BERIGTEN BETREFFENDE DEN OORLOG MET ATSJIN. Binnenland. niet bekroond heeft. Vooral willen wij ons wachten om, ten aanschouwe van Europa, elkander te verbitteren en van onze tweedracht te doen blijken door onderlinge verwijten, waar samenwerking en eendracht meer dan ooit noodig zijn om het geleden verlies te herstellen en met hoop op beteren uitslag (zekerheid is niet te verkrijgen) in het najaar den krijgstocht te hervatten. Mogen de vrijwilligers in groot aantal toestroomen om alsdan de zegepraal onzer wapenen te helpen verzekeren en de geleden smet uittewisschen door eene schitterende overwinning, welke de wereld zal toonen, dat de oud-Hollandsche heldenmoed nog niet is uitgestorven, en de Indische volken zal overtuigen, dat Nederland zich niet straffeloos laat tarten en beleedigen! De Engelsche Daily News voorspelt, „dat de Sultan van Atsjin in het najaar ongetwijfeld ten onder gebracht zal worden, als wanneer door de verovering van dat Rijk de onderwerping van Sumatra aan de Nederlanders voltooid zal worden." „Geen halfbeschaafd volk, zegt de Morning Post hoe dapper ook en vol geestdrift, kan met goed gevolg weêrstand bieden aan Europeesche discipline, ge oefendheid en wetenschappelijkheid." Moge dat alles bewaarheid worden, onze stelling in Indië duldt geen tweede nederlaag. Voor het tegenwoordige werkt het verzamelen der van Atsjin terugkeerende troepen te Padang, waar ook wel de nieuwe expeditie zal vereenigd worden, mede, om het ontstaan van opstanden in de aan ons gezag cijnsbare landstreken van Sumatra te voorkomen, moesten wij op nieuw het hoofd stooten, het bezit van dat kostelijke eiland, ja misschien van veel meer zou op het spel staan. Wij vertrouwen, dat onze regeering in de eerste plaats zal bedacht zijn op het zooveel mogelijk versterken onzer zeemacht in Indië, zoowel om door eene krachtige blokkade Atsjin te beletten, zich van wapens te voorzien, als om de scheepvaart te meer bescherming te verleenen tegen de rooverijen der thans niet in schijnbare vriendschap maar in openbaren oorlog met ons verkeerende Atsjineezen. Met belangstelling zien wij de aangekondigde discussie in de Tweede Kamer over het ministeriëel verslag te gemoet. Uit particuliere berigten verneemt men dat het geheele reëmbarkement onzer troepen zonder verdere ongelukken is afgeloopen. De generaal-majoor Kohier heeft eene weduwe nagelaten en zes onverzorgde kinderen, waarvan de oudste zoon nooit in staat zal zijn voor zichzelf te zorgen: de arme werd idioot geboren. Het inkomen van een militair in Indië, ook in de hoogere rangen, is niet van dien aard dat aan sparen te denken is, althans indien men voor een gezin moet zorgen. Het pensioen der weduwe is niet groot en onder die omstandigheden is de KI. Crt. door iemand, die met zijne familie zeer bevriend is, uitgenoodigd, dit feit ter kennis van 't publiek te brengen, en er den wensch bij te voegen, dat Nederland de taak, die de vader met zooveel liefde vervulde, overneme en voor 't gezin zorge. Naar men verneemt wordt, met het oog op de aange legenheden met Atsjin, door de regering al het mogelijke gedaan tot versterking zoowel van het personeel als van het materiëel bij het leger en de marine in Ned. Indië. Zoo zal het handgeld voor de werving voor zes jaren worden verhoogd tot f 200zoo wordt tijdelijk een werving geopend voor twee jaren dienst in Indië met f 120 hand geld en f 100 na expiratie van diensttijd aan den belang hebbende zelf of, bij overlijden, aan de vooraf door hem aan te wijzen betrekkingen. Het vertrek