voornemens dezen nieuwen aanleg afzonderlijk te verpachten
welke verpachting in September zal plaats hebben.
In het Diakoniehuis der Herv. gemeente, in de
Zwanenburgerstraat te Amsterdam, is jl. Zaturdag avond
omstreeks 10 ure een oproertje ontstaan. Zoo als men ons
mededeelt uit eene bron, die als geloofwaardig kan worden
beschouwd, zegt de Amst. Crt., werden dien avond vier
jongens, aan wie acht dagen te voren kennis was gegeven
dat zij wegens wangedrag het gesticht moesten verlaten,
uit het Weeshuis ontslagen. Eene groote menigte volks,
waarschijnlijk bijeengekomen doordien het gerucht van de
uitzetting in omloop gebragt was, stond voor de deur, en
de jongens binnen het Weeshuis, ontevreden over de ver
wijdering hunner kameraden en tevens sedert eenigen tijd
in spanning over eene nieuwe, voor hen minder voordeelige
financiële regeling met betrekking tot de werkloonen van
hen, die op winkels zijn geplaatst, sloegen aan het muiten.
Verscheidene vensterruiten werden door de jongens stuk
geslagen en, hoewel door de politie zoowel binnen als
buiten het gebouw de orde spoedig werd hersteld, zijn de
sporen van den opstand zigtbaar. Het bovenvermelde
deelt genoemd blad onder reserve mede.
Men meldt uit Weesphet volgende aan de Standaard
„Bij vonnis van het kantongeregt is de heer Jb. Moulijn,
predikant alhier, veroordeeld tot eene geldboete van vijf
gulden, subsidiair één dag gevangenisstraf, ter oorzake zijner
weigering om te voldoen aan zijne verpligting om aan den
burgemeester te vertoonen de verklaringen, aangaande de
vaccine, bij art. 17 der wet van 4 Dec. 1872 (Staatsbl.
No. 134) bedoeld, voor zoover zij hem als onderwijzer en
de kinderen, die tot zijne Zondagschool zijn toegelaten,
betreffen. Naar men verneemt, zal de veroordeelde appèl
van deze uitspraak aanteekenen."
Te Hillegom is mevrouw BeukersKnip bevallen
van twee dochters en een zoon; de moeder en de drie
spruiten zijn welvarend.
Men berigt, dat de getuigen, die zich nog hebben
aangemeld in zake den bekenden moord te 's Hage, zijn
twee vrouwspersonen, wonende in het Kikkerstraatje aldaar,
die verklaard hebben, dat twee van de verdachten in den
nacht van den gepleegden moord bij haar in huis geweest
zijn, hetgeen zij tot nogtoe verzwegen hielden.
Een koloniaal te 's Hage, die, naar men zegt, zijn hand
geld had verteerd en weinig lust had naar Atsjin te gaan, is
gisteren morgen ontvlugt; spoedig was een drijfjagt geor
ganiseerd, de vlugteling sprong op de Veerkade in het water,
hetzij om zijn vervolgers te ontkomen, hetzij om voor goed aan
zijn togt naar Atsjin een einde te maken. Tegen zijn zin
werd hij gered; de politie stond op den kant hem af te
wachten en in ontvangst te nemen, maar weder gelukte het
hem los te komenhij vlugtte nu het land op in de rigting
van Loosduinen, en men heeft hem nog niet gevonden. (V.)
Alleen door de compagnie te Boskoop is dit jaar voor
een bedrag van circa f 29,400 aan aardbeziën verzonden.
Men meldt uit Middelburg, dd. 10 dezer, aan de
N. Rott. Crt.
„Gisteren bragt de van Rotterdam komende en naar deze
stad bestemde passagiersboot een aantal verlofgangers over,
die alhier en te Vlissingen bij hunne korpsen moesten
worden ingedeeld om naar het kamp te vertrekken. Onder
weg ontstond er twist tusschen de equipage en de verlof
gangers, die zoo hoog liep, dat eenige der laatstgenoemden
den kapitein wilden over boord werpen, waaraan hij door
behulp van anderen gelukkig intijds ontkwam. De kapitein
gaf daarop bevel te Willemstad aan te leggen, waar hij
dadelijk van het gebeurde aan de militaire autoriteit kennis
gaf. Onmiddelijk werd hem de noodige hulp verleend;
een gewapend detachement begaf zich aan boord, nam de
belhamels in arrest en bragt dezen aan wal, terwijl een
officier met eenige manschappen met geladen geweer aan
boord bleven en de reis tot deze stad medemaakten.
