1873. N°. 11. Vrijdag 24 Januarij. HEFFING mSCHOOLGELD. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Binnenland. HELDERSCHE U NiEÜWEDIEPE ,,W ij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per lcwartaal ƒ1.30. franco per post - 1.65. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 103. Prijs der Advertentiën Van 14 regels 60 cent. elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatarnimtcberekend VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS Naar Oost-lndiëvia Triest 4 Febr. 's avonds 6 u. 25 m. t, u Marseille 30 Jan. 's avonds 6 u. 25 m. u Brindisi 6 Febr. 's avonds 6u. 25 m. per Conrad, 30 Jan., 's avonds 11 uur. Curacao en Suriname, 1 Febr. 's morg. 6 u. 25 m. Kaap de Goede Hoop. via Southampton: 3 Febr., 's morg. 6 u. 25 m. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER brengen, voor zooveel noodig, in herinnering, dat, te beginnen met 1 Februari] 1873, voor ieder kind op de openbare lagere scholen der gemeente Schoolgeld ivordt geheven, bedragende per kwartaal voor één leerling1.00. roor den tweeden leerling uit hetzelfde gezin - 0.75. voor den derden en meer leerlingen uit hetzelfde gezin, ieder leerling - 0.50. Het schoolgeld, per kwartaal verschuldigd, moet bij vooruitbetaling worden voldaan ten kantore van den gemeente-ontvanger, telkens vóór 1 Februarij, 1 Mei, 1 Augustus en 1 November van ieder jaar. Ouders, die voor hunne kinderen op kosteloos onderwijs aanspraak meenen te kannen maken, zijn gebonden het verzoek daartoe in den loop der maand Januarij aanstaande ter Secretarie kenbaar te maken. Leerlingen voor wie het schoolgeld niet tijdig is betaald, of roor wie geene vergunning voor kosteloos onderwijs is afgegeven, worden op de scholen niet toegelaten. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester. 23 December 1872. L. VERHET, Secretaris. HELDER en NIEUWEDIEP, 23 Januarij. Zr. Ms. stoomscb ip Java is, na deTyneDocksteShieldste hebben verlaten, met een schooner in aanvaring geweest, waardoor beide schepen schade hebben bekomen Men schrijft uit Harlingen, dd. 21 dezer, dat onder de passagiers, door de heeren Prins en Zwanenburg in de loop dezer maand naar Amerika geëxpedieërd, ook behoort de zoo treurig befaamde kapelaan Gepkens, die na zijn ontslag uit het Leeuwarder tuchthuis nog als pastoor aan Aba Iïaissi, de Abessinische Koovervorst. (Slot.) „HoogEerwaardige 1 ik heb nog een zware misdaad op mijn geweten. Terwijl ik namelijk kort geleden bij een rijken geestelijke ter biecht was, liet ik intusschen door mijne dienaren de gansche kerk van dezen met al hare gouden en zilveren vaten leeg plun deren en bovendien pok nog het privaat eigendom van de priesters dier kerk, dat zich in de sacristie bevond, wegnemen." Bij het hooren van deze misdaad rezen de haren van den priester ten berge, want hij gevoelde, dat ook hij zeer gemakkelijk het slachtoffer van deze bende had kunnen worden. Aba Kaissi echter was zoo boetvaardigen toonde zulk een diepe verslagenheid, dat de geestelijke zich eindelijk bewegen liet ook deze zonde voor een som van vijf honderd thaler van het hart van den boetvaardige af te wentelen. Hij gaf du9 de absolutie. Beide partijen waren zeer tevreden. De priester had schoone zaken gemaakt. Beteren evenwel waren door Aba Kaissi verricht. Want toen de priester spoedig daarna in de sacristie kwam, deed hij de ervaring op, dat zij in den volsten zin des woords leeg geplunderd was. De spitsbroeders vaa Aba Kaissi waren met den schat der kerk en met de gelden van de geestelijken ontvlucht, en het slimste van deze gansche geschiedenis was, dat zij dat alles gerustelijk mochten behouden, want. Aha Kaissi had reeds voor de gepleegde wandaad betaald, die in den tijd dat hij biechtte, door zijne helpers verricht was geworden. Zijn vertrouwen op de eerlijkheid van Aba Kaissi werd evenwel niet teleurgesteld; want eenige dagen later