Amerika.
INGEZONDEN.
Burgerlijke Stand. Gemeente Helder.
Marine-Haven Nieuwediep.
ALKMA ARSCHE MARKT YAN GISTEREN.
ALKMAARSCHE MARKT YAN HEDEN.
De ïtheinische Eisenbahn heeft besloten een spoorweg
van Königswinter naar den Drachenfels aan te leggen.
Te New-York worden door de burgerij reeds toebereid
selen gemaakt, om aan hen, die van elders komen ter
bijwoning van de in Oct. daar te houden conferentie van
de Evangelische alliantie een goede ontvangst en behoorlijke
huisvesting bij particulieren te verschaffen. De conferentie
belooft talrijk bezocht te zullen worden. Yooral uit Engeland
zullen vele leden van den hoogen adel, van het parlement
en van de geestelijkheid opkomen; ook elders hebben aan
zienlijke personen groote belangstelling in die zaak aan den
dag gelegd. Zoo zal, op speciaal verlangen van den Keizer
van Duitschland, de hofprediker dr. Hoffman de conferentie
bijwonen, terwijl de hoofden der Universiteiten eveneens
daartoe in de gelegenheid worden gesteld. De Koning van
Wurtemberg heeft 't voorbeeld van Keizer Wilhelm gevolgd.
Afgevaardigden uit Indië, China, Perzië en alle landen
van Europa zullen aan de conferentie deelnemen. In het
White House zullen de gedelegeerden door den president
Grant worden ontvangen. De Amerikaansche spoorweg
maatschappijen zullen hen tegen half tarief naar alle aan
hunne lijnen gelegen plaatsen vervoeren, terwijl elk bezoeker
een retourkaart zal ontvangen om den Niagara te gaan zien.
Uit een dagboek, gehouden bij de Atsjinesehe expeditie.
Ik wil trachten u een uittreksel uit mijn dagboek te geven, dat
bijna de geheele expeditie omvat, daar ik het voorregt heb gehad
bij alles tegenwoordig, of althans in de naaste nabijheid te zijn
geweest der meest belangrijke gebeurtenissen.
Moge deze mislukte expeditie een donkere vlek op onze krijgs
geschiedenis werpen, menig blad zal spreken van onvergelijkelijke
dapperheid en heldenmoed onzer troepen, in weinige oorlogen zoo
schitterend uitgeblonken als in dezen, waar de soldaat wist, dat
hij met een vijand te doen zou hebben, die hem durfde weerstaan.
Was bij twee bataillons de moed groot, doordat zij steunden op
hunne achterladers, het derde of Ambonsche bataillon was met
trompladers gewapend en heeft het dapperst gevochten. Het was
een bataillon dat voor den tweeden keer op expeditie ging. Vóór
Boni, in 1859, had het zich naam gemaakt en de oude traditie
was in 14 jaar niet verloren gegaan.
„Wij zijn Boni niet vergeten en moeten toonen wie wij zijn,"
sprak er een, toen den Ambonezen lof werd toegezwaaid voor hun
gehouden gedrag.
Een ander zeide: „Och, er zijn Ambonezen genoeg, en of deze
vallen, dat is mindermaar erger betreuren wij onze arme offi
cieren, die gesneuveld of gewond zijn. Hadden wij maar achter
laders gehad, wij zouden hunnen dood niet ongewroken hebben gelaten."
En diezelfde Ambonezen, die 25 van de 100 man verloren bij
eene kompagnie in eene actie, schaarden zich des Zondags in een
kring en zongen psalmen op de puinhoopen der veroverde verster
kingen, terwijl een hunner een preek voorlas en ieder in het bezit
was van een bijbeltje. Ik beken, dat was mij een treffend gezigt,
waarvoor ik ouze eeuw niet meer rijp en mijzelven het minst
gevoelig achtte.
Maar ik dwaal van mijn dagboek af.
