Benoemingen, enz.
Buitenland.
Frankrijk.
Duitschland.
De Haarlemsche manége, die verplaatst zou worden, is
in goeden welstand op zijne bestemming komen aanrollen.
De werklieden werden onthaald.
Daar ook de nadere pogingen om het kapitaal van
3 millioen voor den spoorweg Leiden-Woerden in Neder
land geheel te vinden mislukt zijn, zal men zich nu voor
het ontbrekende millioen tot het buitenland wenden. (U.D.)
De Tramway-maatschappij te 's Hage is in de laatste
dagen aan allerlei aanvallen blootgesteld geweest; de directie
heeft daarom besloten voorloopig de dienst te staken. Dezer
dagen zijn eenige paarden van de Tramway door een agent
van politie afgekeurd als niet meer voor de dienst geschikt.
Drie veeartsen hebben het tegendeel verzekerd en verklaard,
dat de beesten in staat waren te rijden; maar de politie,
die juist van den burgemeester bevel had ontvangen eenigzins
streng toe te zien, was daarmede niet bevredigd en'verbood
het rijden met die paarden. Sedert gisteren morgen rijdt
de „tram" niet meer. (N. Rott. Crt.)
Jl. Donderdag is te Rotterdam gehouden de 7de
algemeene jaarlijksche vergadering van den Nederlandschen
Weerbaarheidsbond. Uit het jaarverslag blijkt, dat zes
vereenigingen aan den bond ontvielen, eenige andere zijn
óf als vermoedelijk ontbonden te beschouwen, óf staan als
wanbetalers te boek. Vijf vereenigingen traden tot den
bond toe, zoodat het thans 57 vereenigingen telt.
De wedstrijd zal ook dit jaar doorgaan.
De ontvangsten over het afgeloopen jaar bedroegen
f 728.77, de uitgaven f 722.50, alles zonder de rekening
van den 3den wedstrijd. De volgende vergadering zal te
Utrecht worden gehouden.
Op een buitenpartijtje, dezer dagen aan de Wijkerbrug
gehouden, had mijnheer A. zich den geheelen morgen al
illusiën gemaakt, om 's avonds óp den terugtogt men
zou te voet naar 's Hage terugkeeren een der dames
tot cavalier te verstrekken. A. heeft echter ongelukkig een
mededinger, die gelukkiger is; althans hij moet toezien,
dat zijn uitverkorene den arm aanneemt van B., die nu
natuurlijk in de hoogste hemelen verkeert en alles ver
rukkelijk mooi vindt, zoo zelfs, dat hij pathetisch uitroept
„Welk een heerlijke geur geeft dat pas gesneden liooi! Men
moet, dunkt mij, geen mensch zijn, om het genot daarvan
niet te waardeeren „Mooi praten, moppert A. tusschen
de tanden, wanneer men u pas het gras onder de voeten
heeft weggemaaid...."
Men schrijft uit Weenen o. a. aan de N. Rott. Crt.
„Tot grootere zekerheid, had men onmiddelijk nadat de
prachtige likeuren-pyramide van Wijnand Fockink in het
paleis van de tentoonstelling was opgebouwd, waarlijk
de uitdrukking is niet overdreven het gevaarte 's nachts
door soldaten doen bewaken. Inderdaad ontbrak er den
volgenden dag geene enkele flesch, geen enkel kruikje op
het appèl. Alleen waren zij ledig, en de dappere ver
dedigers der Oostenrijksche monarchie zoo vol, dat men hen
naar elders moest vervoeren, al wilde men hen ook niet,
zooals thans, wegens diefstal doen teregtstaan. Maar de
verzoeking was ook zoo groot
Opdein deze week te Arnhem gehouden algemeene verga
dering van het Nederl. Onderwijzersgenootschap waren 130
afdeelingen vertegenwoordigd. Na eenige discussie is bepaald
dat de contributie van alle leden, zoowel tot stijving der
kas als ten behoeve van ruimere verspreiding van de
geschriften des genootschaps, verhoogd zal worden tot f 1.
Als plaats voor de bijeenkomst in het volgend jaar is
Groningen gekozen.
