Binnenland. De verkiezingen, welke van tijd tot tijd ter bezetting van opengevallen zetels in de Fransche Nationale Ver gadering moesten plaats hebben, vielen meestal in repu- blikeinschen geest uit. De monarchalen verontrustten zich over deze „radicale'' keuzen en voelden zich zelfs, hoewel vruchteloos, gedrongen, den heer Thiers op dit gevaarlijk verschijnsel attent te maken. Eene reis van Gambetta naar het. zuiden, waar hij door zijne redevoeringen de republi- keinsche partij meer en meer ontvonkte, deed hunne bitter heid nog toenemen, en deze kende geene grenzen, toen de heer Thiers in zijne presidiale boodschap aandrong op de bevestiging van den feitelijk bestaanden conservatief- republikeinschen regeeringsvorm. Men meende hierin eene schending te zien van het verdrag van Bordeaux, waarbij de republiek slechts voorloopig was aangenomen, monar chalen en republikeinen hielden tegen elkander de heftigste redevoeringen en de Vergadering leverde meermalen het tooneel op van geweldige opschuddingen. Thiers, al vond hij bij de republikeinen steun, kon zich tegen de meerder heid der Nationale Vergadering, waaraan hij zijn gezag ontleent, niet te zeer verzetten; hij draaide dus wat bij, wijzigde zijn ministerie eenigszins in den geest der meerder heid en deed door zijnjfminister van justitie het door de republikeinen aangezet petitionnement tot ontbinding der, slechts voor een tijdelijk doel gekozen, Vergadering af keuren; maar hij gaf zijne plannen niet op, die thans nog een punt van overweging uitmaken. Voor ons, die de zaken met bedaardheid en op een afstand aanschouwen, schijnt de Fransche president een zeer wel sprekend, maar driftig en koppig man, die beurtelings zijn heil zoekt bij de uiterste partijen en dan eens de rechter-, dan weder de linkerzijde tracht te believen, al naar zijn belang het medebrengt; maar in werkelijkheid zien wij een krachtigen, levendigen grijsaard, een ervaren staatsman, die uitnemend de kunst verstaat om met een zoo verdeeld en wispelturig volk als het Fransche om te gaan, en zijn doel, de consolidatie der republiek, niet uit het oog verliest, overtuigd dat de zegepraal van een der drie, thans schijn baar vereenigde, maar slechts op eigen voordeel bedachte, monarchale partijen noodwendig tot burgeroorlog en tot nieuwe rampen voeren moet. HELDER en NIEUWEDIEP, 4 Januarij. Op Dingsdag 4 Febr. e. k. zal alhier de verkiezing plaats hebben van een lid van den gemeenteraad, ter vervanging van den heer W. C. M. van Bruggen, die bedankt heeft. Gedurende het jaar 1872 zijn voor de ligting der nationale militie van 1873 in deze gemeente ingeschreven 202 personen. Het Noorsche schip Europa, kapt. Lorentzen, van het Nieuwediep naar Drammen, is 24 December jl. na bij Ramsö gestooten te hebben, gezonkenhet volk heeft zich met de eigen boot gered en is te Strömstad aangekomen. De totale opbrengst van den spoorweg Helder UitgeestZaandam bedraagt over Sept. jl. 26,701.39! en over Oct. 24,724.50|. Naar men verneemt zal door het bestuur van het Geestmer-Ambacht eerlang worden overgegaan tot het oprigten van een stoomgemaal, ten einde het overtollige water uit dat waterschap af te voeren. De ingelanden zien met verlangen het tot stand komen van deze zaak tegemoet, daar hunne belangen hierdoor zeer zullen worden gebaat. Jl. Woensdag voormiddag omstreeks 10 ure ontstond te Alkmaar brand in de sigaren-fabriek van de heeren Stemler Ansingh. Door de werking van een paar wordt geploegd, te rekenen hebben met bet inkrimpen van de meerder opgewerkte loste aarde, en daarom die diepere voren hooger moeten opploegen, dan voor 't oogenblik noodig schijnt. En voor het