Binnenland.
Uitslag der verkiezingen van leden voor de Tweede Kamer
der Staten-Generaal.
Benoeming-en, enz.
De vloot, die den 22 Maart naar Atsjin vertrok met
een groote en weltoegeruste krijgsmagt, is op weg naar Java.
Overmorgen, uiterlijk Zaturdag worden de hier te huis
behoorende troepen verwacht.
Bij de inscheping zijn zij door den vijand niet verontrust.
Uit de ingezetenen alhier is een commissie gevormd om
de krijgers, die zoo dapper gestreden hebben, bij hunne
aankomst eenige ververschingen aan te bieden, als bewijs
van deelneming en achting voor hun te Atsjin betoonden
moed.
Ook de bladen te Singapore en Penang zijn vol lof over
de houding der Nederl.-Indiesche troepen, en zeggen dat
er aan beide zijden met leeuwenmoed is gevochten.
De begrafenis van den generaal Kohier heeft Maandag
den 28 April alhier plaats gehad. De gouverneur-generaal
sprak een korte maar zeer schoone rede uit.
De Atsjinesche oorlogsvlag is rood met twee witte klewangs.
HELDER en NIEUWEDIEP, 12 Junij.
Zr. Ms. fregat Zeeland, den 9 dezer te Point de Galle
aangekomen, zou spoedig weder van daar vertrekken, met
bestemming naar Atsjin. Aan boord was alles wel.
De Koning, die Maandag voor het eerst gebruik
maakte van de spoorlijn UtrechtVlissingen, heeft dit
traject, dat eene lengte heeft van bijna 200 kilometers, in
3| uur afgelegd, zoodat de reis van 's Hage medegerekend
in 4 j uur gemaakt werd. Men kan zich dus voorstellen
met welk een verbazende snelheid de koninklijke trein deze
reis volbragt.
Gisteren werd aan het Ministerie van Binnenlandsche
Zaken aanbesteed het maken en stellen van den bovenbouw
van een draaibrug, met twee vaste overspanningen, over
het Noordzeekanaal en van een vaste overspanning over den
doorgang bezuiden genoemde brug te Zaandam, ten behoeve
van den spoorweg van Nieuwediep naar Amsterdam.
Laagste inschrijver was de heer E. Rollin Co., te Braine
le Comte, voor f 196,000.
Jl. Zondag avond liep in het Hoofddorp (Haarlem
mermeer) het gerucht, als zou er ten huize van twee
ingezetenen aldaar, zijnde J. Burger en J. Stolwijk, ten
gevolge van verkeerde geneesmiddelen, welke te Leiden
waren klaar gemaakt, vergiftiging hebben plaats gehad.
Later hoorde men, dat bij een dier ingezetenen (Burger)
reeds een meisje van 11 jaar was overleden, terwijl bij de
patiënten van Stolwijk beterschap was bespeurd. Ten ge
volge van een en ander bevonden zich jl. Dingsdag de
regter-commissaris, de officier van justitie enz., vergezeld
van 3 geneeskundigen, te Hoofddorp, om onderzoek in te
stellen, zoo door getuigenverhoor als door lijkschouwing,
De politie te Leiden heeft eergisteren een sjouwerman
aangehouden, die bij een horologiemaker aldaar op den
middag van dien dag een kast heeft ontvreemd inhoudende
16 gouden en 32 zilveren horologiën.
Bij eenige jongens, die jl. Zondag bij het aanbreken
van den dag de Korte Poten te 's Hage doorliepen, scheen
de lust te zijn opgekomen om zich op de eene of andere
wijze te verkwikken en hunne blikken waren al dadelijk
op een boter- en kaaswinkel gevestigd. Na het glasruit,
waarvoor geen luik was geplaatst, stuk te hebben geslagen,
werd het plankje van een zoetemelksche kaas van aanmerkelijk
gewigt ontdaan en ook werden de zakken met eijeren gevuld.
Alvorens echter weg te gaan werd de toonbanklade open-
te slecht en te laag gevonden had om mij geheel en al uit den
weg te ruimen. Dat was te veel ik sprong op en verwijderde
mij zoo snel ik kon, met het vaste voornemen vervuld, nooit weder
daar terug te zullen keeren, waar ik zoo hard en gruwzaam be
handeld geworden was. Zoo wandelde ik in mijn namelooze ellende
den Inn op tot naar Wasserburg. Daar ontving ik volgens afspraak
met mijn vriend de eerste zekere tijding over de gevolgen van mijn
ongeluk. Br werd mij een zware last door van het hart genomen.