Jl. Dingsdag werd ten gemeentehuize te Doesborg
aangegeven een geval van vrij hevige Aziatische cholera;
hoewel de patiënt reeds werd bediend, is het gevaar voor
hem gelukkig geweken.
niet onwaarschijnlijk, dat dit de reden geweest is, die den eer-
gierigen hoofdman^ wjen het geloof en de verwachting van zijne
stamgenooten goed genoeg bekend is, tot zulk een daad heeft
aangedreven. Mocht het hem gelukken zijn rotsvesting geruimen
tijd te behouden, de blanken bestendig met groot verlies terug te
slaan (wat in de eerste twee gevechten na het vermoorden van
Canby inderdaad gebeurd is) en eindelijk met het grootste gedeelte
zijner krijgers te ontkomen, dan kan men het bijna voor zeker
houden, dat hij door de meeste stammen als de verwachte Messias
erkend en tot aanvoerder in den grooteu bevrijdingsoorlog ver
kozen zal worden. Hij schijnt ook wat zijn uiterlijk en zijne
bekwaamheden aangaat een voor zulk een rol zeer geschikt persoon
te zijn, een persoon, die een uitstekend held zou zijn in een roman
van Cooper.
Kapitein Jaek is een volbloed Modoc, ongeveer dertig jaren oud,
hoewel zijn uitzicht ouder teekent. Ofschoon hij het eigenaardige,
lage, terugloopende voorhoofd van zijn ras heeft, kan hij toch
niet geheel en al leelijk genoemd worden. Zijn donker koper
kleurige huid, zijn zwarte doordringende oogen, zijn lang zwart
tot op de schouders afhangend haar en zijn groote, de grootste
energie en vastberadenheid uitdrukkende mond, geven zijnen trekken
een echt Indiaansch karakter, Zonder dat zij, zooals gewoonlijk het
geval is, wreedheid of gemeenheid uitdrukken; integendeel er
spreekt uit dit overigens geheel en al baardeloos gelaat een zekere,
zich. zelf bewuste waardigheid, een edele trots zou men kunnen
zeggen, die maakt, dat men het bijna zou betreuren, dat de drager
van zulke trekken zich tot zulk een gemeene daad heeft laten
medeslepen. In zijn gedrag tegenover blanken was hij altijd zeer
koel, zeer rustig en altijd vol waardigheid; men heeft hem nog
nooit zien lachen. Ook is hij er zeer op gesteld door allen, met
wie hij in aanraking komt met den grootsten eerbied behandeld
te worden; de etiquette werd voorzeker bij het oude Spaansche
hof niet strenger in acht genomen, dan deze wilde het bij zijne
audiënticn doet. Tot op het verraad door hem aan Canby gepleegd,
had hij den naam een braaf karakter te hebben. Alle volkplanters
die hem kennen, betuigen eenstemmig, dat hij zich nooit aan een
onrechtvaardige of gemeene handelwijze heeft schuldig gemaakt,
noch ooit aan eenig lid zijner bende veroorloofd heeft, iets dergelijks
te doen; hij handhaafde in zijn stam, tot welks opperhoofd hij
voor drie jaren verkozen was, de strengste rechtvaardigheid. Des
te meer verbazing wekte dus de moord aan Canby, en dit zijn
tot nogtoe onberispelijk karakter maakt het meer dan waarschijnlijk,
dat eerzuchtige plannen, zooals de bovenvermelde, hem tot deze
schandelijke misdaad hebben aangedreven. Deze omstandigheid
wekt te gelijker tijd een buitengewone belangstelling voor kapitein
Jack op, die er misschien toe bestemd is een nog grootere rol in
de Indianen-oorlogen te vervullen, dan eenmaal Koning Philip of
de beroemde Black Hawk hebben vervuld. (Wordt vervolgd
Uit het Noorden des lands schrijft men, dat de rogge-
oogst tegenwoordig in vollen gang is. De opbrengst is
bij velen beneden het middelmatige.
De optogt van Mijers paardenspel te Veendam is
eenigzins gestoord door de verregaande dwingelandij van
den tolmeester V., die voor de passage der olifanten een
ongehoorde som eischte.
De olifanten staan niet op het tarief, en daarom meende
de tolmeester te mogen vragen wat hij wilde.
Daardoor bleven de bewoners van het Oosterdiep van
den optogt verstoken. (Pr. Dr. en Ass. Crt.)
