1873. N°. 97.
Woensdag 13 Augustus.
31 Jaargang.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Binnenland.
HELDERSCHE
EV MEIWEDIEPER COURANT
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
Bnreau: MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der Advertentiën Van 14 regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS I
Naar Oost-lndië: via Triest 19 Aug. 's avonds 6 u. 25 m.
Marseille 14 Aug., 's avonds 6 u. 25 m.
Brindisi 21 Aug., 's avonds 6u. 25 m.
u Curagao en Suriname, 16 Aug. 's morg. 6 u. 25 m.
Kaap de Goede Hoop, via Southampton: 13 Aug.,
's morg. 6 u. 25 m.
HELDER en NIEUWEDIEP, 12 Augustus.
De mailboot Conrad is jl. Vrijdag avond ten 7 ure van
Suez naar Java vertrokken.
De mailboot Koning der Nederlanden is jl. Vrijdag avond
ten 9 ure van Java te Suez aangekomen.
Den 8 dezer is in de golf van Biscaye gepraaid: de
mailboot Prins van Oranje.
Volgens telegram uit Antwerpen, dd. 11 dezer, is de
mailboot Tromp te Suez aangekomen, gesleept door het
stoomschip Peninsular.
Volgens een bij het Departement van Marine ontvangen
telegram, is het schroefstoomsehip Banda, onder bevel van
den luit. ter zee 1ste kl. C. F. T. van Woelderen, den
10 dezer te Point de Galle aangekomen, en zou van daar
onmiddelijk naar Atsjin vertrekken.
De kapitein der artillerie Borel heeft het aanzoek
der regering, om aan de tweede expeditie tegen Atsjin
deel te nemen, aangenomen. Hem zal voornamelijk de
leiding opgedragen worden van het nieuwgetrokken bele-
gerings-geschut, van hetwelk men zich goede uitkomsten
voorstelt. Overigens zijn ook verbeterde mitrailleuses naar
Indië gezonden, welker werking zeer geroemd wordt.
De dagbladen ontvangen uit Oost-lndië loopende tot
2Julij, behelzen geen nieuwstijdingen van overwegend belang.
„De enquête over de Atsjinsche expeditie loopt, naar
men verzekert, ten einde. Iets stelligs is daaromtrent niet
bekend. De blokkade der Atsjinsche kusten schijnt thans
gestreng in acht te worden genomen. De bladen uit de
Straits deelen mede, dat onderscheidene vaartuigen zijn
opgebragt.
Onder de officieren te Ambarawa circuleert, aanvankelijk
met weinig goed gevolg, een adres aan den generaal
Verspijck om hem te verzoeken de gelederen niet te
verlaten."
De 21 Aug. a. s. zal eene gedenkwaardige herin
neringsdag zijn: het zal dan twee eeuwen ziju geleden, dat de
Ruyter den zeeslag ter hoogte van Kijkduin leverde tegen
De oorlog niet de Modoc-Indianen.
VervolgJ
De vroeger uitgesproken vrees, dat de oorlog met de Modoe-
Indianen langen tijd zou dureD, of door de aansluiting van andere
stammen aan de rebellen in een grooten Indianen-oorlog zou ont
aarden, is gelukkig niet vervuld geworden. De strijd is door de
ten slotte gevolgde overgave van kapitein Jack aan de troepen
der Vereenigde Staten en door de vernietiging of gevangenneming
van bijna alle krijgers, voor het oogenblik ten minste ten einde
gebracht. De laatste gebeurtenissen, die tot dezen uitslag geleid
hebben, wil ik nu mededeelen.
Op den 2den Mei was generaal Jeffersou Davis, die in Canby's
plaats tot opperbevelhebber der militaire operatiën in Oregon
benoemd was, in de legerplaats bij de lavabedding aangekomen.