Op den 5 April kwamen wij ter reede van Atsjin. De marine
bombardeerde de kust en de versterkingen daarop gelegen. De
vijand beantwoordde dit vuur met eenige vrij goed gelukte schoten
uit een zesponder, ten minste een matroos werd gewond, een
adelborst sneuvelde en het schip, dat op den vijand schoot, kreeg
eenige schoten in zeilen en want.
Den 6 April gingen er twee Europesche kompagniën aan wal
om verkenning te doen, die spoedig door nog twee inlandsche
werden gevolgd. Waarom, in stede van kompagniën, niet een of
twee bataillons, wist niemand, maar zij kregen ongezouten op haar
hoofd en trokken des middags naar boord terug.
Zoo was de eerste fout begaan, want het grootste poids, dat
men in Indië in vijandelijk land bekomt, isdat men, zoodra men
er voet aan wal zet, er blijft en aan strand of verder het land in
zijn bivouak betrekt. Bovendien, er waren op dat punt geene
versterkingen. Een groot klapperbosch en eene prachtige vlakte
bood gelegenheid aan, om nog wel twaalf kompagniën aan land te
doen komen en daar rust te houden. Gewapende stoom- en andere
barkassen, kruispraauwen en gouvernements-stoomschepen, alles had
de landing door een sterk kruisvuur voorbereid. De kust was
schoongeveegd, maar de troepen kwamen terug na een hevig ge
vecht met den vijand en vele gewonden te hebben bekomen.
De 7 April werd werkeloos op de reede doorgebragt. De
middelen om te debarkeren waren nog niet in orde. Vlotten voor
paarden en artillerie moesten in gereedheid worden gebragt en
sloepen voor infanterie en de koelies.
Den 8 April debarkeerde het 12de bataillon, dat den 6den reeds
gedeeltelijk in gevecht was geweest. Natuurlijk stond de vijand
ons op te wachten, en toen zij van de achterladers een te zwaar
vuur kregen, vlogen zij tegeD de geweren in en sloegen als razenden
met hunne lange zwaarden. Velen der onzen werden zwaar gewond
of sneuvelden.
Toen de generaal 's namiddags om 5 uur aan de wal kwam,
lagen er 82 lijken van den vijand, vreeselijk verminkt, op den
grond. Die doode Atsjinezen lagen daar van 's morgens 8 a 9
nur, om ze den generaal te laten zien. Men kan niet zeggen dat
het was om een gunstige impressie te maken op de troepen, die
toen allen gedebarkeerd waren. Iedereen kon zich dien dag amu
seren om de verschillende verwondingen te beschouwen en de
vreeselijke gevolgen van den oorlog te overdenken. De lijken lagen
te midden van het bivouak, zoodat de stank en het gezigt zoo
hinderlijk werden, dat de doctors het begraven noodzakelijk achtten.
Treffende tooneelen zijn op dien morgen bij het gevecht voor
gevallen. Een sergeant werd vreeselijk in het naauw gebragt dooi
de vijanden. Zijn officier ziet het, komt hem ter hulp en redt
hem het leven. Een oogenblik daarna is de luitenant in doods
gevaar, de sergeant snelt toe, redt zijn officier, maar ten koste van
zijn leven. Was het wonder dat 's namiddags, bij het graf van
dien dappere, de officier weende als een kind?
Treurig dat er geen artillerie van voldoende zwaarte bij ons aan
wezig was. Een benting aan het strand werd op dien dag door
twee bataillons verkend en herhaaldelijk bestormd. Doch de muren
waren te hoog en te dik. De vijand op de wallen beschoot den
troep vreeselijk, zoodat men 's middags onverrigter zake moest
terugtrekken, en de marine van de schepen bres moest schieten,
wat eigenlijk de taak der artillerie ware geweest.