gers en vijftig vrouwen en kinderen bestond, en wier legerplaats
zij kenden, op te zoeken en hun de voorwaarden van generaal
navis mede te deelen. Zij spraken zeer naïef nog van vredes
onderhandelingen en verlangden dat Davis een mondgesprek met
de roode struikroovers zou houden. Deze echter verklaarde, kort
en bondig, dat zij heen konden gaan wanneer zij zulks verlangden,
maar- dat zij hare vrienden moesten mededeelen, dat, wanneer zij
vóór Vrijdag middag niet in het hoofdkwartier waren om de
wapenen neder te leggen, hij iederen Modoc, die in het bezit
van een geweer gevonden werd, op de plaats zou laten doodschieten.
Zij gingen heen en keerden reeds vóór den avond met de goede
tijding terng, dat de Indianen in de nabijheid waren en om een
geleide verzochten om veilig in de legerplaats te kunnen komen,
Dit stond men hun toe en vorderde tevens van de zeer opgewon-
dene Warm-Spring-Indianen de plechtige belofte, zich bij deze
gelegenheid niet aan de scalpen hunner roode broeders te bezon
digen. Hoe moeielijk hun de moraal van het oorlogvoeren der
blanken ook mocht toeschijnen, Mackay gaf zijn woord, dat zijne
manschappen zich rustig zouden gedragen.
Om 6 ure des namiddags hoorde men in de legerplaats roepen:
„Daar komen zij!" Alies kwam op de been en ijlde naar een
hoogte voor de legerplaats, vanwaar men den trein der naderenden
zeer goed kon overzien. Langzaam kwam hij nader; vooraan reden
de als escorte uitgezondene blanken, vervolgens kwamen op eenigen
afstand van dezen, alsof zij nauwelijks konden volgen, twaalf
mannen en een groot aantal vrouwen en kinderen, allen te zamen
drie-en-zestig personen. Daar waren: Bogus-Charley,- een der
voornaamste roovers; verder: „Dampboot-Pranc," de kroesharige
doctor en andere beroemde personen van den tweeden rang; de
meesten in stukken van de uniformen van soldaten gekleed, allen
echter met uitstekende Springfield-geweren gewapend. .De vrouwen
waren evenzoo met stukken van kleedingstukken der blanken be
hangen en zagen er nog ellendiger uit dan de mannende
kinderen liepen natuurlijk bijna ailen in Adams-gewaad. Het
slechtst echter zagen er nog de ongelukkige ponny's der troep uit;
zij waren door de aanhoudende drijfjacht bij weinig en slecht voeder
dermate afgevallen, dat zij onder de vrouwen en kinderen, die op
hen zaten, gebogen gingen en hunne verzwakte leden bijna niet
meer konden voortslepen. Als een lijkstoet trok de troep de
legerplaats binnen. Er heerschte eene volkomene stilte, totdat
generaal Davis naderde. Toen trad Bogus-Charley, een krijger
van een athletische gestalte met een zeer verstandig gelaat, die
Engelsch verstaat en spreekt, te voorschijn en schudde den generaal
de hand; alle overige krijgers volgden zijn voorbeeld. (Slot volgt.)
In het sterfhuis eener bejaarde burgervrouw te Har- j
lingen, die uog voor de leus een winkel in koekbakkers
waren hield, wordt nu al enkele dagen boelhuis gehouden;
maar wat daar te voorschijn wordt gebragt verbaast de
gansche stad. Onder anderen waren er vier gouden oor
ijzers, dozijnen gouden ringen, van welke er een verkocht
werd voor f 154; verder 18 omslagdoeken, 400 vrouwe
doeken, enkele honderd ellen nog geheel ongebruikt katoen
en linnen, zijden rokken en japonnen uit een lang vervlogen
tijdperk, - genoeg om de garderobe van een schouwburg
te voorzien; verder porcelein en glaswerk, waaronder merk
waardige stukken. Het meublement beteekent niets.
