Perzië. Amerika. INGEZONDEN MEDEDEELINGEN. Marine-Haven Nieuwediep. SCHAGER MARKT van HEDEN. men zich voor het leggen van grootere kabels behelpen met de Great-Eastern. De correspondent van den Engelschen Daily News drijft op geestige wijze den spot met de manier van oorlog voeren in Spanje. Hij woonde het gevecht van Centelias bij, en ziehier wat hij er over schrijft: Achter ons waren de beide hellingen van de kom bezet door het garnizoen van Centelias, vóór ons waren de hellingen bezet door Carlisten. De tusschenruimte was niet meer dan een 300 pas. Wil men nu zich een denkbeeld vormen van de manier, waarop in deze ruimte het gevecht plaats vond, dan moet men eerst alle begrip van den gewonen strijd, naar de regelen der kunst, ter zijde stellen. De troepen telden vermoedelijk 200 manze vormden eene zeer onge regelde lijn, oiigeveer een halve (Eng.) mijl lang, van den top van den heuvel, achter ons, naar dien van een andere. De Carlisten waren stellig veel minder talrijk; ze vormden in het geheel geene lijn, maar staken hier en daar achter oneffenheden van die helling. En het was nog lastig genoeg, er zooveel van te zien, als ik beschreef, hoe weinig het ook zij, want aan weerszijden volgde men de taktiek van zich zoo weinig mogelijk bloot te geven en nu en dan eens over de ruimte los te branden. Ik kon niet bespeuren, dat daardoor iemand werd gewond en zag niet het minst van pogingen om terrein te winnen. Op sommige oogen- blikken zou men volstrekt niet hebben vermoed, dat hier gewapende mannen waren, wanneer niet eeDige weinige witte rookwolkjes, gevolgd door een knal, hadden doen zien dat men niet alleen was. Een lid van het gemeentebestuur, die met de vrijwilligers was uitgerukt, meende blijkbaar genoeg te hebben gedaan, toen hij zijne medeburgers op het terrein had. In afwachting van het oogenblik, waarop hij ze weer huiswaarts zou geleiden, had hij, voor zijn hoofd, de krijgsverrigtingen gestaakt en zat hij, achter een rotsblok, deftig een cigarette te rooken. Zoo bleven wij den loop van het gevecht volgen. Het bad echter zeer weinig loop, had dien in het geheel niet gehad en scheen hem ook nooit te zullen krijgen. Wij tonden niet ontdekken, dat een van deze beide partijen iets vorderde en begrepen volstrekt niet, hoe dit nu moest eindigen. De kapitein van de troepen was een zonderling mengsel van volslagen ongeschiktheid en zeldzamen moed. Hij gaf zich voortdurend bloot, door, op de meest roeke- looze wijze ter wereld en met de meest mogelijke deftigheid, van den eenen soldaat naar den anderen te kuijeren. Stellig twee derden van de schoten der Carlisten waren gemunt op deze levende schijf. Hij klauterde omlaag en maakte een praatje met ons. Wij hadden natuurlijk eene eenigzins veilige plek gekozen, maar hij bleef midden op den weg staan. Ik vroeg hem, waarom hij niet liet vooruitrukken. Wel, dan zou hij natuurlijk eenige manschappen verliezende Carlisten waren niet te vatten; ze zouden als een nevel verdwijnen; het aantal gesneuvelde soldaten zou door het gerucht verbazend worden vergroot; zijne oversten zouden hem de ooren wasschen en de Carlisten zouden er door worden aange moedigd. Van eene poging om met de reserve-compagnie de stelling der Carlisten om te trekken, had hij blijkbaar geen flaauw denkbeeld. Toch lag dit in de gegeven omstan digheden zeer voor de hand, maar het was niet aan mij dit te opperen. Het doelloos schieten duurde nog een uur. Ik zag niet, dat er een enkel man gewond werd. Slechts het volgende gebeurdeEen vrijwilliger verliet zijne bedekking en