1873. N°.25. Woensdag 26 Februarij. ^^31 Jaargang.
Te veel?
xm.
Uitg-ever A. A. BAKKER Cz.
HELDERSCHE fg
EN VIEIHEDIEPER COURANT.
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per wartaal1.30.
j, franco per post - 1.65.
VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS:
Naar Oost-lndiê: via Triest 4 Maart 'savonds 6 u. 25 m.
Marseille 27 Febr. 's avonds 6 u. 25 m.
f u u Brindisi 6 Maart 's avonds 6 u. 25 m.
u per Prins van Oranje 4 Maart 's av. llu.
Curagao en Suriname, 1 Maart 's morg. 6 u. 25 m.
Kaap de Goede Hoop. via Southampton: 3 Maart,
's morg. 6 u. 25 m.
Heiligerlee heeft zijn gedenkteeken, den Briel zijn beeld,
Alkmaar vraagt ook een beeld, en Leiden maakt zich gereed
om aan het Nederlandsche volk een standbeeld te vragen
voor zijn burgemeester van der Werff. Is dat niet wat
veel wordt hier aarzelend gevraagd, en daar is men reeds
met het antwoord gereedinderdaad, dat gaat niet, dat is
te veel gevergd.
Wie had dat mogen verwachten Wie had durven voor
spellen, dat de tijd reeds aangebroken is waarin men tot
het Nederlandsche volk kan zeggenMatig u toch met het
stichten van gedenkteekenen, met het oprichten van beelden
de kunst is voldoende vertegenwoordigd op de pleinen
uwer steden; tot hier toe en niet verder, overvloed schaadt?
Maar wie" zal in ernst zoo spreken? Van het tegendeel
het bewijs te vragen zou gelijk staan met op den helderen
middag een betoog te verlangen dat de zon schijnt, of in de
hut der armoede het bewijs dat daar geen overvloed heerscht.
Armoede, ja inderdaad armoede heerscht in ons koude
vaderland op dit gebied. Toch zijn het dezelfde Nederland
sche provinciën, waar eenmaal het trotsche stadhuis verrees
naast de grootsche hoofdkerk, waar de stadspoort de veste
waardig moest zijn die zij beveiligde, waar ieder schuttersgild
zijn waardigen doelen begeerde, waar de sierlijke toren
niet mocht ontbreken op het gebouw van gild of gemeente,
waar het klokkenspel niet gemist kon worden, waar elk
poorter wees op die uiterlijke teekenen van den rijkdom
en den kunstzin zijner stad, met de zelfvoldoening van een
medeëigenaar, van een deelgenoot in de gemeenschap, van
een lid van het groote gezin. Toch is het hetzelfde land, waar
de praalgraven verrezen in de kerken (thans, God betere
't, gemeenlijk aan het oog onttrokken en tot een bron van
inkomsten voor den koster of de armenkas verlaagd,) het
land dat zijn grootste kunstschatten, zijn „nachtwacht,"
West-Friesche Correspondentie.
Zoo hebben we dan thans ons derde spoorweg-comité, en thans
wel een Staatsspoorweg-comité. Hadden we, ik mag het nog wel
eens zeggen, liever één heuschen spoorweg in plaats van drie comité's!
Dè lezers dezer courant hebben er zeker wel reeds iets van gehoord
en de groote billetten, waarmede eene desbetreffende meeting in het
Park te Hoorn werd aangekondigd, zal hen, die deze samenkomst
zeiven niet hebben kunnen bijwonen, misschien wel eenigzints
nieuwsgierig gemaakt hebben naar de resultaten er van. Zooals
welligt reeds bekend is, had in de vorige week in het koffiehuis
van dén heer Reinderhof eene bijeenkomst plaats gehad van burge
meesters uit bet district Hoorn, bijeengeroepen door de heeren
P. Brinkerinck, rustend geneesheer Cn burgemeester van Zwaag, A.
vin Eek, bewaarder der hypotheken en J. Groot, lid van den
gemeenteraad, allen te Hoorn.
Op die bijeenkomst werd het noodzakelijke en het billijke betoogd
van een spoör door West-Friesland, op kosten van of met behulp
van den Staat. Er werd vervolgens een comité van elf personen
benoemd, dat weder eene commissie van drie personen verkoos, ter
redactie van een adres in dien zin aan den Koning, terwijl men
besloot op Zaturdag den 22 Februari eene groote meeting uit te
schrijven in het Park, waar het hier gesprokene nog eens breeder
beschouwd en het adres ter teekening zou gelegd worden.