Jl. Zaturdag morgen werd de gemeente Harlingen
getroffen door een aanhoudend onweder met zwaren plas
regen, die verscheidene straten geheel onder water zette en
zelfs oorzaak was, dat bij de Zuiderpoort het water meer
dan een voet hoog in de huizen stond. De regen was zoo
overstelpend, dat bij de Groote Sluis de spreeuwen bij
honderden uit de boomen spoelden en in de kolk een
ontijdigen dood vonden. Opgevischt, werden er manden meê
gevuld en aan de liefhebbers van wildbraad voor weinig
geld verkocht.
De KI. Crt. noemt de veldwinnende zucht naar uit
huizigheid ook ten onzent geen maatschappelijke zonde,
maar een ziekte, een kwaal. Reeds de jongens, als ze pas
de schoolbanken hebben verlaten, lijden er aan; weldra
kunnen zij niet meer t'huis zitten. In den ouden tijd
trachtte de Hollandsche huisvader een miniatuur-aartsvader
te zijn. Wat de vijgenboom voor Abraham, Izaitk en Jacob
was, was de huislamp voor hem; daarom vereenigde hij de
zijnen; kwamen er engelen te bezoek, ze vonden hem in
kamerjapon, met muilen aan. Thans moet de man, ook al
is hij pas gehuwd, des avonds naar de club; de vrienden
moesten eens denken dat hij onder de plak zat en daarom
niet meer bij hen kwam! En mevrouw, ze begrijpt, dat
ze met den man mede moet doen; ze beloofde lief en leed
met hem te zullen deelen, en beter dan den man alleen te
laten uitgaan, vergezelt ze hem dikwijls, als hij behoefte
gevoelt om uit te gaan. Soms is Pa tot over middernacht
in de sociëteit en is buiten humeur wanneer men op hem
is blijven wachten, of wanneer men reeds naar bed ishij
is zoo wat een ordinaire kroeglooper; en de zoons zijn er
spoedig op uit, pa's voetstappen te drukken, zoodat ze ver
dronken zijn, eer ze water gezien hebben. Als de kinderen
niet enkel voedsel, maar ook heiligende indrukken voor
hun volgend leven in den huiselijken kring moesten ont
vangen, dan zijn ze eerst aan een dienstbare overgelaten, die als
ze een model van een dienstbode is, het beeld der moeder uit de
jonge harten verdringt; later gaan de meisjes naar de kransen
de jongens alleen uit; of er moeten gasten gevraagd worden,
om het huis den kinderen aangenaam te maken; er moet
gezelligheid in gebragt worden; dat is echter een hulp
middel, dat men voorzigtig moet aanwenden; 't huis moet
niet juist op de plaatsen van vermaak gelijken; de gezellige
huiskarier is iets anders dan de band, die, met goud- en
zilverdraad doorweven, ons aan elkander moet binden. De
uithuizigheid moet bestreden wordendaarom moet de
huiselijkheid niet eentoonig zijn.
De Volksvriend deelt mede, dat Neal Dow, de
„afschaffers-generaal" uit Amerika, die zich thans in Enge
land bevindt, waarschijnlijk eerstdaags ook Nederland zal
bezoeken. Het blad hoopt, indien 't later dag en uur zal hebben
aangekondigd, waarop eene korte ontmoeting met Neal
Dow te 's Hage zal kunnen plaats hebben, dat vele
belangstellenden daaraan zullen deelnemen.
Aan het artikel „Paedagogiek," voorkomende in het
Leidsch Dagblad, ontleenen wij o. a. het volgende:
„Onder de nuttigste maatschappelijke betrekkingen, een
ieder zal het met ons eens zijn, behoort in de eerste plaats
die van onderwijzer. Wie mag aanspraak maken op den
naam van bekwaam leeraar? Hij, die zich in genoegzame
mate de kundigheden heeft eigen gemaakt, die hij aan
zijne leerlingen moet mededeelen? Volstrekt niet. Er moet
nog een tweede voorwaarde worden vervuld, en wel deze:
de onderwijzer moet ook in staat wezen zijn leerlingen de
door hem verworven kennis deelachtig te maken, hij moet
paedagoog zijn.
De paedagogiek is eene afzonderlijke wetenschap, die
leert hoe men moet onderwijzen, die onder bepaalde regelen
heeft gebragt wat jarenlange ondervinding op dat gebied
heeft geleerd, die verklaart hoe de leerling denkt en gevoelt,
hoe het onderwijs moet zijn ingerigt om met vrucht door
den jeugdigen hoorder te kunnen worden opgenomen, hoe
de leeraar met den leerling moet omgaan. Zij heeft dus
evenals elke wetenschap haar geschiedenis, hare beoefenaars
en.... hare vereenigingen.