kwam op het terrein van den spoorweg. Hij stond daar nog al in het gezigt. Eensklaps zag ik hem omspringen en wankelen, alsof hem een kogel had getroffen. Hij viel langs het talu in den ondiepen stroom, van een hoogte, die ongeveer twaalf voet was. Hij lag erg te spartelen, mijn reisgezel en ik klommen omlaag en vischten hem op. De man kermde erbarmelijk, terwijl wij hem naar ons rijtuig droegen. Wij wilden hem daarmede naar de reserve brengen. Eerst echter eens gezien, waar de wond was en des noodig een eerste verband gelegd. Wij konden geene wonden ontdekken. Hij was erg nat, had een bult op het hoofd en een elboog geschaafd, maar dit alles was blijkbaar het gevolg van den val. Voor let overige was hij bemorst, maar geheel ongedeerd. Eene ieag uit mijn flesch bragt hem tot zichzelven, maar toen was het nog een werk, om hem te doen beseffen, dat hij niet dood was. Ik denk, dat hij verschrikte door een voorbij- nellenden kogel en toen willende wijken, van het talu tuimelde. Ongetwijfeld komt hij in het verslag als „gekwetst* 'oor en krijgt hij wel een ridderkruis. Eensklaps verdwenen de Carlisten, bijna ongemerkt. De officier verzamelde zijne manschappen. De alcade kwam zijn schuilhoek en er werden wederzijdsche gelukwen- fchingen uitgesproken. Te betreuren had men: een man gekneusd (onze vrijwilliger) en een gekwetst aan de hand. Maar voor het overige was zoo klaar als de dag de uit- st deze, „dat eene aanzienlijke bende Carlisten, na een durig en hardnekkig gevecht was op de vlugt gejaagd" te spreken in den gebruikelijken stijl der officieële lagen. De heldhaftige verdedigers vanCentellas keerden Kgevierende naar hunne stad; wij klommen weder in ons ®mg en bereikten, zonder verder oponthoud, Granollers. plaats is geheel in opschudding gebragt door onzen koetsier, die, reeds voor eenige volle gelagkamers, telkens "der op nieuw, een bezield verhaal doet van het wanhopig pvecht, waarvan hij getuige was. Dat hij het gevecht door eene tien voet dikke rots, laat hij natuurlijk tsermeld. Ier gelegenheid van den nieuwjaarsdag is onlangs te feneran een groot schitterend volksfeest op Europesche "jte gevierd geworden, dat in de beste orde afliep. Blijkens 'W berigt uit die stad van 28 Maart jl., had de Shach ®ags te voren bij een plegtige audiëntie zich met merkbare geestdrift uitgelaten over zijn aanstaande reis naar Europa, verklaard dat hij van dezen togt de beste gevolgen voor land verwacht. De Senaat der Yereenigde Staten heeft den minister van finantiën uitgenoodigd een onderzoek te willen instellen naar de behandeling en verpleging der naar Amerika ver voerde landverhuizers, en de resultaten van dat onderzoek in December van dit jaar aan den Senaat mede te deelen. Bij het daartoe strekkende besluit worden bepaaldelijk inlichtingen verzocht aangaande de kubieke ruimte welke in de immigrantenschepen en stoombooten aan de tusschen- deks-passaglers per hoofd wordt beschikbaar gesteld, de scheikundige ontleding der in die ruimte gevonden lucht, en in het algemeen de verschillende bepalingen aangaande voeding, ligging en behandeling der landverhuizers. Tevens wordt de minister uitgenoodigd in zijn rapport de verande ringen in de wet aan te geven, welke bij het overwegen der resultaten van het onderzoek hem noodig mogen voorkomen. Aan de oevers van den Mississippi heeft een hoos gewoed, waardoor vele boomen en woningen verwoest zijn en een twintigtal menschen om het leven zijn gekomen. Bij de schipbreuk van de Atlantic, welke de haven van Halifax trachtte te bereiken om zich van kolen te