Benoemingen, enz. ==?TATE\I-GE\ERAAL. B u i te n I a n d. In het westelijk gedeelte van den Anna Paulowna- Polder werd dezer dagen eene boerenplaats uit de hand verkocht, groot 36 bunders, voor f 24000. Voor diezelfde plaats was drie jaar geleden f 9000 betaald. Men meldt ons van Wieringen 22 Maart: De landman P. Jz. Lont alhier ontdekte in de maand Junij van a. p. bij het scheeren van een schaap, dat er een hoorn juist voor den kop van dit beest te voorschijn kwam. Die hoorn heeft nu de grootte en zwaarte als die van een drie jarig rund; aan de punt bevindt zich een kleine kromming. Dit zeldzaam exemplaar in de schapenwereld is vier jaren oud en heeft tweemaal geoond. Onder het opschrift Landbouw bevat de Enkhuizer Courant een artikel over den koperworm, naar aanleiding van het uitloven van een gouden medaille en f 150 dooi de Hollandsche Maatschappij van Landbouw, voor een afdoend middel om 't nadeel van den koperworm of' de ritnaald aan het koren tegen te gaan. Wij ontleenen aan dat stuk de navolgende regelen: „Het insect wij hebben alle reden om het diertje insect en niet worm te noemen, is in dit gedeelte van West-Friesland bekend alleen onder den naam van beslag of beslaag. De laatste benaming zal wel afkomstig zijn van het meervoud. Naar bejaarde menschen ons in onze jeugd verzekerden, is die benaming afkomstig van een zeker sieraad, dat vroeger de boerinnen bij wijze van armband om de polsen droegen en dat was zamengesteld uit holle cilindertjes, van vorm en kleur gelijk aan het bedoelde insect. Die cilin dertjes waren van goud, en de kleur van den „koperworm" komt dan ook veel meer overeen met die van goud dan met de koperkleur. De „koperworm' wordt bij voorkeur aangetroffen op ligte, losse, warme gronden. Men heeft hem echter ook te vreezen op meer zware gronden, indien men eenige jaren achtereen granen verbouwt en voel stoppelen onder ploegt en de zomer of nazomer bij afwisseling regen en warmte geeft, waardoor het stoppelland ligt en los wordt, vooral bij herhaald ploegen en eggen. Sinds in onze streken de graanbouw zoo goed als op zijde is gezet, wordt de „beslaag" veel minder aangetroffen. Het meest heeft men van hem te duchten op gescheurd land, in het tweede of derde bouwjaar. Zulk land mag dan ook bij voorbaat los en warm heeten. De koperworm is zelden over een heel stuk land of over een geheelen akker verspreidmeestal huist hij bij voorraad op zekere plekken, die de landbouwer al spoedig kent, en waarop hij jaren achtereen met zijn ongenooden gast kan zijn gekweld. Het beste middel, dat wij er ooit tegen hebben aange wend, bestond in een besmetten akker in den herfst vast te laten liggen en met handwerktuigen zuiver te houden van onkruid. Kleine onkruidplanten en vooral kruiswortels waren in den laten herfst zeer welkom. Waren deze plantjes aanwezig, dan bestond alle hoop op vooruitgang; waren zij niet aanwezig, dan werden in het vroege voorjaar kleine roode wortelen in den grond gebragt en het land bezaaid, bij voorkeur met mosterd, in geen geval met zomergraan. Zoodra de zon in April begon warm te schijnen, was de tijd gekomen om zich van het lastige insect te ontdoen. Om de overgewinterde kruiswortels of om en in de ingebragte roode worteltjes krioelde het van „beslagen," gsggagiMBrsBKZ-a3ET.au t WW! M L-awpmErea-jnB zeide hij tot ons, „de soldaten moeten ook meê komen." Ieder onzer voorzag zieh met een van de kandelaars en zoo gingen wij in optocht naar beneden en toen naar den kelder. Een voor een kropen wij door het gat, dat in den muur gebroken was, lichtten overal bij, slieten de hoopen stof met onze voeten op zij, maar zagen niets dat