Binnenland.
Naar aanleiding van het in de vorige zitting door den heer de
Breuk gesprokene over den vischafslag, deelt de Voorzitter mede,
dat hij in 't belang van eene goede regeling in correspondentie is
met den heer havenmeester en dat hij door diens medewerking,
naar hij meent, eene betere orde verkrijgen zal. Aangenomen voor
kennisgeving. De zitting wordt hierop gesloten.
HELDER en NIEUWEDIEP, 12 December.
De mailboot Conrad is den 7 dezer te Port-Saïd
aangekomen.
Zondag nacht is de vlet (van buiten blaauw geverwd,
met 2 vaste en 1 losse doft) van een behoeftig |vletterman
alhier door den storm van de kust geslagen, en zijn hij en
zijn gezin daardoor van hun bestaan beroofd.
Zoo iemand daaromtrent eenige informatiën weet te geven
die adresseere zich aan het bureau dezer courant.
Op verzoek deelen we mede, dat ten behoeve der
weduwe C. Snoerwang, die met hare 5 jeugdige kinderen
in kommervolle omstandigheden verkeert, door den Bur
gerkring Harmonie op Zondag 5 Jan. 1873 alhier eenetoo-
neel-voorstelling zal worden gegeven. Binnen eenige dagen
zal de inteekenlijst bij de ingezetenen worden rondgezonden.
Aanbeveling van dit plan zal wel overbodig zijndeze
vereeniging verdient bij haar menschlievend streven ieders
ondersteuning.
In een der lokalen van het ministerie van Justitie te
's Hage is jl. Dingsdag aanbesteed het tweede perceel van
de verbouwing van het huis van opsluiting en tuchtiging
te Leeuwarden. Daarvoor waren 12 inschrijvingsbiljetten
ingekomen. Minste inschrijver was de heer R. K. van
der Meer, te Oudeschoot, voor 143,670.
Bedankt voor het beroep naar de Herv. gemeente te
Haarlemmermeer door ds. Kraijenbelt, te Alkmaar.
Uit de jongste handelsstatistiek blijkt, dat de uitvoer
van boter uit Nederland bedroeg ruim 20 en van kaas 28
millioen kilogr., in geldswaarde respectievelijk 16 en omstreeks
10 millioen gulden vertegenwoordigende.
De invoer van boter en kaas is, watdelanden van bestemming
betreft, merkwaardig gelijk gebleven, want in 1866 werden
er 93 pCt. van de uitgevoerde hoeveelheid boter en 66 pCt.
van die|der kaas naar Engeland gevoerd, tegen 93 en 63 pCt.
in 1870. In beide jaren trokken Erankrijk en België de
overige kaas. Uit vergelijkende cijfers blijkt echter, dat in
1871 de uitvoer van boter 1| millioen kilogr. of 5 pCt.,
en die van kaas 2i millioen kilogr. of ruim 7 pCt. minder
was dan in 1870, welke vermindering zich vooral op de
Engelsche markt gevoelen deed.
Aangaande de waarschijnlijke oorzaken van die vermin
dering en de middelen om daartegen in het vervolg te
waken, geeft het onderstaande berigt in de Ned. Industriëel
eenige inlichting en wenken.
„Sedert eeuwen is kaas een der belangrijkste Hollandsche
producten en door zijn voortreffelijkheid als voedingsmiddel
een zeer gewigtig handelsartikel op alle markten, met de
Zwitsersche, Fransche en Engelsche wedijverende.
In weinige jaren echter heeft Amerika door de voortva
rendheid en energie zijner bewoners den palm erlangd van
dit beduidend artikaliefen beheerscht weldra de markt van
Engeland, door zijne'Enorme massa's overheerlijke kaas, die
het daarheen afscheept.
Ofschoon vereenigingen of maatschappijen tot vervaardi
ging van kaas, sedert eeuwen onder den een of anderen
vorm in Frankrijk en Zwitserland bestaan hebben, is het
Amerika, dat thans door zijn fabriekmatige inrigtingen voor
machinale kaasbereiding het op een allerbelangrijkste hoogte
gebragt heeft. Immers volgens statistieke opgaven, worden
i——maBaiBiiiiiiinii ggggggggggggggggggggigggggjgggggggggjggggjggBgj*
verspreiden, dat een Spaansch gelukzoeker door overklimming in
den harem van Abdoul Pacha gedrongen en aan de aldaar be
komen wonden overleden was.
