Oostenrijk. Italië. INGEZONDEN. Gemeenteraad van Texel. Burgerlijke Stand. Gemeente Helder. Marine-Haven Nieuwediep. ALKMA ARSCHE MARKT VAN GISTEREN. ALKMAARSCHE MARKT VAN HEDEN". ons zal inboezemen. Wie onzer dacht niet, dat de bevrijding, de ontruiming van het grondgebied de vaderlandsliefde krachtig zou verlevendigen, en het gezonde verstand luide zou doen spreken, boven partijschap en burgertwist. Ieder onzer hield zich overtuigd, dat na ons vertrek, althans gedurende de eerste dagen daarna, een warm nationaal gevoel zich overal krachtig en luide zou openbaren. Maarniets daarvan, niets! en de hardnekkige ver dedigers van dat door en door bedorven volk worden nog meer gedwongen deze harde waarheid te erkennen. Onze soldaten hadden de voorsteden nog niet eens ontruimd, of de woeste kreten van: „Leve Gambetta!" of „Leve Thiers!" deden zich hartstogtelijk hooren en de Marseillaise werd overal uitgebruld, alles gepaard met beleedigingen en be dreigingen tegen de Fransche regerings-beambten. En die dolle volksbewegingen waren zoo sterk en dreigend, dat onze generaals er een oogenblik aan dachten terug te keeren om de Fransche autoriteiten den sterken arm te leenen. Het is hoogst waarschijnlijk, dat binnen een niet lang tijdsverloop de oostelijke gewesten, bekneld tusschen een woedende demagogie en den burgeroorlog, de kalmte, de orde en vrede zullen terugwenschen, die zij gedurende twee jaren, zoo lang onze bezetting duurde, genoten hebben." Omtrent het ongeluk, voorgekomen bij de belegerings- oefeaingen te Graudenz, verneemt men de volgende nadere bijzonderheden. De daarbij om het leven gekomen officier, de Badensche kapitein Kutzbach, was te vroeg in eene galerij der gesprongen mijn binnengetreden en viel neder, bedwelmd door de daarin nog aanwezige gassen. Twee onderofficieren en drie soldaten, die hunnen kapitein wilden redden, werden het slagtoffer hunner hulpvaardigheid. Een zesde soldaat, die mede te hulp was gesneld, is nog levend uit de galerij gekomen, maar op het transport naar de ambulance aan de vergiftiging door het mijngas overleden. Op het rooken in overdekte gebouwen der tentoonstelling te Weenen is eene geldboete van f 5 gesteld, 't Schijnt de rookers niet af te schrikken. Het bedrag der ontvangen boeten bedraagt reeds f 1300. Eindelijk, den 10 Aug. heeft de ontvangst van entree gelden het cijfer van een millioen gulden bereikt. Aanvan kelijk had men gedacht reeds in Mei tot dit cijfer te komen. Volgens de Osservatore Romano heeft de heer Nigra aan het gouvernement een rapport overgelegd betreffende de meeningen in Frankrijk omtrent de kansen voor de Monarchie, en betreffende de gezindheid van Rusland, Engeland en Oostenrijk, die gunstig zou zijn voor deze oplossing. Petten, 15 Augustus 1873. Mijnheer de Redacteur! Met verwondering en verontwaardiging lazen de ondergeteekenden hetgeen in de Schager Courant van jl. Donderdag en in navolging daarvan in uwe courant van Vrijdag 15 dezer, alsmede in andere bladen, vermeld werd omtrent de te Petten op Zondag 10 dezer plaats gehad hebbende schipbreuk van het Engelsche brikschip Gratitude. De berigtgever toont daarin ten eenenmale onkundig te zijn van het geen bij een schipbreuk mogelijk is of niet en met genoegonwelwillend- heid bezield te zijn om eene scheve voorstelling der zaak te geven. Hij zegt: „dat er geen hulp verleend konde worden, omdat de hulp middelen ontbrakendat de zee wel eenigzins onstuimig was, maar, ware een reddingboot voorhanden geweest, de