ontving hij in de beste orde de duizend thaler en ook de vijfhonderd, den prijs voop zijne eigene berooving, benevens een ironischen brief van dankbetuiging van zijn biechtkind, waarin hem werd medegedeeld, dat het hem nimmer uit het geheugen zou gaan. De geestelijke zal voorzeker na dezen tijd veel voorzichtiger geweest zijn, zoo dikwijls een rebel zich- bij hem ter biecht aanmeldde. Twee Arabische spreekwoorden heeft Aba Kaissi door deze zijne handelwijze bewaarheid. Yan een bedrieger zegt het eene: „Be- driegelijker dan een wolf" en nochthans zegt het tweede van een wolf: „Zelfs een wolf, wanneer hij iets beloofd heeft, houdt zijn woord." Evènals van Schinderhannes en andere bij uitstek beruchte roevers, verhaalt men ook van Aba Kaissi eenige menschlievende daden. Eens kwam er een arme vrouw tot hem en klaagde hem haan. leed. Haar man, één van de onderhoofdleden zijner bende, had haar plotselings verlaten zonder haar, gelijk het in zulke gevallen de gewoonte is, een som tot schadeloosstelling te geven, iba Kaissi zeide tot de vrouw„Wacht maar, ik zal wel zorgen dat u recht geschiede," Toen weder een strooptocht gelukkig was het hoofd eener gemeente heeft gestaan en thans in Amerika de kerk zal dienen. Beroepen te Sexbierum ds. G. A. Rademaker, pred. te Sneek. j Ter beroeping van een predikant bij de Ned. Herv. gemeente te Amsterdam is het volgende drietal opgemaakt: ds. Huët, te Dirksland; ds. Rijnders, te Alkmaar; en ds. van Lindonck, te|Oosterbeek. I Aangenomen het beroep naar de Ned. Herv. gemeente tg Leiden door den heer E. C. Segers, pred. bij de Waalsche [gemeente te Groningen. j Dr. Donker, pred. bij de Christ. Ger. gemeente te Zwolle, heeft een beroep ontvangen van de Christ. Ger. gemeente te Grand-Rapids, in Noord-Amerika. In ons land zijn thans in werking 31 beetwortel-suiker fabrieken. Een gehuwd zeeman te Alkmaar ging 8 jaren ge leden op reis als stuurman; sedert dien tijd vernam zijne vrouw niets meer van hem, waarop zij een tweede huwelijk aanging. Naar men verzekert, is er thans berigt gekomen, dat de eerste man, die sedert 6 jaren door zeeroovers werd gevangen gehouden, op zijne terugreis is. De houthandel neemt te Hoorn zeer toe, even als die in steen en alles wat bouwmaterialen mag genoemd worden. De wind- en stoomzaagmolens werken ijverig vóórt en het vervoer van het hout is waarlijk niet gering. In de stad wordt veel verbruikt en in de dorpen ziet men telkens nieuwe gebouwen verrijzen. Timmerlieden en metselaars hebben ook volop werk. Dat de teekening, gevonden in het huis van J. H. de Jong, werkelijk van mevr. van der Kouwen te 's Hage afkomstig en door de verslagene zelf geteekend is, bevestigt zich meer en meer. De teekening stelt, naar men verneemt, een paard voor met een ruiter er naast. j Een van de getuigen moet, naar men verzekert, verklaard hebben, dat mevr. van der K. haar gevraagd heeft wat zij vin de teekening dacht, en dat zij daarop tot antwoord had gegeven: het is jammer dat de manen zoo dik zijn. Minder zeker schijnt bet echter te zijn of de teekening reeds in het huis van de J. aanwezig was, toen hij gearresteerd werd. Als zeer belangrijke getuigen in deze zaak kunnen wij thans nog melding maken van twee vrouwen, te 's Hage woonachtig, genaamd J. C. W. en C. G. Beide vrouwen zijn op den bewusten avond aan de Bogt van Guinea geweest en hebben verklaringen afgelegd, die waarschijnlijk niet weinig zullen bijdragen om het bewijs volledig te maken. afgeloopen, liet hij de vrouw bij zich komen en gaf haar dat gedeelte van den buit, dat den man, die haar verlaten had, als zijn aandeel toekwam. Toen deze zich hij Aba Kaissi aanmeldde, moest hij de ervaring opdoen, dat zijn aandeel reeds weggeschonken was. Hij kon zich niet beklagen, want Aba Kaissi had geheel overeenkomstig de in Abessinië bestaande gebruiken gehandeld. Deze man is hierdoor zijn gevaarlijkste geheime