Den volgenden morgen (9 April) trok het bataillon Maduresehe
harisans tegen die benting op. Er waren drie gaten in den muur
en over de gevallen muren kon men dezen bereiken. De Madurezen
aarzelden om voort te gaan en moesten met geweld daartoe gedwongen
worden, terwijl de luitenant de Grijs hun moedig voorging en bet
eerst, met den revolver in de hand, de wallen beklom. Van de
reede kon men op de schepen deze geheele manoeuvre nagaan. Met
luide hoera's werd het feit begroet; maar toen met veel moeite
over de hindernissen en muren was heen geklauterd, vond men de
benting verlaten. De vijand had ons niet durven afwachten.
Op den 10 April rukte eene kolonne uit, sterkhet 9de bataillon
achterladers, het 3de bataillon Anbonezen niet trompladers, 3
kompagniën Maduresehe bnrissans, 4 houwitsers, de noodige genie
troepen, snppeurs en mineurs en bij de artillerie nog 8 mortieren
van 11| duim, benevens 300 mariniers.
Deze inagt trok de lagune door, achter ons bivouak gelegen.
Daar de lagune te diep was werd door de genie een brug geslagen.
Wij trokken een paar verlaten kampongs door en bevonden ons al
spoedig op uitgestrekte rijstvelden, begrensd door bosschen van
prachtige fclapperboomen, en daarin gelegen kampongs.
Aanvankelijk ging de mirsch zonder hinderpalen. Uit een paar
kampongs woei de witte vlag, tot dat wij eindelijk op een tweede
rijstveld halt hielden.
Hier deed de generaal door de barissans den boschrand bezetten
en een gedeelte stelde zich op en carré om de goederen, de munitie
en den opperbevelhebber met zijn staf te bewaken. Het boscb werd
doorzocht en de uitslag was de gevangenneming van 5 Atsjinezen,
die, hoewel zonder kwade bedoeling, met geweer en sabel in de
hand werden overvallen.
Intusschen waren de twee bataillons en de artillerie voor de missigit
of Mahomedaanschen tempel gekomen. Deze was door een dubbelen
muur van 8 a 10 voet ingesloten en werd hardnekkig verdedigd
met geschut en geweer. Eindelijk werden er een paar lichtkogels
ingeworpen en de tempel in brand geschoten.
Een prachtig gezigt was dit brandend gebouw te midden van 't
hevigste vuur, dat van weêrszijden werd geleverd.
Om 5 uur was de missigit genomen, en onbegrijpelijker wijze
moesten de troepen, in stede van er in-, terugtrekken, en het
bivouak opslaan in een geheel open rijstveld.
Vreeselijk werden wij van alle kanten beschoten. Twee mariniers
zag ik doodelijk gewond neervallen. De kogels vlogen mij letterlijk
om de ooren. Twee vielen voor mij neder. Ik raapte ze op. Het
waren looden kogels, met steen van binnen. Maar onder al dat
schieten was ik werkelijk zoo kalm en deed het mij zoo weinig aan,
dat het mij nu nog onbegrijpelijk voorkomt. Maar de tijd. zou
weder aankomen, dat het mij zou gaan vervelen en ik met Paul
de Molines zou gevoelen
„Nous avions envie d'être une journée sans entendre dans nos
oreilles un bruit perpétuel d'explosions et de sifïlements, sans voir
a chaque minute la poussière soulevée pres de nous par des morceaux
de fer sans rencontrer une rivicre ensanglantée ou mettre le pied
sur un débris humain."
Den daaropvolgenden morgen (11 April) besteedden wij met
onze dooden te begraven.
Engelvaart en Brondgeest waren van vennoeijenis bezweken;
acht soldaten met vreeselijke wonden gesneuveld. De generaal
bragt den troep bij de graven, defileerde voor de lijken en hield
een echt militaire toespraak. De muziek speelde een treurmarsch.
De lucht was donker en bewolkt, dat de impressie van het oogen
blik niet weinig vermeerderde, terwijl het aanhoudend vijandelijk
vuur ons herinnerde, dat de laatste slagtoffers van den krijg nog
niet gebragt waren.