Hij vond hier alles in een zeer slechten toestand. De troepen
waren gedemoraliseerd en moedeloos; betzij nu dat de reeds be
schrevene nederlagen in de iavabedding een gevolg waren van
het ongunstige terrein, of van de onbekendheid der geregelde troepen
met de wijze van krijgvoeren in zulke Indiaanscbe oorlogen,
hetzij het de onbekwaamheid der officieren geweest was, deze neder
lagen hadden nu eenmaal de soldalen moedeloos en de officieren
radeloos gemaakt. Het vertrouwen en de discipline waren verloren
gegaan. De aankomst van generaal Davis scheen nieuw leven en
nieuwe hoop in het leger te brengen. Uit den burgeroorlog als
een bekwaam en doortastend aanvoerder bekend, wist bij dadelijk
bet vertrouwen van zijne manschappen te winnen. De uitslag toonde
spoedig, dat hij de rechte man op de rechte plaats was. Eerst
gaf hij de troepen een korte rust om nieuwe krachten te scheppen
na de ongelukkige en vermoeiende gevechten in de rotsen en
woestenijen en vooral om ze weder goed te verzamelen. Hij gebruikte
dezen tijd om de soldaten met de wijze van oorlogvoeren der
Indianen beter bekend te maken en begon vervolgens zeer voor
zichtig verkenningen te doen, deels om de tegenwoordige ver
blijfplaats der Modoc-Indianen op te sporen, deels om de nog
niet gevondene lijken van hen, die in de lavabedding gevallen
waren, op te zoeken en te begraven. Men vond de lichamen van
soldaten, waarvan de meesten op een afgrijselijke manier verminkt
waren. De vijanden hadden hout op hen geworpen en dit aangestoken,
soodat de halfverbrande, door de hitte reeds zeer beschadigde
lijkeu niet meer vervoerd konden worden, maar zoo goed en zoo
kwaad het kon, op de plaats waar zij lagen begraven moesten
'orden. Men vond bij het doen dezer verkenningen geene Indi
anen en kwam eindelijk tot de overtuiging, dat deze de lavabedding
de vereenigde Engelsche en Fransche vloten, en de vurig
langs onze stranden afgesmeekte zege mogt behalen. Het
was, naar de geschiedenis heeft geboekstaafd, een der
geduchtste zeestrijden die ooit werden geleverd. Innig
verzoend met de Ruyter, streed daarbij niet minder held
haftig Cornelis Tromp, zoo ook Zweerts en de Liefde, en
kapt. van Gelder, de Ruyters behuwdzonen; zoo velen
sneefden daarbij roemrijk voor het vaderland; doch de
overwinning was groot en rijk in gevolgen, daar het vader
land werd gered en de vrede eerst met Engeland gesloten.
Het was de derde zeestrijd, en de derde, thans beslissende
zege, door „Hollants admiraal" in 1673 bevochten, en die
den naam over gansch de wereld verbreidde van hem, dien
Brandt straks kernig heette„Het roer der vloot, den arm
daar God door streê
De Badhuis-commissie te Scheveningen heeft het voor
nemen dit geschiedkundig feit te herdenken, door een groot
en toepasselijk vuurwerk en door eene buitengewone
muziekuitvoering.
Met het stoomschip Astrea, van Stockholm alhier
binnen, zijn van Finskong (Zweden) voor het Departement
van Oorlog aangebragt 7 achterlaadkanonnen van 24 cM.,
die op 's Rijks marinewerf alhier gelost worden.
In den nacht tusschen jl. Vrijdag en Zaturdag is op
eene weide in het Koegras een schaap door den bliksem
gedood.
De hoofdcommissie voor de feestelijke viering van den
I April 1872 heeft, met goedkeuring van Z. M. den Koning,
besloten de plegtigheid. der onthulling van het allegorische
gedenkteeken ter gedachtenis aan de inneming van den
Briel door de Watergeuzen te doen plaats hebben op den
II Sept. e. k.
De plegtigheid zal door Z. M. den Koning worden
bijgewoond.
De heer H. Heuckeroth, leeraar aan de muziekschool
en kapelmeester der dd. schutterij te Groningen, heeft van
wege H. K. H. de vorstin von Wied, een prachtig gouden
horologieketting ontvangen voor de opdragt van een schoonen
Nocturno voor piano.
Bedankt voor het beroep naar Marken door ds. van
Vledder, pred. te Zunderdorp.
Te Wieringen heerschte jl. Zaturdag nacht een buiten
gewoon hevig onweder; de bliksem is geslagen in een hooimijt,
staande bij het huis van J. Doris, op dezelfde plek waar
in het voorgaande jaar een koe en vroeger een huis door
den bliksem werden getroffen. Ook een schaap is in de
weide doodgeslagen en in zuidelijke rigting op het vasteland
werd een hevige brand waargenomen.
hadden verlaten. Waarschijnlijk had gebrek aan drinkwater hen
uit de ongastvrije rotsen en woestenijen verdreven en hen gedwongen
een nieuwe vaste stelling te zoeken in de nabijzijnde met boomen
begroeide bergen. Het plan van generaal Davis was nu spoedig
gemaakt, en nadat hij voor zich tot overtuiging gekomen was,
werd het dadelijk uitgevoerd. Het bestond eenvoudig daarin, de
nu gemakkelijker te bereiken Indianen zoolang van de eene plaats
naar de andere te jagen, tot zij of allen gevallen waren, of de
rest zich zou overgeven. Hij verdeelde voor dit doel zijne uit
ongeveer zeshonderd man bestaande troep in verscheidene afdee-
lingen, die in verschillende richting den vijand zouden opzoeken.