Déze eerste bijeenkomst ging vrij eensgezind toe; alleen de heer
Bloem, hoofd van het. comité Bloem, achtte de beweging ontijdig,
vreezende, dat het idéé van staatsspoor verlammend zou inwerken
op den zich krachtig openbareuden geest van „self help," en de
banden in de schoot zóu doen leggen, terwijl hij toch niet geloofde,
dat de staat een spoor zou in 't leven roepen. In gelijken zin sprak
ook de heer Groot, burgemeester van Midwoud, die later in de
Purmerender Courant dit gevoelen nog nader ontwikkeld heeft.
Op de meeting in 't Park waren ruim twee honderd personen
tegenwoordig.
De voorzitter, de heer Brinkerink, opende de vergadering met
eene korte toespraak, waarin hij deed uitkomen, dat, nu de regeering
(immers in de zitting van de Tweede Kamer op 27 Nov.) uitzichten
bad geopend op staatssubsidie, de spoorwegbeweging geacht kon
worden een nieuwe fase te zijn ingetreden.
IV est-Friesland heeft in den jongsten tijd herhaaldelijk getoond,
iat het een spoorweg wil. Op weinige plaatsen hebben de comité's
zulk een krachtige geldelijke ondersteuning erlangd als in deze
«treken, niet alleen bij de gemeenten, maar ook bij particulieren.
Wanneer, niettegenstaande dit alles, de beide bestaande comité's toch
Met schijnen te slagen, mag dit wel beschouwd worden als het
duidelijk bewijs, dat het aanleggen van een spoorweg door parti-
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
zijn „staalmeesters," zijn „schuttersmaaltijd," zijn „ontleed
kundige les," zijn talrijke regentenstukken, portretten en
schuttersstukken, waarvan de tentoonstelling nog heden
geheel de kunstwereld in verrukking brengt, aan dien goeden
volksgeest- dankt. Hoe arm steekt onze eeuw in dat opzicht
bij die vroegere eeuwen afEn bepaaldelijk wat de beeldende
kunsten betreft, hoevele zijn de plaatsen in ons vaderland,
waar een beeld, een monument tot ons spreekt van merk
waardige feiten en beroemde personen?
De kunst werkt veredelend op ons gemoed, zij vertroost
en bemoedigt, verheft en bezielt ons, wekt geestdrift in ons
en kracht tot kloeke en grootsche daden, waaraan de zelf
zucht vreemd is en het eigenbelang geen deel heeft. Waar
betoog ons koud laat en redeneering ons verveelt, daar
beheerscht ons de wondermacht van het gedicht, de muziek,
de schilderij of het beeld, daar wekt de tooverstaf der
kunst geloof, geestkracht en leven, waar niets dan twijfel,
slapheid en dood scheen te bestaan. Zijn dat groote woorden,
waarvan de klank evenredig is aan de zinledigheid? Zijn
dat gemeenplaatsen, die de een den ander gedachteloos
nazegt? Maar de geschiedenis van menschen en volken, de
persoonlijke ondervinding van zoovelen die deze geheimzin
nige toovermacht slechts een enkele maal hebben gevoeld,
staan ons borg, dat wij hier inderdaad met waarheid en
werkelijkheid te doen hebben, en niet met de voorstellingen
eener overprikkelde verbeelding of ziekelijke dweepzucht.
De mensch kan nu eenmaal bij brood alleen niet leven;
hoofd en hart eischen mede het hunne, het leven des gemoeds
en der verbeelding roept even luid om voedsel. Gelukkig
het land, waar de kunst het geeft, gelukkig het volk dat,
door hare hand geleid, geen bevrediging zoekt op verkeerde
wegen. En daarom"wie zou" vroeg voor een tiental
jaren Dr. Pierson te recht „wie zou een stad gelukkig
noemen, waar de schoorsteenen der industrie en der scheep
vaart wel rookten, maar waar op het altaar der kunst geen
enkele korrel wierooks ooit ontstoken werd? Wie onzer
zou vrede hebben met de ruimste winst, als die winst ver
kregen werd met het verlies van dat gevoel voor het
hoogere, dat onzen waren adel uitmaakt?" En is het niet
waar,, dat de kunst, de beeldhouwkunst althans, in Nederland
om brood loopt? Voorwaar, die iets gelooft van haar
opvoedende kracht voor het volk, moest zich verheugen,
dat gedenkdagen, zooals het Nederlandsche volk in deze
jaren viert, haar medewerking eischen.
Maar men kan toch elk belangrijk feit uit onze geschie-
culiere industrie, in deze streken eene onmogelijkheid is. Het doel
van dit comité is dus zoo mogelijk een spoorweg te krijgen geheel
op kosten van den Staat, of althans een subsidie te bekomen,
waardoor het mogelijk wordt een particulier spoor in exploitatie
te brengen. Met het oog daarop biedt dit comité aan de belang
stellende inwoners van het arrondissement Hoorn een adres ter
teekening aan, dat eene commissie van drie leden namens adres
santen persoonlijk den Koning zullen overhandigen.
