de hh. 's Jacob, van Naamen, Kalft, Taets van Amerongen, Bergmann, van Bylandt, Huydecoper en Rahusen in de Kamers, op prof. Vreede daar buiten, dm aan te toonen, dat de liberale partij niet alleen de doodstraf afgeschaft wilde zien. Den roem dier afschaffing mag de liberaal niet alleen voor zich vorderen. De afschaffing was alleen een kwestie van regt. Ook regt van bestaan van galg en strop erkent de N. R. Ct., maar ze ontkent de preventieve kracht er van. „Eeuwen aaneen heeft de beul in Nederland gulden dagen gekend. Zoowel onder het bestuur onzer Bourgondische en Oostenrijksche landsheeren, als in het tijdvak der republiek, had hij zoo druk werk, dat hij het alleen niet afkon, en de overheid der eene stad niet zelden aan die der andere verzoeken moest, haar „scherp- regter" voor korter of langer tijd te mogen gebruiken. Toch was juist in die gelukkige dagen de doodstraf nog oneindig meer de gewone straf dan zelfs onder de Napo leontische wetgeving. Onze oude stedelijke keuren zijn in dit opzigt voor de agitateurs van het oogenblik een inderdaad verkwikkelijke lectuur. Niet moord of roof alleen, maar ook diefstal, ja zelfs zoogenaamde „kleine diefstal" van 5 stuivers en daaronder, wordt, althans bij herhaling, aan den lijve gestraft. „Om deerste simple diefte," zoo lezen wij telkens, „sal de dief geslagen sijn met roeden, ende zijn ooren gecort, ende om de tweede (of derde) sal hij hangen zonder difficulteyt." Toch, zagen wij, had juist in die tijden de beul het altijd druk. Er is nooit in ons land zooveel gemoord en gestolen, als toen de moordenaars en de dieven allen „zonder difficulteyt" gehangen werden. Hoe verklaren de heeren terroristen ons dit merkwaardig feit? En wat leert de geschiedenis van onze eigene eeuw? Worden er in die landen, waarin om met de Noord- brabanter te spreken de „door de wet Gods en het natuurregt" voorgeschreven doodstraf nog in eere is, meer of minder gruwelen bedreven dan bij ons? Men neme wat Staat men wil, een grooten of een kleinen, Frankrijk b. v. of den voormaligeu Kerkelijken Staat. Yan het eerste ongelukkige land mogen wij wel vóór elk ander gewag makenjaar in jaar uit toch vinden wij in elk blad, dat wij opnemen, schier dagelijks een berigt van de eene of andere afschuwelijke misdaad, daar gepleegd. Maar ook van den Kerkelijken Staat is het bekend, dat hij, zelfs onder de vroegere regering, die de doodstraf niet alleen bedreigd, maar ook toegepast wilde hebben, zóó aanhoudend het tooneel was van roof en moord, dat de politie zelfs niet bij magte bleek, de groote wegen voor de reizigers veilig te houden. En met zulke voorbeelden voor oogen durft men nog beweren, dat de doodstraf, meer dan eenige andere, een afschrikkende kracht heeft." En in Engeland? Daar is de doodstraf reeds van de marktplaats naar het binnenste der gevangenis verbannen. De doodstraf bestaat er echter nog, en bijna op 'tzelfde tijdstip dat de dubbele moord te 's Hage plaats had, werden ook te Londen eene dame met hare dienstbode vermoord. De vrees voor de doodstraf heeft daar dus ook den misdadiger niet tegen gehouden. Niemand heeft beweerd, dat de afschaffing van de doodstraf de groote misdaden zou doen ophouden; evenmin heeft medelijden met de boosdoeners tot de af schaffing geleid; de statistiek alleen kan de zaak ook niet beslissen, hoewel die statistiek zeker niet tegen de afschaf fing zal getuigendeze is eene kwestie van regt, waarmede vooral de volkshartstogt, die nu is opgewekt, niet mag te maken hebben. -Het bestuur van het XXVIIste Nederlandsche land- huishoudkundig congres, te houden te Delft in de maand Julij 1873, heeft de aandacht op deze voor den landbouw zoo hoogst nuttige instelling gevestigd, en acht het van groot belang, dat aan de zamenstelling van het programma voor het 27ste congres door zeer velen worde deelgenomen en de te behandelen vraagpunten betrekking hebben op den geheelen Nederlandschen landbouw. Men kan van zijn belangstelling doen blijken door het opgeven van vraagpunten, geschikt om aan de overweging der leden van het 27ste congres te worden onderworpen. Ten overvloedde zij herinnerd, dat de onderwerpen, welke in de Nederlandsche landhuishoudkundige congressen worden behandeld, voor namelijk betreffen: 1. akkerbouw in den ruimsten zin, veeteelt en zuivelbereiding; 