Benoeming-en, enz.
Frankrijk.
blijken van belangstelling in dezen voor hem heugelijken dag,
ontving hij van wege de gemeente een inktkoker, met zil
ver gemonteerd, welke hem door burgemeester en wethou
ders werd ter hand gesteld.
Aan de heer A. Hohwü, te Amsterdam, is de eer
volle taak opgedragen, om voor rekening van het Russische
gouvernement te maken: twee sterrenkundige uurwerken,
beide van supra kwaliteit, welke moeten dienen voor twee
nieuw op te rigten observatoria in Rusland, onder de
hoofdleiding van den bekwamen astronoom prof. Hansen.
Nagenoeg ten zelfden tijd ontving de heer Hohwü de ver-
eerende opdragt van de Pruissische regering tot 't maken
van twee soortgelijke uurwerken, voor sterrenwachten in
dat rijk, onder de hoofdleiding van den grooten sterre-
kundige prof. Struve. Deze hooge onderscheiding heeft de
heer Hohwü te danken aan zijne voortreffelijke pendule
No. 17, in 1861 geleverd ten dienste van de sterrewacht
te Leiden, welk werktuig door den grooten, voor de weten
schap te vroeg ontslapen hoogleeraar F. Kaiser, in eene
brochure weinige jaren geleden is beschreven en vergeleken
met den gang der meest volmaakte uurwerken in het
buitenland. (Amst. Crt.)
Rome heeft een nieuwe „overwinning" behaald. De
bekende mr. Adolphe Visscher, sedert jaren onder den pseu
doniem A. van Brussel, redacteur van het befaamde
weekblad Asmodée, is tot „de kerk zijner vaderen terug
gevoerd" en thans als hoofdredacteur opgetreden van 't
weekblad Pius IX, Catholiek Zondagsblad, gelijk hij zegt,
„met de beste bedoelingen" en „onder inroeping van Gods
heiligen zegen."
Is Asmodée daarmede verdwenen? Geenszins. Alleen zal
hij, zoo men mededeelt, niet meer strijden „voor de repu
bliek" en heeft ook hij de wijding der „Moederkerk"
ontvangen. (De Standard.)
Naar men verneemt kan het Japansche gezantschap
tegen den 23 dezer in de residentie verwacht worden. (Y.)
Te 's Hage is gisteren aanbesteed: 1. het met 400
meters zeewaarts verlengen van den noordelijken dam en
2. het maken van een berm langs den dam in de rivier
het Scheur, beiden aan den Hoek van Holland, ter ver
betering van den waterweg van Rotterdam naar zee. Minste
inschrijvers: voor No. 1 de heer Bos, te Sliedrecht, voor
437,000, en voor No. 2 de heer Kalis, te Sliedrecht,
voor 184,900.
Door den gemeenteraad van 's Hage is op zekere
voorwaarden aan den predikant bij de Nederl. Hervormde
gemeente te Scheveningen eene oppervlakte grond afge
staan, in de nabijheid van het gemeente-badhuis, om daarop
te stichten eene kapel ten behoeve van Protestantsche
badgasten.
Te Rotterdam is eene vrouw veroordeeld tot eene
geldboete van 7.50 of subsidiair gevangenisstraf van twee
dagen, op grond van art. 479 No. 7 van het Wetboek van
Strafregt. De vrouw, namelijk, had zich opgehouden met
waarzeggerij. Aanleiding tot deze vervolging gaf eene
advertentie in het blaadje der Maatschappij van Dienst-
verrigting van 4 Dec. 1872, luidende: „de planeetleester
is te spreken Tuinderslaan No. 6 van af de Kruiskade,
het benedenhuis." De hoofdcommissaris van politie zond
twee klerken daarheen, aan wie de waarzegster, tegen be
taling van een gulden, zoogenaamd de toekomst voorspelde.
Bij arrest van het Prov. Geregtshof te Utrecht is
gisteren in hooger beroep bevestigd het vonnis van de
arrondissements-regtbank te Amersfoort, dd. 31 Oct. 1872,
waarbij B. Th. Jz., slagter te Amersfoort, wegens het
door gebruik van *Valsch gewigt bedriegen van den kooper
in de hoeveelheid van het verkochte, was veroordeeld tot
eene cellulaire gevangenisstraf van 15 dagen. (U. D.)