Het schot had gelukkig slechts een lichte wond veroorzaakt en
door de bemoeiingen van mijn braven medeklerk en de tusschen-
komst van mijn patroon werd het misverstand opgehelderd en zag
de gewonde jager van alle gerechtelijke vervolging af. Mij echter
kon niets meer bewegen mijn oude betrekking te aanvaarden en
zelfs op dit oogenblik kan ik bijna niet zonder te beven aan de
doorgestane angst en aan dat droevig tooneel in het vaderlijk huis
denken. Mijn plan was eerst in de groote smederijen in Tyrol
een betrekking te zoeken, toen ik in deze streek kwam en spoedig
besloot mij hier eenigen tijd op te" houden. In de bitterheid van
mijn hart wilde ik nu voor de mijnen verborgen zijn en blijven,
en die papieren, die van een houtvester afkomstig waren, maakten
dat ik de ledige jagersplaats te Nnszdorf gemakkelijk verkreeg. Bij
het rondzwerven in" uwe prachtige bergen was de jachtlust opnieuw
in mij wakker geworden. Maar dat was het niet alleen wat mij
hier hield gekluisterd. Ik vond, wat ik langen tijd te vergeefs
gezocht had, ik vond hier een liefhebbend hart. Het meisje, dat
ik beminde, maakte dat ik mijn gevoellooze bloedverwanten vergat
en herschiep mij tot een zoo gelukkig mensch, als het na al het
gebeurde slechts mogelijk was.
Als ik nu goed raad, dan zeggen de overblijfselen van dezen
brief mij, dat mijn broeder gestorven is, dat mijn goede zuster,
als zij nu nog leeft, toen deze brief geschreven werd, doodelijk
ziek lag en dat dit alles den verblinden ouden man week gemaakt
heeft en hem weder naar zijn verstooten zoon doet verlangen. Ik
zal van daag nog met den houtvester spreken en ben besloten naar
mijn vader terug te keeren, zoodra mijn dienstplicht hier het mij
zal veroorloven en toch doe ik het niet met innige vreugde. Daar
vind ik wel mijn vaderland, maar met dat vaderland ook alle
droevige herinneringen en smarten terug, die daarmede verbonden
zijn; en hier, waar ik een nieuw en schooner vaderland hoopte te
vinden, hier versmaadt mij het wezen, dat mij het liefste op de
wereld is en zoo moet ik nu weder ongelukkig blijven
Met een gullen lach stond Andreas van zijn houten zetel op en
trad op den jager toe.
„Nu heb ik er lang genoeg naar gehoord; uw ongeluk zou een
steen medelijden kunnen inboezemen," riep hij uit. „Daar, neem
mijn hand, zoo oprecht heb ik ze nog nooit aan een jager gegeven
en daar ook gij reeds op vreemd jachtgebied gejaagd hebt, zijt gij
eerst wezenlijk mijn vriend en niemand heeft voorzeker ooit berouw
gehad over zijne vriendschap met Andreas. Maar nu het hoofd in
de hoogte, vroolijk in de wereld rondgekeken, want ik ben altijd
geschoven en eenig klein geld uit het hakje medegenomen.
Eene jufvrouw in den omtrek had don diefstal bemerkt,
onderrigtte spoedig de politie er van en deze liet oogen-
blikkelijk verschillende nachtwakers uitrukken om de daders
op te sporen. Een der nachtwakers vond ze aan het
Bezuidenhout rustig in het gras liggen, bezig zijnde het
gestolene te verorberen. Een werd gearresteerd, de anderen
zetten het, na te vergeefs getracht te hebben hun kameraad
te ontzetten, op een loopen, maar werden later opgespoord
en in verzekerde bewaring gesteld. Het bleek een bende
van vijf jongens te zijn.
Jl. Zaturdag is te Utrecht overleden de heer P. R.
Bekker, in leven violoncellist van Z. M. den Koning.
Gelijk bekend is, had de heer Bekker, wegens ongesteldheid,
reeds sedert geruimen tijd het openbaar kunstenaarsleven
moeten vaarwel zeggen.
Te Vlissingen verkocht iemand het twintigste van
een lot uit de staatsloterij met een gulden winst. Den
volgenden dag moest hij vernemen, dat op het lot f100,000
was gevallen.