2. tuinbouw in al zijn omvang; 3. houtteelt in al haar onderdeelen4. natuurwetenschappen in haar toepassingen op den landbouw; 5. land- en volks huishoudkunde in het algemeen en statistiek. Landbouwers landeigenaars, volkshuishoudkundigen en beoefenaars van die wetenschappen, welke met den landbouw in betrekking staan, die hunne medewerking aan het programma willen verleenen, gelieven hiervan vóór 15 Febr. 1873 mededeeling te doen aan den lsten secretaris mr. W. K. S. van der Mandele, te Delft. Volgens het U. D., heeft de minister van Binnenl. Zaken het besluit geteekend tot oprigting van een pare vaccinogène (gelegenheid tot inënting) aan de Rijks-veeart senijschool te Utrecht. Met den aanbouw zal spoedig begonnen worden. Als een bijzonderheid kan gemeld worden, dat in den tuin van den heer Rosenbeek, bloemist te Crooswijk, van eene in 't wild opgeschoten plant nieuwe aardappelen zijn gerooid. Jl. Dingsdag werd door een vereeniging van jagers een vossenjagt gehouden te Heesch. Te Loosbroek onder die gemeente vertoonde zich een ree, welke door jhr. mr. M. A. Snoeck werd geschoten. Het fraaije dier, wegend# p. m. 25 kilogrammen, werd in triomf door Nimrods zonen weggevoerd. Men schrijft uit Doesburg aan het U. D., dd. 14 dezer: In de vorige week werd door den kantonregter mr. W. N. J. van Hengst een belangrijk vonnis gewezen in een jagtdelikt. Op de laatst gehouden jaarmarkt kwamen de jager van den heer van Schuilenburg, een opzigter van de jagt en visscherij, en een rijks- en een gemeenteveearts te zamen in een herberg. Aldaar werd gesproken onder een borreltje over jagt, enz. De veearts, die een groot liefhebber van de jagt, doch in de verte geen strooper is, leent het geweer, waarmede hij nu en dan in den tuin spreeuwen en kraaijen schiet, op verzoek aan don jager uit,, die voorgaf een paar eenden voor zijn heer te moeten schietendaarbij zou de veearts medegaan, en zoo er een gelukkige jagt gemaakt werd, zou er een vogel voor hem overschieten. De togt ving aan ten half zes uur (schemeravond) en de opzigter der jagt was reeds vooruit; op de plek gekomen waar de eenden moesten geschoten worden, geeft de jager een oogenblik het geweer af aan den veearts, pour faire besoin en zegt: loop maar door, en als je wat hoort, schiet maar toe. Het is niet gebleken, dat hij gejaagd heeft of geschoten, maar eensklaps springt de opzigter uit het struikgewas, vat den veearts beet en maakt proces-verbaal op wegens in jagende houding met geladen geweer, zonder acte noch vergunning, zich bevinden op het terrein van den heer v. Schuilenburg. De kantonregter heeft bij zeer gemotiveerd vonnis den gedaagde vrijgesproken en de teruggave gelast van het geweer, alles tot groot genoegen van het talrijk publiek. In het laatst der vorige week had de heer Fopma Bonnema, te Tjummarum, terwijl hij een essclientakje digt bij den grond met een klein snoeimesje doorsneed,, het ongeluk de slagader in zijn been door te snijden. Onder sterk bloedverlies naar huis gaande, viel hij in de vestibule neder en was, niettegenstaande zoo spoedig mogelijk om geneeskundige hulp was gezonden, binnen weinig tijds overleden. Groot is de verslagenheid over dit vreeselijk ongeluk; de maatschappij verliest toch in den overledene een uitstekend burger en zijn gezin een voortreffelijk huisvader. (Arnh.Crt.) Door de regtbank te Namen zijn dezer dagen twee Spaanscho dames, de eene hertogin, de andere markiezin, ieder tot 30 franc3 boeten veroordeeld, omdat zij zonder jagtacte op het grondgebied der gemeente Dave haddon gejaagd. Uit Zanzibar wordt van 30 Nov. jl. gemeld, dat aldaar brieven zijn ontvangen uit Unyanyembe. Livingstone had de ondersteuning, hem door Stanley toegezonden, ont vangen en zich weder naar de binnenlanden begeven. ~stateB^GEHS Hcrste Manier. Zitting vau Donderdag 16 Januarij. Hoofdstuk Binnenl. Zaken is aangenomen met 29 stemmen tegen 1 (van den heer Messchert van Vollenhoven). De discussie over het te verleenen voorschot aan de Kanaalmaatschappij is daarop aangevangen. Na vrij langdurige discussie is het ten slotte met algemeene stemmen aangenomen, nadat de minister verklaard had, dat er eene commissie zal Worden be noemd, om alles wat met deze zaak en de wijze waal-op het werk wordt voortgezet, zoomede de belangen van scheepvaart