1873. N°. 17.
Vrijdag 7 Februarij.
31 Jaargang.
BEKENDMAKING.
Binnenland.
HELDERSCHE
EN NIEUWEDIEPER COURANT,
,,Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 1.30.
M franco per post - 1.65.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der Advertentiën Van 1—4 regels 60 cent.
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten werden naarplaatsrnimteberekend
VEBTBEKDAGEN DEB BRIEVENMAILS
Naar Oost-lndië: via Triest 18 Febr. 'savonds 6 u. 25 m.
Marseille 13Febr. 's avonds 6 u. 25 m.
Brindisi 20 Febr. 's avonds 6u. 25 m.
per Conrad, 8 Febr., 's avonds 11 uur.
Curagao en Suriname, 16 Febr. 's morg. 6 u. 25 m.
Kaap de Goede Hoop. via Southampton: 13 Febr.,
's morg. 6 u. 25 m.
De BUEGEMEESTEE der gemeente HELDEE brengt,
tengevolge eener ontvangene missive van den Heer Schout
bij-Nacht, Directeur en Kommandant der Marine alhier,
ter kennis van de Ingezetenen, dat als veiligheids-maat
regel is bepaald, dat niemand zich op het ijs van het
afsluitingskanaal van 's Eijks Marinewerf alhier mag begeven,
en daarvan ook geen gebruik mag worden gemaakt om op
of van die Werf te gaan.
Helder, den 4 Februarij 1873.
De Burgemeester*voornoemd,
STAKMAN BOSSE.
HELDEE en NIEUWEDIEP, 6 Februarij.
De laatste dagen zijn al bijzonder schaars aan politiek
nieuws. De Nationale Vergadering van Frankrijk levert
zoo nu en dan tooneelen die nog steeds getuigen van groote
verdeeldheid, ja het had in de avondzitting van Zaturdag,
toen de radicale afgevaardigde Ordinaire de verdediging
van het Garibaldiaansche leger op zich nam, allen schijn
als of de leden onderling handgemeen zouden worden.
Spanje, dat schoone en vruchtbare land, levert in -zijn
boezem zoo mogelijk nog grooter wanorde. De Carlisten,
telkens verslagen, steken met meer woede het hoofd op.
De bewoners van het vorstendommetje Liechtenstein
liggen al weêr overhoop met hunnen souverein. Deze vorst
schijnt de eer van over hen te regeren niet genoeg te
waardeeren en niet genoeg te betalen. Inderdaad deze
miniatuur-staat, met eene bevolking van 8320 zielen, heeft
een budget van 60.000 florijnen. De staat heeft niets uit
te geven voor een leger, ook niets voor het onderhoud
van een hof. De vorst, een der rijkste grondeigenaren van
Oostenrijk, resideert te Weenen, bestuurt zijn landje door
een minister-intendant, en voorziet zelf in de kosten van
zijn microscopisch leger en in nog vele andere staatslasten
bovendien. Maar dat is den burgers van Liechtenstein niet
genoeg. Niet tevreden met de betaling van een betrekkelijk
gering „schot en lot," droomden zij bovendien van groote
inkomsten te trekken uit de oprigting eener speelbank, om
die inkomsten te gebruiken, zoo het heette, tot den aanleg
van dijken tegen overstroomingen van den Eijn.
Het succes achtte men te meer verzekerd, dat de op
heffing der speelbanken in Duitschland aanleiding had
gegeven tot aanzienlijke aanbiedingen van speculanten.
Daar de vorst tot dezen prijs zijne onderdanen niet wilde
Praatjes over Landbouw.
v.
„Baaswaar moeten wij het kaf laten," zei dezer dagen een van
mijn knechts, toen wij eene partij zomergerst schoongemaakt hadden.
„Op het oude weidje, hier achter 't huis," zei ik, „want er zit
eene massa zaad van onkruid in; volstrekt niets op de mestvaalt
brengen, hoor!» Hoe het komt dat mijn zomergerst zoo bezet had
gestaan met onkruid (melde, muur, roodbeen, enz.) en nog wel
onkruid dat tusschen de gerst in 't zaad was geschoten vraagt
gij, lezer! Wel, dat is doodeenvoudig, ik had verleden voorjaar
een stukje land dat een weinig met kweek was bezet; daarom
ploegde ik het in April en Mei eenige malen en toen de kweek
daardoor vernield was, bezaaide ik het land in 't laatst van Mei
met late zomergerst (breedwerpig.) De gerst kwam mooi op, maar
tegelijk daarmede, en niet minder voordeelig, zulk eene hoeveelheid
plantjes van zomeronkruiden, dat men ze als eene formele oorlogs
verklaring aan de gerst kon aanmerken. Ik had alle reden om te
vermoeden dat in het gevecht op leven en dood tusschen de edele
en onedele planten, dat nu moest volgen, de eerste het zouden
vinnen, maar ik had niet gerekend op de bondgenooten van het
onkruid, de koperwormen of ritnaalden, die nu kwamen opdagen.