Ook ons land telt er zulk eene, die ontstaan is uit de
vroegere vereeniging van instituteurs en dezer dagen te
Utrecht haar 15de jaarlijksche vergadering hield.
Mag zij uit een wetenschappelijk oogpunt belangrijk
heeten, ook in een ander opzigt verdient zij de aandacht.
Op de vergaderingen der Vereeniging voor Paedagogiek
toch vindt men onderwijzers van verschillende bevoegd
heid, nl. hen die hunne krachten aan het middelbaar, en
hen die ze aan het lager en uitgebreid lager onderwijs
wijden. Zulk een zamentreffen van beoefenaars der onder-
deelen van hetzelfde vak, die gewoonlijk minder met elkander
in aanraking komen, kan niet anders dan een heilzamen
inyloed uitoefenen. Het geeft aanleiding tot een wrijving
van gedachten, die kan bijdragen tot vernietiging der
eenzijdigheid, die het gevolg zou zijn van algeheele af
scheiding, vooral te bejammeren bij onderdeelen, die zoo
naauw aan elkander verwant zijn, dat goede overeenstem
ming ze tot een schoon geheel kan vormen, gebrek aan
zamenwerking daarentegen op beide een nadeeligen invloed
moet uitoefenen.
De afgeloopen vergadering nu 't valt niet te loochenen,
wat men later ook ter vergoelijking zou willen aanvoeren
heeft bewezen, dat de goede harmonie tusschen de leeraren
van het M. O. en de onderwijzers van het L., vooral
het U. L. O., nog al wat te wenschen overlaat. Het
is er meê gelegen zooals het met naburen in het dagelijksch
leven en met rijken in de groote statenmaatschappij wel meer
gaatmen is liet oneens over de grenzen van elks gebied.
De onderwijzers beschuldigen de docenten van zucht om
een gedeelte van het U. L. O. te annexeerên, de laatsten
ontzeggen den eersten de bevoegdheid om het onderwijs
zoover uit te breiden als thans het geval is. Daarbij wordt
den docenten de beschuldiging, laat ons liever zeggen het
feit, naar het hoofd geworpen, dat het M. O. zoo slechte
vruchten oplevert.
Het is dezelfde kwestie als die der uitgebreidheid van
het voorbereidend gymnasiaal ten opzigte van het academisch
onderwijs."
In de geïllustreerde weekbladen zijn afbeeldingen
gegeven van nieuw ontdekte heetwaterbronnen in Noord-
Amerika. Even als de bekende Geisers op IJsland, springen
sommige bronnen, bij tusschenpoozen, hoog op, en vormen
prachtige, reusachtige groote fonteinen, vrij wat grootscher
dan die van IJsland. Ook houdt het heete water kwarts
opgelost, als dat der geisers, en doet dit, verkoelende,
bezinken, zoodat de fonteinen aan den voet omringd zijn
door hooge randen en heuvels van zuiver wit kwarts. De
streek dezer bronnen ligt aan de oostelijke helling van het
Rotsgebergte op 44 graden breedte, dezelfde als die van
Noord-Italië, alzoo 60 uur gaans ten noorden van het land
der Mormonen en watert door de Yellowstone-rivier in de
Missouri af. Het is een heerlijk land met hooge bergen,
diepe rotskloven en weligen plantengroei, dat langs den
Pacific-spoorweg bereikbaar is. De Amerikanen, gewend
om de zaken in het groot te doen, hebben de schoone
gelegenheid ingezien om hier badplaatsen aan te leggen, en
gevolgelijk is door het congres vastgesteld dat deze streek
een nationaal park zal worden van 926,000 hectaren, de
groote van Overijssel, Gelderland en Utrecht te zamen. Nie
mand kan hier grond verkrijgen ter ontginning, niemand
mag hier komen wonen en een huis bouwen, anders dan
met bijzondere vergunning van den secretaris voor binnen-
landsche zaken. Een trotsche gedachte waarlijk! Een
park zoo groot als een derde van Nederland, met de noo
dige meeren, rivieren en bergen, waarvan de hoogste top
zich 3000 el boven de zee-oppervlakte verheft, en dus ook
wel de in zulk een landschap noodige berg-ijs-meeren
zal opleveren.
