Duitschland. Oostenrijk. Amerika BEBIGTEiV BETREFFENDE DEN OORLOG MET ATSJI1V. Burgerlijke Stand. Gemeente Helder. Marine-Haven Nieuwediep. rirting Her Vendórae—kolom, welks slooping, gelijk men zicli herinnert, door liem is voorgesteld geworden. Op Courbet is dus het spreekwoord van toepassing„wie de ruiten breekt, moet ze betalen." Op de Poolsche vlotten op den Weichsel zijn tot dusver 42 personen door de cholera aangetast geworden. Van deze zijn 25 overleden en 4 hersteld. Ten gevolge van de uitbreiding, die de kwaal heeft ondergaan, is een derde cholera-gasthuis ingerigt geworden. Te Dantzig zelve is zoomin als in de nieuwe havenstad tot dusver een enkel geval van cholera voorgekomen. He eigenaars eener drukkerij te Hamburg hebben onderwijzers uitgenoodigd om als zetters bij hen in dienst te komen, daar velen zoodoende een aanmerkelijk hooger loon konden verdienen dan thans hun tractement oplevert; onderwijzers hebben zich daarop aangemeld. Bij vonnis der regtbank te Weenen van jl. Vrijdag is Prins Hendrik van Hanau, zoon van den gewezen Keur vorst van Hessen-Kassei, verklaard te zijn in staat van kennelijk onvermogen. Van de verkwistende leefwijze en de pogingen des Prinsen om zich op allerlei wijze geld te verschaffen waren reeds lang fabelachtige verhalen in omloop. Eudolf Pokorny, de beruchte Duitsche dief, die laats telijk 1,300,000 fr. aan het Weener Credit-Anstalt ontstal, is eindelijk in hechtenis genomen. Men berekent de sommen, door dien piek pocket gedurende zijn „finantiële loopbaan" bijeengebragt, op 8 millioen, in den tijd van 17 jaren. Op zijn persoon was een prijs van 12,000 gulden gesteld. Te Machigummi in Michigan zijn door boschbranden 200 huizen in de asch gelegd. Acht personen zijn bij deze tamp omgekomen. Ook Canada en Nieuw Brunswijk zijn door hevige branden geteisterd. In Kentucky is de cholera uitgebarsten. Te Nashville zijn Vrijdag 73 personen aan die ziekte bezweken. Een brief uit Atsjin luidt o. a.: „Op den 16 April's mor gens gaan wij tot den aanval der versterkingen over, die den weg naar den kraton schijnen te sluiten. Het brave 3de bataillon, met zijn dapperen commandant, majoor Caval- lier, gaat voorop, gevolgd door het 9de bataillon en de artillerie. Onstuimig dringt het bataillon in de morgen schemering door; de 2de kompagnie, onder den 1 sten luite nant Albreclit, komt voor de versterking; handgranaten worden er in geworpen, de deur wordt geforceerd, twee stukken geschut worden tot zwijgen gebragtde versterking is de onze. Maar het vijandelijk geschut en het geweervuur zijn te sterk. Alles wordt ter versterking gezonden wat we missen kunnen, zonder ons in den rug geheel bloot te geven, maar te vergeefs onophoudelijk dringen de vijan delijke kogels in de gelederen der kolonne, die, geheel vrij en ongedekt, omringd is door versterkingen en zig-zags- gewijze aangelegde verhakkingen. Wij moeten terug. Het is een hard iets voor den soldaat, die zijn pligt en meer dan zijn pligt, die bijna het onmogelijke gedaan heeft, om tot zulk een maatregel over te gaan; maar hier was het urgentie of het geheele 3de bataillon was verloren. Van 26 officieren waren nog 7 present. Als op het paradeplein werd die terugtogt bewerkstelligd in gesloten orde, onder het hevigste vuur. Met ontblooten hoofden ontvingen wij de tergkeerende troepenzij hebben gedaan wat mogelijk was, en waarachtig ongeschonden is de eer van onze vlag; maar ik heb tranen gezien in het oog van menigen dappere, dat het niet anders heeft kunnen zijn, dat wij onze vlag niet hebben kunnen planten op den kraton. De storm-kolonue heeft een verlies van 10 dooden en 90 geblesseerden." De gouverneur-generaal heeft de volgende dagorder uitgevaardigd Dagorder. Aan de zee- en landmagt, die deel heeft genomen aan den oorlog tegen Atsjin! „Toen ik u van hier zag gaan, om tegen Atsjin den oorlog te voeren, was ik met u één van verlangen, dat gij tiet zoudt wederkeeren, dan