Deze, onze aartsvijanden begonnen met hunne gewone, aan het
onmogelijke grenzende, vraatzucht de gerst op sommige plaatsen
op te peuzelen, om aan het onkruid, (dat ze lieten staan) de gele
genheid te geven om zich naar hartelust te ontwikkelen. Ik zag
joen wel dat ik de dupe van de historie zou worden, en wat erger
voor een groot deel, door mijn eigen schuld. Want ik had de
gerst met eene zaaimachine, en niet breedwerpig, moeten zaaijen,
en Uj eene ïizormachine behoorde ik in 't bezit te zijn van de
daarbij behoorende machine om te wieden (paardenrijenschoffel).
Dan had ik zelf mij ook in den strijd kunnen mengen,' en als
verrijken, hebben deze hem een alternatief gesteldóf
onmiddelijk aan hun verlangen te voldoen, óf hun een
millioen te geven voor het bedoelde werk van algemeen
nut. Het antwoord van den vorst was niet minder bevattelijk
en categorisch: hij wil in geen geval een speelbank in zijn
domein en wat de subsidie betreft, wil hij zijnen getrouwen
en geliefden onderdanen, behalve de reeds voorgeschoten
25,000 fl. nog 125,000 fl. leenen renteloos en voor 10 jaren.
Bovendien liet hij er allerduidelijkst doorschemeren, dat,
zoo zij anders er beter mede gediend waren, hij volkomen
bereid was zijne souvereiniteit over het vorstendom Liech
tenstein finaal op te geven en het staatje onmiddelijk aan
Oostenrijk over te doen. Daarop natuurlijk groote sensatie,
en te regten tijde gedachtig aan de kikvorschen die van
Jupiter een Koning begeerden, verklaarden de Liechten-
steiners zich bereid in 's vorsten voorstel ootmoedig te
berusten. Gelukkig voor Europa: eene revolutie te minder
Een telegram uit New-York luidt:
De wetgevende vergadering van de Sandwichs-eilanden
heeft Prins Lunalilo tot Koning uitgeroepen. Bij deze
gelegenheid heeft deze eene redevoering gehouden, waarin
een jegens alle natiën vriendschappelijke en onpartijdige
geest doorstraalde.
Een violist in een Café Chantant alhier werd eergisteren
avond, te midden van de uitoefening zijner betrekking, door
een der bezoekers van die inrigting door een messteek aan
het hoofd gewond. Voor den gekwetste werd terstond
heelkundige- en voor den verwonder regtskundige hulp
ingeroepen.
Ten voordeele van de weduwen en weezen te Middel-
harnis, die hunne mannen en vaders door 't vergaan der
vischsloep Middelharnis hebben verloren, werd gisteren
avond door de rederijkerskamer Olympia alhier eene buiten
gewone vergadering gehouden, opgeluisterd door muziek
uitvoeringen, waartoe hh. muziekanten van de Marine,
benevens eenige artisten en dilettanten zich onder de leiding
van den heer L. W. Weckesser hadden vereenigd. In de
kleeding van [den tijd der handeling werd door de kamer
opgevoerd het historisch drama: „De boodschapper, of
Loevestein in 1570." De uitvoering voldeed uitmuntend;
de muziekale medewerking droeg tot den goeden uitslag al
het hare bij. Een talrijk publiek toonde in deze buitengewone
vergadering zijne belangstelling.
Opmerking verdient het, dat deze herinnering aan de
zelfopoffering van Herman de Euiter gegeven werd op den
verjaardag van soortgelijke daad door J. C. J. van Speyk,
nu 42 jaren geleden.
De uitslag der op den 4 dezer gehoudene stemming
ter verkiezing van een lid voor den gemeenteraad is als
volgt: Uitgebragt werden 206 stemmen; volstrekte meer
derheid 104. Hiervan verkregen de heeren Chr. van Veen
67, B. J. Herweijer 48, A. Brand 36, C. Giltjes 20, M. J.