Zooals reeds vroeger gezegd is, bevonden er zich ongeveer honderd
Warm-Spring-Indianen bij hem, die als gezworene vijanden der
Modocs hunne hulp hadden aangeboden. Zij stonden onder het
onmiddelijk bevel van hun opperhoofd Donald Mackay, en waren
reeds van zeer veel nut geweest. Davis begreep dadelijk hoeveel
nut hij van hen kon trekken en rekende inderdaad meer op deze
wilde krijgers, dan op zijne geregelde troepen. Het bleek dat hij
goed had gezien. Deze Warm-Spring-Indianen zijn het eigenlijk, die
den strijd zoo spoedig ten einde gebracht hebbenzonder hen zou
hij misschien nu nog voortduren.
Een deel van deze Indianen was aan kapitein Hasbrook toe
gewezen, die met cavalerie en lichte artillerie de streek tusschen de
Iavabedding en de noord-westelijke bergen doorkruiste. In den
morgen van den lOden Mei weerklonk plotseling het krijgsgeschreeuw
der wilden in de nabijheid zijner legerplaats. Kapitein Jack, in
de uniform van generaal Canby gekleed, naderde met ongeveer
drie en dertig krijgers der Modoc-Indianen tot op honderd schreden
en begon een geweervuur tegen de verraste krijgslieden. Er vielen
eenige soldaten; Hasbrook verzamelde dadelijk zijne manschappen
en beantwoordde het vuur. Daar kwam Donald Mackay, die
zich op eenigen afstand van de legerplaats bevond, met zijne Indianen
te hulp en met het wilde krijgsgeschreeuw der Warm-Spring-
Indianen vielen zij de Modocs op het lijf. Nu begon de drijfjacht.
Hoe dapper de Modocs ook waren, liet krijgsgeschreeuw hunner
erfvijanden verschrikte hen. Zij gingen op de vlucht, bestendig
vervolgd door hunne door den strijd in woede ontstokene stam-
genooten, totdat zij in alle richtingen door de onbegaanbare
bosschen verdwenen waren. Een Modoc bleef op het tooneel van
den strijd dood liggen, zes andere dooden, die reeds op muil
ezels gepakt waren, werden met deze op de vlucht achterhaald,
bovendien vielen den vervolgers over de dertig paarden en muilezels
en een voorraad geroofde levensmiddelen in handen. Jack met
zijne verstrooide manschappen vluchtte naar de Mac-Lode bergen,
In de gemeente Oude Niedorp sloeg jl. Zaturdag ochtend
de bliksem in de woning van den doodgraver en klokluider
bij de Roomsch-Catholieke gemeente In 't Velt. Binnen
weinige oogenblikken stond de geheele woning in brand,
zoodat van den inboedel schier niets kon gered worden, en
weldra lag alles in de asch. Het verbrande perceel zoowel
als de inboedel waren tegen brandschade verzekerd.
Men zou verwacht hebben, zoo meldt men van daar,
dat spoedig uit Oude en Nieuwe Niedorp brandspuiten
zouden worden aangevoerd, maar ofschoon de brand vrij
hevig was en de klok der kerk voortdurend haar noodge-
klep deed hooren, ofschoon te Nieuwe Niedorp de geheele
bevolking op de been was en den brand uit de verte aan
schouwde, ofschoon het voor allen duidelijk was dat de
brand in den naasten omtrek plaats had, toch begaf zich
niet één der brandspuiten naar de plaats des onheils.
Reeds meermalen hebben zich dergelijke blijken van laauw-
heid en liefdeloosheid voorgedaan.
De gemeenterekening van Alkmaar, dienstjaar 1872,
vermeldt in ontvangst: a. ontvangsten wegens vroegere
diensten f12,828; b. baten van gemeente-eigendommen enz.
f 8309; c. buitengewone ontvangsten f 41,833, waaronder
f 40,000 eener geldleening; totaal f187,076; en in uitgaaf:
1°. kosten huishoudelijk bestuur enz. f 11,757; 2°. idem
invordering plaatselijke belastingen f8368; 3°. idem aanleg
en onderhoud van eigendommen en lasten f 33,029
4°. openbare veiligheid en brandweer f19,495; 5°. gezond-
heidspolitie f 220; 6°, onderwijs f 22,578; 7°. armwezen
en subsidiën f19,321; 8°. renten en aflossing van geld-
leeningen f 21,359; 9°. andere niet tot de vorenstaande
behoorende uitgaven f 2031; 10°. buitengewone uitgaven
van allerlei aard f 30,205; 11°. onvoorziene uitgaven
f 2765 totaal f 171,134.