Sedert eenigen tijd was er in de omstreken van
Philippine van niets anders sprake dan van een witte
jufvrouw, die 's nachts rondliep. Die jufvrouw, in 't wit
gekleed en met een groote crinoline aan, had bij sommige
landbouwers de stallen geopend, zoodat zij des morgens
hun paarden en koeijen los vonden loopen. Het spook
vertoonde zich ook te Bouchaute-kapelle en te Assenede.
Hier verraste het den lantaarnopsteker, nam hem zijn
lantaarn af en verdween er mede, terwijl het den man
halfdood van schrik achterliet.
De schrik, die dit verschijnsel alom verspreidde, was
zoo groot, dat men de kinderen niet meer naar bed kon
krijgenmeiden en knechts durfden 's avonds hun gewoon
werk niet meer verrigten; de oude vrouwen, die zoo
gaarne 's avonds bijeenkomen, zaten nu vol angst 'te luis
teren naar den een of ander, die de witte vrouw gezien had.
De gendarmes en veldwachters ijverden het meest om
het alom gevreesde spook te vattenalles vruchteloos
want was het spook den eenen nacht hier geweest, den
anderen nacht was het elders. Zondag 11. werd aan de
gendarmes berigt, dat de witte jufvrouw zich schuil hield
in een stal in den polder Volgelschoor. Te 9 ure 's avonds
trokken de politiemannen er op los. Bij den eersten oog
opslag in den stal bemerkten zij onraad aan de menigte
kleedingstukken, rokken, mantels, enz. die daar hingen.
Met een lantaarn binnengekomen, vonden zij daar een put
en in dien put, onder een bos stroo, het gevreesde spook!
Met de tromp op de borst deden zij de jufvrouw opstaan,
sloegen haar de boeijen aan en bragten haar naar de
gemeente.
Doch het was geen vrouw, zooals men zich verbeeldde,
maar een flinke en sterke jongeling van Terneuzen, 24
jaar oud, en die onder spookgedaante alom diefstallen
pleegde. Uit zijn woorden zou men moeten afleiden dat
hij handlangers had, dewijl hij te kennen gaf dat, indien
er een van zijn makkers aanwezig geweest ware, men
hem zoo gemakkelijk niet zou medegenomen hebben. Den
volgenden dag werd hij onder geleide van twee gendarmes
naar Axel overgebragt. Toen men hem aanhield werd een
lang mes bij hem gevonden, alsook een kaart van het 4de
en 5de district, waarop de voornaamste hofsteden aange-
teekend waren.
Door een Franschen paardenkooper zijn te Buren
vele paarden tegen hooge prijzen aangekocht, tusschen
f 600 en 850. Toch zijn vele landbouwers nog onwillig
hunne paarden te verkoopen, daar zij hopen er in het
vervolg nog hoogere prijzen voor te ontvangen. (Arnh.Ct.)
De passagiers aan boord van de stoomboot der hh.
W.'tl Meeter Co., te Deventer, varende op Amsterdam,
hebben jl. Zaturdag een onaangenaam togtje gemaakt,
's Morgens ten 6 ure vertrok de boot met 15 man naar
zee, doclUhet bleek volgens de Zw. Crt. in zee al
zeer spoedig, dat ook zij bij gewone vorst en ijsgang even
min kon varen als anderen, want nadat de passagiers, op
verzoek van den kapitein, den geheelen namiddag over den
boot geloopen hadden, om er beweging in te houden, zat
zij eindelijk des avonds ten 8 uur geheel door het ijs inge
sloten, en hielp de vereenigde inspanning van de bemanning,
van passagiers en van de stoom niets meer. Uitgeput van
vermoeijenis, bragtenjde passagiers een zeer onaangenamen
nacht aan boord door, en gingen Zondag morgen ten getale
van 15, door een schipper begeleid, naar het naastbijzijnde
strand, dat zij, na in doodangst een uur, in een tellen,
kouden wind, over het zwakke ijs geloopen te hebben,
gelukkig bereikten. Het bleek toen, dat zij zich nog twee
uren gaans van Amsterdam bevonden en er geen andere
gelegenheid was dan te voet er heen te gaan, waartoe
allen dan ook besloten.