eenigzins op geld geleek. Plotseling ontboezemde de Franschman een kreet van blijdschap, ging op zijne knieën liggen op een plaats, waar de hoek van een stuk gekleurd papier boven het puin uitstak en wierp het puin van den gesloopten muur haastig met zijne beide handen op zij. Er werd een groote samengebonden bundel papieren zichtbaar; met een vreugdekreet trok de oude het eindelijk uit het puin los, de tranen liepen hem langs de wangen. „O messieurs," riep hij, „hier is het gezochte, o messieurs, welk een geluk!" Wij waren verheugd, maar tevens verstomd. „Pas de 1'or," (Geen goud?) vraagde Hardt verwonderd. „O non monsieur," riep de oude verheugd uit, „spoorweg- obligatiën." „Nu begrijp ik het," zeide Hardt verheugd „wat hebben wij onze soldaten een groot onrecht aangedaan" terwijl hij met groote moeite weder door liet gat uit den kelder kroop. Daar buiten stond het soldatenklaverblad. „Jongens I" zeide de hoofdman, „het geld is gevondeu en als schadeloosstelling voor den doorgestauen angst zult ge ieder van mij een flesch wijn en vijf en twintig sigaren extra hebben." „Als mijnheer de hoofdman het permitteert," zeide Kippke, weder zeer vroolijk kijkende, „ik zou gaarne de honderd duizend thaler eens willen zienzooveel geld zal ik mijn heele leven lang niet weer te zien krijgen." De hoofdman nam den Franschman, die te vergeefs een schuchtere poging waagde om zich daartegen te verzetten, den bundel papieren uit de hand. „Daar Kippke," zeide hij, „grijp het aan, dat zijn honderd twintig duizend francs." „Wat," zeide Kippke, „is dat zooveel geld?" Het domme gezicht, dat Kippke op dat oogenblik zette, zal ik mijn leven lang "niet vergeten. Toen wij ons den volgenden morgen gereed maakten te ver trekken, kwam een tweewielige wagen op*ons aanrijden, waaruit onze oude van gisteren met jeugdige vlugheid op den grond sprong. „Pardon, monsieur," zeide hij tot den hoofdman, terwijl hij zijn hoed afnam, „veroorloof mij met mijn rijtuig u naar de plaats uwer bestemming te begeleiden, ik ben zoo vrij geweest wat mond voorraad voor u mede te nemen." Toen wij in den kar keken, stonden we wezenlijk verbaasd. Er stonden korven met kippen, eenden, wijn, eieren, koffie, suiker en zelfs citroenen in. „Hoerah!" riep Wendt. „Punch!" en in zijn hart verzocht hij den Franschman vergeving voor de heimelijke beleediging, die hij hem gister had aangedaan. Toen wij gekomen waren waar we wezen moesten, en de oude afscheid van ons nam, riep de hoofdman hem nog lachend achterna „metsel het niet weer in, oudje!" De oude verstond het natuurlijk niet, maar keerde zich lachend om en wuifde met zijn hoed, om ons nogmaals zijn groet te brengen. die 't gemakkelijk viel uit te graven en in een bakje te werpen. Na twee jaren aldus te hebben gehandeld, was t insect totaal uitgeroeid." Ter beroeping van een predikant te Amsterdam is opgemaakt een drietal, bestaande uit de predikantenDe Hartogh te Botterdam, van Son te Nijmegen en Gerth van Wijk te Kampen. Het Algemeen Nederl. Werklieden-Verbond heeft op uitnoodiging van het Comité voor de Sociale Kwestie een petitionnement op touw gezet tot ondersteuning van het bekende wetsontwerp des heeren mr. S. van Houten, tot regeling van den arbeid der kinderen in de fabrieken. In een hoogst belangrijk adres, gerigt tot den Koning, wordt het bescheiden maar dringend verzoek uitgesproken, dat het Zr. Ms. regering ten spoedigste moge behagen, het gewigtig vraagstuk, op het voetspoor der meeste andere beschaafde landen, door wettelijke regelen tot een gewenschte oplossing te brengen. In de eerste plaats zijn de werklieden vereenigingen uitgenoodigd, dit adres te