E&getand. Duitschland. Oostenrijk. Burgerlijke Stand. Gemeente Helder. Marine-Haven Nieuwediep. 282ste STAATS LOTERIJ. visschen ten geschenke geven. Eindelijk was het oogenblik van vertrekken gekomen. De groot-vizier stelde den minister van Buitenlandsche Zaken nog een laatste bezen ding van insigniën van de orde van den Leeuw en de Zon ter hand. De minister de Broglie had nog een pakje met insigniën van het Legioen van Eer te overhandigen. De Shah gaf Mac Mahon de hand en zeide met gebaren, die duidelijk te kennen gaven, hoe moeijelijk het hem afging: „De ontvangst die mij te Parijs is te beurt gevallen, zal nooit uit mijn geheugen gaan, neen, nooit! Men had bij mij het Fransche volk hoog geroemd. Ik heb het nu gezien en ik kan verzekeren dat het verre boven zijn roem verheven is." Moge Frankrijk nooit berouw hebben, dat het den Aziaat zoo schitterend onthaald heeft, en Nasser-Ed-Din door een meer beschavende en vaderlijke regering over zijne onderdanen toonen, dat hij waardig is geweest met zoo groote eerbewijzen onthaald te zijn! De bagage, die de Shah en zijn gevolg hebben, is kolossaal en wat zij van hier hebben medegenomen zoo verscheiden mogelijk. Edelgesteenten en potten en pannen, laarzen trekkers en schilderijen, melkkommetjes en fijn aardewerk, koffijmolens en kostbare manuskripten, modeartikelen en kanarievogels, scheermessen en muziekinstrumenten, kurken en prachtig ivoorwerk, horologiën en poppen, kangaroos, gazellen, enz. De barbier, wiens betrekking zeer gekom- pliceerd schijnt te zijn, is de intendant over al dien rommel. Die barbier heeft hier een kwaad moment beleefd. Hij is namelijk ook de doucheur, masseur, kortom de badmeester van den Shah. Den eersten morgen nu dat de „Koning der Koningen" in zeer primitieve kleeding van zijne sponde in het paleis Bourbon was verrezen, om op Oostersche wijze de morgen-afwassching te ontvangen, wierp de Shah een blik op het water in de badkuip, fronste zijne wenk- braauwen, keerde zich zonder een woord te zeggen om en ging weer te bed liggen. De barbier had alles begrepen. De badkuip was geel geschilderd en vandaar dat het water geen heldere tint had. De man nam daarop een glas, schepte er water uit, kroop op handen en voeten tot aan het bed van zijnen meester en liet dezen het water zien, dat kristalhelder was. De Shah liet zich daarop de ablutie welgevallen. Het Journal de Belfort meldt, dat generaal von Manteuffel te Belfort eene wapenschouwing over 5000 man infanterie heeft gehouden. Hij betuigde later zijn bewondering vpor het genie van Frankrijk, dat, ondanks al de ongelukken, die het land getroffen hadden, niets geleden heeft. Hij begreep zeer goed, dat men het einde der vreemde bezet ting met ongeduld te gemoet zag, en vond het natuurlijk, dat men die gebeurtenis door openbare feesten wilde vieren. De generaal zeide Jook, dat Duitschland te Belfort een millioen had besteed aan de vestingwerken, die bij het vertrek der Duitschers allen vernield zullen worden. In een bij Daily Telegraph ontvangen telegram wordt gezegd, dat de Khan van Khiwa naar de hoofdstad van zijn khanaat is teruggekeerd en door generaal Kaufmann op den troon is hersteld. Hij heeft een overeenkomst ge- teekend, waarbij hij zich verbindt in tien jaren tijds aan Rusland twee millioen roebels schadevergoeding uit te betalen. Tusschen Engeland en Duitschland zijn moeijelijkheden van ernstigen aard ontstaan tengevolge van een pleiziertogtje, door een dertigtal Duitsche heeren en dames uit de