De boot zit nog in het ijs, doch heeft gelukkig van
Deventer bijna geen goederen in.
Te Harlingen is een knaapje, door de ouders ter
school gezonden, naar de ijsbaan gegaan, er door gezakt
en als lijkje te huis gebragt.
Te Ried zijn jl. Maandag namiddag drie jongedochters
door het ijs gezakt; twee hebben haar gouden oorijzers in
het water moeten laten, doch zijn er nog levend uitge
haald, de derde is een slachtoffer van het ijsvermaak
geworden.
Volgens een berigt in Sempervirens (weekblad voor
den tuinbouw in Nederland, tevens orgaan der Kon. Ned.
Tuinbouw-Maatschappij Linnaeus) wijkt het programma der
van 5 tot en met 10 April in het Paleis voor Volksvlijt
te Amsterdam te houden plantententoonstelling in meer dan
een opzigt van die der vorige jaren, en tevens van de
gewone programma's af. Deze tentoonstelling zal gehouden
worden door de commissie tot het bestuur der nationale
en internationale tuinbouwtentoonstellingen in dat paleis,
met medewerking van de afdeeling Amsterdam der Holl.
Maatschappij van Landbouw, van de Kon. Ned. Tuinbouw-
Maatschappij Linnaeus, te Watergraafsmeer en van de
vereeniging Loco et tempore, te Amsterdam. Aan de eerst
genoemde commissie is de leiding en uitvoering opgedragen.
Het thans verschenen programma levert reeds het onmis
kenbare bewijs van het ernstig streven der commissie, om
zooveel mogelijk bestaande leemten weg te nemen en aan
de tentoonstellingen nieuw leven te geven. Vooreerst zijn
de prijzen in dit programma niet meer, zooals vroeger,
artikelsgewijs uitgeloofd, maar het programma is in zeven
afdeelingen geplitst, terwijl voor elke afdeeling, uit een zeker
aantal artikels bestaande, een bepaald getal prijzen van
verschillende waarden zijn uitgeloofd, wat eene belangrijke
verbetering is. De jurv is daardoor veel vrijer in het
toekennen der prijzen, en de bekrooningen zijn werkelijk
bekrooningen, daar ze anders niet zelden giften worden.
Een andere verbetering is, dat de voorwerpen ingezonden
door de besturen van de botanische tuinen of andere soort
gelijke inrigtingen van de gewone mededingingen uitgesloten
zijn; terwijl eene sub-commissie zal benoemd worden om
te beoordeelen in hoeverre aan zulke inzendingen prijzen
zullen worden toegekend overeenkomende met die Welke
door andere inzenders kunnen worden behaald. Eindelijk
heeft men gebroken met de hier en daar langzamerhand
ingeslopen, maar zeer hatelijke gewoonte, om de waarden
der medailles door geldswaarde te verhoogen. Aan de
inzenders wordt echter in verhouding tot de groote der
potten of kuipen en den afstand, eene vrachtvergoeding
toegestaan.
Buitendien zal een prijs worden toegekend aan den inzender,
wiens plantenverzameling zich, door juiste opnaamstelling,
het meest heeft onderscheiden, ter beoordeeling van de
sub-commissie, genoemd in art. 2. Het bedrag der uitge
loofde medailles is als volgt: 32 gouden ter waarde van
50 is 1800, 47 zilver vergulden van 15 is 705, 50
zilveren van 10 is 500, 26 bronzen van 5 is 130
zamen 2935, waarin natuurlijk de vrachtvergoedingen
niet begrepen zijn; die dan ook meer als tentoonstellings-
onkosten dan wel als prijzen of premiën te beschouwen zijn.
Aan een particuliere brief van een dame uit Batavia
ontleent men het volgendeReeds lang heb ik beproefd
hier werk te krijgen, dat is schrijf- of vertaalwerk, doch
zoover is de beschaving in Indië nog niet doorgedrongen.
