Benoeming-en, enz.
STATEi\-f,E\ERAAL.
Buitenland.
Frankrijk.
Engeland.
Duitschland.
Italië.
Rnsland
Amerika.
Gemeenteraad van Texel.
de jongens der lagere scholen gevoegd worde het onderwijs
in de behandeling der wapenen, in dien zin, dat de gymnas
tiek de weerbaarheid indirect verhoogt De meeste sprekers
verklaarden zich tegen de behandeling der wapenen, waartoe
de leerlingen nog niet genoegzame kracht hebben en die
eene eenzijdige werking der spieren tengevolge moet hebben.
Bevordering van gymnastiek op de lagere scholen moet
door allen, die belang stellen in 's lands weerbaarheid,
worden aangeraden. Eene motie in dien zin werd met
algemeene stemmen aangenomen, terwijl verder op de
laatste vraag met 15 tegen 8 stemmen besloten werd, dat
bijvoeging van wapenoefening niet wenschelijk is. Voor
hoogere-burgerscholen en hoogescholen achtten allen haar
noodig, sommigen zelfs wilden ze verpligt stellen. (U. D.)
Omtrent den oorlog tegen Atsjin lezen wij het volgende
in de Arnh. Crt.
„Of de aanleiding tot deze expeditie naar Atsjin geregt-
vaardigd is en het motief der oorlogsverklaring voldoende,
of zij het gevolg is van eene bedachtzame politiek, die
al de kansen voor en tegen vooraf berekent en weet zoowel
wat hare eigene krachten van aanval als de krachten van
verwering der tegenpartij zijn, dan of zij is een onbedachtzame
stap, in overijling gedaan, daarvan kunnen wij niets
zeggen. Noch de heer Nierstrasz, noch de heer van de
Putte hebben daarover licht verspreid. Uit de wrijving
van meeningen tusschen den interpellant en den geïnter
pelleerde is wel rook en geur van smeulend hout ontstaan,
maar geene lichtende vlam. Ten aanzien van deze expeditie
kunnen wij dus niet anders doen dan ons oordeel opschor
ten en afwachten, hopende dat ten slotte zal blijken dat de
heer van de Putte niets te helder voorgesteld heeft en de
heer Nierstrasz alles veel te zwart. Doch ééne zaak moet
Nederland niet vergeten. Hetzij nu, hetzij later, moeten
wij Atsjin in bezit nemen en onder onze heerschappij brengen.
Tenzij Nederland als koloniale mogendheid wilde abdiceeren,
en Nederlandsch-Indië abandonneeren, gelijk het de Kust
van Guinea geabandonneerd heeft, kunnen wij niet toelaten
dat een Aziatisch vorstje in een land dat voor twee derden
aan ons gezag is onderworpen, ons trotseert, in stilte tegen
ons intrigueert en de omliggende volkstammen telkens tegen
ons opruit. Als Atsjin onze vriend niet zijn wil of zijn kan,
is het onze vijand, en moeten wij het ook als zoodanig
behandelen. Als wij thans wat wij wel hopen maar
geenszins verzekeren den grooten slag hunnen slaan en
in Atsjin aan de overige staatjes van Sumatra een waar
schuwend voorbeeld kunnen stellen, dat Nederland zich
niet door Indische Sultans en rijksgrooten beleedigen en
uittarten laat; maar èn den vasten wil èn de magt heeft
om zich te doen eerbiedigen en gehoorzamen, ddn is het
veel verkieselijker dat de groote slag lieden geslagen worde
dan morgen. Deze krachtsontwikkeling, terstond nadat Enge
land ons de vrije hand op Sumatra, op geheel Sumatra,
gelaten heeft, kan een grooten indruk maken en ons veel
krachtsontwikkeling, later vele kostbare expeditiën in de
toekomst besparen. Het is, nu de oorlogsverklaring een
gedane zaak is geworden, onze pligt niet alleen, maar ook
ons belang, dien te voeren met standvastigheid en vastbe
radenheid en er de offers veil voor te hebben die noodig
zijn om hem tot een goed einde, d. i. tot de erkenning en
bevestiging van onze suzereiniteit over Sumatjjp te brengen.