vijand geworden en heeft hem later ook verraden. Aba Kaissi had het Oostersche spreekwoord geheel over het hoofd gezien, dat zegt„Een spitsboef kan niet ongestraft den deugdzame uithangen" of ditZijt gij redelijk, zoo wees het in alles; maar zijt gij een spitsboef, zoo wees het eveneens in alles." (Grappig is ook de gebeurtenis, waarop Aba Kaissi zich de geschenken, welke een Engelschman aan Kassa zond, heeft weten toe te eigenen. De Engelschman had aan Kassa, den tegen- wpordigen Keizer van Abessinië, verplichting, daar deze hem op een jachtpartij beschermd en hem zelfs uit een dreigend levens gevaar gered had. Daarvoor zond hij hem als bewijs van zijne dankbaarheid een heele karavane met geschenken, waaronder ook Europesohe geweeren benevens een grooten voorraad munitie, in HabesoU een zeer gezocht artikel. Deze karavane, die door een dienaar van den Engelschman, zelf ook een Engelsche, begeleid werd, werd van den rechten weg afgeleid, de aanvoerders werden deels omgekocht, deels door bedreigingen het zwijgen opgelegd. In het kort, de Engelschman kwam met de geschenken in plaats van in het leger van Kassa, in dat van den rebel Aba Kaissi aan. Deze had aan al zijne soldaten het bevel gegeven, hem voor Kassa aan te spreken en tegenover den Engelschman speelde hij zelf den rol van dien vorst. De Engelschman werd zeer beleefd ontvangen. In een plechtige audiëntie werden Aba Kaissi de geschenken aan geboden. Feesten werden ter eere van het gezantschap aangelegd. Gedurende drie dagen werd er gemnsiseerd, gezongen en gedanst. Aan het drinken en jubelen scheen geen einde te zullen komen. Eindelijk werd de Brit met geringe tegengeschenken en met een schriftelijk bewijs dat de geschenken in behoorlijke orde ont vangen waren, weder teruggezonden en uitgeleide gedaan. Toen hij het schriftelijk bewijs zijn heer had overhandigd, werd het gepleegde bedrog eerst openbaar, want hij, die voor de ontvangen geschenken bedankte, was niet Kassa, maar de vermetele vorst Aba Kaissi. Slechts eenmaal heeft Aba Kaissi met een ander rooverhoofdman een verbond gesloten. Op den eed van een vos is waarlijk niet veel vertrouwen te stellen. Dat heeft die rooverhoofdman ook ondervonden. Het aangegaan verbond had niet minder ten doel, dan om met vereenigde krachten een hinderlaag te leggen voor Kassa zelf. Deze onderneming ging met zoovele gevaren gepaard, dat zelfs de aanhangers van Aba Kaissi het hem ten sterkste Van nog meer belang is hetgeen aan het licht is gekomen aangaande de wijze, waarop B. en V. de residentie hebben verlaten. Reeds voor eenige dagen werd verzekerd, dat zij in vrouwenkleederen zouden zijn weggegaan; men heeft daarvan echter niet terstond melding willen maken, omdat men eerst nadere informatiën wilde inwinnen, doch thans wordt hetzelfde van zoo geachte zijde medegedeeld, dat men niet langer aan de waarheid mag twijfelen. Het pak met de vrouwenkleederen moet later aan de familie zijn terug gezonden. Behagel en Verlind kunnen heden of morgen te 's Hage verwacht worden. De ontruimde woning, toebehoord hebbende aan mevr. de wed. van der Konwen, welke eerstdaags in het openbaar zal verkocht worden, was jl. Dingsdag ter bezigtiging opengesteld. Dat zeer velen van de gelegenheid gebruik maakten om de plek, waaraan zich zooveel treurige herin neringen verbonden, van nabij te zien, zal wel geen ver wondering baren. (Het Vaderland.) Te Rotterdam is gisteren een stier de trap eener woning tot de derde verdieping opgeloopen. (Met zeer veel moeite heeft men den vreemden bezoeker met een takel door het zolderraam naar beneden laten zakken. Nog altijd ontvangen wij berigten (zegt de N. Rott. Crt.) van allerlei abnormaliteiten in de natuur. Ooijevaars, met de tijdrekening in de war, zoeken hun nest op; kippen, duiven en musschen broeijen eijeren uit; planten, wier bloeitijd volgens de botanici eerst in Maart, April of zelfs