na eene volkomene overwin ning behaald te hebben. Zoodra ik berigt bekwam, dat uw bevelhebber, de gene raal Kohier gesneuveld was en dat uwe strijdkrachten aan vulling behoefden, heb ik den generaal Verspijck tot uwen chef benoemd en bevelen gegeven om uwe krijgsmagt onverwijld te versterken. Naauwelijks had ik deze maatregelen getroffen, of de regerings-commissaris voor de Atsjinesche aangelegenheden vroeg mij magtiging om u te doen terugkeeren. Hij grondde zijn verzoek op het oordeel van uwen tijdelijk opgetreden hevelhebber, van den commandant uwer zeemagt en van uwen chef van den staf, die allen eenparig de voortzetting van den oorlog onraadzaam verklaarden en op uwe terug roeping aandrongen, onder anderen als reden aanvoerende, dat de west-mousson te Atsjin inviel, die alle gemeenschap tusschen den wal en de reede dreigde te verbreken. De oorlog op 's vijands grondgebied, zonder verzekerde communicatie met uwe operatie-basis, de reede, was onmoge lijk. Ik heb u dus moeten terugroepen. Indien wij nu ons gemeenschappelijk verlangen niet mogen bevredigd zien, dan is dit enkel, omdat wij hebben moeten toegeven aan de eischen der natuur. Gij keert roemrijk weder. Gij hebt, in weinige dagen, len overmagtigen en sterk verschansten vijand groot ontzag 'ugeboezemd. Zoo groot zelfs, dat hij zich, in al de dagen gij, in afwachting van uwe weder-inscheping, op uw strand-bivouac hebt doorgebragt, niet eens meer buiten zijne versterkingen heeft durven wagen. Gij hebt uw pligt gedaan. Weest welkom in ons midden. Terwijl onze wakkere vloot op de vijandelijke kust blijft kruisen, zal ik u zoodra mogelijk de gelegenheid geven, Uwe taak te gaan hervatten en glansrijk te beëindigen." Buitenzorg, Mei 1873. Opgave van af Zaturdag middag tot Dingsdag middag. ONDERTROUWD: J. de Jel, zeeman en N. Mooij. BEVALLENA. Spruit, geb. Krijnen, (D.). N. Bommels, geb. Kraak, (Z.). C. E. Koningstem, geb. Bnijs, (Z). L. Kwast, geb. Bruin, (D R. W, van Zweden, geb. Hillenius, (I).). OVERLEDEN: .1. Bouinan, 78 jaren. C. TL Bckbissinger, 61 jaren. P. W. C. Duran, 20 uren. J. II. Lutlis, 3 maanden. 1'. S.vart, 19 jaren. G. Driessen, 2 jaren. G. Muije, geb. Bras, 40 jaren. Levenloos aangegeven 1. Weerkundige Waarnemingen te Helder (Landskeet). Wiudrigting en Kracht. Barometer Stand. 22 23 24 24 i 12 ZW. nw. zw. zzw. ].4k. 1.2, 0.6, E>„ 765.33 762.42 764.15 762.72 Afw. f 4.38 f 1.54 f 3.33 f 1.90 Thermometer O. Stand. Afw. 20.0 16.2 16.6 18.2 f 1.9 - 2.0 t 0.1 - 0.2 Toestand van de zee. 0.85 0.87 0.75 0.80 Vlak. Slecbtw. Weersgesteldheid- 22 Junij 12 u. Helder, beneveld, schoonweer. 23 Junij 12 u. Ligtbewolkt, helder, mooiweer. 24 Junij 8 u. Helder, ligtbewolkt, mooiweer. 24 Junij 12 u. Ligtbewolkt, helder, mooiweer. Zeilklaar liggende en vertrokken Schepen Groote Vaart. Aankomst. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemming 16 Junij. 23 Junij. Pres.v.Rijckevorsel. K. J. Lieuwen. Batavia. 16 23 Java Packet. C. A. Trappen. Tjilatjap. 17 Ary Scheffer. J. L. Besseling. Batavia. 17 23 I, Friesland. F. Sipkes. Samarang. 20 23 Santa Rosa. J. de Waard. Cura<;ao. 22 ii India Packet. G. Diepering. Batavia. Binnengekomen Schepen bestemd hunne lading in de Buiten- of Binnenhaven te lossen. Schip. Gezagvoerder. Herkomst. Lading. Cargadoor. Ariël. W. Shipley. Newcastle. Steenk. Duinker&Goedk. Kingmoor. J. Chase. ZurMühlen&Co. Tyne. J. Stroud. Duinker&Goedk. Whitwood. R. Thornton. Goole. Hoogl.&v.Herw. Sherburn. R. Benson. Sunderland. ZurMühlen&Co. Fanna. J. Maulin. Nerva. Hout. v. Vliet Co. West-Friesland. M.Thomasz. Soderhamn. Blikman Co. te Helder en Omstreken. Ofschoon ge niet op pracht van vederen kunt roemen en wel eens vecht en elkaar een lekker hapje zoekt te ontfutselen, iets wat ik niet mooi in je vind, heb ik toch hart voor je, omdat je een aardig goedje bent. Ik heb zelfs eenige vriendjes onder de musschen, die mij iederen dag op bepaalde tijden komen bezoeken. 