deftige klasse van Bremerhaven naar Helgoland ondernomen. Aldaar aangekomen werd een bal georganiseerd, maar, daar het Zatnrdag avond was, kwam ten 12 ure de gouverneur van Helgoland in volle uniform de balzaal binnen en kon digde den Zondag aan, waarop het bal onmiddelijk moest worden geëindigd. Men stoorde zich daaraan echter niet en danste voort. Nu wordt door de Engelsche regering een geregtelijke vervolging geëischt. In het proces tegen de beruchte Adèle Spitzeder te Munchen, bestuurdster eener zoogenaamde Dachauer-bank, waarvan het faillissement zooveel opzien heeft verwekt, is jl. Maandag uitspraak gedaan. De beschuldigde is wegens bedriegelijke bankbreuk veroordeeld tot 3 jaren tuchthuis straf en hare vriendin en medebeschuldigde, Rosa Ehinger, tot 6 maanden gevangenisstraf. Dezer dagen is te Geestemunde een schip uit Indië binnengeloopen met een jonge krokodil aan boord. Toen men dit dier aan wal wilde brengen, is het in het water gesprongen en thans bevindt het zich nog in het haven bassin. Alle pogingen om het te vangen zijn tot nog toe vruchteloos geweest. Hier volgt eene opgave der internationale congressen, welke te Weenen nog gehouden zullen worden tijdens de wereldtentoonstelling: 3—8 Aug. bestuurders van en leeraars tan blinden-instituten3, 4 en 5 Aug., over het patentregt en de octrooijen; 1114 Aug., vlasindustrie; 1821 Aug., linnenindustrie, spinnerij, weverij, bleekerij, appretuur 21—27 Aug., mijn-ontginning; 26 Sept. 4 Oct., genees kunde; en zonder tijdsbepaling; geld en geldswaardig papier, houtvesterij en bescherming der vogelen. Spanje. Officiële berigten bevestigen de vreeselijke bijzonderheden omtrent het gebeurde te Alcoy. Zóóvele gruwelen als daar Zljn gepleegd in 2 maal 24 uren tijds zal men zelfs te vergeefs zoeken op de bloedige bladzijden van de geschiedenis d«r Parijsche Commune. De burgemeester van Alcoy, don Augustin Albors, een volbloed republikein, die sedert 1844 de zaak der republiek en der vrijheid heeft verdedigd, werd Re' eerste slagtoffer van het gepeupel. Men wilde, dat hij en de gemeenteraad zijn ontslag zou nemen, en het gezag ran een viertal ellendigen erkennen; hij weigerde. Men liet hem drie uren tijd om zich te bedenken; Albors deed zijn pligt en bleef weigeren, terwijl hij eenige vrienden, enkele vrijwilligers en gendarmen rondom zich verzamelde, om het gezag tot het laatst toe te verdedigen. Het gepeupel drong het raadhuis binnen en viel als tijgers op de onge- lukkigen aanallen die zich in het gebouw bevonden, werden mishandeld en gevangen genomen. De belhamels vroegen uit het raadhuis aan het gepeupel, dat zich onder de vensters had verzameld, of men den burgemeester dood of levend in ontvangst wilde nemen; „levend" luidde het antwoord, en onmiddelijk werd Albors uit de vensters ge slingerd, waar hij door het juichende gepeupel werd opge vangen en aan stukken gehakt. Toen men eenmaal bloed had gezien, begon de slagting eerst regt; verschillende ongelukkigen volgden den weg van den burgemeester, o. a, de kommandant der burgerwacht, wiens hoofd van de romp werd gescheiden en op een bajonet in triomf rondgedragen. De gemeente-ontvanger werd uit zijn huis gehaald, als een dolle hond door de straten gejaagd en na langzame marteling afgemaakt. De republikein Camillo Garcia, een man die bij allen was gezien en geacht, werd geheel naakt in een vat petroleum gestopt, op welk vat vervolgens werd ge schoten, totdat de ongelukkige den adem had uitgeblazen. De gendarmen en