van een 300tal mariniers naar Indië is bepaald. Meerdere maatregelen tot bevordering eener versterking Wat bijvoorbeeld het rundvee nu reeds, deze maanden, October en November, door koude lange nachten, onder aanhoudenden regen en bij onvolkomene voedering, met waterhoudend najaarsgras ge leden heeft, valt zeer gemakkelijk te begrijpen. De landbouwer moest derhalve bij een besluit genoodzaakt kunnen worden, het vee in den stal te brengen. Zulk een besluit zoude betere uitkomsten opleveren dan de schadevergoeding en de premiën voor het afmaken van het vee, die tot niets anders leiden dan tot onverschilligheid en speculatie. Hoe kan de veearts ze bij een eerst en veelal eenig onderzoek beoordeelen, waaraan de runderen lijden, vooral indien de ziekte eerst in den beginne is? Dat is zeer moeijelijk en meestal onmogelijk. Toch wordt dan het vonnis gestreken en besluit men tot afmaken. De veehouder behoort voor zijne moedwillige achteloosheid te boetenevenals ieder speculant die gewaagde spellen speeltdan eerst zal hij voorzigtiger worden en bedachtzamer tevens en naar goede, raadgevingen willen luisteren. Toch moet hem dit door voorbeelden duidelijk gemaakt en aangetoond worden. Het eenige daartoe geschikte middel acht ik eene inrigting, waar het vee gefokt, opgevoed, goed behandeld en op eene bere deneerde wijze gevoederd wordt, waar vooral een of twee flinke, krachtige, gezonde stieren voorhanden zijn en vanwaar de gefokte kalveren niet verkocht mogen worden dan als vaarzen of als anderhalfjarige kalfkoeijen. Ter plaatse waar deze inrigting bestond, zou men geen andere stieren tot dekking mogen houden. De kalveren zouden uitsluitend verkocht worden aan boeren, in staat om hunne verpligting als brave en menschelijke veehouders na te komen. Bovendien moestèn allen door eene gemeente-ordonnantie of een besluit genoodzaakt worden de landerijen met uiterlijk half October te ontruimen en niet dan na den eersten Mei wederom te beweiden. Zulk eene inrigting, waar tevens jeugdige knapen practisch op geleid en al meewerkende naar hunne jaren, de behandeling van het vee en de voordeelen daaraan verbonden aanschouwelijk leeren kennen, kan en zal veel nut kunnen stichten en ook bij het oudere geslacht den geest van navolging opwekken. Aan 't hoofd dier inrigting worde een directeur gesteld, die niet alleen de noodige kennis en geschiktheid bezit, doch die tevens liefde voor het vee en de veeteelt heeft, gepaard met eene strenge naauwgezetheid om voortdurend en zelf op alles toe te zien. De uitgaven hiervoor vereischt zijn betrekkelijk gering en zullen in zedelijken en stofl'elijken zin dubbele rente opleveren, omdat de inrigting, daardoor tot stand gebragt, een einde maakt aan de wreedste mishandeling en een der voornaamste bestanddeelen van onzen nationalen rijkdom tot vorigen bloei zal herstellen. (Landbouw Courant.) onzer strijdkrachten aldaar zijn of worden verordend en daaronder het completeeren der officieren door overplaatsing en detacheering. Tien stoombarkassen zijn in aanbouw en zullen zoo spoedig mogelijk naar Indië gezonden worden, evenals vier stoomschepen 4de klasse, die voldoende uitgerust derwaarts zullen vertrekken. Nog meerdere stoomschepen voor de Ned. Ind. marine worden gebouwd. Allerlei krijgsbehoeften en militaire benoodigdheden, zooals geweren, geschut, patronen, buskruid, kleeding en equipe- mentstukken, worden in ruime mate naar Indië verscheept, terwijl een aanzienlijke partij proviand voor de marine reeds eerstdaags derwaarts geëxpediëerd