Hij dacht, dat dit gerucht wel ter oore van den Pacha zou
komen en deze geen verder gevolg aan de zaak zou geven; op die
wijze, meende hij, kon het best het schandaal vermeden worden,
dat uit die zaak kon voortvloeijen. Tweemalen daags kwam een
knecht namens miss Mary vragen hoe het den baron ging.
Donderdag 's middags ontving hij het volgende briefje
Waarde vriend
Ik kom zoo even terug van de zoetwater-vallei en was
verheugd u daar niet te ontmoeten. Ik heb er evenmin uw
Fat mé gezien, ten minste uwe beschrijving van haar geleek
volstrekt niet op een der Turksche dames die ik ontmoet heb,
en ik verzeker u dat, ondanks hare sluijers, ik ze goed op
genomen heb. Beken het dus maar, dat die Fatmé een ver
zinsel was om mij te plagen, of liever gezegd om mij te
bestraffen zoo als ik verdiende. Als dat uw doel is geweest,
wil ik eerlijk bekennen, dat gij volkomen geslaagd zijt. Ik
heb de laatste dagen kommervol en innig berouwhebbend
doorgebragt. Kom, zoodra uw wond het toelaat, bij mij,
opdat ik u dit alles nog eens mondeling kan herhalen, dit, of
iets anders, wat gij zelf maar wilt. Mary.
Eduard drukte het briefje aan zijne lippen. „Ik ben geen ridder
de Lorges," zeide hij, zijn jas aantrekkende. „Bovendien heeft zij
mij niet in een leeuwenkuil gestuurd, ofschoon die rakkers niet
veel beter waren."
Men kwam na deze drie dagen van scheiding veel gelukkiger
bij elkaar, dan de eerste maal na twee jaar afwezigheid. Evenwel
was Mary niet gerust voordat Eduard haar plegtig verzekerd had,
dat zijn Fatmé een louter verzinsel was, even als de Souleika's en
Leila's der dichters.
„Maar hoe zijt gij toch het muiltje magtig geworden?"
„Heel eenvoudig. Eene der vlugtende vrouwen, want zij maakten
zich allen uit de voeten, heeft het verloren en ik heb het opgeraapt."
„Eduard," zeide Mary, na een oogenblik nagedacht te hebben,
„gij zijt een verstandig man, en als wij getrouwd zijn zult gij mij
wel op mijn plaats weten te zetten."
„Ik hoop het te doen," zeide hij, haar omhelzende, „en om ons
te herinneren dat ik al zoo spoedig heb moeten beginnen, zullen
wij dit muiltje onder een stolp in uw boudoir zetten."
„En wanneer keeren wij naar Europa terug? Ik heb genoeg
van Turkije."
„Zoodra de vrijheid der mondingen van den Donau verzekerd
is," antwoordde Eduard met staatsmansernst.
„Ik moet u eerlijk bekennen, dat mij dat geheel en al onverschil
lig is,"zeide Mary.
„Lieve Mary, waarlijk gij zijt een echte vrouw van uw land."
(Uit de Bevue des deux Mondes.)
in de talrijke fabrieken der Vereenigde Staten gemaakt:
3,000,000,000 Engelsche ponden kaas die d dollar
0,15;=; ƒ0,3772 per pond een kapitaal van holl. 107,500,000
vertegenwoordigen. In navolging van Amerika heeft Enge
land de oude sleur gedeeltelijk laten varen en kaasfabrieken
opgerigt, o. a. te Derby en te Tingfort. In Zweden zijn
twee scholen opgerigt, waarin het fabriekmatige kaasmaken
wordt onderwezen.
Wanneer wij nagaan hoeveel kaas er in ons land ge
maakt wordt op de sleur af en tegen alle gezond verstand
in, zoodat die niet zelden te week of te hard, te kruimelig
of te hol, of te vast op onze tafels komt, en wij verder
berekenen, hoeveel millioenen de kaashandel jaarlijks aan
den boerenstand oplevert, dan meenen wij regt te hebben
onze regering opmerkzaam te maken op het voorbeeld van
Zweden, dat in zoovele opzigten aan middel- en zuid-
Europa een lesje kan geven." Holl. M. 186768. No. 26,
pag. 202.