Manheim 18, L. F. over de Linden 3 stemmen, terwijl
nog eenige heeren 2 of 1 stem verkregen.
Niemand de volstrekte meerderheid verkregen hebbende,
moet er alzoo eene herstemming plaats hebben tusschen de
heeren van Veen en Herweijer.
(Eeeds gisteren verkort aan onze geabonneerden binnen
de gemeente medegedeeld.)
bondgenoot van de gerst, zou ik met behulp van de rijenschoffel
wel zooveel onkruidplantjes den nek hebben gebroken, dat de over-
blijvenden het hazenpad kozen, en aan de gerst de overwinning
lieten. Het wieden van de gerst uit de hand met schrepels zou,
bij gebreke aan zaaimachine en paardenschoffel, zeer nuttig en
noodig zijn geweest, maar in streken als deze, waar in den zomer
groot gebrek aan handen is, valt aan dat soort van bezigheden
niet te denken. Zoo kwam het er toe, dat ik tot eigen schade
en schande een mengsel van zomergerst en onkruid maaide.
Het is niet uit liefhebberij om u mijne fouten te gaan vertellen,
dat ik het bovenstaande mededeelde, maar het heeft ten doel om
het groote nut van den rijenbouw te bespreken, en daarmede ga
ik dus voort.
't Heeft mij altijd verbaasd dat men bij het aanprijzen of be
spreken van het nut van den rijenbouw, meestal stilzwijgt
over een voordeel daaraan verbonden, 't welk, mijns inziens,
verreweg het voornaamste voordeel van die wijze van bouwen is,
namelijk dat van goedkpop en gemakkelijk wieden der granen of
vruchten. Ja, ik zou zelfs geneigd zijn om te beweren dat dat
bet eenige voordeel van den rijenbouw is, en dat het alleen ook
voldoende is om die wijze van cultuur wenschelijk te doen zijn.
Ik voor mij heb het nut van bet gebruik der zaaimachine op zich
zelf, zonder paardenrijenschoffel (of zonder dat de bewerking met
dit laatste werktuig noodig was) nooit gezien of ondervonden, hoe
wel ik het herhaaldelijk bijgewoond en beproefd heb. Integendeel
meen ik met grond te kunnen zeggen, dat het zaaijen van granen
op rijen op zuiver land in den regel iets mindere resultaten geeft
dan het breedwerpige zaaijen, en dat de hoogere opbrengst, die ik
meen dat men bij breedwerpig zaaijen op zuiver land verkrijgt,
ruim kan opwegen tegen het voordeel van besparing van zaaizaad,
aan den rijenbouw verbonden.
Verscheidene landbouwers, zoowel iu dezen omtrek als in' ander
Op de voordragt van leeraar in de natuurkunde aan
het gymnasium te Assen is o. a. geplaatst de heer G. H.
Blits Jr. alhier.
De Shipping and Mercantile Gazette van den 3 dezer
bevat het volgende berigt uit Cadix van 2 dezer namiddag,
per telegraaf, aangaande getuigenissen, afgelegd door per
sonen van de Murillo, die de ramp der Northfleet moet
hebben veroorzaakt:
„Samuel Bell, passagier en James Goodeave, tweede
machinist, die zich bevonden in dezelfde hut aan boord
van den Murillo, verklaren onder eede, dat zij aan boord
van de stoomboot een geraas hebben gehoord, alsof er8iets
ongewoons op til was, dat beiden zich onmiddellijk op dek
spoedden en toen de aanvaring dadelijk volgde. De boot
liep vaart en de machines werkten reeds achteruit voor
den schok, waaruit wordt verklaard, dat zij een ligten
schok vermoedden. Goodeave merkte daarbij op, dat het
hem toescheen, dat zij op een groot emigrantenschip waren
ingeloopen. Beiden hoorden duidelijk geschreeuw van volk,
stemmen van vrouwen en kinderen, en eene stem in het
bijzonder, die tien k twaalf malen achtereen de stoomboot
toeriep bij te houden en booten uit te zetten, hetgeen
beiden antwoordden te zullen doen. Duidelijk zagen zij
het licht in den top van den mast van het schip. Het
schip werd aan stuurboordzijde ingeloopen en lag blijkbaar
voor anker. Het uur was 10|. Goodeave trachtte den
Spanjaard door teekens en roepen te beduiden, dat hij de
booten zou doen uitzetten. Beiden onderstelden, dat de
boot om het getroffen schip zou lieenloopen, en waren van
schrik verplet toen zij zagen, dat zij afhield. Jules Bethell,
eerste machinist, was in dienst bij de machines en kwam
slechts een oogenblik op dek, om onmiddellijk naar zijn
post terug te keeren, niets meer bemerkende, dan dat zij
een schip vooruit hadden ingeloopen. Zijne machines waren
tot 1 vaart gebragt ten 10| ure 's avonds; hij stopte en
werkte achteruit ten 10f ure. Eenige minuten later ging
het schip voort met gewone vaart." (Amst. Crt.)
