1873. N°. 20.
Vrijdag 14 Februarij.
31 Jaargang.
LOTING VOOR DE NATIONALE MILITIE.
TWEEDE BEKENDMAKING.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
Binnenland.
HELDERSCHE
KV NIËUWEDIEPER COURANT
„Wij huldigen het goede.'
^erachijnt Dingsdag-, Donderdagt en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
Prijs der Advertentiën Van 14 regels 80 cent.
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naarplaatsrnimteberekend
VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS:
Naar Oost-lndie: via Triest 18 Febr. 'savonds 6 u. 25 m.
u u Marseille 27 Febr. 's avonds 6 u. 25 m.
u a Brindisi 20 Febr. 's avonds 6 u. 25 m.
per Prins van Oranje 4 Maart 's av. 11 u.
Curagao en Suriname, 16 Febr. 's morg. 6 u. 25 m.
Kaap de Goede Hoop. via Southampton: 23 Febr.,
's morg. 6 u. 25 m.
BURGEMEESTER eu WETHOUDERS der gemeente HELDER
maken bekend, dat de LOTING over de in 1872 in deze gemeente
ingeschrevenen voor de ligting der Nationale Militie van 1873
is bepaald op Zaturdag den twee-en-twintigsten Februarij eerst
komende, des voormiddags ten tien ure.
De loting zal plaats hebben in de BOUWZAAL, achter het
Bureau voor Gemeentewerken, op de Kerkgracht.
Gedurende vijf dagen, te rekenen van den dag waarop de loting
heeft plaats gehad, kunnen tegen de wijze waarop zij is geschied,
bij de Gedeputeerde Staten bezwaren worden ingebragt door belang
hebbende lotelingen, of door hun vader of voogd, bij verzoekschrift,
op ongezegeld papier, onderteekend door hem die het bezwaar inbrengt.
Dat verzoekschrift moet worden bezorgd bij den Burgemeester
dezer gemeente.
Voorts wordt in herinnering gebragt, dat zij die vermeenen vrij
stelling van dienst té kunnen erlangen, daarvan bij de loting
opgave moeten doen aan den Heer Militie-Commissaris.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester,
tlên 13 Febr. 1873. L. VERHEY, Secretaris.
HELDER en NIEUWEDIEP, 13 Februarij.
De tijding dat de Koning van Spanje voornemens is om
afstand van den troon te doen, blijkt geen verzinsel te zijn
geweest. De minister Zorilla heeft daarvan in de zitting
der Cortes van jl. Maandag mededeeling gedaan, terwijl
de boodschap van abdicatie, dat is het officiëel berigt aan
Hoe dr. Livingstone teruggevonden is geworden
Het telegram, dat het eerst de tijding bracht„dr. Livingstone
is teruggevonden," doorvloog de gansche aarde en verheugde de
geheele beschaafde mefischheid.
Wie is dr. Livingstone? zoo vroegen ook toen duizenden, want
de man was reeds zoo lang van het tooneel dezer wereld verdwenen
en zoo dikwerf te vergeefs opgespoord, zoodat reeds daardoor,
maar vooiral door de groote gebeurtenissen van 1870—71 zijn
naam en zijn lot bij de groote menigte der lezers van couranten
Op den achtergrond getreden en in vergetelheid geraakt waren.
Maar ofschoon wij niet alles Van dr. Livingstone kunnen mede-
deelen en wij ons zeer beperken moeten, mogen wij deze op.
merking niét achterwege houden, dat Livingstone de beroemdste
van die onderzoeklievende reizigers is, die Afrika vopr ons geopend
hebben en dat hij ook de gelukkigste is, in zoover namelijk, dat
hij met slechts korte tusschenpoozén 32 jaren onder de wilde
volksstammen van Afrika leefde, zonder dat hem het lot teü deel
viel van zoovele onderzoekers, die offers werden van de inboor'
lingen of van het klimaat. Wij zullen trachten onze lezers met
de in meer dan één opzicht merkwaardige en eenige redding van
dezen Engelschen onderzoeker van Afrika bekend te maken.