Hier komen wij (zoo lezen wij o. a. in het artikel
„Nederland tegen Atsjin" van genoemd blad) op het punt
der groote verantwoordelijkheid welke op hen rust op
dien man in Nederland, of op dien man in Indië van
wien de oorlogsverklaring uitging. Die oorlogsverklaring
kan zijn eene daad van groot politiek doorzigt, van flink
en doortastend regeringsbeleid; zij kan ook eene daad zijn
van onverantwoordelijke loszinnigheid en onbedachtzaam
heid. Wij mogen wij herhalen het geene nederlaag
lijden; wanneer de magt van Atsjin bleek sterker dan de
magt van Nederland te wezen, wanneer zelfs Atsjin slechts
sterk genoeg bleek te zijn om aan onze magt tegenstand
te bieden en tegen haar in evenwigt te blijven, zou onze
heerschappij in Indië een gevoeligen knak ondergaan. De
expeditie tegen Atsjin zou dan voor ons een gedenkteeken
van onze onmagt worden, en dit zou allernadeeligst terug
werken op de aan ons gezag onderworpen volken van
Sumatra niet alleen, maar op alle in Nederlandsch Indië
onder ons gezag staande rijken. Wij moeten dus succes
op onzen oorlog met Atsjin hebben, een onbetwijfelbaar en
onbetwist, een volkomen en een blijvend succes. Wij
kunnen er niet buiten. Aan Atsjin's voorbeeld moeten al
de overige, tot de Nederlandsch-Indische eilanden-groep
behoorende volken en staten zich spiegelen. Zij moeten
kiezen tusschen opregte vrienden van ons te zijn of ver
klaarde vijanden van ons, en Atsjin moet hun leeren wat
het zeggen wil in Indië de verklaarde vijand van Nederland
te wezen. Is dit onbetwijfelbaar, volkomen, blijvend succes,
dat wij in onzen oorlog tegen Atsjin behoeven, verzekerd?
verzekerd zoo ver als, wanneer alle berekenbare kansen
berekend, alle verkrijgbare inlichtingen verkregen, alle
middelen van aanval en verwering in aanmerking genomen
zijn, een succes ooit te verzekeren is? De verantwoorde
lijkheid voor de gevolgen, wanneer de oorlog zonder deze
onmisbare voorwaarden van wélslagen verklaard ware, zou
zóó groot, zóó Leboeuf-achtig groot wezen en zóó zwaar
op den schuldige er aan drukken, dat wij, zoolang het
overtuigend bewijs er van niet geleverd is, zulk eene onbe
suisdheid niet aannemen, en zelfs niet onderstellen mogen.
Gisteren is van Zwolle naar het krankzinnigengesticht
te Deventer overgebragt de doofstomme schoenmaker
H. P. Spekman, oud 37 jaren, ongehuwd. De oorzaak
hiervan is ingebeelde liefde tot een doofstom meisje te
Gouda, dat hij nooit heeft gezien, doch waarvan een ander
doofstomme te Zwolle hem dikwijls een en ander verhaalde.
De ongelukkige is zeer woest en weigert alle geneesmiddelen
uit vrees van vergiftiging.
Het berigt alsof de Invalidenhuizen Bronbeek en te
Leiden zouden worden opgeheven blijkt, volgens het Dagblad,
geheel onwaar te zijn.
Het veenbranden in Drenthe heeft weder een aanvang
genomen. "Wanneer zal toch een verbodsbepaling een einde
maken aan die voor menschen en planten zoo hoogst nadeelige
gewoonte. Geen duurder boekweit dan door veenbranden
verkregen.
Men meldt uit Batavia dd. 15 Maart:
De berigten omtrent het rijstgebrek op Java zijn thans
meer bevredigend, dank zij de krachtige tusschenkomst
van de regering, die o. a. alleen in Demak aan ongeveer
15,000 menschen werk verschaft.
Van de 10,000 menschen heeft er gemiddeld slechts
één het. geluk of ongeluk 100 jaar oud te worden.
Een zanggezelschap, uitsluitend uit negers bestaande,
is thans uit Amerika naar Europa op weg.
Op den tweeden Paaschdag reed een dik boertje met
zijn nog dikkere wederhelft in een naauw chaisje Delft
binnen. Het moedertje bezweek haast op haar naauwe zitplaats.