Toen wij van het geïmproviseerde kerkhof terugkwamen, begon
de regen met stroomen neer te vallen, zoodat wij gedwongen werden
rustdag te houden, waaraan de troep trouwens maar al te veel
behoefte had.
Onder mijn tente d'abri op een veldbed bragt ik den dag door,
weinig denkende, dat de dag van morgen ons arbeid genoeg zou
geven en ik voor bet eerst in dezen oorlog met den vijand hand
gemeen zou raken.
De nacht was heerlijk en koei, en toen ik 's morgens om 5 uur
de reveille hoorde, vloog ik mijne tent uit. De generaal Kohier
was reeds gekleed. Weinig vermoedde hij, dat twee dagen daarna
zijn laatste dag zou zijn aangebroken, maar ieder wist, dat op
dezen dag spaanders zouden vallen.
Ten 7 uur (van 12 April) rukte het 9de bataillon met den kolonel
chef van den staf, in zuidelijke rigting van ons bivouak uit en was
al spoedig in gevecht met den vijand. Een patrouille voor de
opname raakte in noordwestelijke rigting ook met den vijand slaags.
De huizen in de kampongs werden in vlammen gezet.
Spoedig na de eerste uitbarsting van het vuur zag men een aantal
brancards terugkomen met gewondenzij waren rood gekleurd
van het bloed en de dokters hadden druk werk.
Naauwelijks was het vuur wat bedaard, of uit het bosch op da
noordelijke flank, verdedigd door de mariniers, wordt een hevig
vuur geopend.
De vijand wordt ook daar verdreven, toen op de westelijke flank,
door de Maduresehe barissans bezet, het vuur van den vijand werd
geopend. Men kon den vijand zich zien bewegen in het bosch en
de kampongs, en weldra werd de order gegeven met de tirailleurs
vooruit te gaan. Naauwelijks op een klein open terrein gekomen,
zag men den vijand achter eene ingraving bezig ons te beschieten.
De witte tulbanden deden de tegenwoordigheid van vele priesters
onderscheiden. Een hoera, een looppas en de korte afstand is
doorloopen. De Europesche officieren kregen last, zooveel mogelijk
Jen vijand in zijn ingraving te omvleugclen. De barissans aangezet
om vooruit te gaan, schenen een oogenblik geparalyseerd. De vijand
bemerkte dit weifelen en verliet zijne schuilplaats. Met ontbloote
sabel komt hij ons te gemoet. Wij moeten overwinnen, want een
échec zien is ondenkbaar. Eindelijk gelukt het den Europeschen
officieren de Maduresehe troepen vooruit te krijgen. Een verwoed
gevecht is hiervan het gevolg. De Maduresehe luitenant-adjudant
sterft den heldendood; zijn hoofd wordt letterlijk half afgehouwen.
Een onzer soldaten staat tusschen drie vijanden, die hij allen neer
legt. Hij komt uit het gevecht, met zijn gelaat geheel rood gekleurd
van bloed; zijn pols is afgehouwen; ook hij valt om niet meer op
te staan.
De ambulance verschijnt, om onze dooden en gewonden weg te
halende vijand vlugt en laat 6 dooden achter, terwijl hij een
massa gesneuvelden wegvoert. Het bloedige, schier wanhopige
gevecht was geëindigd.
Den volgenden dag (13 April) was het wederom rustdag. Wij
moesten werkeloos blijven liggen, terwijl de vijand zich vóór ons
versterkte, en, aanhoudend beschoten, een massa dooden en gewonden
ons geworden, zonder in gevecht te zijn.
De 14de was een warme dag. De missigit, den lOden door ons
veroverd en daarna verlaten, moest heroverd worden. Twee batail
lons infanterie met artillerie rukken uit; het 12de bataillon en de
Madurezen blijven achter om de gewonden, zieken enz. op te zoeken.