Reeds lang voor de geboorte van Christus wekte het onderzoek
naar de nog steeds onbekende bronnen van den Nijl de belang
stelling óp van de toen ten tijde meest beschaafde volken, die om
de Middellandsohe Zee woonden. Reeds Herodotus maakt melding
van de bronnen van den Nijl en na hem Ptolomeüs. Van daar
ook het fabelachtige Maangebergte en de bronnen van onpeilbare
diepte, waaruit men zeide, dat de Nijl ontsprong. Burton en
Speke, die van 1857 tot 1862 van Zanzibar naar het Westen tot
San het nieer Tanganijika trokken en vervolgens naar bet Noorden
gaande tot den oever van het zeer groote meer Ukerewe (zooals
de Engelschen bet noemenVictoria Nyanza). doordrongen, meenden,
dat zij dit meer voor den eigenlijken oorsprong van den Nijl mogten
houden; Baker, die van Egypte uit den Nijl opvoer, hield het
door hem in 1864 ontdekte insgelijks zeer groote meer Mwutan
Nsigë (dat de Engelschen Albert Nyanza noemen) voor een tweeden
oorsprong Van den Nijl. Hierin watert het meer Victoria Nyanza
uit; beide meeren liggen onder de linie. Hiermede scheen het
vraagstuk van den oorsprong van den Nijl opgelost. Livingstone
echter stelde zich met deze verkregene resultaten niet tevreden
getrouw aan het beginsel, dat geen groote rivier uit een meer
ontspringen kan, wilde hij nu ai zijn krachten er aan gaan besteden
Met het oog op het gewicht dezer gebeurtenis kunnen we
wet nalaten onzen lezers de volgende vertaling nit een voornaam
buitsch Tijdschrift aan te bieden, ook al blijken vele bijzonderheden
fciët nièüvv te zijn.
de volksvertegenwoordiging, ieder oogenblik bij die verga
dering verwacht wordt. Naar de berigten luiden, hebben
de raadslieden der kroon al hun best gedaan om den
Koning van zijn besluit terug te brengen. Ofschoon de
Koning zich geneigd betoonde een uitstel van 24 uren aan
te nemen in 't vaststellen van zijn besluit, blijkt het uit
een berigt van Dingsdag dat hij in zijn voornemen blijft
volharden. Op voorstel van een der leden hebben zich
de Cortes permanent verklaard, en is eene commissie van
vijftig leden benoemd om, daar ook bet ministerie zijn
ontslag zal nemen, den gang van zaken te besturen en de
orde te handhaven. Volgens de berigten was de hoofdstad
rustig; een aantal rustverstoorders waren, zonder eenigen strijd,
uiteengedreven. Er wordt verzekerd, dat de nationale
garde en het leger bereid zijn om de orde te handhaven.
De laatste berigten luiden, dat de Koning afstand heeft
gedaan van den troon, Madrid reeds heeft verlaten en de
republiek is afgekondigd. Nadere bijzonderheden vindt
men onder Spanje.
Te Londen is dezer dagen eene groote bijeenkomst
gehouden, waarin met veel geestdrift eene motie is aange
nomen ten gunste der scheiding van staat en kerk in Enge
land even als in Ierland. Men stelt zich voor deze kwestie
onder de aandacht van het Parlement te brengen nog in
de tegenwoordige zitting.
Bij het departement van Marine te Washington is berigt
ontvangen, dat de Chineesche soldaten met zekere over
haasting van naaldgeweren voorzien worden, en de vreem
delingen te Tientsin niet zonder vrees zijn. Ofschoon men
veronderstelt, dat die toebereidselen gemaakt worden met
het doel een opstand te kunnen onderdrukken, ducht men
van een anderen kant, dat het oorlogvoeren tegen de Euro
peanen er mede beoogd wordt. Het Engelsche en het
Amerikaansche eskader houden een streng toezigt.
Het vertrek van de mailboot Prins van Oranje, kapt.
Fabritius, van de stoomvaartmaatschappij Nederland, is op
5 Maart a. s. vastgesteld.
Jl. Dingsdag avond werd de vierde wetenschappelijke
voordragt in de Sociëteit Mars alhier gehouden. Spreker
was de heer T. Mooij, die, wijzende op onderscheidene
personen en gebeurtenissen uit de Vaderlandsche Geschie
denis, deed uitkomen: 1. den moed en de dapperheid onzer
voorvaderen, in het verdedigen der vrijheid en onafhankelijk-
om de eigenlijke bronnen van den Nijl nog verder naar het zuiden
op te sporen. Ten westen en zuidwesten van de drie boven
genoemde meeren ligt het wijd uitgestrekte gebied van Midden-
Afrika, waar nog geen reiziger immer doorgedrongen was en dat
nog op onze kaarten als leege vlakte ons wordt voorgesteld. In
dit onbekende gebied wilde Livingstone van het oosten af binnen
dringen.