't Is daarom dat ik je eens een brief wil schrijven om je een goeden raad te geven. Vlieg nooit naar Warmenhuizen, want daar deugt het voor jullie niet. Het gemeentebestuur aldaar geeft 2 centen voor elke gedoode musch en heeft in 1872 daarvoor f 74 uitgegeven. Er zijn er dus iu dit jaar 3700 van je geslacht opzettelijk gedood. Dom, hé, omdat je toch, bij de schade die je aanrigt, veel goeds voor die domme boeren doet. Wreed, niet waar, om de menigte, vooral kinderen aan te zetten je geslacht te verdelgen. Ik vrees dat die domme Warmenbuizers later zelf de nadeelige gevolgen van hunne handelingen zullen ondervinden, als vele insecten, die ge anders oppeuzeldet, aan de velden en tuinen aldaar nadeel hebben toegebragt. Een vriend der dieren heeft mij dit berigt meegedeeld en daarom kon ik niet nalaten je tegen Warmenhuizen te waarschuwen. Te Alkmaar is het veel beter voor jelui, want daar is eene kinder- vereeniging opgevigt tot bescherming der dieren, dus ook der musschen. Honderd kinderen van de verschillende scholen maken die vereeniging uit. Ze betalen 50 cents in het jaar, doch die het niet best betalen kan, mag vrij en kan toch lid zijn. Voor bet geld dat ze zamenbrengen lezen ze een tijdschrift, Androcles en andere boekjes die geschreven zijn in 't belang van de bescherming der dieren. Ook worden er belooningen van uitgereikt aan leden die zich verdienstelijk gemaakt hebben, alsmede aan politie-agenten en anderen, die tegen mishandeling der dieren waken. l)us, vriendjes, gaat liever naar Alkmaar dan naar Warmenhuizen. Andere vogels en andere dieren mogen van dit schrijven ook w'el notitie nemen. Ten slotte kan ik je nog meêdeelen, dat er in onze gemeente ook wel menschen en kinderen gevonden worden die zulk eene ver eeniging bier wel zouden willen oprigten, Misschien komt ze te Helder ook wel tol stand. Ik noem mij na herhaalde waarschuwing, Je vriend en beschermer De ontvangst van den Shali te Londen. Z. M. Nassur-Ed-I)in, zoo meldt men o. a. uit Londen aan de N. Rott. Crt., Shah van Perzië, „Koning der Koningen," is in Engeland. Dagen, weken te voren, heeft de Britsche natie zich om hem eene ontvangst te bereiden, die hem een groot denkbeeld zou geven van hare grootheid en magt, of, om het geijkte woord bier te bezigen, die hem impressioneereu zon. En inderdaad, de Oostersche monarch moet stomp van zinnen, dor van gevoel zijn, zoo hij niet getroffen, geïmpressioneerd geweest is door 't welkom dat Albion hem bragt. Volgen we hem op zijn togt van Ostende naar Londen. 't Eigen jagt van Koningin Victoria, de Vigilant, ontving in de Belgische haven den Shah en de hem van Brussel vergezellende Engelsche heeren aan boord. Twee andere stoomschepen, eveneens uitmuntende door sierlijkheid en vlugheid, namen 't talrijk gevolg en de massa kostbare bagage van Z. M. op. Aanvankelijk liet het weder zich niet gunstig aanziener hing een mist over de zee, en nu en dan viel er motregen. Doch latei- zou de zon doorbrekenen, wat hoofdzaak was voor de niet bijzonder zeevaste Perzische reizigers, 't water was zeldzaam kalm. De Shah zou dus, ongestoord door die onaangename gewaarwording, waarvan op 't zilte nat zelfs geen „Koning der Koningen" gespaard blijft, 't maritiem schouwspel kunnen genieten dat hem wachtte. Dat schouwspel moet bovenmate grootsch zijn geweest, zelfs in de oogen van den overigens zoo impassieveu Oosterling. Op korten afstand van de Belgische kust reeds, donderden drie Britsche pantsersehepen, waaronder de geweldige, vormlooze drijvende klomp ijzer, die men de Devastation noemt, den Shah 't eerste welkom toe: een welkom, verbeelde men zich, uit den wijden muil van een „Woolwich Infant!" Straks draaiden de drie zeemonsters bij: twee vatten er post aan beide zijden van de Vigilant; de derde, de Devastation, stoomt voorop. Zóó gaat 't op Dover af. Weldra doemen de witte krijtklippen, de klippen die aan Albion haar naam schonken, op aan