vrijwilligers, die het stadhuis hadden verdedigd, werden aan handen en voeten gebonden en in een van de vertrekken nedergelegd, die men vervolgens met buskruid en petroleum in brand stak; alle fabrieken van eenige beteekenis werden aan de vier hoeken in brand gestoken, de fabriekanten vermoord en in de vlammen geworpen; 23 huizen, 5 fabrieken en het raadhuis stonden gelijktijdig in brand. Het gepeupel voorzag, dat de straf niet zou uitblijven; daarom werden 70 personen, waaronder de echtgenoot van Albors, als gijzelaars medegenomen, en balen katoen met petroleum doorweekt in de voornaamste huizen der stad binnengebragt, met bedreiging, dat moord en brand zouden volgen, zoodra de regeringstroepen zich in de nabijheid vertoonden. De bijzonderheden omtrent de inne ming der stad door Velarde zijn nog niet bekend, doch zij laten zich denken; de inneming heeft 50 dooden gekost en 8 huizen waren in brand, toen Velarde meester was van de stad. Een order van don Carlos bewijst nu duidelijk, dat er tweespalt heerscht onder de Carlisten. De „Koning" behandelt Santa-Cruz als een rebel. De ministerraad heeft jl. Zondag tot het nemen van krachtige maatregelen besloten, o. a. om den kapt .-generaal van Valencia en den gouverneur van Murcia af te zetten, om den generaal-kommandant van Carthagena voor een krijgsraad te doen teregtstaan, om twee bataillons keur troepen te vormen, zamengesteld uit alle beschikbare offi cieren en aangevoerd door generaals, om alle troepen naar Catalonië en Arragon te zenden, ten einde georganiseerd en gedisciplineerd te worden; om in Andalusië eene divisie van 10,000 man te vormen, welke in de provinciën de rust zal moeten herstellenom Pierrad en Contreras van het kader van den staf te schrappen. Voorts is besloten te verklaren, dat alle schepen, welke met den opstand gemeene zaak maken, zeerooverschepen zijn. De houding der regering wordt toegejuicht. De correspondent van een Amerikaansch blad geeft de volgende beschrijving van de komst van don Carlos in Spanje: Don Carlos is met veel geestdrift door de Span jaarden ontvangen. Hij steeg in het Fransche dorp (Jstaritz ten 5 ure 's morgens te paard, vergezeld van twee Fran sche legitimisten, een Carlisten-officier en den Amerikaan- schen correspondent. Drie uren reden zij zonder op te houden over de heuvelen en door de bosschen van St. Pee en Sare. Bij een kleine herberg, even over de grenzen, wachtten markies Valdespina en generaal Lizarraga met hun staf en een escorte. Nadat de officieren don Carlos als hun koning begroet en zijn hand gekust hadden, ver wisselde hij zijn reiscostuum met een schitterende uniform en reed naar het dorp Zugaramurdy, waar hem een harte lijke ontvangst wachtte. Een duizendtal zijner gewapende aanhangers was daar bijeen en de inwoners verdrongen elkander om hun koning de hand te kussen. Toen de kerkdienst was afgeloopen, ging don Carlos naar de ge vangenis en stelde 60 republikeinen in vrijheid, met last dat zij over de Fransche grenzen zouden gebragt worden. Daarop ontbeet hij bij den pastoor. De kanonnen van het fort Pegna de la Plata vuurden den geheelen dag en de kerkklokken luidden zonder ophouden, terwijl er aan het zingen geen einde kwam. 