Men schijnt daar te denken dat het onmogelijk is dat een
vrouw hetzelfde gebruik kan maken van hare vermogens
als een man. Iu Indiën zijn maar drie vakken, drie middelen
van bestaan voor eene „waariooze vrouw;" heeft zp kapitaal
genoeg, dan wordt ze slachteres (vleeschhouwster, in Holland)
of als men een ruim en welgestoffeerd huis heeft, dat ook
kapitaal is, begint men een commensalenhuis.
Dit is de weg voor gelukkigen, die op deze wijze hun
brood kunnen verdienen.
De tweede wijze is accoucheuse te worden; dit is een
zeer winstgevende broodwinning, doch vereischt studie
en hoe moet men dan leven in afwachting van het vereischte
examen en groote ligchaamskracht, om niet te spreken
van andere kleine? onaangenaamheden en onkiesheden,
waartegen niet ieder zenuwgestel bestand is.
Vandaar dat van dit artikel de markt niet overvoerd is.
Last, but not least komen de gouvernantes. Heeft men
geen geld om „beesten" te koopen, geen huis om commen
salen te houden, geen tijd en geld om voor accoucheuse te
studeren, dan wordt men in 's hemels naam onderwijzeres.
Ziedaar de drie wegen, ons vrouwen geopend in Indië,
en hors de Ift point de salut. De commensalenhouclsters
kunnen eigenlijk niet meer medetellen, want haar eertijds
winstgevende zaken lijden veel door de concurrentie van
commensalenhouders. (Het Vaderland.)
Saphir zegt, dat de meeste menschenjziek worden
door te veel op de gezondheid van anderen tedrinken, j
Tot inspecteur van het lager onderwijs in de provincie Utrecht
is benoemd de lieer A. Moens, lid van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal en schoolopziener in het tweede schooldistrict van Zuidholland.
Tot ontvanger der reg. en dom. te Hoorn is benoemd de heer
B. C. van Berkel, thans te Middelharnis.
De 1ste luit. J. A. Zaal en de 2de luit. J. B. Verheij, beiden
van het korps Mariniers, kommanderende de detachementen Mari
niers, ingescheept aan boord der wachtschepen te Willemsoord en
Hellevoetsluis, worden met den laatsten dezer gesteld ter beschik
king van den kommandant van genoemd korps en met den 1 Maart
vervangen resp. door de 2de luits. bij meergemeld korps J. H. van
Ouwerkerk en G. C. Mirandolle.
Bij kon. besluit van 21 Dec. 1872 is de werklieden-vereeniging
„Door Orde en Spaarzaamheid tot Welvaart" alhier, als regtspersoon
erkend
B u ite n 1 a n d.
Dezer dagen overleed te Parijs een hier te lande ook
zeer gewaardeerd man, de heer Eugène Schaeffer, schoon
broeder van mevr. de wed. Erard, en sedert den dood van
den heer Pierre Érard, chef van de groote fabriek van piano's
en harpen, door den bekenden Sébastien Èrard gesticht.
Hij stierf in zijn „Chateau de la Nuette" (Passy) in den
ouderdom van 63 jaren. Deze waardige opvolger van een
paar hoogst verdienstelijke mannen neemt met zich in het
graf' mede de ondubbelzinnige bewijzen van toegenegenheid
en leedgevoel van alle artisten en van ieder, die hem mogt
leeren waarderen. Te midden van een ontzaggelijke schare
van kunstenaars en vrienden werd de lijkmis opgedragen
in de kerk van Passy. Bij die gelegenheid werd een
expresselijk voor deze treurige plegtigheid vervaardigd werk
van Elwart gezongen. Eugène Schaeffer was vroeger o. a.
deken van de orde der advocaten te Straatsburg. Zijn
zoon, de heer Pierre Schaeffer, volgt hem als directeur der
fabriek van het huis Erard op. (D.)
In de zaal van den Boulevard des Capucines te Parijs
worden thans door een zekeren Michon lezingen gehouden
over een nieuwe wetenschap, die hij de graphologie noemt,
of de kunst uit het schrift het menschelijk karakter te
leeren kennen. Lavater heeft op dien weg reeds stappen
gedaan, maar het mogt hem niet gelukken tot een resultaat
te komen.