Te Maastricht zijn 22 personen veroordeeld, elk tot een
boete van f 7,50, wegens het misbruik hunner stemorganen.
Zij hadden bij eene boschverkooping zoo geschreeuwd, dat
die zaak niet kon doorgaan.
De bedevaarten-manie openbaart zich ook hier te lande.
Voor de volgende maand is eene groote bedevaart aan
gekondigd naar de „genaderijke kapel onder de Linden"
te Thorn, een dorpje, twee uur vau Roermond gelegen.
Die kapel is in denzelfden vorm gebouwd als de Santa Casa
te Loretto in Italië, welke naar het model van het huisje
te Nazareth is opgetrokken. Het geheele kanton Maaseyck
zal zich en corps vereenigd derwaarts begeven.
Prof. H. Hoffmann schrijft in de N. Landw. Ztg.
over den invloed van het draineeren of droogleggen van
gronden op de gemiddelde warmte van den bodem. Twee
naast elkander liggende perceelen, waarvan het een gedrai
neerd was, zijn van 13 Mei tot 12 Junij op 12 centim.
diepte onderzocht, het gedraineerde perc. hield 13,4 gr.
R., het niet gedraineerde s 12,6 gr. Dit verschil van
warmte oefende natuurlijk invloed uit op het leven der
planten, die zich in dien grond bevonden, want 't was een
verschil alsof het gedraineerde perceel, twee graden zuide
lijker was gelegen, 't geen gelijk staat met een vervroeging
van 7| dag in de cultuur. Deze stelling werd op de
bedoelde perceelen bewaarheid. Er was nl. op beide tegelij
kerheid een snel groeijende zomerplant gezaaid. Het gemid
deld verschil in bloeitijd bedroeg 8 dagen.
Multapatior, zijne in het Handelsblad geleverde beschou
wingen ten opzigte van de godsdienst en de godsdienst
leeraars in den Nederlandschen Staat te zamen vattende,
geraakt, met betrekking tot deze aangelegenheden, tot de
volgende punten van een programma.
Betreffende de godsdienst en de godsdienstleeraars in
den Staat. Eerbied voor de godsdienst als de hefboom
voor ware beschaving, als de grondzuil van het staatsgezag
en van de vaderlijke magtals de sterkste band voor het
gezinals de grootste beweegkracht bij opvoeding en volks
ontwikkeling; als onloochenbare medehelper in het bevorderen
van de rust, den vrede, den voorspoed en het geluk der
volken, enz. Scheiding van Kerk en Staat in dien geest,
dat eene werkelijke vrije Kerk in eenen vrijen Staat
besta. Eerbiediging der zelfstandigheid en van het zelf
bestuur der kerkgenootschappeneerbiediging van al wat
zaak van het geweten en van godsdienstige overtuiging is,
althans zoolang zich dit niet openbaart in voor de maat
schappij nadeelige handelingen. Staatsregtelijk zij het
staatsgezag niet godsdienstloos, maar strikt neutraal en
onafhankelijk van alle kerkgenootschappen. Ter wille
van de godsdienst, de meest mogelijke welwillendheid jegens
alle godsdienstleeraars, zoolang en voor zoover deze zich
houden binnen de perken van hunnen geestelijken werk
kring. Eene vastberaden, onverschrokken en niet het
minst toegeeflijke houding tegenover alle godsdienstleeraars,
die van hunnen geestelijken invloed misbruik maken op
politiek gebied. Tijdelijke vrijstelling der godsdienst
leeraars en der studenten in de godgeleerdheid van de
militaire dienst. Strikte eerbiediging van het jus confessionis
et Jidei, het jus regiminis en het jus sacerdotii der kerk
genootschappen. Verpligting der godsdiensleeraars om,
als staatsburgers en alvorens zij hun ambt aanvaarden,
aan den Staat het bewijs te leveren, dat zij ook de profane
wetenschap voldoende beoefend hebben. Eerbiediging van
het regt van vereeniging der geestelijken en van hun regt
om als staatsburgers individuëlen eigendom te mogen be
zitten. Erkenning van het regt van den Staat om
krachtens zijn dominium eminens de goederen van alle
corporatiën en vereenigingen, in tijd van nood en ten alge-
meenen nutte, tegen behoorlijke schadevergoeding te ont
eigenen en den overgang van goederen in de doode hand
onschadelijk voor de maatschappij te maken.