„Met deze feiten voor oogen moet men vreezen, dat voor
Nederland de tijden verloopen zullen, wanneer men de
bakens niet verzet, en in navolging van Amerika, Engeland
en Zweden niet de hand legt aan een oprigting en in-
rigting van kaasfabrieken, die zich de gemaakte experi
menten, door het aanschaffen der gereedschappen, die de
proef hebben doorstaan, ten nutte maken. Daarbij is vooral
niet te vergeten, dat wetenschap en practijk erkennen, dat
de Hollandsche koemelk bij uitnemendheid geschikt is tot
het vervaardigen van kaas. Wel zijn hier op kleine schaal
proeven genomen op de Amerikaansche wijze, en nu
eindelijk, volgens de verbeterde methode, op de fabriek
van den heèr Wernink te Waddinxveen welke op de
Haagsche tentoonstelling voor Landbouw voor de ingezonden
kaas met de gouden medaille bekroond zijn geworden;
maar die kleine inrigtingen slepen te veel kosten na zich
voor de onbeduidende productie en zouden, bij vermenig
vuldiging van omzet, niet veel meer kosten dan zij thans
te dragen hebben, waren zij op alleszins fabriekmatige leest
geschoeid om genoegzaam te kunnen vervaardigen, ten einde
de algemeëne bedrijfs- en handelskosten te kunnen torschen.
Ten èlotte wordt verwezen naar het Magazijn van land
en kruidkunde, uitgegeven door dr. J. C. Ballot, 2de deel,
9de afl. Utrecht, J. Greeven."
Men schrijft ons van Texel, dd. 11 Dec.:
„Een alhier ontvangen telegram meldt dat te Vlieland
een schip met 178 landverhuizers is gestrand; waarvan
echter allen door lijnen enz. gered zijn.
't Gestrande schip is de Hamburger bark Eranklin,
van daar onlangs uitgezeild.
Nog vernemen we, dat een later ontvangen telegram op
nieuw van een stranding spreekt, waarvan nadere bijzon
derheden tot heden ontbreken."
Men schrijft ons uit Winkel, dd. 11 dezer:
„In de jl. Maandag gehoudene vergadering van het
Nutsdepartement is eene feestcommissie benoemd met het
oog op op het eerlang te vieren 25jarig bestaan van deze
afdeeling der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen.
In de op gisteren gehoudene raadsvergadering is het
tractement van den hoofdonderwijzer met 50 verhoogd.
Men zal zich herinneren, cjat in de vorige zitting de stemmen
hebben gestaakt over het voorstel tot verhooging met 100."
-Jl. Zondag vierde' de schooljeugd te Winkel feest.
Het plaatselijke schoolbond, bijkans een jaar geleden opgerigt,
hield een eerste uitdeeling van prijzen voor getrouw school
bezoek. In het kerkgebouw der Hervormden, daartoe welwil
lend door heeren kerkvoogden afgestaan, waren tegen één
uur de leden van het Bond, de kinderen, hunne ouders
en andere belangstellenden in grooten getale vereenigd. Met
het oog op de prijzen waren de kinderen in negen klassen
verdeeld. Alleen de laagste klasse, een dertigtal persoontjes
sterk, ontving niets. Omstreeks 220 prijzen werden uitgereikt
aan jongens en meisjes, die deels volstrekt niet, deels weinig
hadden verzuimd, van 1 Jan. 31 Oct. jl., of wier middel
matig schoolbezoek een aanmoediging verdiende. Met allerhande
speelgoed, boekjes en andere nuttige geschenken beladen
toog de juichende stoet vervolgens naar een ander lokaal,
waar de poppenkast gedurende eenige uren de jeugd aangenaam
bezig hield, terwijl haar van tijd tot tijd ruimschoots het
noodige te eten en te drinken werd gegeven. Ouderen en
jongeren keerden allen regt voldaan, ten 5 ure huiswaarts.
Jl. Maandag is door het kiescollegie der Ned. Herv.
gemeente te Amsterdam, ter vervulling der vacature van
predikant, ontstaan door de benoeming van dr. F. W. van
Bell tot hoogleeraar aan de hoogeschool te Groningen, uit
het reeds vermeldde drietal beroepen dr. Ph. S. van Ronkel,
te Haarlem.