Van beide zijden wordt hardnekkig gevochten. De generaal Kohier
gaat met zijn staf vooruit, wordt in de missigit in den arm en de
borst door een kogel getroffen en valt op hetzelfde oogenblik dood
neder. De missigit is ons, maar ten koste van vele offers, waarvan
dat van den generaal-opperbevelhebber om meer dan ééne reden
ten eenemale onherstelbaar.
Den 15 April trok het 12de bataillon uit, om een weg naar
den kraton te zoeken. Geen half uur later kwam het terug, een
massa dooden en gewonden meêvoereude. De troepen waren in een
bosch zoo hevig van alle kanten beschoten geworden, dat ze onmo
gelijk konden avanceren.
Den 16 April beproefde het 3de bataillon hetzelfde, maar ook
dit tornt tegen sterke muren van 15 en 20 voet hoogte op. Storm
ladders kunnen geen dienst doenze zijn te laag om op den
hoogen muur te komen en bovendien zijn er maar zeven. Vreese
lijk gedecimeerd komt ook dit bataillon terug, en eindelijk werd
de droeve noodzakelijkheid tot terugtrekken ingezien.
Op 17 April geschiedde deze retraite in de beste orde.
Yan 1728 April bleven wij aan het strand, waar niets gedaan
werd. De rest is u bekend. (Arnli. Crt.)
Mijnheer de Redacteur!
Het verslag der vergadering van den Texelschen gemeenteraad
dd. 25 Julij 11., opgenomen in uwe courant van 27 Julij geeft
sub. No. 4 den indruk alsof de plaatselijke schoolcommissie den
wensch dat de hoogbejaarde hoofdonderwijzer aan de openbare school
te den Burg zelf ontslag nam, niet deelt; den indruk alsof ze tegen
hel nemen van afdoende maatregelen is en den tegenwoordigen
toestand van genoemde schooi bestendigen wil.
Het tegendeel van dit alles staat in haar rapport aan den ge
meenteraad te lezen. Onder anderen dit; „wensohelijk ware voor
zeker dat de heer B. kon goedvinden eervol ontslag te vragen,
maar nu ZEd. klaarblijkelijk genoeg redenen heeft zulks niet goed
te vinden, daarop, bij wijze van zoogenaamd vriendelijken dwang,
pressie uit te oefenen, daartoe acht de schoolcommissie zich niet
geregtigd; eensdeels, omdat zij in den hoogbejaarden leeftijd van
den heer B. nog geen grond vindt om ZEd. bepaald ongeschikt
te verklaren en anderdeels omdat het gebrek dat zijn leeftijd
noodwendig aankleeft op andere wijze wel te verhelpen is en zulks
zonder dat aan de eischen van goed onderwijs te kort gedaan of
aan de finantiën der gemeente schade toegebragt wordt." En elders
„Krachtig, jeugdig bloed moet hem toegevoegd worden in een
flinken eersten hulponderwijzer, die in oogenblikken en omstandig
heden wanneer de grijze hoofdonderwijzer niet altijd even helder
van geest en krachtig van physiek zich gevoelt, diens taak, zoo
noodig, geheel kan overnemen en daarom dan ook in het bezit moet
zijn eener acte van hoofdonderwijzer."
Meent men dat geene afdoende maatregelen genomen worden
tenzij de knoop wordt doorgehakt door het geven van een onge
vraagd eervol ontslag, men leze dan wat het rapport tegen zulk
een stelsel van afmaken (v. s. v.) zegt, waar het luidt„Het voorstel
in den raad gedaan om een ongevraagd eervol ontslag te geven, is
zeker gedaaD in een oogenblik waarin de geachte voorsteller niet
bedacht dat daarmede een slag in bet aangezigt gegeven zou worden
aan een man, op wiens verleden geen smet kleeft, die zulk eene
ruwe behandeling zou kunnen regtvaardigen. Het intrekken van
het gedane voorstel mag voor deze onze meeniug als bewijs gelden."