Op de correctionele teregtzitting van de arrond.-
regtbank te Arnhem van den 10 dezer deed zich het
zeker hoogstzeldzame geval voor dat een a charge gedag
vaarde getuige niet kon worden gehoord, omdat zij doof
was, en dat geen enkel woord door haar kon worden
duidelijk gemaakt.
Daar zij bovendien slecht van gezigt was en niet lezen
kon, was het niet mogelijk haar den eed te doen afleggen,
terwijl na eenige onvruchtbare pogingen, de officier afstand
deed van het hooren van die getuige en de vrijspraak
requireerde van den beklaagde, omdat door de overige
getuigen het bewijs van het ten laste gelegde misdrijf niet
kon worden geleverd. (Arnh. Crt.)
Op een stuk land van den heer graaf van Rechteren,
in de onmiddelijke nabijheid van Dalfsen, zijn een aantal
stuks hoornvee van hunne ruwe staarten beroofd, zonder
dat de dader of daders tot nog toe ontdekt zijn.
Jl. Donderdag en Vrijdag zijn in de omstreken van
Keulen, Bonn en Weimar en in Boheme zware onweders
gevallen. De hevige regen deed op verscheidene plaatsen
aan een wolkbreuk denken en heeft veel schade aangerigt.
Ook in sommige gedeelten van Nederland, o. a. in Noord
brabant, hebben in het laatst der vorige week hevige
onweders gewoed.
Aan een tooneelkritiek van Figaro ontleenen wij de
volgende vonkelnieuwe phrases van afkeuring. Het stuk is
getiteld l'Oubliée en schaamteloos zamengeflanst van de erger
lijkste tooneelen aan de beruchte zaak van de rue de Suresnes
ontleend. De recensent nu geeft reeds bij zijne inleiding
volgenderwijs aan zijne ergernis lucht: „Men kan schrijven
met allerlei voorwerpen: met een pen, een potlood, een
penseel, een afgebranden zwavelstok, een haarspeld, een
tandenstoker, maar, helaasniet met een tang. En toch
alleen dit instrument zou men moeten gebruiken, om dit
tooneelwerk te behandelen."
Te Salatiga (Oost-Indië) is een diefstal gepleegd bij de
wed. Hoff; niet minder dan f 109,000 werd haar ontstolen.
InDemak is een vlot, waarop zich 27 vrouwen bevonden,
die een rivier overtrokken, omgeslagen en allen verdronken.
Om vlooijen te verdrijven gebruike men in plaats van
kamfer, waarvan de lucht onaangenaam en tevens schadelijk
is, slechts een weinig citroensap, waarmede men de bedde-
lakens en het nachtgoed besprenkelt. Daardoor zal men
die kleine parasieten, welke niemand verschoonen, van zich
afhouden.
gewoon geweest hierboven slechts vroolijke gezichten te zien."
De oude nam op de bank bij het fornuis dicht bij den jager
plaats en vroolijk lachende en zijn grijze snor streelende, vervolgde hij
vertrouwelijk: „Dat uw liefje u bedankt heeft, daarover zou een
blinde zich slechts kunnen verwonderen. Het moest de domste
meid reeds lang zijn opgevallen, dat gij Resei sedert weken reeds
overal naliept en Lena kan men toch zeker niet onder de dommen
rekenen."
De opmerking van den ouden wilddief deed in het gezelschap
een levendige opschudding ontstaan.
„Ijverzuchtig was zij!" riep de jager uit, terwijl plotseling een
straal van hoop aan zijn verduisterden liefdehemel verscheen. Hij
had den verstandigen oude wel om den hals willen vallen en kon
maar niet begrijpen, hoe hij zelf het raadsel niet reeds op die wijze
had opgelost. Nu was alles hem duidelijk geworden, nu begreep
hij de geheele zaak. Als zij slechts op een dwaalspoor gebracht
was met betrekking tot zijne liefde, als zij slechts aan zijn trouw
getwijfeld had, dan zou zij spoedig van haren waan genezen
worden.
„Nu gaat mij een licht opriep ook Resei ten hoogste verrast
uit, terwijl Frans, die wel wist dat hij het voorwerp van het
zoeken van den jager geweest was, inwendig verblijd, in zich zeiven
glimlachte.