in Mei valt, staan nu reeds in bloei; vlinders en meikevers fladderen rond; in sommige plaatsen eet men reeds krop salade van den kouden grond.... kortom, de geheele natuur is twee, drie maanden vervroegd. Toch schijnt de winter ons niet voorbij te gaan. Gisteren viel er sneeuw. In de provincie Utrecht worden bij verschillende vee houders nuchtere kalveren opgekocht tegen den prijs van 20 h 25, terwijl men er vroeger niet meer dan 10 a 15 voor betaalde; deze kalveren zijn het meest voor Duitsch- land bestemd. Door den stadsomroeper te Deventer werd jl. Woensdag avond uitgeklonken, dat de armen der Herv. gemeente aldaar bij een schipper ieder honderd turven konde komen halen. Er zijn dien dag 20 a, 25 duizend lange turven uitgedeeld, naar men zegt voor rekening van mej. de wed. Scliolten. Het volgende kan dienen als een staaltje van de welsprekendheid en de consekwentie der Bolswardsche raads- ontrieden. Aba Kaissi echter zwoer bij hoog en laag, dat, hoe de zaak ook mogt uitvallen, zij toch hun aanzienlijk aandeel in deu buit zouden erlangen. En hij hield woord ook. Het gelukte hem wel niet Kassa gevangen te nemen, want zeer toevallig was deze een anderen weg ingeslagen. Toen de poging om Kassa op te lichten misluktenam hij zijn bondgenoot gevangen. Deze moest hem een zeer zwaren losprijs betalen en hiermede stelde hij zijne manschappen tevreden. Sedert deze gebeurtenis heeft niemand het gewaagd met Aba Kaissi een verbond te sluiten. Had de rooversvorst, Aba Kaissi, verstandig gehandeld en had hij zich niet te ver van de provincie, die hij eenmaal veroverd had, verwijderd, thans zou hij misschien nog in haar bezit zijn geweest. Maar deze vermetele man had wijd uitgestrektere plannen. Zijne provincie was ook langzamerhand zoo uitgemergeld, dat zij voor zijne aanhangers de gewenschte voordeelen niet meer aanbood. Daar hij gewoon was zijne manschappen met den behaalden roof te betalen, en in de nabijheid niets meer te rooven en té plunderen was overgebleven, zoo besloot hij een afleider te zoeken in een meer verwijderd, maar zeer rijk geacht landschap; dat landschap wasBogos. Daar bevond zich een kleine, nog niet lang geleden gevestigde Italiaansche kolonie, een Katholieke missie. Alles lokaas voor Aba Kaissiwant de armste Europëer bezit nog een menigte dingen, namelijkwapenen, waarnaar het hart van een Abessiniër reikhalzend verlangt. Een eigenlijk Abessinisch vorst had zich tot dusverre nog gewacht Europeërs aan te vallen, daar de hun aangedane beleedigingen zelden ongewroken blijven. Maar Aha Kaissi was heden hier, morgen elders; een Europeesche interventie kon op hem niets winnen. Voor Europeërs had hij dus evenmin ontzag als voor iemand anders; hij ontnam hun hunne wapenen en andere have, liet een tegenstrevende de bastonnade toedienen en zelfs tegen een Italiaansche schoone moet hij zich allerlei gruwzame galanteriën veroorloofd hebben. Bij deze gelegenheid moet tevens een comisch misverstand hebben plaats gevonden. Een der aanhangers van den rooversvorst, die het huis van een Italiaan had uitgeplunderd, kwam plotselings naar Aha Kaissi toegeloopen en deelde hem mede, dat hij onder scheidene vaten met brandewijn gevonden had. Geen welkomcr tijding had immer gebracht kunnen worden. Alle Abessiniërs zijn vrienden van geestrijke dranken, die hun door hun godsdienst ook niet verboden worden. Een vat werd ontstoken en het gansche leger gaf zich nu aan de uitbundigste uitgelatenheid over. Men vond wel een wat vreemden smaak aan den brandewijn, maar men dacht: „het is voor ons een onbekend Europeesch brouwsel," en men dronk lustig door. Een verhittende en bedwelmende drank was het, en dat is het eenige wat een Oosterling van een geest rijken drank verlangt. Na verloop van een kwartier begonnen zich fatale werkingen van den brandewijn te vertoonen. De

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 1