In den loop van den winter zal Michon verscheidene
plaatsen van België bezoeken. De nieuwe wetenschap heeft
reeds haar eigen orgaan, dat den lsten en 15den van iedere
maand verschijnt en den titel voert van la Graphologie.
Een medewerker van Figaro verhaalt dezer dagen
getuige te zijn geweest van een verwoeden strijd tusschen
een karper en een snoek, in het kalme water bij de brug
van Vineul. De karper, blijkbaar een hoogbejaarde, deed
soms sprongen van een el hoogte boven het watervlak,
beantwoordde den snoek niet minder hevig als deze
aanviel, maar werd toch eindelijk zoo zwaar aan den kop
gewond, dat hij na drie geweldige slagen met den staart,
zijne laatste inspanning en doodstrijd, weder boven kwam
met den prachtig geteekenden zilverachtigen buik omhoog
en dood was. De snoek begon zijnen vijand onmiddelijk
op te eten, maar had slechts een oogenblik genot van de
overwinning, dewijl een jagtopziener van den hertog van
Aumale hem een wissen kogel toezond, die een einde ook
aan zijn leven maakte. De beide slagtoffere werden opge-
vischt, en de jagtopziener herkende nu in den karper
een der oude kostgangers van zijn meester. Zeven jaar
geleden was het dier uit de hertogelijke vijvers verdwenen.
Hij was een der zoogenaamde „historische karpers," droeg
den naam van Gabrielle, was onder de regering van
Lodewijk XV geboren te Versailles, en door den Koning
aan mad. de Parabère ten geschenke gegeven. Hij had
vervolgens aan Karei X toebehoord.
Rochefort heeft naar men verzekert een nieuwen
roman geschreven Les Depravés," die echter waarschijnlijk
niet zal mogen worden uitgegeven.
In Oct. 1870 werd in den omtrek van Vaux (Ardennen)
een Pruissisch soldaat door Fransche franctireurs verraderlijk
doodgeschoten. Toen het stadje den volgenden dag door
eene kolonne van het 64ste regiment Pruissische landweer
werd bezet, liet de bevelhebber een dertigtal burgers, die
de vlugt niet hadden genomen, arresteren en in de kerk
opsluiten; hun tevens aanzeggende, dat drie hunner, die
zij zeiven konden aanwijzen, tot straf voor de gepleegde
euveldaad gefusilleerd zouden worden. De commandant
scheen te onderstellen, dat de bedrijvers der gewraakte
daad zich burgerkleederen hadden weten aan te schaffen
en onder den troep gevangenen schuilden. Drie dagen
lang bleven zij gevangen en toen meende de Pruissische
bevelhebber zijne bedreigingen ten uitvoer te moeten leggen. Hij
wilde door het lot laten beslissen, wie der gevangenen den
dood zou ondergaan, en hield hun tot dat einde zijnen
helm voor, waarin zich 3 stukjes gekleurd en 27 stukjes
wit papier bevonden. De gevangenen, door eenigen hunner
en voornamelijk door zekeren Eugène Petit, belezen, weigerden
echter van dit middel gebruik te maken en wezen de drie
offers bij eene stemming aan, welke met opheffing der handen
plaats had, nadat de slagtoffere door dienzelfden Petit eerst
met namen waren opgenoemd. De ongelukkigen, welke op
die wijze door hunne medegijzelaars ter dood gedoemd werden,
waren zekeren Depreuve, 57 jaren oud, voormalig schaap
herder der gemeente; Louis Georges, 63 jaren oud, veehoeder,
en Charles Lefèvre, 23 jaren oud. De eerste twee waren
gehuwd, de andere was een jonggezel. Alvorens deze personen
aan te wijzen, hadden de gevangenen hunne keuze geves
tigd op twee gekwetste, maar half herstelde mobile garden,
die eenige dagen te voren te Vaux waren aangekomen.
Behalve echter dat de Pruissische overheid met die keuze
geen genoegen nam, schijnen de twee aangewezenen boven
dien er zoo nadrukkelijk tegen geprotesteerd te hebben om
de aan de burgerij van het hun ten eenemale vreemde Vaux