teekenen. Onder den titel: Coquetterie bevat de KI. Crt. een hoofdartikel. Wij lezen daarin o. a., naar aanleiding van een jeugdig vriend, die zegt: „Zoo'n klein beetje coquetterie mag ik wel, wien ter wereld deert 't?het volgende: „Wien 't deert? Och, ieder, die een hart voor zijne medemenschen heeft; ieder die 't niet zonder weemoed kan aanzien, dat een meisje, 't welk zou kunnen opgroeijen tot een degelijke vrouw en moeder, haar eigen geluk roekeloos verstoort; ieder, die het leven in een schooner licht bekeken heeft dan dat in bal- of concertzaal op blanke schouders valt; ieder, voor wien schoon en bevallig een reiner en edeler beteekenis heeft dan gracieus. Wij zeggen, dat coquetterie een begin van zelfmoord is. Wij beweren dat het een grooter kwaad is dan de onvrien delijkheid en de norschheid, dat in de verste verte niet verwant is aan de argeloosheid of de onschuld, ja, als iemand beweert dat het maar een blanketsel is, dan noemen wij de coquetterie een kanker, een allergevaarlijksten kanker. Een coquet meisje wordt nooit een goede vrouw en moeder. De jongman, die zijn leven lief heeft, ontvlugte haar nabijheid als van eene melaatsche, want de coquetterie groeit met de jaren, en neemt, ofschoon onder andere vormen, steeds grooter omvang aan. Ook slaat de ziekte over van moeder op kind, van geslacht op geslacht." Hij vraagt zijn vriend verder, welken indruk een oude coquette op hem maakt die hij schetst en vraagt ten slotte: Is 't mij gelukt mijnen jeugdigen vriend te overtuigen van de gevaarlijke gevolgen der coquetterie? Ik hoop het. Waarlijk, de zaak is zoo onschuldig niet als mijn vriend zich verbeeldt. Ik raad hem dringend aan, als hij de neiging van zijn halt volgt en rondkijkt in den bloemhof der menschenmaatschappij, niet te haastig te zijn met plukken.... De bloem, die 't mooiste figuur in zijn knoopsgat maakt, is niet altijd de geurigste en de schoonste. Te Haarlem is door het leesmuseum met nagenoeg algemeene stemmen besloten, ook dames als leden toé te laten, met geheel gelijke regten als de heeren. Als voor- loopige maatregel, tot December a. s. zal, in plaats van ballotage, voor dames de toelating door het bestuur vol doende zijn. JI. Zaturdag zijn de Haagsche commissaris van politie Beukman en de inspecteurs Hardenberg en Mertz wederom naar Schoonhoven geweest tot het doen van opsporingen naar den verkoop aldaar van voorwerpen, aan de vermoorde mevrouw van der Kouwen toebehoord hebbende. Dat onderzoek heeft, naar wij vernemen, bevredigende resul taten opgeleverd, die weidra door het volgen van een aantal arrestatien, meer aan het licht zullen brengen. (V.) Gisteren heeft de eerste Oost-Indievaarder, genaamd Robertus Hendrikus, langs den nieuwen Rotterdamschen waterweg zee gekozen. Uit Brussel wordt aan de N. Rott. Crt. geschreven, dat, na vrij langdurige proefnemingen en onderhandelingen, de Nederlandsehe regering het eens geworden is met de heeren Christophe en Montigny aldaar, omtrent de leve ring van door hen uitgevonden mitrailleuses, waarvan reeds een naar Indië verscheept is of zal worden. Een schilderstukje van Frans Hals, dat voor nog geene twee weken geleden tusschen kooplieden voor f 15 verkocht was, is jl. Vrijdag door den kooper te Utrecht aan een kunstliefhebber weder overgedaan voor f 2500. Men meldt uit 's Bosch, dd, 22 Maart: Heden morgen omstreeks 9| ure is mev. H., oud 26 jaar, echtgenoote van een leeraar aan de hoogere burgerschool te dezer stede, uit een der ramen van de tweede verdieping gevallen en heeft vele belangrijke verwondingen bekomen, zoodat haar toestand zeer bedenkelijk is. Bij mev. H. waren sedert kort vlagen van