Nederland heeft zich aan Spaansche en Amerikaansche
papieren verspeculeerd, zegt o. a. het Wiener Tagblatt, en
men berekent het verlies, dat het kapitaal van het rijkste
en spaarzaamste land der wereld aan deze effecten heeft,
op 600 millioen gulden.
De Indépendance zegt, dat de aardappeloogst in België
zeer groot zal zijn, tengevolge van den maatregel der land
bouwers, om de bloemen van de aardappelplant onmiddelijk
te verwijderen, zoodra zij zich vertoonen. De oogst der
knollen vermeerdert daardoor met 20 pCt.
Te Weenen en in de voorsteden te zamen hebben
zich van 27 op 28 Julij elf gevallen van cholera voor
gedaan.
Tot arts is o. a. bevorderd de heer J. Meijers, off. van gez.
der zeemagt.
Tot notaris binnen het arrondissement Haarlem, ter standplaats
Zaandam, is benoemd de heer B. J. ten Cate, eand.-not. te Haarlem.
De heer J. A. Schreuder, te Egmond aan Zee, is benoemd tot
gemeentelijk genees-, heel- en verlosk. in wijk 2 te Haarlemmermeer.
Tot hulponderwijzer te Oude Sluis is benoemd de heer J. Klok,
hulponderwijzer te Anna Paulowna.
De minister van Financiën brengt ter kennis van belanghebbenden,
dat ter opleiding voor telegrafist in de maand Septembër aanstaande
een tiental leerlingen bij den rijkstelegraaf zullen worden toegelaten,
aanvankelijk op een daggeld van één gulden. De Staatscourant
van heden behelst de nadere bijzonderheden.
De Nationale Vergadering heeft, voor ze uiteenging,
met algemeene stemmen het besluit genomen om 800,000
francs beschikbaar te stellen voor Elzassers en Lotharingers
die verhuizen naar Algerië.
Thiers vertrekt Maandag naar Zwitserland.
Tengevolge van het in een telegram vermelde onheil
met petroleum, hetwelk in het nabij Parijs gelegen vlek
Rueil heeft plaats gehad, zijn reeds 5 van de 42 personen,
die daarbij brandwonden bekomen hebben, na het doorstaan
van onlijdelijke pijnen, bezweken, terwijl een aantal andere
nog in groot levensgevaar verkeeren. Dit onheil verwekt
te Parijs veel indruk en een levendige deelneming. Het is
ontstaan door het onvoorzigtig omgaan met licht bij het
in den kelder aftappen van petroleum. Dat de ramp zoo
uitgestrekt is, moet hieraan toegeschreven worden, dat zich
op het oogenblik der ontploffing een aantal lieden in den
betrekkelijk naauwen winkel, waarin het ongeval voorviel,
bevonden. De winkelier, die de onvoorzigtigheid begaan
heeft, Rocher genaamd, behoort onder het aantal der be-
zwekenen. De overige overledenen zijn officieren of man
schappen van het corps pompiers, die het slagtoffer hunner
loffelijke zucht tot blussching en redding zijn geworden.
Engeland.
Dezer dagen heeft de heer Brittlebank een merkwaar
dige beschrijving uitgegeven van een reis door Perzië.
Ieder, die het land kende, had het hem afgeraden den
togt te wagen door een rijk, waar pest, hongersnood en
anarchie heerschten. Die voorstelling, zegt de schrijver,
was overdreven. Ofschoon de toestand des lands jammerlijk
genoeg was, werd het gouvernement overal gehoorzaamd
met slaafsche onderworpenheid. En ofschoon de lijken van
hen, die van honger gestorven waren, langs den weg lagen,
viel niemand den reiziger lastig, hoewel hij van Bushire
tot aan de Caspische Zee slechts door een inlandschen
bediende vergezeld was. Wat er vair den hongersnood
verhaald werd, was echter geen overdrijving. Reeds dadelijk
bij zijn aankomst te Bushire werd het den heer Brittlebank
duidelijk. Door zijn ligging was het in die havenstad
niet zoo erg als elders, maar overal in de straten zag men
toch uitgeteerde menschen. Hoe verder de 'reiziger in het
binnenland doordrong, te gruwelijker werd het lijden der
bevolking. Te Ivazeroen, tusschen Bushire en Shiraz, zag
hij een paar honderd menschen, mannen, vrouwen en kin
deren, in lompen en meer dan half naakt liggen. Op twaalf
el afstand was de stank, dien zij verspreidden, voor den
Europeaan ondragelijk. De meisjes zagen er uit als oude
vrouwtjes, de jongens als ineengeschrompelde dwergen.
