouw! geef mij dat pond boter; ik zie
houdt goed gewigt." De vrouw, het ergste vreezende,
geeft zwijgend het bewuste pond boter, en ontvangt veer
tien stuivers. (Fr. Crt.).
Te Veenebuurt (Friesland) had jl. Vrijdag avond een
allertreurigst voorval plaats. Een schipper zag zijn kind
van boord vallen, sprong het na enbeide verdronken
De Prov. Gron. Crt. deelt mede, dat de longziekte
onder het rundvee in de provincie Groningen thans
weken is. Het laatste ziektegeval had den 27 Augustus
plaats.
Omtrent den stand der zaken te Deli, deelt de Javasche
Courant van den 18 Oct. het volgende mede„Telegrafische
berigten van den resident van Riouw en van den comman
dant der expeditionaire troepen in Deli, den 17 dezer
ontvangen, melden omtrent de militaire operatiën in dat
rijk het volgende. De Bataksche versterkingen te Oedjong-
Barat en Sapoeroek werden door de troepen zonder eenig
verlies aan dooden of' gekwetsten genomen. De Bataks
trokken terug, in weerwil van de door hunnen aanvoerder,
datoe Ketjil, aangewende pogingen om hen stand te doen
houden. Intusschen berekende men, dat tengevolge van
vele en zware regens slechts langzaam naar Tanda-Benpali
zou kunnen worden voortgerukt."
Voorts ontleent die courant aan een rapport van den
commandant der expeditionaire troepen, loopende van den
27 Sept. tot den 2 Oct., de volgende bijzonderheden.
„Ten 4 ure des morgens van eerstgemelde dagteekening
rukte uit Tandjong-Baleh een strijdmagt, bestaande uit
twee kolonnes, onder bevel van den kapitein der infanterie
Kroesbeek tegenLamargo op. Van deze kolonnes, ieder sterk
70 onderofficieren en minderen der infanterie, bérievens bijbe-
hoorend personeel der artillerie en ambulance, was de eëne
bestemd om den hoofdaanval te doen, en de andere, ondei
bevel van den lsten luitenant van der Veen, om ei
omtrekkende beweging te verrigten en den vijand in den
rug aan te tasten. In haren opmarsch werd deze laatste
kolonne door het opruimen of omgaan der door den vijand
daargestelde hindernissen zoodanig opgehouden, dat zij eerst
ten 7| ure de versterkingen genaderd was. Alstoen werd
het signaal tot den stormaanval gegeven en rukten beide
kolonnes voorwaarts. In weinige minuten was de verster
king overmeesterd. De 1ste luitenant Prager, henevens
twee Europesche onderofficieren, waren bij den aanval door
kogels gewond. De in groote menigte op het terrein
geplante randjoes hadden de onzen niet tegengehouden. Een
25tal manschappen hadden intusschen daardoor kwetsuren
bekomen. De vijand had geene dooden of gewonden achter
gelaten, maar die op zijn, door het zwaar begroeide ravijn
beveiligden, terugtogt medegenomen. Volgens ingekomen
berigten, voor welker juistheid overigens niet ten volle kan
worden ingestaan, zou 's vijands verlies 50 a 60 man
bedragen hebben. Een detachement, op het terrein achter
gelaten, werd belast met den bouw van eene tijdelijke
versterking, waartoe de materialen van de door den vijand
opgerigte werken gebezigd werden, en met het doen van
verkenningen naar de zijde van Laoe-Potak.
Den 29sten daaropvolgende werd het hoofdkwartier over
gebragt naar Tandjong-Baleh.
Toen op 1 Oct. bij eene verkenning naar Soengei-Bekilon
gebleken was, dat in den vorigen nacht de opstandelingen
verdedigingswerken hadden aangelegd nabij Laoe-Potak,
werd onmiddelijk last gegeven ook die werken aan te vallen.
Aan dezen last werd den volgenden dag voldaan. De aanval,
op dezelfde wijze ondernomen als bij Lamargo, werd door
den vijand niet afgewacht. Eenige geweren werden in de
overhaaste vlugt door hen achtergelaten en door de troepen
gevonden. Op de plaats zelve werd terstond een aanvang
gemaakt met het bouwen van een gemeenschapspost voor
1 onderofficier en 15 manschappenwaarna de kolonne
tot Laoe-Potak voortrukte. Na eenige geweerschoten werd
ook deze plaats door den vijand ontruimd, waarop de kolonne
naar Lamargo terugkeerde.
Eene andere kolonne, den 2den van Soengal te Tandjong-
Baleh aangekomen, werd dadelijk opgezonden naar Lamargo,
ten einde den volgenden dag eene verkenning te doen naar
de Soengei-Bekilon.
Het aantal zieken bedroeg op 1 Oct. 72 militairen, waarvan
29 Europeanen, benevens 64 koelies en kettinggangers-
Dagelijks vielen er hevige regens; hetgeen het aantal der
gevallen van huikziekte onder de troepen deed toenemen."
- Een voortreffelijk middel tegen hardnekkige hoest, vooral
bij ouden van dagen, is een afkooksel van zemelen en
kandijsuiker.
Twee Amerikaansche vrouwen, Victoria Woodhul,
dezelfde, die president der Vereenïgde Staten heeft willen
worden en zekere Tennie Claffin hadden in een blad.