wordt. De vergadering op jl. Vrijdag avond van de vereeniging ter Beoefening der Krijgswetenschap (de laatste voorjaars vergadering) geopend zijnde, hield de geachte voorzitter, generaal Knoop, een toespraak tot de aanwezigen, ongeveer van dezen inhoud: „Mijne heerenDeze Vereeniging is geen staatkundige vergadering, waar de vragen van den dag worden behandeld en onderzocht. In den regel gaan wij die vragen stilzwijgend voorbijmaar het zij mij vergund, bij wijze van uitzondering, een enkel woord te zeggen over de gebeurtenis, die niet één Hollander koel en onbewogen heeft gelaten. Ik behoef naauwelijks te zeggen, dat de jongste krijgsverrigting op Sumatra door mij bedoeld wordt. Wij hebben daar een nederlaag geleden, dat is niet te ontkennen, maar een nederlaag, die te herstellen is en moet hersteld worden. En dat dit gebeuren zal, daarvoor rekenen wij op het beleid der regering, op de dapperheid van vloot en leger en op den krachtigen steun van geheel het Nederlandsche volk. Het is vooral bij tegenspoed, dat een natie haar waarde kan doen blijken. Maar dan in tegenspoed ook geen verwijten, geen klagt, geen ontmoediging, maar alleen verstandig en vastberaden handelen. Die nederlaag heeft ons dure offers gekost, en menig huisgezin werd in rouw gedompeld,. Maar een ieder heeft de overtuiging, dat bij die nederlaag de militaire eer ongedeerd is gebleven. Het legerhoofd, generaal Kohier, is te midden van den strijd gevallen. Glorievolle dood, waardige bekrooning van een leven, aan pligt en eer gewijd. Vele dapperen zijn met hem gesneuveld. Ook hun naam en nagedachtenis moet eervol bij ons blijven bestaan. Mijne heeren, laat ons hier een woord van hulde uitspreken, een warm woord van hoogachting en vriendschap ten aanzien van onze wapenbroeders van leger en vloot, die daar in het verre Oosten hebben gestreden voor het welzijn en de grootheid van het lieve Vaderland. Het geluk heeft hunne pogingen niet bekroondmaar de roem zal hun trouw zijn gebleven." Deze rede werd met warme toejuichingen begroet. Blijkens een particulier telegram uit Batavia, jl. Vrijdag ontvangen, waren de voor de expeditie naar Atsjin aange nomen schepen weder op hunne terugreis van daar naar Java. In berigten uit Batavia, dd. 20 Maart, leest men omtrent de expeditie naar Atsjin liet volgende: „Wat de uitrusting, bewapening der troepen enz. betreft, daarover hoort men slechts één gevoelen, namelijk dat een en ander uitmuntend mag genoemd worden. Vóér het vertrek der expeditie hielddegouverneur-generaal een revue over de troepen. Nadat dit geschied was, wendde ZEx. zich tot den generaal Kohier en zeide ongeveer het volgende „Generaal! Ik behoef u niet te zeggen, welke wenschen ik voor de expeditie koester. Niet alleen hare krijgsver- rigtingen, maar ook het wedervaren van allen, die daaraan deelnemen, zullen door mij steeds aandachtig en met innige belangstelling worden gadegeslagen. Ontvang dezen handdruk, tot een hartelijk afscheid voor u en voor allen die met u vertrekken. Lange redevoeringen zijn anti-militair. Vergun mij, dat ik, vrij vertaald, tot u rigt de weinige maar kernachtige woorden, waarmede een der grootste helden van zijn tijd eene der schitterendste overwinningen inleidde: „Koning en Vaderland vertrouwen, dat ieder man zijn pligt zal doen."" Deze krachtige toespraak maakte blijkbaar op allen een diepen indruk. Generaal Kohier antwoordde: „Excellentie! Wij zullen onzen pligt doen, dat beloof ik." Voor zooverre, zegt het Bat. Hbl., wij er over konden oordeelen, en ook volgens het