„Kijk eens aan," vervolgde het meisje, altijd nog ten hoogste
verwonderd, „daarom loopt Lena zoo droevig rond, daarom is zij
zoo stuursch en norsch en gaat mij overal uit den weg. Het goede
meisje was vroeger mijn beste vriendin, maar sedert zij het met
den jager hield," hier kleurde een vluchtig rood hare wangen van
verlegenheid, „kwamen wij minder bij elkaar. En hoe ziet zij er
tegenwoordig uit, het arme meisje! ze wordt hoe langer hoe magerder,
zij verteert als sneeuw voor de zon. Dat moet anders worden, ik
zal alles bij haar wel in orde brengen en dat wel oogenblikkelijk
Dat kan ik niet langer uitstaan." En het meisje sprong vast
besloten op en spoorde ook de anderen aan spoedig heen te gaan.
Vervolgens greep zij plotseling des jagers hand:
„Mijnheer Max of mijnheer Karl, zooals ik nu zeggen moet,"
zeide zij troostend tot hem, „wees niet bekommerd om Lena, bij
die zal ik alles wel in orde brengen en dat wel van daag nog.
Daarom, laten wij nu spoedig voortmaken! God behoede u
Andreas," zeide ze tot den oude, „ik kom spoedig wel weer eens
hier boven."
„Ik wil het hopen," zeide de oude en geleidde zijne bezoekers
tot voor de deur, terwijl zijn zoon zoo vlug als een eekhoorntje
den ladder afklauterde.
De zon, die reeds merkbaar begon te dalen, bescheen bij den naar
huis keerenden groep slechts gelukkige gezichten. Bij een bocht
van den langzaam afloopenden bergweg, vanwaar men de hut van
den oude nog slechts even zien kon, liet Frans een vroolijken jubel
kreet hooren, die van boven door Klaas terstond werd beantwoord.
(Wordt vervolgd).
Almelo. (Aftredend lid de heer mr. G. M. van der
Linden). Herstemming tusschen de heeren G. M. van der
Linden (liberaal) en H. A. Insinger (conservatief).
Amsterdam. (Aftredende leden de hh. T. J. Stieltjes
mr. M. J. de Lange en mr. J. A. Jolles). Gekozen de hh'.
T. J. Stieltjes (1.) en mr. M. J. de Lange (1.). Herstemming
tusschen de hh. mr. J. A. Jolles (1.) en G. Fabius (c.),
Amersfoort. Herkozen de heer jhr. mr. J. W. van Loon
(anti-revolutionair). Aftredend lid.
Appingadam. Herkozen dr. R. Westerhof, (1.). Aftr. lid.
Arnhem. Herkozen de heer mr. W. H. Dullert (Ij
Aftredend lid.
Assen. Herkozen de heer mr. L. Oldenhuis Gratama (1.1
Aftredend lid.
Boxmeer. Herkozen de heer mr. J. H. L. Haffinans
(katholiek). Aftredend lid.
Breda. Herkozen de heer mr. A. F. H. Luyben (k,).
Delft. (Aftredend lid de heer J. L. Nierstrasz CJzn.)
Herstemming tusschen de hh. J. L. Nierstrasz CJzn. (c.j.
en mr. C. J. Vaillant (1.).
Deventer. (Aftredend lid de heer mr. G. Dumbar, die
verzocht heeft niet meer in aanmerking te komen). Gekozen
de heer mr. W. H. Dullert (1.).
Dordrecht. Herkozen de heer J. P. Bredius (1.). Af
tredend lid.
Eindhoven. (Aftredend lid de heer mr. J. B. Bots),
Gekozen de heer A. J. H. van Baar (k).
Gorinchem. (Aftredend lid de heer mr. J. Heemskerk).
Herstemming tusschen de hh. J. Heemskerk (c en J. J.
Teding van Berkhout (a.).
Gouda. (Aftredend lid de heer jhr. mr. W. M. de Brauw),
Herstemming tusschen de hh. mr. W. M. de Brauw (c.)
en dr. A. Kuyper (a.).
's Gravenhage. (Aftredend lid de heer van Sypesteyn (c,),
Gekozen op rood en wit stembriefje de heer mr. R. J.
Graaf Schimmelpenninck (c.).
Haarlem. Herkozen de heer mr. C. J. F. Mirandolle (1.),
Aftredend lid.
's Hertogenbosch. Herkozen de heer mr. F. J. E. van
Zinnicq Bergmann (k.). Aftredend lid.
Hoorn. Herkozen de heer jhr. mr. D. van Akerlaken (1.).
Aftredend lid.
Leeuwarden. Herkozen de heerS. Hingst(l.). Aftredendlid.