voorzien, zijn 250 menschen gered en 750 omgekomen. Geene enkele vrouw, geen enkel kind is gered. Schip en lading zijn ten eenenmale verloren. De kapitein, de doctor, de derde en de vierde officier bevinden zich onder de geredden. De Dnitsche vrouw beschimpt. MTGBB BEBIfiTES. De heer Sabatier, die door de Duitsehers uit Elzaa-Lotharingen gebannen ie, omdat hij in eene openbare voorlezing te Straateburg de Duiteche vrouwen beschimpt had, heeft thans bij Sandoz en Fischbacher te Parijs die voorlezing in het licht gegeven. Zij draagt tot opschrift: „over deu invloed der vrouwen op de Fransche letterkunde." De schrijver gaat den invloed na, dien de vrouwen niet alleen op de eigenlijke litteratuur, maar ook op de conversatie gehad hebben. Hij noemt de conversatie de luchtige, bekoorlijke kunst, door logge en lompe lieden veracht, maar die van haar, welke haar willen magtig worden, zeer fijne en zeldzame hoeda nigheden eischt. Gemakkelijkheid om zich uit te drukken, tegen woordigheid van geest, beleefdheid van vormen zijn onontbeerlijk, maar alleen niet voldoende. Daar zijn nog noodig volmaakte takt, een geestige, prettige manier van spreken, een oorspronke lijkheid, welke even ver verwijderd is van zonderlingheid als van pedanterie. Men moet weten op te houden op het juiste oogenblik en meer te verstaan kunnen geven, dan men zegt; eindelijk, hetgeen zeker een zeldzame gave is, moet men weten te zwijgen en te luisteren. De Engelschen debatteeren, de Duitschers redeneren of droom en, Italianen en Spanjaards winden zich op en declameren, in Frankrijk causeert men (het woord trouwens is uitsluitend Fransch), ten minste men deed het in onzen goeden tijd. Deze kunst der causerie is aan de vrouwen te danken. Het is in de salons van weleer, dat ze geboren werd, en door een gelukkige overlevering is ze tot ons gekomen, die haar dagelijks vergeten en gevaar loopen haar te doen verloren gaan." Hij citeert daarbij de woorden van Sainte Beuve, dat het niet voldoende is een groot fortuin, een beroemden kok, goede kamers en beleefdheid te hebben, om een salon te stichten. Hoogstens gelukt het op deze wijze weelderige soirées te geven, zooals sommige vermogende Amerikanen en rijke Duitsche bankiers (,$ros banquiers allemande"het officiële Straatsburger blad vertaalt dit door Fette Deutsche Banquiér) de meest uiteenloopende lions bijeen brengen. Een salon kan niet bestaan, zegt Sabatier verder, zonder eene vrouw die door geest en bevalligheid regeert. Aan zulke Koninginnen was in Frankrijk nooit gebrek en de schrijver gaat nu na, waarom zij in andere landen niet gevonden worden. Hij zegt dit te zullen doen, zonder iemands eigenliefde te kwetsen en gaat dan aldus voort „Het type der Engelsche vrouw staat op zichzelf, evenals het type van het Angelsaksische ras. Het is een der edelste en meest verheven typen van ons menschengeslacht. De vrouw in Engeland streeft er niet alleen naar om de gezellin, maar om de mededingster van den man te zijn. Ze bestudeert alles, streeft naar alles, wil in niets onder doen. Met een Engelsche vrouw van goeden huize kan men over alle onderwerpen spreken;, over alles heeft zij gevestigde denkbeelden, maar toch heeft de Engelsche vrouw op de letterkunde niet' zulk een invloed als de Framjaise. Zij kampt met den man om een gelijke plaats te veroveren; zij bezielt en beheerscht hem niet. Elisabeth, de groote staatkundige en Maria Stuart, de ligtzinnige, dwaze, maar verleidelijke vrouw, vertegen woordigden dit contrast. Geheel aan het andere uiterste staat de Duitsche vrouw. Zoo