Volgens telegram van Batavia is het stoomschip de
Euijter, kapt. Falck, na 46 dagen reis den 2 Febr. aldaar
aangekomen.
Als kadet aan de Koninklijke militaire academie te
Breda kunnen dit jaar 96 jongelingen geplaatst worden, als
Voor de dienst hier te lande: infanterie 34, kavallerie 4,
artillerie 13, genie 5. Voor de dienst in Oost-lndië: infanterie
18, kavalerie 2, artillerie 8, genie 12.
Beroepen hij de Ned. Herv. gemeente te Amsterdam
dr. D. P. M. Huet, pred. te Dirksland.
Bedankt voor het beroep naar Haarlemmermeer door
ds. Kromsigt, pred. te Cortgene.
Tenblijke te Warmenhuizen voor uitmuntende landerijen
zeer goede prijzen worden besteed, kan dienen dat in de
veiling, 29 Januarij 1873 door den notaris P. van Leeuwen
gehouden, heeft opgebragt:
2—21—80 Weiland 9,795,40.
2—15—70 9,302,90.
2—38—60 10,304,20.
eu 11760 Bouwland 3,575,—.
De heer J. Pasman, directeur der bank van leening
te Alkmaar, herdacht jl. Dingsdag den dag, waarop hij 50
jaren geleden in de dienst der gemeente trad. Behalve vele
streken, hebben zaaimacbines in gebruik, zonder er tot nog toe over
gedacht te hebben dat ze het nuttigste deel van hun werktuig bij
den fabriekant hebben gelaten. Of dit een gevolg is van hetgeen
ik boven zeide, dat mij steeds verwonderd had, weet ik niet, maar
wel dat bet zeer jammer is, dat de, bij de zaaimachine behoorende,
paardenrijenschoffel nog zoo weinig bekend en in gebruik is in
ons land. En dat laatste werktuig doet zijn werk uitmuntend,
dat kan ik u verzekeren. Acht jaren geleden reeds, zag ik bij her
haling de paardenrijenschoffel van de fabriek van „Hornsby" met
succes in werking. En sedert dien tijd hebben de Engelsche
fabriekanten aan deze werktuigen belangrijke verbeteringen aan-
gebragt. In de eerste plaats hebben de, fabriekanten „Pricit 8c
Woolnough" zich in de laatste jaren daarop toegelegd (zie Maand
blad voor den Nederlandscben Landbouwer, No. 1. 1873). Van
deze fabriek zijn in dezen omtrek reeds een paar zaaimachines in
gebruik en in het aanstaande voorjaar zal voor 't eerst in de buurt
de bij dat werktuig behoorende paardenrijenschoffel in het werk
gesteld worden.
Ieder belangstellende zal zieh dus weldra van het nut van het
besproken werktuig kunnen overtuigen, en dat is toch maar het
ware, want al mag een praatjesmaker als ik het goed vóórhebben,
men vertrouwt zijn oogen ligt beter dan zoo iemand, en dat is ook
zeer verstandig, waarde lezer! Laat ik u, ten slotte, tot vermijding
van wantrouwen (waarvoor gij anders reden zoudt hebben) nog de
verzekering geven, dat ik met den verkoop van landbouwwerktuigen
niets te maken heb, en het dus zonder eenig bijoogmerk is dat ik
het bovenstaande met u besprak.
Wat ik in 't belang van den landbouw hier in het noorden wensch,
is dit, dat de beproeving in den aanstaanden zomer van den hier
voor 't eerst ingevoerden paardenrijenschoffel van bovengemelde
fabriek, vele belangstellenden zal lokken. Die beproeving wordt in
tijds, o. a. in deze courant, bekend gemaakt.