den horizon, en met hen twee rijen zwarte stippen op 't water, 't Is de Britsche vloot, die daar geschaard ligt. Men nadert, 't Geschut van de vorstelijke flotille wordt beantwoord met een dof gedreun uit de verte. De zwarte stippen groeijen aan tot magtige oorlogschepen, wier tuig boöt is van vlaggen, wier ra's bedekt zijn met matrozen, en wier flanken onophoudelijk vuur en wolken rook uitspuwen, met diep en statig gebulder. Tusschen de twee gelederen van die vloot snelt de ranke Vigilant voort tot aan 't havenhoofd. Daarbuiten, regts en links, is de zee letterlijk overdekt met honderden jagten en sloepen en vaartuigen van allerlei grootte, wier vrolijke kleuren zich in oneindige wisseling dooreenmengen, en uit welke alle 't hartelijk Britsch hoera! weergalmt. Twee zonen van de Koningin, de hertog van Edinburg en Prins Artliur, met lord Granville, den Perzischen gezant en een aantal Perzische grooten, stonden op't havenhoofd den Shah op te wachten. Zoodra de Vigilant aan den wal lag, stapten zij aan boord, en met ontblooten hoofde begroette de hertog van Edinburgh den hoogen gast. 't Was nu tijd om 't schip te verlaten. Maar vooraf wilde de Shah al zijn schatten in veiligheid zien gebragt. Eerst toen zijn doozen met edelgesteenten, zijn goud- en zilverwerk, wapenen en gewaden door de vlugge matrozen over de loopplank gedragen en in 't spoorwegrijluig geborgen waren, scheen zijn hart gerust, en zette hij den voet op Engeland's bodem. Zijne verschijning maakte een allergunstigten indruk. Xassur- Ed-Din is een type van Oostersche mannelijke schoonheid. Zijn gestalte is rijzig en welgevormdzijne ligtbruine gelaatstrekken zijn fijn besneden; uit zijne donkere oogen spreekt intelligentie, uit geheel zijn houding echt vorstelijke waardigheid. Doch wat hem voor den Europeeschen toeschouwer vooral bewonderenswaardig en bezienswaardig doet zijn, is de schier ongelooflijke rijkdom van zijn gala-costuum. Aan boord was slechts de groote diamanten aigrette op zijn puntig hoofddeksel zigthaar. Maar toen hij zich van zijn langen mantel ontdaan had, en daar stond in het zon licht, bezaaid met flonkerende gesteenten, toen rees als ware 't een zucht van verrukking uit de menigte op. De troepen presen teerden 't geweer; 't orkest hief 't Perzische volkslied aan, en onder 't bewonderend gefluister van de Britsche schoonen (gewis nog slreelender voor hein dan 't daverend gejuich van de sterkere sekse) wandelde de opvolger van Darius langzaam, naar beide kanten deftig groetend, over 't met tapijt belegde havenhoofd naar zijn salon-rijtuig. Met hem namen daarin de beide Prinsen, de lords Granville en Sydney en een paar Perzische ministers plaats. Vóórdat de trein afreed, overhandigde de mayor van Dover in '1 station den Shah een welkomst-adres, waarop Z. M. met behulp van een tolk kortelijk antwoordde, zijn dank betuigend voor de hartelijke ontvangst, en ook met een enkel woord gewag makend van de langdurige vriendschappelijke relatiën tusschen Perzië en Engeland, en van de gelijkheid van beider belangen in 't Oosten. 't Station van Charing-cross was letterlijk één bloem en al; festoenen en guirlandes, groen en vlaggen hadden 't in een tuin herschapen. De Prins van Wallis wachtte er op 't perron, omgeven door een schitterenden staf. Op eenigen afstand verdrong zich een menigte hevoorregten, voor 't meerendeel uit rijkgekleede dames zaamgesteld, die gelukkig genoeg zouden wezen om den Shah te zien uitstappen, als Salomo in al zijn heerlijkheid. Men behoefde niet lang geduld te oefenen. De trein kwam binnengesnoi-d. Weer klonk 't Perzische volkslied. Weer de ademlooze nieuwsgierigheid, 't gejuich, de statige begroetingen. Weer 't smachten en watertanden van al wat vrouw was naar den wandelenden juweliers-winkel, dezen Aladdin van vleech en been! En nu, langs 't strand, over Trafalgar-square en door 't St. James-park, naar Buckingham Palaee, waar de Shah de gast