werkzaam, eerznchtig en strijdlustig als gene is, zoo zacht, geduldig en lijdelijk is deze. Zij verkeert gewoonlijk in de zoete dreven van gevoel en poëziezij voedt zich met nevel achtige aspiraties. Als de mystieken, is zij geneigd afstand te doen van eigen individualiteit en op te gaan in het bestaan van hem, dien zij bemint. Hare persoonlijkheid heeft iets van kneedbare was, welke wel geschikt is om indrukken te ontvangen, maar niet om ze te geven. Dit wil niet zeggen dat er in Duitschland geen gedistingueerde, bekoorlijke vrouwen bestaan, maar dit verklaart, waarom ze geen grooten invloed hebben op de letterkundige be weging van haar land. Van deze twee tegenstrijdige typen evenver verwijderd, staat de Fransche vrouw. Ze heeft die naijverige eerzucht niet, en ook het vermogen niet om gemakkelijk in aan bidding op te gaan. Haar persoonlijkheid is levendig, juist om grensd, maar tevens zeer buigzaamzij heeft iets vloeijends (quelque ckose de Jluide), zij overtuigt, streelt, bekoort, doordringt en onder werpt. Aan anderen laat ze vrouwen-emancipatie over; ze is zeker genoeg van haar magt, om niet noodig te hebben haar op officiëele wjjze te laten constateeren." Deze woorden gaven aanleiding tot de verbanning van Sabatier. Tot verontschuldiging der Duitsehera echter kan men zeggen, dat een gedeelte van den geïncrimineerden zin, waar de schrijver de Duitsche vrouw met kneedbare was (paté molls) vergeleek, aldus vertaald is: Die Deutsche, die fette Pastete. De ridderlijke bescherming, door de Duitsche autoriteiten aan de Duitsche dames verleend, wordt echter voldoende opgehelderd, wanneer men zich herinnert, hoe de Duitsche regering geen middel verzuimde om in haar ingeljjfde provinciën in het Oosten, Noorden en Westen iedere niet-Duitsche nationaliteit te onderdrukken. (U.D.) (Plaatsruimte betaald.) Men wordt bijzonder op de in het nommer van heden voor komende advertentie „Voor Familiën" opmerkzaam gemaakt. Het vertrek van Zr. Ms. stoomschip Metalen Kruis naar Oost-Indië, is bepaald op Zondag 6 dezer. Genoemde bodem zal de reis maken door bet Suez-Kanaal. De Hollandsche Maatschappij van Landbouw, afdeeling Botterdam, Schiedam en omstreken hield jl. Woensdag eene tentoonstelling van vee en pluimgedierte, die, begunstigd door fraai voorjaarsweder, een groot aantal belangstellenden naar de Stads Doelen deed stroomen. Het gehalte van de tentoongestelde exemplaren voldeed algemeen. Bekroond zijn o. a.Een os, gemest, ingezonden door P. Glijnis Cz., te Oterleek, 1ste prijs 75; een dito (wit- bont), ingez. door denzelfden, 3de pr. 30. Eene koe, uitsluitend met hard voeder gemest, ingez. door P. van der Horst Jr., te Schermerhom, 3de prijs 20. Twee ossen, niet gemest, oud 3 jaren, ingez. door J. J. Kaan, te Wieringerwaard, 1ste prijs 40. Prijzen van het bestuur h f 10 voor eene koe, bekwamen o. a.: A. J. Kaan en D. Sleutel, te Wieringerwaard; D. de Geus, te Ursem; K. Reijne, te Oterleek; K. Over J.Cz., te Koedijk en C. de Pater, te Schagen. Naar aanleiding der oorlogsverklaring aan den Sultan van Atsjin door de Nederlandsch-Indische regering, bevat de Arnhemsche Courant een hoofdartikel, waaraan het volgende is ontleend „Het resultaat van dien oorlog moet wezen de over winning, en de vraag rijst of het Nederlandsche gou vernement gezorgd heeft, dat het op die overwinning rekenen kan? Het spreekt van zelf, dat absolute zekerheid in dit opzigt niet te geven is. De oorlog heeft zijne kansen; er zijn omstandigheden, die de beste berekeningen doen falen en eene nederlaag bezorgen, waar niemand