's Namiddags hield don Carlos eene beraadslaging met zijne generaals; ongeveer 4000 Carlisten zijn in den omtrek van Zugaramurdy, maar de hoofdmagt onder Elio is in Biskaye. Het uiterlijk van don Carlos maakt een gunstigen indruk. Zijn uniform is donkerblaauw met goud, roode broek en een Baskische barret. Hij rijdt op een prachtig bruin Engelsch paard. Gedurende den rit van Ustaritz tot aan de grenzen was er geen Fransch gendarme of douanier te zien. Don Carlos en zijne medgezellen waren in burgerkleeding, ongewapend en voorzien van vreemde passen. Uit Bayonne meldt men dat pastoor Santa Cruz zich van zijne militaire kleeding ontdaan, zijn commandement neder gelegd en zijn priesterlijk gewaad weer aangetrokken heeft. Gevolgd door zijn luitenant, is hij op Fransch grondgebied gekomen, van waar hij zich naar Rome wil begeven, om zich voor de voeten van den Paus te werpen en zijne ver giffenis af te smeeken. Opgave van af Zaturdag middag tot Dingsdag middag. ONDERTROUWD en GEHUWD: Geene. BEVALLEN: M. Grunwald, geb. de Leeuw, (D.). G. Schorsij, geb. Klein, (D.). S. van der Maas, geb. Arkervo, (D.). T. Pool, (Z.). W. J. Beukenkamp, geb. Kerkhof, (Z.). J. M. C. Huijben, geb. Simon, (Z.). OVERLEDEN: Geene. Zeilklaar liggende en vertrokken Schepen Groote Vaart. Aankomst. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemming. 29 Junij. 22 Julij. Nehalenuia. T. Hollanders. Batavia. 9 Julij. 22 u Casper de Robles. T.H.vanSloolen. Suriname. 12 22 Cornelia. H. Croese. Batavia. 16 22 de Hoop. A.W.Ouwehand. Curaijao. 21 22 Holland. G.Brummer. Buenos-Ayres Binnengekomen Koopvaardijschepen Groote Vaart. Binnenk. Schip. Gezagvoerder. Cargadoor. Herkomst. 20 Julij. Lohengrin. W.J.Fretwurst. Duinker&Goedk. Odessa. 21 Investigator. J. W. Eord. vanVliet&Co. Baltimore. 22 Vssta. G. Boneker. ZurMühlen&Co. Bordeaux. Binnengekomen Schepen bestemd hunne lading in de Buiten- of Binnenhaven te lossen. Schip. Gezagvoerder. Herkomst. Lading. Cargadoor. Thomas. E. Thus. Soderhamu. Hout. Amons Co. Nordlyset. A. Lassen. Hernosand. Blikman Co. Alma. O.Ambjornsen. Helsingfors. Amons Co. Alert. O. Jensen. Lovise. Nanna. M.S.Mauritzen. Memel. van Vliet Co. Durley. G. Hayward. Taganrog. Lijnzaad. Silistria. R. Clarkson. Duinker&Goedk. Carbon. G. Reston. Neweastle. Steenk. ZurMühlen&Co. Barbara. J, Robinson. Seaham. Vivid. W.Bedingfield. Sunderland. Duinker&Goedk. Weerkundige Waarnemingen te Helder (Landskeet). '13 Windrigting en Kracht. wzw. zwtw. zto. otz. 6k. 0.2, 0.3, 0.6„ Barometer Thermometer mm. C. M O O O Stand. Afw. Stand. Afw. 764.88 f 4.93 18.0 - 1.7 0.80 767.48 t 7.51 21.0 t 1.8 0.83 766.48 f 6.49 23.4 f 6.5 0.78 766.06,t 6.07 26.2 f 6.5 0.68 Toestand van de zee. Slechtw. Vlak. Weersgesteldheid- 20 Julij 12 u. Ligtbewolkt, beneveld, mooiweer 21 Julij 12 u. Helder, beneveld, schoonweer. 22 Julij 8 u. 22 Julij 12 u. TWEEDE KLASSE. Eerste lijst: No. 2206 1500; No. 11943 en 15167 ieder 1000; No. 8336 400; No. 953, 4045, 7817 en 17356 ieder 100. Een veroordeelde bij verstek. De geschiedenis van Eripé, een bij verstek veroordeelde, wiens zaak dezer dagen voor de jury te Parijs werd behandeld, is mis schien zonder voorbeeld. Eripé is thans 40 jaar oud. Zijn vader, een oud en achtens waardig man, had hem op het kantoor geplaatst van de heeren Poissy. In 1855, Eripé was toen 23 jaar, had hij in een oogenblik van onbedachtzaamheid, een mandaat zich toegeëigend, ten bedrage van 1600 francs, dat hij aan eene vrouw gaf. Vier dagen later bekende hij aan zijne chefs zijne misdaad, gaf het geld terug, dat hij nog uit de handen der vrouw had kunnen redden (1000 francs), en door zijn berouw getroffen, schonken zijne chefs hem vergiffenis. Maar de prefect der Seine mengde zich in de zaak en om zijn grijzen vader de schande te sparen, vlugtte