In den herfst van het jaar 1865 verliet Livingstone Engeland
op den nog mannelijken ouderdom van 48 jaren, zeilde naar
Bombay en van daar naar Zanzibar. In het voorjaar vau 1866
stak hij naar het vasteland over en voer de Rovumaop; hij hield
zich een geruimen tijd op bij een met hem bevriend opperhoofd
en trok vervolgens met zijne 30 gezellen naar het westen, naar
het meer Nyassa. Gedurende dezen marsck liepen de meesten
hunner weg en verbreidden bij hunne terugkomst te Zanzibar het
bericht, dat de beroemde reiziger, nadat hij over het Nyassa-meer
gegaan was, door een troep inboorlingen overvallen en gedood was;
zij zeiven hadden zich door de vlucht gered. Zij logen zoo meester
lijk, dat men bun waarlijk geen geloof ontzeggen kon. Om zich
zekerheid te verschaffen zond de Engelsche regeering in Juli 1867
een expeditie af onder Young. Deze voer in een stoomboot de
Zambezi in de Schire op, giug vervolgens over land naar het meer
Nyassa en bereikte de plaats, waar Livingstone vermoord zou
moeten zijn. Alle verhalen van zijne gevluchte begeleiders bleken
leugens te zijn, bedacht om zich voor straf te vrijwaren. Livingstone
was het Nyassa-meer naar het zuiden heen omgetrokken, had
onder de daar wonende volksstammen nieuwe gidsen aangeworven
en was gezond in noord-westelijke richting verder getrokken. Hier
door gerust gesteld keerde de expeditie der regeering terug. Spoedig
gaf ook de reiziger zelf een levensteeken. In April 1868 bracht
eèn bode brieven van hem naar Zanzibar, die op den 2den Febr.
1867 te Bemba, 10 graden zuiderbreedte en 32 graden oosterlengte
van Greenwich geschreven waren. Later ontving meu nog verdere
berichten van December 1867 in Juli 1868. Een vierde brief
was van een veïder noordoostelijk gelegene plaats, van Udschidschi,
gelegen aan den oostelijken oever van het meer Tanganijika, ge
dateerd den 30sten Mei 1869.
Van dien dag af bleven alle berichten van Livingstone uit. Alle
van inboorlingen of Arabische kooplieden omtrent zijn lot ont-
vangene berichten bleken ijdele geruchten te zijnde groote reiziger
was en bleef verdwenen.
De Engelsche consul te Zanzibar, dr. Kirk, trachtte Livingstone
hulp te doen toekomen en iets naders omtrent zijn lot te ver
nemen; daar echter het verkeer met de binnenlanden zeer moeielijk
en tijdroovend is, verliepen er vele maanden zonder dat men door
wachten iets gewonnen had. Een grootere, goed uitgeruste expeditie
om hem te steunen en op te zoeken mislukte geheel en al, ten
gevolge van het uitbreken der cholera. Daar de Engelsche regeering
geene verdere krachtige maatregelen nam om ophelderingen te
lieid betoond; 2. de trapsgewijze ontwikkeling van den
burgerstand; en 3 de gehechtheid aan de vorsten uit het
Stamhuis van Oranje.
Spaarbank voor den Helder, 4de kwartaal 1872
Saldo op 1 October 1872 f30,206.42
Ingebragt en renten gedurende het 4de kw. 1872 - 5659.12|
Te zamen f35,865.54|
Uitbetaald gedurende bet 4de kwartaal 1872 - 1712.35
f34,153.19 J
Saldo op 1 Januarij 1873
Aantal deelhebbers op 1 October 1872 298.
„1 Januarij 1873 330.
De Tweede Kamer is tot hervatting harer werkzaam
heden bijeengeroepen tegen Woensdag 26 dezer.
Men schrijft ons van Oude Schild op Texel
„De laatste volksvoorlezing in dit saisoen, werd jl. Vrijdag
alhier gehouden, en wel a 10 cents entree.
De opbrengst zou strekken, om op 's Konings verjaardag
een schoolfeest te vieren en de dorpsjeugd alsdan eens goed
te onthalen. Wijl vele ouders tegen het heffen van entree
ingenomen waren, werd deze vergadering niet zoo talrijk
bezocht als gewoonlijk. De heer K. Bakker hield een lezing
over 't gezegde: „'t Is maar," terwijl de heer Muller in
zijn bijdrage over: „De Koning moest den uitvoer verbieden"
duidelijk aantoonde, dat zulk een besluit den ondergang der
maatschappij onvermijdelijk zou tengevolge hebben. Nadat
nog eenige heeren bijdragen hadden gegeven, verliet het
publiek zeer voldaan het lokaal."