Onder Kamp, gemeente Schoorl, heeft een treurige
schipbreuk plaats gehad. Een Engelsch schip, beladen met
lijnzaad, is totaal verbrijzeld. Yan de opvarenden, waar
onder de kapiteinsvrouw en kind, moet slechts een gered zijn.
Jl. Zaturdag avond is in de gemeenteraadsvergadering
te Zaandam besloten, aan het Rijk een terrein te verschaffen
voor den bouw van een post- en telegraafkantoor.
Op uitnoodiging van den burgemeester van Amsterdam
is de cholera-commissie aldaar, welke voor eenigen tijd
benoemd is, weder bijeengekomen, ten einde maatregelen te
beramen om de verspreiding der vreeselijke ziekte, voor
het geval zij zich er mogt vertoonen, tegen te gaan.
Aan het Amstel-Hötel te Amsterdam wordt thans
weder eene groote uitbreiding gegeven, door het aanbouwen
van nieuwe stallen, koetshuizen en woning; de directie is
ongeveer vijf-en-twintig mijlen ten noordwesten van zijne vroegere
rotsvesting. Dit was de eerste wezenlijke overwinning sedert het
begin van dezen kleinen oorlog; des avonds werd zij dan ook op
eene waardige wijze in de legerplaats gevierd, vooral door de roode
bondgenooten, die hunne vreugde lucht gaven door de wildste
dansen en door de dolste overwinningszangen.
Generaal Davis deed nu het hoofdkwartier verleggen naar
Faireheld's Rancho, een ongeveer twintig mijlen van de lavabedding
verwijderde boerderij en beval dat alle afdeelingen de voortvluchtige
roodhuiden onverpoosd zouden vervolgen. Dat zij in de met
dichte bosschen bedekte, rotsachtige bergen niet gemakkelijk ge
vonden en onschadelijk gemaakt konden worden, kan men begrijpen,
vooral daar Jack en zijne voornaamste krijgers nog wel een laatBten,
wanhopigen strijd zonden wagen. Bovendien was het nu juist niet
gemakkelijk om bij de groote hitte, die er heerschte, te opereeren
in een zeer dorre, van giftig kruipend gedierte wemelende wildernis.
Hier bewezen de Warm-Spring-Indianen wederom de gewichtigste
diensten. Met hun scherp Indianen-instinct en hunne aangeborene
slimheid richtten zij onder deze omstandigheden meer uit, dan een
tienmaal grooter aantal geregelde troepen uitgericht zou kunnen
hebben. Ten eerste vonden zij spoedig weder het spoor hunner
vijanden en begonnen de wilde vervolging op nieuw. Gedurende
meer dan eene week ging men over berg en door dal, over rotsen
en door kreupelhout, bij dag en bij nacht over het slimme, telkens
weder ontsnappende wild; voor de blanken een moeielijke, soms
uiterst vermoeiende zaak, voor hunne roode bondgenooten naar het
scheen kinderspel. Als de Indiaan op het krijgspad is, kent hij
nauwelijks meer de gewone behoeften van het leven. Honger en
dorst telt hij niet; vermoeidheid kent hij niet; slechts ééne
gedachte bezielt hem en drijft hem onophoudelijk voorwaarts:
wraak op zijn vijand te nemen, zijn bloed te zien, zich van zijn
scalp meester te maken. Eindelijk was het grootste gedeelte van
het nagejaagde en vervolgde wild gedood. Nog een laatste maal
beproefden de Modoes stand te houden, maar te vergeefs. Van
alle kanten omsingeld, gaven zij den strijd spoedig op en redden
zich in de holen der bergen.
Van verschillende kanten werden nu dagelijks gevangenen aan
gebracht, voornamelijk vrouwen en kinderen, die zich gewoonlijk
in een erbarmelijken toestand bevonden. Van dezen vernam men
dat het meerendeel der Modocs den strijd van harte moede was
en zich wenschte over te geven, met uitzondering van Jaek en
eenige andere krijgers, die tot nog toe ten minste liever met het
zwaard in de hand wilden sterven. Eenige der gevangen genomene
vrouwen boden zich aan een troep Modocs, die uit vijftien krij-