„Schudt toch zoo niet met je hammen!" roept Ivrelis, haar
man. Hij heeft het pas gezegd, of daar schiet de beambte
van het douane-kantoor, uit zijn huisje (digt bij de Haag
poort te Delft), grijpt het paard bij den teugel en verzoekt
de beide reizigers uit te stijgen, ofschoon deze ten stelligste
verzekeren niets te declareren te hebben. Men brengt ze
in 't commiesenhuisje. „Gij zoekt varkensvleesch binnen te
smokkelen," zegt daar de commies tot de boerin. „Kom,
gaauw er meê voor den dag!" „Wat bedoelt die man,"
is de verontwaardigde uitroep van de vrouw. „Heb ik dan
je man niet van hammen hooren spreken„Van hammen 1"
zoo viel hem het boertje in de rede, „wel, mijnheer, zoo
noem ik de beenen van mijn wijf." Tableau!
Aan den heer W. J. Driessen is. op verzoek, eervol ontslag ver
leend als plaatsvervangend kantonregter in hat kanton Helder (op
het eiland Wieringen), arrondissement Alkmaar.
Tot bewaarder van de hypotheken het kad. en de scheepsbew
te Nijmegen is benoemd, de heer M. Langeveld, thans ontv. der
reg. ep dom. te Zaandam.
Benoemd tot deurwaarder bij de Arrond.-Regtbank te Alkmaar
de heer B. J. Gonnet.
Tot kapt. bij het corps ingenieurs mineurs en sappeurs is benoemd
de 1ste luit. J. H. van der Dussen.
Oost-Ixdië. Verleend een tweejarig verlof naar Nederland,
wegens ziekte, aan den lsten machinist bij de gouv.-marine A. J.
Verschuer. Benoemd: tot lsten machin. bij de gouv.-marine,
de 2de machinist bij die marine H. J. M. van Belle. Tot 2deu
stuurm. bij de gouv.-marine de 3de stuurm. II. C. van Stuijvenberg;
Tweede Kamer.
Bij de Kamer is ingekomen een wetsontwerp tot regeling en
voltooijing van het vestingstelsel. Het bevat talrijke veranderingen
in vergelijking met vorige ontwerpen. De voornaamste afwijkingen
zijn deze: 1 is opgegeven het voornemen tot het maken eener
stelling aan den Beneden-IJssel en eener kustbatterij nabij Delfzijl,
en dus is een stap verder gedaan tot concentratie. 2. Het wijzigen
der ramingcijfers; het geheel zal bedragen ongeveer 31 millioen,
doch verdeeld over meer jaren dan bij vorige ontwerpen was bepaald.
Over het geheel worden ook meer vestingen en versterkingen opge
geven dan vroeger.
De heer Thiers is jl. Woensdag; 16 April, zijn 77ste
jaar ingetreden. Hij heeft bij die gelegenheid de geluk-
wenschen van alle Europesche souvereinen en gouverne
menten ontvangen. De gezondheid van den president der
republiek laat, zooals door de Parijsche bladen geconstateerd
wordt, niets te wenschen over, en stelt den bejaarden
regent in staat om zich van al de zwaarwigtige pligten,
die op hem rusten, te kwijten.
De groote fancy-fair in de nieuwe opera ten voor-
deele van de weezen door den oorlog van 18701871 is
boven verwachting met succes bekroond. Mevr. Thiers
heeft ook een ijverig aandeel in de verkooping gehad. Het
artikel van de presidente, dat zij het best van de hand
zette, was een partijtje photographiën van haar gemaal, den
president der republiek. Zij verkocht er honderden van
vijf fr. de kleinen, twintig fr. de grooten 1 De laatsten
waren bovendien door den heer Thiers onderteekend.
Mevr. Thiers verkocht bovendien voor 2500 fr. aan aard
beziën, tegen 5 fr. het stuk.