rigtige uitvoeren van die belangrijke onderdeelen van het ploegwerk kan, met een onhandigen werkman, zelfs de ijve rigste onzer niet altijd zorgen. Ook al heeft dit vierde praatje u alleen aanleiding gegeven om over het onderwerp, dat wij bespraken, na te denken en onderling van gedachten te wisselen, dan ben ik al zeer voldaan. En als ik u, waarde lezer! niet verveel, dan ditmaal tot spoedig nader. Een Kaas- en Boterfabriek in Hinnesota. De boerderij van Clark Thompson te Wells (Faribault C.) beslaat eene oppervlakte van 4800 bunders, waarvan er in Maart 11. ruim 1000 ontgonnen waren. Twintig hofsteden zijn reeds geheel in orde; 10 daarvan zijn 65 bunders groot, de andere 180 bunders. Iedere hofstede heeft een steenen huis met 2 verdiepingen en acht kamers, benevens een schuur, een bergplaats voor granen, weilan den, pompen, enz. De grootste kunnen 40, de kleinere 20 koeijen stallen. Deze hofsteden zijn voor vijf jaar verpacht aan verant woordelijke boeren, die elk zooveel koeijen ontvangen, als zij kunnen verzorgen. In Maart waren 330 koeijen onder hen ver deeld, en de heer Thompson had plan er nog dezen zomer 270 meer aan te schaffen. Langzamerhand wordt het aantal hofsteden vergroot, totdat het geheele terrein ééne groote melkerij geworden zal zjjn, waarop 60 hofsteden staan. De melkerij staat bovenaan, maar de bouw van tarwe, haver, maïs, gerst en vlas wordt niet verwaarloosd. De kaas- of boterfabriek ligt midden op het terrein het iB een gebouw van twee verdiepingen van 24 op 11 meter, met een vleugel van 9 op 11 meter. De machine heeft 25 paarden krachten; zjj brengt een molen in beweging, die 10 mud graan per uur kan malen, benevens 32 kaaspersen, verschaft den arbeid voor het karnen benoodigd, verwarmt het gebouw en de kaas- •fabriek. De fabriekkamer is voorzien van de nieuwste uitvindingen voor het maken van kaas. De inrigting is zóó volledig, dat 2 menschen met gemak de melk van 600 koeijen kunnen verwerken in boter of kaas, naarmate men begeert. Bij de tegenwoordige inrigting kan de melk van duizend koeijen behandeld worden, terwijl de toestellen door eene kleine uitbreiding geschikt kunnen worden gemaakt voor de melk van 3000 koeijen. In den afge- loopen zomer werd er niet minder dan 272 kilo boter per dag gemaakt. De twee bovenverdiepingen van de fabriek worden ge bruikt voor het pekelen. Hier is ruim plaats voor 13,000 kilo kaas. De gallon melk (ruim 4$ kan) komt ongeveer op 22f cents te staan. (Landverhuizer.) gemeente-brandspuiten, doch inzonderheid door de hulp van die van den heer Kroonenburg, in de onmiddelijke nabij heid van het brandende perceel wonende, was -men de vlammen zeer spoedig meester. De schade, vooral aan tabak, moet nog al aanzienlijk zijn. Gedurende 1872 zijn te Alkmaar geboren 224 jongens en 206 meisjes, te zamen 430 kinderen. Overleden zijn 166 mannen en 196 vrouwen, totaal 362 personen. In de gemeente hebben zich gevestigd 788 en haar verlaten 824 personen. De bevolking, die op 31 Dec. 1871 11,601 personen bedroeg, telde op 31 Dec. jl. 11,643 personen. Het getal huwelijken bedroeg 131. Er werden geboren 1 op 27. Er stierven 1 op 32. De geboorte bedroeg 3-t75, de sterfte 3T'5 pCt. De sterfte bleef aanzienlijk beneden het gemiddelde cijfer (1 per dag op 10,000 zielen), de geboorte kwam ongeveer daarmede overeen. De bevolking der gemeente Wieringen bedroeg op 31 Dec. 1871: 1128 mann. en 1035 vrouw., totaal 2163. In 1872 zijn geboren: 33 m. en 32 v., gevestigd in de gem. 13 m. en 19 v., totaal 46 m. en 51 v.; overleden 16 m. en 19 v., vertrokken 31 m. en 30 vr., totaal 47 m. en 49 v. Bevolking op 31 Dec. 1872: 1127 m. en 1037 v., totaal 