In Nederland geeft Multapatior het volgende programma
ten opzigte van het volksonderwijs.
De lagere school worde beschouwd niet enkel als eene
staats-instelling, maar als zulk eene, waarbij de regten
betrokken zijn zoowel van het huisgezin en de kerk als
van den staat. Elk monopolie van het onderwijs worde
steeds bestreden. Het regt van bestaan der bijzondere
school worde volkomen erkend. De bijzondere school is
echter geen regel, maar slechts uitzondering in den staat,
en de staat is niet verpligt, die school te subsidiëren. De
openbare school moet strikt neutraal en werkelijk toegankelijk
zijn voor de kinderen uit alle kerkgenootschappen. Niet
enkel moet in die school de godsdienstige overtuiging van
ieder geëerbiedigd worden, maar er moet nimmer iets voor
of tegen de kerkleer van een der kerkgenootschappen
geleerd of gezegd worden. De openbare lagere school in
Nederland moet niet misbruikt worden ter verspreiding van
ongeloof of wijsgeerige leeringen, die niet algemeen aange
nomen zijn. Openbare en bijzondere school moeten naast
elkander als concurrenten optreden. Het toezigt over het
onderwijs blijft aan den staat toegekend, behoudens het regt
van aanmerking en aanklagt van de ouders en van de
kerkgenootschappen. De examens ter verkrijging der acten
van bekwaamheid moeten strikt onpartijdig en in volmaakte
eenheid van vorm door het geheele rijk worden afgenomen,
liefst door deskundigen en onder toezigt van de gewone
leden der provinciale commissiën, die daarbij als een jury
fungeeren. Het leerprogramma der vereischten voor die acten
moet niet ingekrompen en in gehalte verminderd worden.
De bezoldigingen der onderwijzers moeten beduidend verbe
terd en de onderwijzers zeiven tot staatsambtenaren verheven
worden. De opleiding der onderwijzers in 's rijks kweek
scholen worde, zonder ooit verpligtend te zijn, zooveel
mogelijk bevorderd. Schoolpligtigheid en kosteloos onder
wijs, hoe wenschelijk ook in theorie, worden in het belang
der bijzondere school, uit eerbied voor de vaderlijke magt
en ter wille van de individuele vrijheid der ingezetenen, uit
onze schoolwetgeving geweerd.
In zeker stadje van Overijssel kwam iemand die de
gewoonte had zich dikwijls te bedrinken, op zekeren middag
naar zijn ouderen broeder toeloopen, zeggende„geef mij
geld voor jenever, of ik verdrink me." „Geld geef ik je
niet, maar ik wil je wel pleizier doen", antwoordde deze,
tilt hem omhoog en werpt hem in de vaart.
Nabij een dorp in Noordbrabant had onlangs het
volgende zonderlinge voorval plaats. Een heer, die op de
jagt was, zag plotseling een boer boven zijn hoofd slingeren,
die zich had opgehangen, maar in plaats van om zijn nek
het touw om zijn middel had gebonden. De heer, die niet
wist wat dit beteekenen moest, vroeg hem: „Wel vriend,
wat doet ge daar?" „Wel meneer, ik hang men eigen
op!" „Dan doet ge glad verkeerd, je moet het touw om
den hals doen." „Jawel meneer, dat heb ik ook al geper-
beerd, maartoen kreeg ik 'et zoo benaauwd!
In een Fransch blad vinden wij de volgende curieuse
beeldspraak: Spanje, door anarchie verscheurd, is zoo min
een land, als men pluksel linnen kan noemen.
Een Amerikaansch redacteur, die met een concur
rent op geen al te besten voet stond, wreekte zich over een
aangedane beleediging door diens huwelijk onder de „mis
daden en rampen" te publiceren.
REOTSfcAKEST.
Voor eenigen tijd werd melding gemaakt van een door de
justitie uit Gorinchem ingesteld onderzoek naar een te Meerkerk
vermoedelijk gepleegden kindermoord. Dat onderzoek liad tengevolge,
dat voorloopig in hechtenis werden genomen de 68jarige bouwman
F. en de 32jarige Antonia B., nicht van dezen en gescheiden