oordeel van oud-officieren, daarbij tegenwoordig, liet de uitrusting niets te wenschen over en verzekerde men ons nog zelden eene expeditie te hebben zien vertrekken, waarvan de toerusting zoo uit stekend goed was als van de troepen die wij zagen defileren. Omtrent de bewapening der Atsjineezen, wordt aan genoemd blad het volgende gemeld „Het geroep over de goede bewapening der Atsjineezen met achterladers zal wel blijken overdreven te zijn. Tot voor eenigen tijd althans waren in Atsjin alleen verkoopbaar zeer ordinaire geweren van f 120 a 160 de corge (20 stuks) en daar inlanders zoo licht niet van de oude gewoonte afgaan adres aan de bewoners van Celebes, die nog altijd vuursteengeweren gebruiken is het zeer onwaar schijnlijk, dat er één achterlader gevonden zal worden buiten de onmiddelijke omgeving van den Sultan, die er misschien zijn lijfwacht, meer uit chique, meê gewapend heeft. Op dit oogenblik nog zijn de duurste geweren, die men in de Penang en Singapore-prijscouranten vermeld vindt, geno teerd op 70 dollars per corge, d. i. 3| maal f2.70 f9.45. De kraton van den Sultan is, volgens eene mededëeling mij indertijd door een Atsjinees gedaan, een langwerpig vierkant, kruisvormig door een kanaal of rivier doorsneden, en omgeven door een driedubbelen muur of wal." HELDER en NIEUWEDIEP, 29 April De mailboot Koning der Nederlanden is jl. Zondag alhier van Batavia aangekomen. Zr. Ms. stoomschip Metalen Kruis is den 27stei dezer te Malta aangekomen en zou den 29sten de reis voortzetten. De Zeeland arriveerde den 27sten te Gibraltar Aan boord van beide sshepen was alles wel. Gisteren avond vertrok van hier, om te Kampen garnizoen te komen, de heer dr. W. Krol, gedurende vet" scheidene jaren eerstaanwezend officier van gezondheid li het garnizoen ter dezer plaatse. Onderscheidene vrienden van den heer Krol deden hem uitgeleide bij zijn vertrek en bragten op die wijze hulde aan zijne aangename hoe danigheden, aan zijn veelvuldige verdiensten. Gedureaj, den tijd dat de heer Krol hier werkzaam was onderscheidt hij zich door een zeer humanen omgang en door zijp gezindheid, om met zijne vele talenten nuttig te zijn voo- j zijne hulpbehoevende natuurgenooten. Inzonderheid ook als commissaris van het ziekenhuis en als secretaris vsi Helder's comité van 't Roode Kruis maakte de he« Krol zich hoogst verdienstelijk. Heden morgen werd alhier door den luitenant-kolom kommandant in de 5de stelling herbesteed het hersteller van bruggen, onder het beheer der genie. Er waren inge. komen 4 insclirijvingsbilletten, als van de heeren: P. Sprt; f 5200; Gebs. Klein f 5190; Gebs. Janzen f 5087 et Gebs. Moorman f 5025. Twee visscherlieden van Kolhorn, die hier visc! hadden gelost, zijn jl. Zaturdag avond nabij Anna Paulomu verdronken: Als eene bijzonderheid deelt men ons mede, dat Ji vijf zonen van een predikant op Texel, die allen in ons leger dienen (twee als officier en drie als onderofficier), zich hebben aangeboden om deel te nemen aan de expeditie tegen Atsjin. De koninklijke familie is gisteren middag ten 12 uit Amsterdam in de residentie teruggekomen. Als zeker wordt medegedeeld, dat de heer Dunklei kapitein-directeur van de stafmuziek van het regiment grenadiers en jagers, zijn pensioen heeft aangevraagd. De heer Steyn Parvé, inspecteur van het middelbaar onderwijs, heeft zich, op aanzoek der regering, belast ma de taak om een volledig overzigt zamen te stellen vanè verschillende takken van onderwijs in ons land. De regering zal dit werk naar de Weener-tentoonstelling