In de jl. Maandag ie Amsterdam gehouden vergadering
van het comité ter zake der Rumeensche geloofsvervolging,
is o. a. medegedeeld dat de internationale conferentie, te
Brussel gehouden, besloten heeft te Weenen eene commissie
te vestigen om van daar uit uitvoering te geven aan de
beraamde maatregelen. Nederland wordt daarbij vertegen
woordigd door mr. H. H. Tels.
De gemeenteraad van Amsterdam heeft gisteren met
35 tegen 1 stem aangenomen de voordragt van B. en W.
tot vervroeging van het beursuur met 1 Junij 1873. Op
dien datum vangt de beurs ten 1| uur aan.
Naar de KI. Crt. met zekerheid verneemt is M. B.
Welstand, wiens verdwijnen met ƒ11,128.22 wij in ons vorig
nummer meldden, in goeden welstand te Londen aangekomen.
De zeeloods N. Goudswaard, van Hellevoetsluis, is
jl. Zondag middag op de hoogte van Goereê verdronken,
doordien een binnenkomend schip de sloep overzeilde waar
mede hij aan boord moest gezet worden; de 4 roeijers
hebben zich aan het want van het schip weten te redden. De
jonge omgekomen man laat eene jeugdige vrouw met drie
kinderen na.
In de N. Rott. Crt. kwam jl. Zondag een advertentie
voor, vermeldende dat mevrouw Bicker-Caarten, geb. Verwey,
bevallen was van een zoon en een dochter. Later bleek
het, dat een bedrieger een valsche handteekening had geplaatst
en het berigt uit de lucht was gegrepen. De directie van
van de N. Rott. Crt. biedt 100 belooning aan hem, die
den dader kan aanwijzen.
Een Engelsche vischkotter heeft het restant der
equipage van de Noach III en vijftien passagiers te Helle
voetsluis aangebragt. Het schip is masteloos.
Binnen kort zal te Brielle aanbesteed worden de
inwendige verbouwing van het huis, in het voorjaar aange-
kocht door de commissie van 10 personen, om daarin, ter
herdenking van het 300jarig feest van 1 April 11., een
weeshuis te stichten voor kinderen van zeelieden. Het
weeshuis zal den naani dragen van „Geuzengesticht Wil
helmus van Nassauwen."
In den nacht van 8 op 9 dezer heeft te Geesteren,
gemeente Tubbergen, een vreeselijke gebeurtenis plaats
gehad. De in zijne buurtschap te zeer bekende en algemeen
gevreesde J. Èlberink, begaf zich omstreeks middernacht
naar de woning van een zijner buren, den alom bekenden
en algemeen geachten landbouwer A. Rotgerink en ver
brijzelde in diens woning het raam van het slaapvertrek
Eenige minuten later keert hij terug met een zwaar stul
hout en verbrijzelt een der ramen in de keuken. Rotgerink,
zonder te bedenken waaraan hij zich blootstelt, vliegt op,
grijpt zijn geweer, opent de deur en spoedt zich naar buiten,
nadat zijn geweer, hetwelk hij tracht te lossen, geweigerd
heeft. Hij ziet dat Èlberink op eenige passen hem wacht
en hem ontvangende met de woorden „Jou moet ik hebben!
Nu zult ge sterven," hem te gelijker tijd een zwaren
en verwonding op het hoofd toebrengt met een groot stuk
hout. In het holle van den nacht, te midden van een
sneeuw- en hageljagt grijpt nu eene noodlottige worsteling
plaats, waarvan het eind is, dat de lang getergde Rotgerink
zijn aanvaller ten onder krijgt en hem drie slagen met zijn
geweer toebrengt. Rotgerink, bebloed en verwond, haalt
dadelijk hulp en spoedt zich naar Tubbergen, om de zaak
ter kennis der politie te brengen.
De heer regter-commissaris, vergezeld van de hh. sub
stituut-officier en substituut-griffier bij de regtbank te Almelo,
hebben zich Maandag naar de plaats des misdrijfs begeven,
alwaar het noodige onderzoek is ingesteld. De verdachte
is op vrije voeten gelaten en heeft alles bekend. Èlberink
is ten half zeven ure 's avonds zonder tot zijn bewustzijn
te zijn gekomen, gestorven. (Tw. Crt.)