Dit adres is van den volgenden inhoud:
Sire!
Geven met den meesten eerbied te kennen, de ondergeteekenden,
allen inwoners van het arrondissement Hoorn.
Dat hunne zoo welvarende streek, welke tot 's rijks middelen
zoo belangrijk veel bijdraagt, bij voortduring uitgesloten is van het
spoorwegnet.
Dat een spoorweg, in dezen tijd eene levensbehoefte, ten eenen-
male onmisbaar wordt, als mededingende streken en plaatsen zich
in 't genot daarvan verheugen. Dat onderscheidene pogingen van
de ingezetenen zeiven uitgegaan, tot het gewenschte doel niet hebben
geleid en het ten eenenmale onzeker is, of de nu nog bestaande
comité's in hunne pogingen zullen slagen. Dat, aangenomen het
welslagen dier pogingen, de lasten welke onderscheidene gemeenten
daardoor op zich zouden moeten nemen, voor sommigen van haar
niet zouden te dragen zijn.
De ondergeteekenden willen zwijgen van de verplichtingen, welke
bijzondere personen op zich zouden nemen, maar wenschen even
stil te staan bij den toestand der gemeenten. Zij vestigen, om slechts
één voorbeeld te noemen, de aandacht op de hoofdplaats, de
gemeente Hoorn, eene plaats waar nog zoo veel te regelen, te ver
beteren en te ontwikkelen valt, hetgeen voor een groot deel uit
geldelijke onmacht moet worden uitgesteld en waar, niettegenstaande
een hoogst belangrijk bedrag jaarlijks aan 't wik- en weegloon
ontvangen wordende, in mindering der belastingen strekt, toch nog
moet betaald worden eene rechtstreeksche belasting van 2% op het
inkomen en, wat nog veel erger is, daar het op talrijke gezinnen
drukt: 100 opcenten of eene alleen voor de gemeente verdubbelde
belasting op het personeel.
De gemeente Hoorn heeft, om ook van hare zijde levensvatbaar
heid te helpen geven aan een der bestaande comité's, zich verbonden
tot eene deelneming van f 250,000.
Wraken nu wel de ingezetenen die deelneming geenszins, omdat
zij iuzien dat eene aansluiting aan het spoorwegnet, op welke voor
waarden dan ook, noodzakelijk is, zij vragen het Siremet
vertrouwen, wat de toekomst moet zijn van de geldmiddelen der
gemeente, indien, gelijk te verwachten is, de belastingen voor het
verlies op de rente en de aflossing der aan te gane geldleening op
nieuw belangrijk moeten worden verhoogd, terwijl den kleinen
burger geen zwaardere lasten kunnen worden opgelegd. En nemen
Prijs der Advertentiën Van 14 regels 60 cent.
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naarplaatsrnimteserekend
denis niet herdenken door een monument, een beeldengroep,
een standbeeld, een naald of een zuil. Elk belangrijk
feit neen. Maar wil men dat? Laat toch elk feit op
zich zelf beoordeeld worden. Twee gedenkteekenen zullen
de gedachtenis levendig houden aan de eerste overwinningen
in den tachtigjarigen strijd. In den noord-oost— en den
zuid-west-hoek van ons land, bij Heiligerlee en in den
Briel zullen, zij van den geest der vaderen tot het volk
getuigen. Die plaatsen hebben er aanspraak op, maar
gunstig gelegen zijn ze niet. Moet het daarbij blijven?