vrijheid genieten zal van Koningin Victoria. De Shah met den Prins van Wallis in een open rijtuig. De straten opgepropt met menschen de millioenen van Londen. Trafalgar-square één zwarte massa; zelfs de leeuwen aan den voet van Nelson's mo nument bedolven onder kijkers. Overal gretig starende blikken, oorverdoovend gejuich, wuivende hoeden en handen, bloemen en kleuren en vlaggenWas 't wonder, dat de Shah een weinig van zijne anders onverstoorbare zelfbeheersching liet glippen; dat zijn gelaat blonk van genoegen, en dat hij drukker boog dan ooit in zijn leven te voren? Jammer maar, dat 't Britsche klimaat zich aan al dat fraais niet stoorde, zoodat nog, juist op 't einde van den rit, een vruchtbaar Junij-huitje aan Shah en bedelaar een nat pak bezorgde. De serie van appartementen zegt het Vad die in Buckingham Palace ter beschikking van den Shah zijn gesteld, zijn in directe verbinding gebragt met de machine-kamer der Indo-Europeesche telegraaf- maatschappij, zoodat de Shah elk oogenblik van uit die vertrekken direct met zijn eigen, 3800 mijlen verwijderde hoofdstad Teheran kan spreken. Ook is Guildhall door een electrieken draad met den Indo-Europeeschen telegraaf verbonden, zoodat op den avond der receptie aldaar de woorden van den Shah oogenblikkelijk kunnen worden overgeseind naar Teheran. Hoewel de Shah ten gevolge der reis eenigszins vermoeid was, verheugde hij zich zoozeer in de hartelijke ontvangst die hem in Engeland was ten deel gevallen, dat zijn eerste werk toen hij in Buckingham-Palace aankwam, was naar Teheran te telegraferen, hoe hij te Dover en te Londen was gerecepiëerd. Na weinige minuten kwam een gelukwensch uit Teheran als antwoord. Toen dit ant woord aankwam, lag de groote Pers reeds te bed; als veront schuldiging voerde hij aan, dat het reeds de vijfde ure van den nacht was, ofschoon de klokken van Londen het uur van achten nog moesten verkondigen. De groot-vizier was met die spoedige communicatie met Perzië zoo kinderachtig ingenomen, dat hij drie volle uren met dr. Siemens bij het telegrafisch toestel bleef zitten en daardoor zijn middagmaal geheel vergat. Donderdag morgen was de Sbah genoegzaam uitgerust om zijn voorgenomen bezoek aan den Prins en de Prinses van Wallis en den Grootvorst en Grootvorstin van Rusland op Marlborough-House te kunnen afleggen. Hij deed dat kwart over éénen, zonder escorte en met een klein gevolg, in gezelschap van sir Henry Rawlinsen. Z. M. was in een zwart fluweelen kleed gehuld en had iu vergelijking van den vorigen dag geen juweelen aan. De stijve Oostersche reserve schijnt de vorst in Europa reeds ietwat, te hebben verleerd, want gedurende het. rijden boog hij voortdurend links en regts tot de verzamelde nieuwsgierigen. Na nog aan eenige andere Prinsen van het koninklijk huis een kort bezoek te hebben gebragt, gaf de Perzische vorst ten half drie ure audiëntie aan het corps diplomatiek op Buckingham-Palace. De Perzische gezant stelde de verschillende gezanten voor; onder de voorgestelden behoorde ook Nederlands vertegenwoordiger, 't Was een imposante plegtigheid, zooveel beroemde mannen als daar tegenwoordig waren, en niet minder indrukwekkend was de daaropvolgende voorstelling van Engelands groote staatslieden en ministers. 's Avonds woonde de Shah op Marlborough-House een diner bij, ter zijner eer door Engelands vermoedelijken aanstaanden vorst gegeven, en waartoe een uitgelezen gezelschap was genoodigd. Later op den avond begaf zich de gastheer met den Shah en den Grootvorst naar Stafford-House, waar door den hertog van Sutherland een bal ter eere van Perzië's gebieder werd gegeven. Men ziet, de Shah heeft niet veel tijd om zich te vervelen, en zoo hij alle dagen op die wijze van 's morgens vroeg tot 's avonds laat wordt beziggehouden, dan zal hij denkelijk bij het einde van zijn bezoek aan Engeland wel eens naar rust verlangen.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 3