zenden. Aangenomen het beroep naar Amsterdam door P, van Son, pred. te Nijmegen. -- Ds. Schröder te Oosterland op Wieringen is in li vorige week plotseling overleden. De dames Mina Kruseman en Betsy Perk zullen o; Maandag 5 Mei te Alkmaar en op Dingsdag 6 Meiti Enkhuizen eene lezing houden. Jl. Dingsdag en Woensdag had te Amsterdam f vergadering plaats van moderne godgeleerden en gemeente leden. Zij werd door 170 predikanten en hoogleeraren a door 41 gemeenteleden bijgewoond. De discussie m zeer levendig, vooral naar aanleiding van het jongste frai van Strauss. Er is besloten, dat voortaan de vergaderii; met gemeenteleden zal vervallen, daar deze de gelegenheil hebben tot zamenspreking op den Protestantendag, dit uitgeschreven zal worden door den Protestanten-bond. Reeds verschillende dagbladen hebben een dement gegeven aan de verspreidde ongunstige geruchten over te groote Amerikaansche circus der heeren W. en G. Pinde: Co., dat thans in den tuin van het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam is opgeslagen. Ook daar ter stede heeft de groote menigte bezoekers, die jl. Zondag en Maandag avond de voorstellingen bijwoonden, zich kunnen overtuigen, dit die geruchten, minst genomen, weinig geloof verdienet Reeds het circus zelf is een nieuwtje voor ons. Gebed uit zeildoek zamengesteld, werd het reusachtig gevaarte dat ons, toen het op den grond uitgespreid lag, aan Nadat! ballon deed denken, na te Delft in 55 minuten te zij: opgerold en verpakt, in ruim 5 uren tijds door 18 rappe gasten opgesteld. De practische inrigting van het geheel, de gemakkelijkheid, waarmede de middenpaal en de zijstuttel werden geplaatst, het spannen van het zeil, alles wekte te regt de bewondering van de talrijke menigte, die tot tel bijwonen dezer Amerikaansche bouwmanoeuvre naar bel Paleis was getogen. Hoewel de oud-Hollandsche „togt' ook in dezen circus niet ontbreekt, zat men er Zaturdag-ei Zondag avond, niettegenstaande regen- en windvlagen ii menig houten gebouw schade hadden aangerigt, droog ei warm, en de goede verlichting van het middenterrein gif aan ieder gelegenheid van de geheele voorstelling alles tot in de kleinste bijzonderheden te zien. De voorstelling zelve was inderdaad meer dan bevredigend- Al vindt men geen schoolpaarden, geen in vrijheid gedres seerde trakehner hengsten, geen buitengewone of nooit geziene tours de force te paard, het acrobatische en het comische gedeelte laten hoegenaamd niets te wenschen ovet en hebben onze verwachting meer dan overtroffen. Een wonderkind, de kleine Peppino, twee gespierde broeders Orlando, muziekale clowns, een grappenmaker, die op een gewone spade dans-evolutiën uitvoert en zoo hoog springt dat menigeen van meening was dat de nu" in de lucht zou blijven zweven; lieve jonge dames, dis uiterst gracieus op minder gracieuse paarden dansen e» springende dubbele salto mortale op het einde bij di algemeene springpartij over een aantal paarden; alles heeft allen ten volle geamuseerd en uit één mond werd de verklaring afgelegd, dat men naar billijkheid van een rei- zenden circus niet meer kon verwachten. Een kunstenaar op het slappe koord, zoo slap, dat de ekwilibrist te regt aller bewondering verdiende, voldeed bijzonder. In één woord, de circus is een bezoek overwaardig, de eigenaars zullen zich stellig niet over de Amsterdammers te beklagen hebben. (Amst. Crt.) In den nacht van jl. Woensdag op Donderdag heeü het te Leiden zoo sterk gevroren, dat dien ochtend te»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 2