2164 personen. Gehuwd zijn 19 paren (12 jongm. en jonged., 3 jongm. en weduwen, 2 weduwn. en jonged., 2 weduwn. en weduwen. Er zijn in de gem. aanwezig 1602 Nederd. Herv., 6 Evang. Luth., 310 Doopsgez., 1 Remonstr., 1 Christ. Afgesch., 239 R. Cathol. en 5 Ned. Israëlieten; totaal 2164. De gemeenteraad van Hoorn heeft in zijne vergadering van 24 Dec. 11. besloten, zich per rekwest te wenden tot Z. M. ten einde van staatswege een spoorweg te erlangen. De Landverhuizer, maandblad ter bevordering der emigratie naar den Amerikaanscheri staat Minnesota, deelt in het Januarij-nummer mede, dat het aantal der huisge zinnen, die voornemens zijn zich in Minnesota te gaan vestigen, zeer is toegenomen en thans honderden bedraagt. Het nut en voordeel van het vertrekken in groepen wordt meer en meer ingezien, zoodat het thans alleen de vraag is, of er in het voorjaar ééne groote kolonie of verschillende kleinere zullen vertrekken. De Landverhuizer heeft, teneinde sommigen te voldoen, onderzocht, of zij, die van plan zijn in het voorjaar te vertrekken, ook genegen waren eene bijeenkomst te houden. De uitslag van dit onderzoek is, dat zij allen, die het voornemen koesteren naar Minnesota te vertrekken, uitnoodigt tot het bijwonen eener vergadering, te houden te Amsterdam den 23 Jan. des namiddags ten half één ure, in het lokaal „de Witte Zwaan," Nieuwendijk, bij de Kolksteeg, alwaar een Nederlandsche landbouwer, sedert 6 jaar in Minnesota gevestigd, mededeelingen zal doen. Zij, die hun plan tot emigreren naar Minnesota reeds aan de Landverhuizer hebben medegedeeld zullen eene nadere uitnoodiging ontvangen, met opgave van de te behandelen punten; deze uitnoodiging zal tevens tot toegangs bewijs dienen. Ieder, die tot deze vergadering wenscht toegelaten te worden, kan met opgaaf van redenen een toegangs bewijs aanvragen bij den heer Bueninck, te Rotterdam. Dr. H. Hartogh Heys van Zouteveen schrijft in genoemd blad het volgende: „De werkmansvereenigingen zouden op practische wijze langzamerhand verhooging van loon kunnen bewerken door emigratie te bevorderen en zoo de concurrentie te verminderen. Zij zouden daarvoor emigratie-kassen moeten aanleggen. Stel een werkmansvereeniging met 25 leden, die wekelijks elk 0,10 in de emigratiekas storten. Zij brengen dan in een jaar 130 bijeen, meer dan genoeg om den overtogt van een hunner naar Amerika te betalen. Het lot beslist tusschen die leden, welke zich tot emigratie bereid verklaard hebben. De winner krijgt 112 te leen om zijn overtogt naar Amerika te bekostigen, doch belooft die zoo spoedig mogelijk terug te zullen betalen. Stel, de terugbetaling geschiedt na een jaar, dan kunnen het eerste jaar een, het tweede jaar twee, het derde jaar drie, het vierde jaar vier leden der Vereeniging op die wijze emigreeren, zoodat na vier jaren tien werklieden geëmigreerd zijn, als allen eerlijk terug betalen. Op deze wijze zouden binnen weinige jaren de helft onzer werklieden geëmigreerd kunnen zijn, waardoordeloonen zeer zouden stijgen, ten minste als in andere landen van Europa dit voorbeeld gevolgd werd, daar anders emigratie van werklieden uit andere Europeesche landen naar Neder land te vreezen zou zijn, hetgeen de loonen weder zou drukken. Het is echter onwaarschijnlijk, dat die emigratie zoo sterk zou zijn, dat daardoor de voordeelige gevolgen der emigratie zouden opgeheven worden. Zoolang toch de loonen in Neder land niet veel hooger zijn dan thans, is de toestand hier zoo aanlokkend niet om vele vreemde werklieden tot verhuizing naar Nederland te bewegen! Te 's Hage is een telegraphisch berigt ontvangen dat Behagel, verdacht van medepligtig