De correctionele zitting der regtbank te Arnhem
leverde jl. Dingsdag een treurig voorbeeld van ontaarding
eener moeder. Er stond toch teregt een vrouw uit Ooster
beek, die haar zevenjarig dochtertje een tijd lang zoo
ergerlijk had mishandeld, dat dit zeker eindelijk bezweken
zou zijn, ware de justitie niet tijdig tusschen beiden gekomen.
De opgaven van het kind, dat, begeleid door haren groot
vader, bij wien het tegenwoordig aan huis wordt verzorgd,
ter teregtzitting was verschenen, hoewel slechts aarzelend
en met vele tranen er uitgebragt, werden geheel en
bevestigd door die van ettelijke buurvrouwen, die gezien
en gehoord hadden, hoe de moeder haar kind herhaaldelijk
met de hand, met een stok en met een tang sloeg en
honger liet lijden, alleen omdat het, zoo als de beklaagde
zeide, ongehoorzaam en onzindelijk was.
Een geneesheer, die het kind kort na de ontdekking van
het misdrijf had onderzocht en toen op het geheele lig-
chaam de aanwezigheid van blaauwe striemen en builen
had geconstateerd, verklaarde, dat hij het ongelukkige wgit
thaus bijna niet herkende, zoozeer was haar uiterlijk ten
goede veranderd, sinds hij het had onderzocht, daar hi
toen had gevreesd dat het, vooral ook wegens het geled,
gebrek, niet lang meer zou leven. De beklaagde bekendt
het haar ten laste gelegde, maar hield vol, dat het kind
zeer ondeugend was.
De waarnemende officier van justitie betoogde dat over
dit schandelijk bewijs van moederlijke wreedheid en ontaarding
een strenge straf moest.worden uitgesproken, weshalve hij
een gevangenisstraf van 2 jaar en 3 geldboeten eischte.
De regtbank zal a. s. Dingsdag ten 10 ure uitspraak doen,
(Arnh. Crt.)
Bij het vonnis, dat L. J. te Bennekom veroordeel!
heeft, is, volgens de N. Arnh. Crt., o. a. aangenomen, dal
de verschijnselen der longziekte genoegzaam en algemeei
bekend moeten worden geacht, om den veehouder strafbaai
te rekenen, die de aangifte verzuimt, ook al beweert
niet geweten te hebben, dat zijn beesten aan longziekte
leden. Als zoodanige verschijnselen noemt het vonnis:
Een doffe toon, bij percussie op de plaats, waar de long
was lijdende.
Bij het gehepatiseerde gedeelte der long heeft het adem-
halingsgeruisch opgehouden, voor en tegen het zieke gedeelte
der long verneemt men op sommige plaatsen een knetteren!
en suischend ademhalingsgeruisch.
De beesten staan met krommen rug, hebben een stootende
ademhaling, openen de neusgaten sterk bij het uitademen
en werken daarbij tevens met de buikspieren, waardoor
diepe groeven in de flanken ontstaan.
- Colladon, de natuurkundige, wiens naam
roemvol aan den Mont-Cénes-tunnel is verbonden, heeft
gewigte opmerkingen gemaakt ten aanzien van de uitwerking
des bliksems op de boomen. In de meeste gevallen t
de bliksem niet een enkel punt van den boom, maar
oefent invloed op al de zwaarste, bovenste en zijdelings
geplaatste takken; somtijds treft hij gelijktijdig de kruii
van vele bij elkander staande boomen en slaat hij op di
wijnranken over, die ongeveer dezelfde hoogte hebben;
dan is de getroffen oppervlakte een zeer regelmatige cirkel
De sterkste werking ligt dan in 't midden en neemt af naar
den omtrek; daar neemt de invloed plotseling af, en et
buiten ontdekt men geen spoor van beletsel. De middellij»
dier cirkels bedraagt van 6 tot 20 meters en soms meer.
De berigten aangaande de verschillende overstroomingen
in het buitenland zijn verre van gunstig.
Een berigt uit Athene luidt
„Een Fransch escader, bestaande uit 3 schepen, is de»
10 dezer aan den Piraeus aangekomen.
Een Yankee, die de kale boomen 's winters een treurig
gezigt vindt, is op het denkbeeld gekomen de boomen
te verschalken door een stel verwarmingsbuizen tusschen
de wortels te leggen; dan toch zouden, naar hij meende,
zij de bladeren niet laten vallen.