Leiden. (Aftredend lid de heer mr. J. L. C. v. d. Bercli
van Heemstede). Herstemming tusschen de hh. mr. J. L. C.
van den Berch van Heemstede (a.) en mr. H. C. Verniers
van der Loeff (1).
Maastricht. (Aftredend lid de heer jhr. mr. P. T. van der
Maesen de Sombreff (1.). Gekozen de heer W. E. Kerens
de Wylré. (k.).
Nijmegen. Herkozen de heer mr. C. J. A. Heydenrijclt
(k.). Aftredend lid.
Roermond. (Aftredend lid de heer W. H. Pyls (1.), die
verzocht heeft niet meer in aanmerking te komen). Gekozen
de heer mr. H. Lainbrechts (k.).
Rotterdam. Herkozen de hh. F. W. C. Blom (1.). en
A. Viruly Verbrugge (1.). Aftredende leden.
Sneek. Herkozen de hh. mr. S. Wijbenga (1.). en dr.
W. Idzerda (1.). Aftredende leden.
Tiel. Herkozen de heer mr. C. T. baron van Lijnden (a.),
Aftredend lid.
Tilburg. Herkozen de heer jhr. mr. J. B. A. J. M,
Verheijen (k.). Aftredend lid.
Utrecht. (Aftredend lid de heer mr. E. du Marchie van
Yoorthuysen). Herstemming tusschen de hh. mr. E. du
Marchie van Voorthuysen (c.) en mr. J. Messchert van
Vollenhoven (a.).
Winschoten. Herkozen de heer dr. W. J. A. Joncbloet(l).
Aftredend lid.
Zierikzee. Herkozen de heer J. J. van Kerkwijk (1.).
Aftredend lid.
Zuidhorn. Herkozen de heer mr. E. J. J. B. Cremers (1.).
Aftredend lid.
Zutphen. Herkozen de heer mr. L. E. Lenting (1.).
Aftredend lid.
Zwolle. Herkozen de heer jhr. mr. J. A. Sandberg (1.).
Aftredend lid.
De uitslag van Middelburg, Dokkum en Alkmaar is nog
niet bekend.
Tot ridder der orde van den Nederl. Leeuw is benoemd de heet
J. P. J. Buteux, griffier der Staten van Zeeland.
De luit. ter zee 2de kl. M. J. P. Westveer, laatst behoord heb
bende tot de zeemagt in Oost-Indië en wegens langdurig verblijf
aldaar den 4 dezer in Nederland teruggekomen, is met dien datum
op non-activiteit gesteld.
De adelb. 2de kl. bij het Kon. Instituut voor de marine te
Willemsoord A. M. W. Dupper is, op zijn verzoek, met den 16 dezer
eervol uit de zeedienst ontslagen.
De gepensioneerde luit.-generaal, laatst comm. van het leger in
Ned.-Indië, J. van Swieten is in activiteit hersteld als luit.—gen.
bij dat leger en gesteld ter beschikking van den gouv.-gen. van
Ned.-Indië, ten einde met de leiding der eerlang tegen. Atsjin te
hervatten militaire operatiën te worden belast, in hoedanigheid van
civiel reger.-commiss. en milit. opperbevelhebber.
Bij het Ned.-lndische leger zijn gedet. de volgende officieren:
Bij het wapen der infanterie: J. A. de Graaft', kapt. 1ste reg. inf-i
H. C. Smallenbach, 1ste luit. id.J. II. Burghgraef, kapt. 4de id.;
A. R. F. Birnie, 1ste luit. id.; A. Evenwel, 1ste id..1. S. van
Bijsterveld, id. id.; A. Stokhuyzen, 1ste luit.-adj. 7de id:; bij het
wapen der artillerie: G. F. W, Borel, kapt.-instruct., reg. veld—art.;
J. M. K. Bisdom, 2de luit., 1ste reg. veld-art.; T. vanExter, id.
2de id.; G. J. V. Vinkhuizen, 1ste luit. 3de id.P. de Wijs, 2de
id. id.; bij het wapen der genie; D. G. Nelemans, 1ste luit., corps
ing., min. en sapp.; A. F. Swaan, id. id.; J. W. N. Kramer, id.
id.C. J. Snijders, 2de id. id.
Oost-Indie. Ontslagenop verzoek, eervol, uit 's lands dienst,
de machinist-leerling 2de kl. bij de gouvern.-marine J. H. Dammen.
Benoemd: tot lsten machinist bij de gouvern.-marine J.P.Graat,
laatstelijk die betrekking bekleed hebbende, onlangs van verlof uit