aan de zegepraal twijfelde. Dergelijken uitslag, die alle berekeningen verijdelt, hebben wij niet op het oog. Maar is de kans om te overwinnen groot genoeg om den strijd te wagen? De oorlog tegen Atsjin is van veql ernstiger aard dan expeditiën als die tegen Boni of Bali. Wij staan tegenover een veel magtiger vijand, en is hierop gerekend? Zal Sumatra met zijne drie millioen inwoners, met zijne ontoegankelijke binnenlanden en moeijelijk te bereiken landingsplaatsen van Nederland geen te groote offers vorderen, niet te groot misschien tegenover de voordeelen, welke eene overwinning ver schaffen kan, maar te groot em die overwinning te behalen? Is ons leger in Indië krachtig, talrijk en geoefend genoeg? Hebben wij soldaten en materiëel in voldoenden voorraad, om zulk eene onderneming te beginnen, te beginnen op doeltreffender wijze dan zoo menige vroegere onderneming, welke steeds tot eerste resultaat gaf, dat wij geslagen werden? Het schijnt eene Indische gewoonte om den vijand aanvankelijk altijd al te ligt te tellen, wat ten gevolge had, dat dubbele inspanning en dubbele offers gevorderd werden om eerst het verlorene te herstellen en daarna den vijand te overwinnen. Wij hopen, dat ditmaal van die oude gewoonte zal zijn afgeweken, en men niet tot den oorlog zal hebben besloten, zonder ook de middelen ter beschik king te hebben, die noodzakelijk zijn om hem tot een goed einde te brengen. Van den uitslag van dien oorlog met Atsjin hangt voor Nederland ontzaggelijk veel af zegt de A. C.; het geldt meer dan eene kwestie van beperkt of onbeperkt gezag over het gedeelte van een eiland in den Indischen archipel. Wij zullen ons niet in tinnegieterijen verdiepen en nagaan wkt er op het spel staat, wanneer Nederland niet de overwinning behaalt. Wij zijn overtuigd, dat de regering daarvan even zeer doordrongen is en dit geeft ons het vertrouwen, dat de oorlogsverklaring, die volgens het telegram aan Atsjin zou zijn gerigt, eene daad is van rijp overleg, waartoe besloten is, niet enkel met het oog op het doel, maar ook op de middelen, die onmisbaar zijn om dat doel te bereiken." Weerkundige Waarnemingen te Helder (Landskeet). 0. Uren. Windrigting en Kracht. Barometer mm. Thermometer C. Voehtigh.j procent. Toestand van de z ee. Stand. Afw. Stand. Afw. 2 12 nw. 0.3k. 767.55 f 7.66 7.4 - 0.6 0.94 Vlak. 3 8 zzwtw. 0.5 767.03 t 7.18 7.8 t 1.7 0.94 e 3 12 zw. 8„ 766.69 f 6.84 8.8 t 0.6 0.89 Slecht. Weersgesteldheid- 2 April 12 u. Ligtbewolkt, beneveld, mooi. 3 April 8 u. Ligtbewolkt, beneveld, mooi. 3 April 12u. Bewolkt, beneveld, mooi. Zeilklaar liggende en vertrokkenSohepen Groote Vaart. Aankomst. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemming 28 Maart. 29 Maart. Fokke. R. H. Reinders. Montevideo. 29 3 April. J. Steele. W. R. Leighton. Philadelphia. 1 April. Electra. F. H. Landweer. Batavia. Binnengekomen Sohepen bestemd hunne lading in de Binnenhaven te lossen. Schip. Gezagvoerder. Herkomst. Lading. Cargadoor. Conservator. W. Robinson. Neweastle. Steenk. Hoogl.&v.Herw. Friheden. A. Bjerck. Drammen. Hout. van Vliet Co. Prins Oscar. E. B. Aabij. Pikala. PER TELEGRAAF. Paarden Ossen - Stieren 68 Gelde-Koeijen - Kalf-Koeijen Vaarzen Hokkelingen 40 Nucht.Kaiveren- VetteRammen - 40 Schapen f a 200a380 280a320 190a220 a 7a 22 - 32a 43 Lammeren f a 2 Bokk. en Geiten- 2 a 112 14 MagereVarkens- 20 a 84 66 Biggen - 10 a 14 Eenden c. a 16 Kippen - 76 a200 Boter per kop -90 a KaasperK.G. a Kip-Eijeren per 100-280 a300 Eend-Eijeren -326 a

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 3