Doch van meer gewicht is de vraag: verdienen het)koen
besluit van Alkmaars regeering en burgerij, om zelfs na
Haarlems val zich niet te onderwerpen, maar de stad tegen
het Spaansche leger te verdedigen, het krachtig afslaan van
een tot drie malen toe hervatte bestorming, het met geluk
kigen uitslag doorstaan van een beleg, bij een verdediging
van 1800 weerbare burgers en 800 soldaten tegen een leger
van 16000 man, een bijzondere herinnering, een blijvend
'gedenkteeken? De groote beteekenis van het belangrijk
feit treedt echter - eerst volkomen in het licht, wanneer
men het beschouwt in verband met hetgeen voorafging en
volgde, als onderdeel van den grooten strijd. De opstand,
met de inneming van den Briel begonnen, had zich spoedig
over het geheele land uitgebreid; maar don Frederik's
leger hield vreeselijke strafoefening, en bijna geheel Noord-
Nederland werd op nieuw tot onderwerping gebragt. In
dien nacht was Alkmaars zegevierend verzet het eerste
lichtpunt. In de bevrijding dier stad op 8 October en de
vernieling der Spaansche vloot op de Zuiderzee, drie dagen
later, brak de dageraad aan van een nieuwen dag, den dag
der herwonnen vrijheid. „Alkmaar", schrijft Bilderdijk,
„had de eer van de eerste stad te zijn, die den Spaanschen
moed voor haar muren bezwijken zag, en aan Leiden het
voorbeeld gaf." De Spaansche soldaat had geweigerd den
aanval te hervatten, hij verloor het geloof aan zijn onover-
winliikheid, de krijgstucht leed een gevoeligen knak, en de
muiterij deed het leger haar verlammenden invloed onder
vinden. „Met deezen slagh op Zee in de versche wonde
van Alkmaar", schrijft Hooft, „was de Landtvooght zelfs
tot Amsterdam, niet alleen in haat, maar in d' uiterste
verachting gekoomen." Nog vddr het einde van 1573
verliet hij ons land. Het spreekwoord in den mond van
den tijdgenoot: „Van Alkmaar begint de Victorie" is
inderdaad een waar woord, en doet Alkmaars overwinnenden
weerstand in zijn volle beteekenis kennen. Zulk een gelukkig
zij Hoorn tot voorbeeld, 't is met de geldmiddelen ook van vele
andere gemeenten in deken omtrek waarlijk evenmin gunstig gesteld.
De West-Friesche aard Sirehuist nog in de bevolking, welke
het dus beneden zich acht afgunstig neder te zien op voorrechten
anderen geschonken, maar zij duldt noode verongelijking. Waar
handel en nijverheid in het naburig arrondissement Alkmaar, dat
zooveel minder opbrengt aan 's rijks schatkist, begunstigd werden
zoo met een kanaal als met een ijzeren weg, zou de verdere uit
sluiting heu op den duur buiten staat stellen de mededinging vol
te houden en deze nog zoo welvarende streek allengs doen ver
vallen, eindelijk doen verarmen. Reeda geeft de achteruitgang van
vele onzer markten voedsel aan die vrees.
Maar er is meer't is dubbel hard Sireals de openbare werken
van de bevoordeelde streek de andere zelfs rechtstreeks benadeelen.
De nieuwe waterweg naar Amsterdam maakte de afsluiting van IJ
en Zuiderzee noodzakelijk. Zijn nu zelfs de beste sluizen voor het
verkeer altijd belemmerend, het verkeer tusschen Friesland en dit
deel van Noordholland met Amsterdam wordt door de gebrekkige
inrichting der Oranje-sluizen dikwijls uren belemmerdhet behoort
bij eenigen tijd aanhoudend stormweder tot de mogelijkheid, dat
de stremming van het verkeer tot dagen aangroeit.
Waar andere, mede zoo gewichtige redenen, nog onvoldoende
mochten worden geacht, zal, naar zij zich vleien, alleen die nieuwe
belemmering op zich zelve den doorslag moeten geven aan het
besluit tot staatshulp.
Eene commissie uit hun midden, Sirel zal Uwer Majesteits
regeering door statistische opgaven en bescheiden trachten te over
tuigen van de. rechtmatigheid van huu verlangen.
Het is op de aangegeven gronden, dat zij zich veroorloven te
ondersteunen het adres van den Raad der gemeente Hoorn, dd. 24
December 1872, waarbij andere gemeenteraden in den omtrek zich
hebben aangesloten en alzoo met den meesten eerbied, doch tevens
met dien aandrang, welke eene rechtvaardige zaak veroorlooft, Uwe
Majesteit verzoeken de aansluiting van deze streek bepaaldelijk
in verbinding met Amsterdam, aan het bestaande spoorwegnet,
door staatshulp te verwezenlijken.
22 Februari 1873. 'tWelk doenue
Na voorlezing van dit adres door den secretaris, wijst de voor
zitter op een artikel in de Purmerender Courant van Woensdag 11.
en geteekend door den heer Groot, burgemeester van Midwoud,
houdende bezwaren tegen dit comité. Hij heeft een uitvoerig artikel
in antwoord daarop aan de Purmerender Courant gezonden en hoopt
van de loijauteit der redactie dier courant de plaatsing. Het
grootste bezwaar van den heer Groot is de z. g. ontijdigheid, naar
z. i., en hierin staat hij naast de afgevaardigden van dit district,
is het juist thans tijd en mag geen dag verloren worden, opdat
de vertegenwoordiging wete, dat het den vrijen West-Fries verveelt
stiefmoederlijk behandeld en achtergesteld te worden bjj andere