„Sedert eenige dagen worden hier in zee tusschen de
ijsschollen eenige arenden waargenomen. Hoewel onze
Nimrods op de niet alledaagsche bezoekers wel eens jagt
maken, is het nog aan niemand hunner gelukt er een onder
schot te krijgen."
De Nederlandsche Palmitine-fabriek te Amsterdam
heeft hare betalingen gestaakt.
Naar aanleiding van het onlangs gebeurde bij de
opvoering van de Muette de Portici in de Fransche opera
te 's Hage, toen de heer Trinquier op het tooneel het
publiek tot scheidsregter inriep in het geschil tusschen hem
en den directeur gerezen, heeft de gemeenteraad aldaar de
volgende politie-bepalingen voor den schouwburg aangenomen:
„Het is verboden gedurende de voorstellingen in den
schouwburg de goede orde, op welke wijze ook, te storen.
bekomen omtrent het lot van den verdwenene, besloot het Londensche
Geografische Genootschap het tot een zaak van eer te maken hem
te vinden. In het begin van het jaar 1872 gingen dan ook de
aanvoerders van de ontworpen expeditie, de luitenants ter zee
Ilenn en Dawson, aan wie zich Livingstone's zoon Oswald, die in
Engeland woonde, aangesloten had, naar Zanzibar. Hun expeditie
zou echter een plan blijven; wat zij wilden doen, was reeds van
een anderen kant, vanwaar niemand het verwachtte, volbracht
geworden.
Twee particuliere personen, waarvan de een het geld verschafte
en de ander dit met de grootste geestkracht gebruikte en, even
alsof het om een uitstapje te doen was, een reis naar het binnen
land van Afrika ondernam, die velen vroeger maanden lang over
wogen, onderzocht en vervolgens eindelijk misschien wederom na
verloop van maanden zouden ondernomen hebben, twee jonge
mannen, zeg ik, gewoon te handelen in plaats van te spreken
eu te overleggen, hadden bet vraagstuk zonder veel drukte onder
handen genomen en in korten tijd tot een gelukkige oplossing
gebracht.
Een van hen is James Gordon Bennet, bezitter van de groote
Amerikaansche courant de New-York-Herald, de andere Uenry
M. Stanley, correspondent van het bovengenoemde blad. De naam
van den eersten werd reeds vele jaren geleden door de couranten
genoemd. Hij had als eigenaar van liet jacht Henriëtta met de
eigenaars der jachten Yesta en Fleetwing een wedstrijd aangegaan
over den Atlantisehen Oceaan van New-York naar Engelaud en
liep na een zeer stormachtige maar gelukkige reis op Kersavond
van het jaar 1866 als overwinnaar te Cowes, op het eiland Wight,
binnen, den prijs vau 90,000 dollars winnende.
Met welke middelen de hem in eigendom toebehoorende courant
arbeidt, die zijn nu gestorven vader gegrondvest beeft, kan men
eenigzins daaruit opmaken, dat zij zelve verscheidene snelle stoom-
booten bezit, die uit de haven van New-York uitloopen en de uit
verre havens komende schepen naar verschillende nieuwstijdingen
vragen en zoodra zij het een of ander belangrijk nieuws vernomen,
hebben met volle kracht terugkeeren en de ondertusschen voor de
pers gereed gemaakte stof aan de redactie afleveren, alleen met, bet
doel dat de Herald het meerendeel van de belangrijke tijd 'mo-en
dikwijls nauwelijks een paar uren vroeger kan mededeelen (Jan de
overige nieuwsbladen. Het Amerikaansche publiek weet d ezen ijver
ook naar waarde te schatten. Ik geloof bovendien niet te dwalen,
wanneer ik verder verzeker, dat de Herald door eer do-e van de
gewichtigste streken van de Unie haar eigen teleg raafnet heeft;
evenzoo worden haar dikwijls staatkundige nieuw /stijdingen uit
Europa, wanneer zij gewichtig genoeg zijn, wo,ov(t voo° WOord
overgeseind, zoodat men dézen in Amerika tegf jjijkërtijd met ons
in Europa leest.
Hoe het met dé correspondenten van dit b'.md is,-kan men uit
het voorgaande reeds eenigzins opmaken. Tnenry M. Stanley be-