krankzinnigheid opgemerkt. -Als een voorbeeld van ijverig en trouw dienstbetoon kan van Doetinchem het navolgende worden medegedeeld De heer mr. T. J. van Coeverden, gewezen kantonregter, heeft een vrouwelijke dienstbode reeds achtereenvolgend nagenoeg 51 jaren in zijn dienst. Zij heet Maria Mentink, weduwe van Lodewiik Thus. Van 15 Oct. 1816 diende zij reeds bij de ouders van genoemden heer van Coeverden, dus reeds 57 jaren bij dezelfde familie. Nu, op ruim 75jarigen leeftijd is zij nog 'vol ijver en vervult haar taak nog met dezelfde naauwge- zetheid als voorheen. Deze oude en getrouwe dienstbode heeft zich waarlijk het verkrijgen der gouden medaille wel waardig gemaakt! Bij een jl. Donderdag te Kampen gehouden inzate van landerijen onder Kamperveen, door wijlen Jan Pienter nagelaten, is een boerenerf, groot 28 bunders, door hem in der tijd gekocht voor f 6000, ingezet op 48,000. - Voor de lotelingen der nationale militie in Leeu warden ziet hef er niet te gunstig uit om van de dienst vrij te geraken. Daar er, wegens broederdienst, eenige zoons, enz. zoo velen uitvallen, is het zelfs te voorzien, dat de gemeente haar aandeel in de ligting (75 man) niet zal kunnen leveren. Met betrekking tot de diamantvelden in de landstreken bij de Kaap de Goede Hoop is bij het Britsche ministerie van koloniën een verslag^van gouverneur Barkley ingeko men, volgens hetwelk bij de laagste schatting de waarde der in 1872 uit de kolonie verzonden diamanten twee millioen pond sterling (twee-en-twintig millioen gulden) is. Vele der reeds bewerkte, maar grootendeels verlaten gron den zijn nog volstrekt niet uitgeput, en onderzoekingen op last van de Kaapsche regering gedaan hebben bovendien in het binnenste der kolonie tot de ontdekking van zeer rijke kopermijnaderen geleid. Door de commissie van uitvoering voor den bouw van den Willemstoren te Dillenburg wordt bekend gemaakt, dat door haar in Nederland f 9139.661 is ontvangen. Daar echter dit bedrag verreweg te gering is om aan de voorge nomen plannen uitvoering te geven, hoopt de Commissie, dat zij door meerdere bijdragen daartoe alsnog in staat zal worden gesteld. Te Zurich is overleden de gepensioneerde generaal- majoor J. H. Koning, voormalig commandant van het koloniaal werfdepót. Volgens de Iraperial zijn te Madrid vreemdelingen aangekomen met het doel om het gemeentebestuur omver te werpen en de Commune uit te roepen. Bij gebreke van een aanvoerder is deze poging mislukt. Het is te Madrid volkomen rustig. Den Sultan van Turkije is een dochter geboren. Volgens een telegram uit Shanghai heeft de jonge Keizer van China er in toegestemd de vreemde gezanten te ontvangen zonder dat zij aan de plegtigheid van Ko-Tow (het zich ter aarde werpen in zijne tegenwoordigheid) be hoeven te voldoen. In Indiana bestaat een damesvereening onder het mottogeen kus vóór het huwelijk. Na 5jarig bestaan telt zij reeds 3 leden Z. M. de Koning heeft de gouden Rijksmedaille voor verdiensten verleend aan mevr. Lina Schneider, die zich met zooveel talent aan de beoefening der Nederlandsehe letterkunde wijdt. De luit. ter zee 2de kl. H. J. R. Sutherland is met ingang van den 1 April a. s. bevorderd tot luit. ter zee 1ste kl. De scheepsklerk W. A. Ie Rutte is, met ingang van 1 April a. s, bevorderd tot off. van adm. 3de kl. Het reglement voor de „Nederlandsehe vereeniging tot beperking van de openbare dronkenschap," gevestigd te Rotterdam, is goed gekeurd bij Koninklijk besluit van 10 Jan. 1873, No. 9. Deze maatschappij wil middelen aanwenden en de pogingen bevorderen, die kunnen geacht worden te leiden tot beteugeling van openbare dronkenschap. De middelen