Wat ook de wensch der plaatselijke schoolcommissie is zal ver
kregen worden langs den weg, nu door den heer Coninek Westenberg
in den Raad voorgesteld, maar dat die weg zonder bepaalde magtiging
van den gemeenteraad voor de schoolcommissie ganseh niet vrij
was, is bij eenig nadenken duidelijk.
Mijnheer de Redacteur! door opname dezer regelen zult gij zeer
aan u verpligten
De Plaatselijke Schoolcommissie van Texel,
M. WASSENAAR, President.
R. G. J. W1ERINGA, Secretaris.
Opgave van af Donderdag middag tot Zaturdag middag.
ONDERTROUWDG. Rippens, schoenmaker en J. M. Tobyaszen.
GETROUWD: Geene.
BEVALLENL. Kraak, geb. de Winter, (Z.). M. de Geus,
geb. Vetten, (Z.).
OVERLEDEN: J. Mens, 15 jaren en 9 maanden. L. Kleijn,
geb. de Molder, 35 jaren. C. Konijn, 4 maanden.
Zeilklaar liggende en vertrokken Schepen Groote Vaart.
Aankomst. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemming.
5 Julij. Prins van Oranje. E.W.Fabritiüs. Bat. v.Suez.
10 Sumatra(ex-Salsette). J. Raison.
27 Amstelstroom. J. Appel. Soerabaija.
29 Ant.Hendr.Carolina. M.Hoedemaker. Suriname.
Binnengekomen Koopvaardijschepen Groote Vaart.
Binnenlc. Sehip. Gezagvoerder. Cargadoor. Herkomst.
31 Julij. Professor. D. H. Petersen. Duink.&Goedk. Rangoon.
1 Aug. MariaElise. T.D.v.Deursen. ZurMühlen&Co. Probolingo.
1 Zeehond. R. F. Tenenga. Duink.&Goedk. Suriname.
2 Julius. K. Wijtsma.
Binnengekomen Schepen bestemd hunne lading in de
Buiten- of Binnenhaven te lossen.
Schip. Gezagvoerder. Herkomst. Lading. Cargadoor.
Baltimore. W. de Wijn. Hernosand. Hout. Blikman Co.
MariaCatharina. J. Sluisman. Helsingfors.
Tjilingsie. T. L. Jaarsma. Pernavick. Amons Co.
ElizabethCatharine.O.C.Andersen. Abö. van Vliet Co.
FredrikTheodorus. R. Rab. Riga. Blikman Co.
Jenny. H. C. Lorentzen. Amons Co.
Jura. C. M. Gronvold. Wasa.
Holmside. W. Dryden. Neweastle. Steenk. ZurMühlen&Co.
Kaas. Aangevoerd 655 stapels, wegende 135128 kilogram.
Kleine Hooi f Commissie f Middelbare f Laagste
prijs f Kleine Gras f38,Comm. f 38,50. Middelb. f37,50.
Laagste prijs f 19,
Ter Graanmarkt bedroeg de aanvoer slechts 339 hectoliters, waarvan
16 Tarwe, 42 Gerst, 13 Haver, 208 Koolzaad, 58 Karweizaad, 1
graauwe Erwten. Tarwe f 11 a 12, Gerst f 6 a 6.50, Haver f 4 a
f 4.75, Koolzaad f 11.50 a 12, Karweizaad f 17.50 a 18, graauwe
Erwten f 15 alles per hectoliter.
16a 20
6 a 8
3 Paarden bov.'tjaar f 60al25
Veulens - a
8 Koeijen - 270a300
22 NuchtereKalveren- 13a 24
111 Schapen - 16a 49
22 Lammeren - 13a 24
92 Magere Varkens -
244 Biggen ben. 10 w.-
Bokken en Geiten -
Kleine dito c
Ezel f
Boter,per 0.630 K.G. c
a
95all6