Het succes van den dag was voor mevr. Prinses Trou-
betzkoï, die een tombola hield, waarvan de voornaamste
prijs was een zoogenaamd vis-a-vis rijtuig. Zij had echter
een geduchte concurrente in mevr. Bazin, die ook een
tombola hield, waarvan de voornaamste prijzen waren
suikerbrooden. Mevr. de Prinses de Beauvau dirigeerde het
champagne departement drie fr. het glas; mevr. Kahn,
dat der sigaren; mevr. Mac-Mahon verkocht porcelein-
werk, chinoiseries, overschoenen. Van dit laatste artikel
werd, het saizoen in aanmerking genomen, opmerkelijk veel
verkocht.
's Avonds was de expositie-galerij luisterrijk verlicht;
de dames-koopvrouwen hadden zich met haar sierlijkste
toiletten getooid en een ontzaggelijke menigte bewoog zich
tot laat in den avond tusschen de dubbele rij nette kramen
en bevallige geïmproviseerde koopvrouwen.
Jl. Maandag nacht zijn te Parijs 47 mannen, in
dienst van de Ooster-spoorweg-maatschappij, gearresteerd
en 23 worden gezocht. Het geldt een verduistering van
paardenhaar uit de kussens, van koper, werktuigen, gereed
schappen, koffers, enz., alles ter waarde van een millioen francs.
Het vroeger buitenverblijf van wijlen Keizer Napo
leon III te Vichy zal worden verkocht. De inzet bedraagt
148,000 fr.
De expeditie van sir Samuel Baker heeft, volgens de
Times van den 17 dezer, een droevig einde gevonden.
Men zal zich herinneren, dat Baker in 1869 uit Egypte
naar de binnenlanden van Afrika is vertrokken, aan het
hoofd van een door den Onderkoning van Egypte ter zijner
beschikking gestelde magt, om den slavenhandel tegen te
gaan. Na veel tegenspoed ondervonden te hebben, bereikte
Baker in het voorjaar van 1871 Goudokoro met 1000 man-
lady Baker vergezelde haren echtgenoot. De gevechten
met de Baris eindigden wel is waar voorspoedig, maat
verminderden de strijdmagt der expeditie tot 200 man
Daarmede kwam Baker in de tweede helft des vorigen
jaars bij de groote meren, maar vond daar in plaats van
een bevrienden, een vijandigen stam. In den strijd tegen
dezen verloor Baker al zijne togtgenooten op 30 man na
waarmede hij en lady Baker zich terugtrokken in eent
verschansing, alwaar zij hoopten zich staande te zullen
kunnen houden totdat men hun te hulp kwam. De Onder
koning van Egypte heeft de verlangde versterking onmid-
delijk afgezonden, maar deze moest over Suez en Zanziby
trachten sir Samuel en lady Baker te bereiken en, indien
het berigt der Times zich bevestigt, hebben de belegerde-,
zich moeten overgeven voordat zij ontzet konden worden
en zijn zij allen vermoord. Andere bladen meenen, dat
voor dit berigt niet de minste grond aanwezig is en de
Times zelve erkent, de hoop nog niet op te geven, dat haai
berigt onjuist blijkt te zijn. Aan het departement van
Buitenl. Zaken of van Koloniën was tot Donderdagavond
nog niets omtrent sir Samuel Baker bekend.
De Times verneemt uit Madrid, dat de toestand van
Spanje's geldmiddelen hagchelijk is. Een gedeelte van de
onlangs gesloten leening is. reeds uitgegeven, en de betaling
der coupons van de binnenlandsche schuld is feitelijk ge
schorst. De Times voegt er bij: -„Naar het schijnt, zijn
eenige wissels op de Spaansche schatkist, die den 10 dezet
te Londen vervielen, niet betaald geworden. Zij zijn nel
is waar den 12den gedeeltelijk betaald, maar toen zijn weëi
andere wissels onbetaald gebleven."
Den 23 April a. s. zal het proces van Tichbornt
worden gevoerd. Zooals men weet is deze zaak naar de
Queen's Bench verwezen. De acte van beschuldiging voert
den titel: „De Koningin tegen Castro, alias Orton.
alias Ticliborne, baronet. De pretendent wordt van drie
misdrijven beschuldigd, waarvan twee door speciale jury's
zullen worden geoordeeld. Het Openbaar Ministerie zal
worden vertegenwoordigd door 5 regtsgeleerden der kroon.