tot bereiking van dit doel zijn: a. het trachten te verkrijgen van wettelijke bepalingen tegen openbare dronkenschap; b. en op drankverkoop; c. het in de hand werken van de verkrijging van gezonde, goedkoope en voldoende volksdranken. De minister van Oorlog, vernomen hebbende dat zijne aanschrijving betreffende het bezoeken der militaire ziekeninrigtingen door geestelijken, in een te bekrompen zin wordt opgevat heeft haar aangevuld in dier voege, dat, wanneer een der ziekenoppassen verneemt, dat een verpleegde in gevaar verkeert, hij van deze meening onverwijld kennis moet geven aan den officier van gezondheid die zich in het gebouw bevindt, of, is er geen aanwezig, aan den directeur of administrateur der ziekeninrigting en, mogt ook deze soms het gebouw voor een oogenblik hebben verlaten, aan den geëmploijeerde, die hem tijdelijk vervangt, en dat hij, die het berigt ontvangt, zorgt dat geestelijke hulp terstond worde ingeroepen. Tevens bevat deze nadere missive de bepaling, dat de geestelijke, die bij een verpleegde is geroepen, voor een volgend bezoek geen nieuwe uitnoodiging behoeft, maar vrijen toegang heeft tot dien kranke, zoolang hij dit voor de vervulling zijner herderlijke pligten noodig acht. De minister van Marine heeft ter algemeene kennis gebragt, dat de modelzaal van het Departement van Marine dagelijks, zon- en feestdagen uitgezonderd, van des voormiddags 10 tot des namiddags 3 ure, ter bezigtiging is opengesteld, en dat de voorwerpen, afkomstig van de overwintering van Jaeob Heemskerck en Willem Barendsz in 1596 en 1597, thans aldaar zijn overgebragt. In de maand Mei a. s. zal bij de Directie der Marine te Helle- voetsluis een vergelijkend examen plaats hebben van jongelingen, die als machinist-leerling 2de klasse wenschen te wordeu aange nomen. Er zijn 15 plaatsen. De Staatscourant deelt nadere bijzonderheden mede. Tweede Kamer. Zitting van Zaturdag 22 Maart. De beraadslaging over art. 1 van het wetsontwerp, houdende eene nieuwe regterlijke organisatie, wordt vervolgd. Art. 1 bevat de bepaling, dat de regtsmagt in burgerlijke en strafzaken wordt uitgeoefend door kantongeregten, arrondissements-regtbanken en den Hoogen Raad, behoudens de gevallen, waarin bij bijzondere wetten een andere regter is aange wezen. Nadat de hierop voorgestelde amendementen van de heeren van Lijnden, Godefroi en van Eek waren verworpen, werd art. 1 aangenomen met 46 tegen 28 stemmen. Zitting van Maandag 24 Maart. In den aanvang der gehouden zitting heeft de heer van Zuylen verlof gevraagd en bekomen om op een nader te bepalen dag de regering te interpelleren over de aanschrijvingen van den minister van Oorlog van 21 Febr. es 18 Maart, wegens het toelaten van godsdienstleeraars in militaire zieken-inrigtingen. De discussiën over de regterlijke organisatie zjjn voortgezet. Frankrijk. De commissie van rapporteurs over het voorstel tot wederoprigting der kolom op de Place Yendöme, heeft aan de Nationale Vergadering voorgesteld die kolom te doen herstellen in denzelfden toestand waarin zij zich vdér hare vernieling bevond, en daarvoor 250,000 francs, de som waarvoor men berekent dat het werk der wederop rigting kan verrigt worden, beschikbaar te stellen. De staatsbegrooting voor 1874 is ingediend. De ontvangsten zijn geraamd op 2526 millioen, de uitgaven op 2523 millioen fr.; dat is 149 meer dan de vorige' begrooting. Van die vermeerdering van uitgaven komen 81 mill. op de staatsschuld en de dotatiën en 39 niill. op de begrooting van Oorlog. De minister van Fi nanciën stelt voor eene verhooging der grondbelasting, van het

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 2