te zijn aan den dubbelen moord, gearresteerd is. Het schijnt dat zijn kameraad Yerlind nog op vrije voeten is. Te 's Hage is aangekomen en in het hotel de oude Doelen afgestapt sir H. J. Gladstone, zoon van Engeland's eersten minister, vergezeld van zijn gouverneur. Volgens de N. R. Crt., i3 de spoorweg Batavia- Buitenzorg door de regering afgekeurd, wegens onvoldoende waarborgen voor de veiligheid. Men heeft veel beweging gemaakt over 't „tragisch voorval" te Nieuwediep, waar een matroos zich door zelf moord aan de straf van slagen heeft onttrokken en een adres tot afschaffing is reeds aan de regering ingezonden. Intusschen is 't zeker, dat nog bij geen marine ter wereld de ligchamelijke straf is afgeschaft, en dat die door schier alle zeelieden van rang en ervaring als onmisbaar wordt geacht. En wat het feit te Nieuwediep betreft, iets dergelijks is nog nimmer voorgekomen; wilde men daarnaar voort- redeneeren, men zou kunnen vragen of men de gevangenis straf niet moest afschaffen, vooral de preventieve, omdat daar de feiten van zelfmoord of poging daartoe vrij talrijk zijn Pas heeft de Jong te 's Hage zich nog van 't leven willen berooven! De marine heeft zeer bijzondere eischen; men kan er moeijelijk de gewone denkbeelden van onze eeuw op toepassen. Intusschen acht een schrijver in de N. R. Ct. het hoog j tijd, dat het straffen van slaan bij de marine worde af- geschaft. Bij de landmagt wordt ligchamelijke straf niet meer toegepast, dan bij uitzondering bij de klasse van discipline. Mag nu dezelfde straf wel bij de marine als regel behouden blijven? Toen men het spijkeren van de hand tegen den mast, of handafkappen afschafte, zal menigeen ook geroepen hebben, dat zonder die straffen geen orde op de schepen te houden was. Maar 't schavot is voor de grootste misdadigers afgeschaft, is het dan billijk, dat men ligchaamsstraffen alleen voor den matroos en den marinier handhaaft? Kan men niet, vraagt de schrijver in de N. R. Ct., even goed straffen met opsluiting, in houding van gage en dergelijke straffen, en de onverbeter lijke sujetten des noods ontslaan; beter dan steeds de onmenschelijke strafoefeningen toe te passen, die den wet- j gever niet tot eere strekken, maar den gestrafte tot op het laagste peil doen dalen? Moet daarbij de wetgevende magt niet consequent zijn, en in een land, waar de ergste booswicht, de tijger in menschenkleeding, niet meer op het schavot komt, de matroos, die zich aan overtreding tegen de krijgstucht, brutaliteit, dronkenschap, desertie, kleine dieverij, enz. schuldig maakt, nog gegeeseld worden?" Ligchamelijke straf wordt echter door vele practische mannen niet alleen voor de marine, maar zelfs op de lagere school noodig geacht. In 't Schoolblad leest men o. a., dat het onderwerp ook is besproken te Dresden op een bijeenkomst „des padagogischen Vereins." „Een aantal zeer j bekwame paedagogen van langdurige ondervinding nam aan de discussiën deel. Niet een, zegt 't Schoolblad, was van meening, dat men den onderwijzers de ligchamelijke straf moest verbieden. Men deelde mede, dat in Oostenrijk de afschaffing dier straf zeer nadeelige gevolgen gehad heeft. Een der sprekers, die verklaarde dat hij bijna nooit ligcha- j melijke straf moest toepassen, sprak als zijne overtuiging uit, dat het zeer nadeelig op de school en op de kinderen moest werken, als deze wisten, dat hunne onderwijzers niet dezelfde bevoegdheid om te straffen hadden als de ouders; ofschoon van alle zijden erkend werd, dat ligchamelijke straf j zoo zelden mogelijk en alleen op de door de wetten en regle menten voorgeschreven wijze moest toegepast worden, verklaarde toch