en water afvoer te onderzoeken en waarvan de uitslag zal medegedeeld worden aan de Kamers bij de indiening van een definitief wetsontwerp. Zitting van Vrijdag 17 Januarij. Hoofdstuk Marine is, na betrekkelijk korte discussie, met algemeene stemmen aangenomen. Hoofdstuk' Financiën is daarop met algemeene stemmen aangenomen. In de avondzitting is het budget van Oorlog aan de orde. Buitenland. De regering vernomen hebbende dat in verschillende koftijhuizen en op andere openbare plaatsen lijsten neêrgelegd worden, om bijdragen te verzamelen ter oprigting van een gedenkteeken voor den Keizer, heeft die inschrijving verboden. Generaal Trochu heeft pensioeu gevraagd en verkregen. Zelfmoord ter oorzake van het verlies eener geliefde schijnt te Parijs ook op het apengeslacht over te slaan. In den Jardin des Plantes had men den grooten Braziliaanschen aap van zijn gezellin gescheiden, met welke hij langer dan een jaar had zamengewoond. Eenige dagen later vond men den verlaten man dood in zijn kooi liggen: hij had zich zelf om 't leven gebragt, zooals uit een wonde aan het voorhoofd bleek. Te Parijs ziet men vele personen in het openbaar, die een bouquetje viooltjes met een rouwstrik in het knoopsgat dragen. Gora Pearl, die, toen rijke jongelui zich om harentwille doodschoten, uit Parijs verwijderd werd, heeft zich, op het voorbeeld van haar vroegeren protecteur, Prins Napoleon, over dien maatregel bij den regter beklaagd. De aanvoerder der Carlisten in Guipuzcoa heeft aan beambten van den noorder-spoorweg eene aanschrijving gerigt, houdende dat zij binnen zes uren de dienst langs dien spoorweg geheel moeten staken, onder bedreiging dat, bij niet nakoming van dit bevel, de beambten zullen gefusilleerd en de spoorweg vernield wordei* De dienst duurde echter nog voort, en de rails waren opgebroken. Napoleon III, ex-Reizer van Frankrijk. Jules Claretie schetst in lTudépendance den overleden ex-Kcizer der Franschen als een najager van hersenschimmen. Om een juist denkbeeld te geven van den geest van Napoleon, doet hij volgenderwijze zijne lezers een blik slaan in het kabinet op de Tuileriën, waarin hij gewoonlijk arbeidde. „Daar vond men eene menigte voorwerpen van den meest verscheiden aard, die getuigden voor de velerlei dingen, welke hem bezig hielden, en die tevens terstond verrieden, dat al wat hersenschimmig, onmogelijk, onvatbaar voor verwezenlijking en onpractisch was, het onderwerp uitmaakte van zijne bestendige zorg; dat was de studie van den Keizer, terwijl alles wat duidelijk, tastbaar en regtstreeks nuttig was hem niet aantrok en slechts in geringe mate zijne zorg verwierf. Voor hem lagen, maar ter naauwernood ingezien, de stuk ken, waarin naauwkeurig vermeld waren de juiste krachten van den Duitschen Bond, de heldere en onrustbarende rapporten van kolonel Stoffel, de staten met cijfers en alles wat een Vorst noodzaken kan zich onmiddellijk in staat te stellen om in zijn land de vereischte magt bijeen te houden. Maar dat alles boezemde Napoleon blijkbaar slechts weinig belang in. Wat hem aantrok en medesleepte, was het merkwaardig model van eene kanonneerboot of eene verbeterde mitrailleuse, of een nog onbekend ransel, eenig voedings middel, een kruiwagen en dergelijke dingen, waarvan modellen en exemplaren in zijn kabinet lagen, en die nutteloos en onmogelijk voor de toepassing waren; maar- blijkbaar met zorg onderzocht, geduldig en zorgvuldig door een droomer, die de manie voor uitvindingen en verbeteringen had in een vak, waarvan hij volstrekt niet op de hoogte was de krijgswetenschap, welke het meest in strijd was met zijn mijmerenden aard. Hij hield zooveel van herschenschimmen, dat zijn groot letterkundig werk, het leven van Cesar, nog slechts eene chimère en action was. Hij was hoog ingenomen met die grootsche en gedrukte figuur, waarvan hij een voorvader van zijn eigen geslacht scheen te willen maken, daar Cesar zelf zich de kleinzoon eener godin waande. De zaken des lands verwaarloozende om dit onvoltooide werk te schrijven, een soort van mozaïk van geleerdheid, waarvoor alle geleerden der wereld hun steentje aanbragten, gevoelde hij zich gelukkig, wanneer hij zich met het een of ander lid der Académie des Inscriptions met eenige oude teksten, half vermolmde perkamenten en versleten medaljes kon