Slechts aan de zwaksten onder hen werden eenige dadels
uitgedeeld. Ieder zocht deze magtig te worden en in het
gevecht om er zich van meester te maken gebruikten velen
hun laatste krachten. Toen er geen meer waren, verspreidden
de hongerlijdenden zich langzaam. Verder op was het
nog veel erger. Te Shiraz kon de heer Brittlebank naau-
welijks nog paarden bekomen. Het aantal lijken vermeer
derde bij den dag. Digt bij Ispahan rook het als in een
lijkkamer. „Er lag een vrouw op haar aangezicht zoo
schrijft hij zij was dood en geheel naakt. Uit haar
mond en oogen vloeide een zwart en walgelijk nat en de
eene kant van haar gezicht en borst was afgeknaagd. Twee
uitgehongerde mannen en een vróuw beschouwden op een
kleinen afstand met oogen als van wolven het lijk. Een
afschuwelijk vermoeden rees bij mij opIk wilde het
niet gelooven en toch kon ik niet twijfelen, als ik hen
aanzag." Van Ispahan naar de hoofdstad scheen, zoo mogelijk,
de hongersnood nog vreeselijker en algemeener te zijn. Aan
den anderen kant van Teheran was het minder erg.
Naar aanleiding van het optreden van het Duitsche
fregat Friedrich Carl in de Spaansche aangelegenheden,
laat zich de Köln. Zeit. aldus uit
„In het noorden door de zwarte, in het zuiden en westen
door de roode Internationale verscheurd, doet Spanje ein
delijk weder eens eene krachtige poging om het roofgespuis
van zich af te schudden, en het nieuwe gouvernement is,
vergeleken met zijne republikeinsche voorgangers, zeker
datgene, waarvan men nog het eerst een opregt gemeende
en van vaderlandsliefde getuigende daad kan verwachten.
Dat de regering in haar lofwaardig streven geschraagd
worde, moet de wensch zijn van alle natiën, welke den
strijd aanschouwen. Maar iets anders is het te beslissen,
of een vreemde mogendheid hare ondersteuning moet ver-
leenen om de binnenlandsche beroerten te onderdrukken.
Nu heeft de Spaansche regering zich in het eenige geval,
waarin dit doenlijk was, geholpen door de zaak over te
brengen van het staatsregterlijke op het volkenregterlijke
gebied, en zoodoende aan ieder, die haar zou willen bijstaan,
de gelegenheid aangeboden dit te doen, zonder zich in zuiver
Spaansche aangelegenheden te mengen. Engeland, Duitsch
land, Frankrijk en Italië hebben, vooral in de Spaansche
gewesten aan de Middellandsche zee, die het meest door
den socialistischen opstand geteisterd worden, vele onder
danen, wier veiligheid hun ter harte moet gaan, en uit dit
oogpunt kan men die mogendheden verontschuldigen, wanneer
zij zich de eenigzins vreemde soort van inmenging veroor
loven, welke de Spaansche regering zelve gewenscht heeft."
Dat een Duitsch fregat het eerste geweest is, hetwelk
een der door de Spaansche regering voor zeeroovers ver
klaarde schepen genomen heeft, verheugt natuurlijk het
Duitsche blad, ofschoon het, op grond van ontvangen
berigten, eenige beduchtheid niet ontveinst voor verwikke
lingen, welke daaruit zouden kunnen ontstaan. De Nord-
deutsche Zeitung zegt, dat de Yigelante, bedoeld schip, door
de Friedrich Carl genomen is, zonder dat eenige instructie
van de keizerlijke regering daartoe last gaf, en kapitein
Werner van de Friedrich Carl dus zijne handeling zal
moeten regtvaardigen. Genoemde gezagvoerder heeft nog
geen rapport bij zijne regering ingezonden.