de zeer talrijke vergadering eenparig, dat het regt om ligchamelijke straf toe te passen moest be houden blijven. Er werd beweerd, dat, zoo men tot alle paedagogen van Saksen, ja van geheel Duitschland de uit noodiging rigtte, om met overtuigende gronden aan te toonen, dat ligchamelijke straf in de lagere school zonder groote' nadeelen voor onderwijs en opvoeding zou kunnen afgeschaft worden, alsdan door niemand aan die uitnoodi ging gevolg zou gegeven worden." Zulk een oordeel van practici geldt wel tegen de fraaiste theorie. (Utrechtsch Dagblad.) Naar men verzekert, zal zeer spoedig de Maat schappij tot exploitatie van veestallen in werking treden. Het maatschappelijk kapitaal bedraagt thans 100,000, maar het zal moeten vergroot worden door de uitbreiding, die de maatschappij aan de zaak wenscht te geven. Tot directeuren zijn benoemd de hh. J. A. Baron van Harden- broek en jhr. mr. E. v. d. Berch van Heemstede. Het doel van de Maatschappij is, op verschillende plaatsen van de spoorlijnen stallen te plaatsen tot berging van vee; de twee bestaande veestallen, te Rotterdam op de station van den Nederl. Rijnspoorweg en op de station van de Cöln- Mindener Spoorwegmaatschappij te Emmerik, zijn mede reeds het eigendom der Maatschappij geworden. Naar men verneemt heeft er te Eist bij Rhenen in den nacht van 31 Dec. en 1 Jan. de volgende noodlottige gebeurtenis plaats gehad. Eenige werklieden keerden in vrij beschonken toestand van Rhenen naar hunne woonplaats terug. Een hunner, een anders oppassend jongeling, bleek zoodanig door den drank bevangen te zijn, dat hij onmogelijk de reis kon voortzetten. In hunne dronkenschap geen kans ziende hem thuis te brengen, besloten zijne makkers hem op zij van den rijweg op wat blaren neêr te leggen en hem later te gaan halen. Den volgenden morgen terug gekomen, vond men slechts een lijk. De overledene was ruim 20 jaren oud. Gedurende het afgeloopen jaar zijn van Harderwijk naar Oost-Indië uitgezonden 914 onderofficieren en man schappen, waaronder 550 van het leger hier te lande bij dat in de overzeesche bezittingen overgeplaatste militairen, en 11 vreemdelingen, die te voren niet in het Nederlandsche leger hadden gediend. Uit Ambt-Hardenberg wordt aan de N. Rott. Crt. gemeld, dat aldaar op 1 Jan. een jongeling op eene afschu welijke wijze is vermoord. Men heeft hem doodgeslagen en daarna zijn lijk met pistoolschoten verminkt. De hersens van den ongelukkige vond men op den weg. Het vreeselijk geval schijnt het gevolg te zijn van een twist, in dronkenschap ontstaan. De juiste bijzonderheden zijn echter vooralsnog onbekend. Twee personen zijn als de vermoedelijke daders in hechtenis genomen. De oudste letterzetter vanNederland, HendrikSchotema, is te Groningen in 85jarigen ouderdom overleden. Hij was door de Maatschappij van Nijverheid met de zilveren medaille vereerd voor 60jarige trouwe dienst bij wijlen de familie Oomkens, boek- en steendrukkers te Groningen. De Nederlandsche Dans-onderwijzers-vereeniging heeft eene nieuwe quadrille uitgevonden, genaamdquadrille Neerlandaise. Het Japansche gezantschap, dat zich thans nog te Parijs bevindt, wordt, naar men verneemt, de volgende maand in ons land verwacht. De jongeheer Alex. Duval moet in doodsgevaar ver- keeren; zijn toestand is plotseling zeer verergerd. Cora Pearl heeft dezer dagen de bank van Monaco doen springen. Hoezeer het geraden is petroleum omzigtig te ge bruiken, kan uit het volgende door de Leidsche Crt. ver melde voorval blijken. Een veehouder, niet ver van Leiden, ontdekte dat eene koe door ongedierte was aangetast. Om

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 2