opsluiten. Dit slecht bedwongen karakter van letter kundige en droomer, dat eigen was aan zijne jeugd, vertoonde zich nog en zelfs in zijn ouderdom. Bovendien schepte hij er een ontzaggelijk genot in om de loftuigiugen als letter kundige te ontvangen, welke hem toegezwaaid werden, door de grootste schrijvers van zijn tijd; die deden zijn menschelijk hart goed. Zij, die den moed niet hadden om den zwaren keizerlijken arbeid teneinde te brengen, schreven niettemin aan den auteur en stapelden lof en vleitaal opeen en beweerden, dat het Leven van Cesar het litterariscb monument van deze eeuw was. Wanneer hij nu en dan in zichzelven inkeerde en de werkelijkheid hem helder werd, moet hij het menschdom wel veracht hebben, die gevallen Keizer, die zoo goed bekend was geworden met de vleijers, de opligters van het publiek, de mede- pligtigen en de ondankbaren. Aan den Figaro wordt uit Chislehurst dd. 14 Januarij geschreven De morgentrein, die vier uur te laat is aangekomen, heeft onder andere personen hier afgezet: de hh. Lachaud, Prins Louis Murat, generaal Frossard, Henri Rivièré. De eerste treinen, die naar Chislehurst vertrokken zijn, brengen de personen over, die vóór het publiek te Camden-House kunnen binnentreden. De overige treinen komen tien minuten na elkander aan en vervoeren meer dan 100,000 personen. Alle klassen der maatschappij zijn vertegenwoordigd. Ten half twaalf kondigde men de komst aan van den Prins van Wallis en den Hertog van Edemburg; de Prinsen der keizerlijke familie ontvingen hen in de gaanderij en de doorluchtige bezoekers werden vervolgens door de Keizerin ontvangen. De gaanderij is geheel overdekt met zwart krip, bezaaid met gekroonde N's. In de kapel zijn overal ornamenten van zilver aangebragt. Van de kist hangen zware draperiën neêr van violet fluweel mét gouden franje, opgenomen door het keizerlijk naamcijfer in goud. De officieren van bet keizerlijk huis staan bij de kist. Mgr. Bauer bidt bij het altaar. Precies ten twaalf ure worden de deuren van Camden- House voor het publiek geopend, dat tot middernacht in- en uitgaat. Men verwacht morgen de deputatie van Fransche werk lieden. De Engelsche politie handhaaft op uitstekende wijze de orde. De plegtige ter aarde bestelling. Het stoffelijk overschot van den derden Napoleon is jl. Woensdag aan den schoot der aarde toevertrouwd. Van den vroegen mórgen af stortten een aantal treinen, van Londen komende, hun stroomen van reizigers uit in het kleine Chislehurst; zoowel Engelschen, die de plegtigheid wenschten bij te wonen, als Franschen, die zich aan den stoet zouden aansluiten. Een aanzienlijke politiemagt was aanwezig op den weg, die naar Camden-Place en naar de kapel leidt, waar het stoffelijk overschot moest worden bij gezet. De kapel is regts van het sterfhuis gelegen, op een mijl afstands ongeveer en verborgen achter een rij van boomen en heuvels. Politie-agenten te paard reden op den weg heen en weêr. Ten 9 ure kwamen twee delegatiën van werklieden aan, een uit Parijs, een uit Rijssel. Een hunner droeg een Fransch vaandel, anderen kransen met de opschriften: „Gedachtenis" en „Droefheid der Parijsclie werklieden." In weerwil van het daartegen uitgevaardigd verbod, was de weg van Camden-House reeds van den vroegen morgen opgevuld met een groot aantal nieuwsgierigen, (meer dan honderdduizend naar men zegt) en waarvan het meeren- deel dames waren, allen in zwaren rouw. Vier officieren van het Italiaansche leger, in deputatie door Koning Victor Emmanuel afgevaardigd, hadden aan den ingang van den grooten wqg post gevat, totdat de stoet zou voorbijkomen. De leden van de keizerlijke familie bleven binnen Camden-House, totdat de stoet zich in beweging zette. Graaf Clary en graaf Davillier liepen inmiddels af èn aan om hun bevélen te geven. Binnenshuis lagen vier aalmoezeniers van het leger, ver sierd met de decoratiën die zij van Napoleon III ontvingen, bij de lijkkist geknield, die nu voor goed was gesloten. De grond was met viooltjes en immortellen als bezaaid. Op een der schilden, aan het purperen lijkkleed gehecht, dat de baar dekt, leest men Napoleon III, Keizer der Franschen, Geboren te Parijs, 20 April 1808, Gestorven te Camden-Place, Chislehurst, 9 Januarij 1873. R. I. P.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 2