hij uit de ouderlijke woning en nam dienst bij de huzaren, onder den naam van een jong mensch, die bij zijne ouders inwoonde, zekeren Lemaitre. Na drie jaren later een verlof te hebGen bekomen, werd hij geplaatst als onder wijzer in eene school in Aisne, want hij had eene zeer goede opleiding ontvangen. Intusschen had het hof van Assises der Seine hem tot tien jaren tuchthuisstraf veroordeeld. Daar hij de dienst op onregelmatige wijze had verlaten, werd Lemaitre vervolgd wegens desertie en de wezenlijke Lemaitre in hechtenis genomen. Spoedig echter bleek het, dat deze nooit bij de huzaren had gediend en er naamsverwisseling had plaats gehad. Het voorbeeldig gedrag van Eripé had hem aller achting doen verwervenmen wilde hem een huwelijk doen sluiteneerst weigerde hij, maar ten slotte gaf hij toe en trouwde onder zijn aangenomen naam. Als Lemaitre werd hij opgenomen in eene achtenswaardige familie, wier genegenheid hij bleef genieten ook na den dood zijner gade; zijn schoonvader vermaakte hem zelfs zijn vermogen. Later werd hij geplaatst als administrateur in eene groote suikerrafinaderij te Fimes. Men drong er op aan, dat hij hertrouwen zou, en daar hij ook thans weder onder zijn waren naam geen huwelijk kon sluiten, behield hij dien van Lemaitre, ten einde zijn verleden geheim te doen blijven. Zoo naderde de tijd dat de vervolging zijner misdaad zou verjaard zijn. Thans zijn tegenover de jury de jonge vrouw en hare kinderen gezeten; allen weenen en roepen de genade der gezworenen in. Te Eimes genoot Eripé ieders achting. Eens dat hij zich aan het station bevond, met welks chef hij bevriend was, houdt een trein stil. De machinist hoort den naam uitspreken, die ook de zijne is; hij ziet naar den man, die hem draagt, en herkent inderdaad den persoon, die zijn naam had aangenomen en voor wien hij een korten tijd, bij vergissing, in de gevangenis heeft doorgebragt, als beschuldigd van desertie. Hij vraagt inlichtingen; ieder acht het onmogelijk omdat Lemaitre een der meest geachte ingezetenen ismaar de zaak wordt vervolgd. Een adres met 1200 namen geteekend verzoekt aan den commissaris van politie om deze zaak niet voort te zetten. Dit heeft niettemin plaats en Eripé bekent alles, en zegt onder een vloed van tranen, dat zijn eenige hoop was het tijdstip der veijaring van zijn misdrijf te bereiken. Maar, zegt de president, in afwachting daarvan begingt gij dagelijks een nieuw misdrijf, door gebruik te maken van een naam die de uwe niet was. Zoo ik dien naam gevoerd heb, ik heb hem nooit schande aangedaan, antwoordt Eripé. Dit is bij de instructie erkenduw gedrag is sedert zeventien jaar onberispelijk, dit zal de jury ook wel in aanmerking nemen, maar het blijft toch waar, dat gij bij verstek zijt veroordeeld tot tien jaren tuchthuisstraf. Het snikken der jonge vrouw getuigt, dat zij zijne font vergeven heeft en hartstogtelijk vraagt zij haar echtgenoot terug, om dan haar huwelijk in behoorlijken vorm te hernieuwen. Het openbaar ministerie, erkennende al wat in het voordeel van den beschuldigde is aan te voeren, eiseht nogtans handhaving der geschonden wet. Na een pleidooi van den advokaat Lachaud spreekt de jury het niet-schuldig uit, welk vonnis met gejubel wordt begroet door allen die tegenwoordig waren; niet het minst door de bloedver wanten der vrouw. Eripé betuigt op roerenden toon zijn dank aan de jury, en verbindt zieh een eerlijk man te blijven. (Arnh. Crt.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 3