De Bondsraad heeft afwijzend beschikt op het verzoet
der Duitsche vrouwen-vereeniging, om aan vrouwen de
bevoegdheid te verleenen het vak van apotheker uit te oefenen
V olgens de Schlesische Zeitung, heeft het Pruissiscte
centrale comité voor de ambulance-dienst in tijd van oorlog
de premie, uitgeloofd voor het aanwijzen der beste middeles
om de beginselen der Geneefsche Conventie ook in dei
zee-oorlog toe te passen, toegekend aan den voormalige;
Nederlandschen scheepsdoctor Ferguson.
Te Mannheim heeft jl. Woensdag avond de verhooging
van prijs van het bier aanleiding tot oproer gegeven
Duizenden trokken naar de brouwerijen, waar alles verniel!
werd. De troepen kwamen tusschen beideh. Vele personen
zijn gearresteerd.
Te Nizza had laatstleden Maandag eene kerkelijke
plegtigheid plaats, georganiseerd door aanzienlijke Franscht
dames, welke er den winter doorbrengen. Te midden dei
uitvoering van het Stabat-Mater klonken de kreten "Brand!
Moord 1" Ieder vlugtte en van de verwarring, die hieruit
ontstond, maakten eenige misdadigers gebruik om ziel
zoowel van de collecte meester te maken als van de horologe's,
kleinoodiën, schawls, enz. der dames. Politie noch gewapende
magt was tegenwoordig. Een onderzoek is ingesteld.
Het te Rome verschijnend blad Fanfulla mteldt, da:
een courrier vertrokken is, om aan de bisschoppen ii
Duitschland instructiën over te brengen voor het geval dat
de Paus mogt komen te overlijden.
De stad Khiva heeft, volgens een Petersburgscl
blad, twee ringmuren, en ligt tusschen twéé kanalen, dat
van Ingrick en van Tcherdjely. De stad is gebouwd als
een ovaal rondde citadel is regthoekig en aan elke zijde
650 el lang. De paleizen van den Khan staan in dt
binnenstad, bij de Oostpoort. De binnenstad heeft drie
poorten. De buitenmuur van Khiva is 10 voet hoog ei
geeft door vijf poorten toegang tot de stad. Men berekent
het aantal huizen op 3 a 4000. Er zijn 17 moskeeën,
260 magazijnen, 22 scholen, enz. Volgens vroegere berigten
is de buitenmuur thans versterkt door onderscheidens
bastions en 60 op de wallen geplaatste stukken geschut.
Te Grant, in Louisiana, is een conflict ontstaan, ten
gevolge van een verschil tusschen de openbare autoriteit
en de negers, dat treurige gevolgen voor de laatsten heeft
gehad. Bij de verdediging van het stadhuis zijn nl. 200
van hen levend verbrand.
De zitting van het Mexicaansche congres is geopend-
In de boodschap van den president wordt het volk geluk
gewenscht met de gedane stappen tot wederaanknooping
der betrekkingen tusschen Mexico en Frankrijk.
Vergadering van Dingsdag 17 April 1873.
Tegenwoordig 7 leden; afwezig de hh. H. Bakker, Y. Koppen,
K. Mantje, D. Bruin en J. T. Zijm.
De notulen der vorige vergadering worden gelezen en goedgekend-
1. Ingekomen 9tukken, als Provinciale bladen, circulaires, est
Voor kennisgeving aangenomen.
2. Er wordt ter tafel gebragt het. Gemeente-verslag over 181!,
ingevolge art. 182 der gemeentewet. Wordt besloten dit ter lewS
bij de leden van den raad rond te zenden.
3. Missive van den heer P. Koning, verzoekende ontslag ak
gemeente-deurwaarder en tegenschatter der personele belasting. -
Er wordt besloten aan adressant dit ontslag te verleenen.
4. Rekwest van den heer G. List, verzoekende ontslag als gemeente
ontvanger, onder toekenning van pensioen. Wordt besloten, aai
adressant eervol ontslag te verleenen tegen 1 Julij a. s., z<vd*
pensioen, doch met toekenning van eene gratificatie ad f 100 in eew-
5. Rekwest van de onderwijzers, verzoekende verhooging W
tractement, met begeleidende missive van den heer schoolopziener, -