geheele equipage gemakkelijk gered had kunnen worden;" ja, hij durft zelfs vragen: „Is het geen schande voor onze natie?" Daar dit alles onwaar is en daarmede een blaam wordt geworpen èn op de N. en Z.holl Redding-Maalscbappij, die zoo ruimschoots overal de uitmuntend, ste hulpmiddelen heeft doen plaatsen, èn op de directie en beman ning der reddingboot alhier, die door even koene als wèlgeslaagde pogineen tot redding bij vroegere schipbreuken getoond heeft de noodige energie en moed te bezitten, zoo protesteren de onderge teekenden ten zeerste tegen deze voorstelling der ongelukkige ge beurtenis, die allen alhier met gevaar van hun leven hadden willen verhinderen, als er slechts eenige mogelijkheid toe had bestaan. Het schip is ten ure gestrand, bijna f uur bezuiden Petten, vlak voor de Hondsbosschc zeewering, die met hare uitstekende steenen hoofden, steenglooijing en paalwerken de ongelukkigste plaats ter wereld is voor een strandend schip. De reddingboot kan bij ruw weder daar onmogelijk van dienst zijn, want zij wordt met hare bemanning ongetwijfeld verbrijzeld. De zee was jl. Zondag niet slechts eenigzins onstuimig, maar hooge golven, met een voor dit jaargetijde ongemeen feilen wind en zeer snellen stroom maakten het duidelijk dat de reddingboot het reeds voor de stranding lekke schip, dat dadelijk bij het stooten in stukken sloeg, niet kon naderen. Toch bleef de vuurpijltoestel over om pogingen tot redding der schip breukelingen te wagen; uur van de strandingplaats verwijderd kon zij niet spoedig genoeg worden aangewend, daar het oude schip in een oogwenk tijds ophield eene toevlugt te verschaffen aan de ongelukkigen. Al ware die toestel echter op dezelfde plaats bij de hand geweest, toch had zij niet van dienst kunnen zijn, daal de zee de romp van het zinkende schip geheel bedekte en de bezaansmast, waarin de bemanning redding zocht, dadelijk van alle steun was ontbloot en zoo heftig heen en weder slingerde, dat de tros die aan den vuurpijl is verbonden, onmogelijk door de schip breukelingen zoo daaraan kon bevestigd worden, dat de reddings toestel zich daarlangs had kunnen bewegen. Zeer spoedig stortte die mast dan ook in zee met de zich daarop bevindende ongelukkigen. Één matroos slechts was zoo gelukkig in het drijfhout een reddings middel te vinden. Dadelijk werd een vuurpijl gerigt met het gelukkig gevolg dat de lijn vlak bij hem neerviel, maar hij maakte er geen gebruik van, daar hij vreesde het hout waarop hij dreef los te laten. Toen hij den wal naderde waagde een der aanwezigen zich in zee om hem spoedig te redden, maar moest die poging opgeventenslotte echter was men zoo gelukkig hem te kunnen vatten, op het drooge te halen, naar het dorp te brengen en door alle mogelijke middelen het kwijnend leven weder op te wekken. De tranen van dank baarheid door dezen behouden man bij zijn vertrek van hier geschreid, zijn de belooning voor de moeiten aan hem besteed. Ziedaar de zaak uiteengezet, die men niet schroomt eene schande vooronze natie te noemenOns Nederlandsche volk is te hoog boven zulk een smaad verheven, dan dat hare eer door de ver meende nalatigheid van een enkelen zou worden bezoedeld; maar waar de bemanning en de directie eener reddingboot zoo gunstig bekend staan door hare veelvuldig geslaagde pogingen tot behoud van schipbreukelingen, daar zal geen enkel weldenkend man zich geregtigd achten eene veroordeeling uit te spreken over mannen, die bij veel goeden wil en onversaagden moed magteloos waren tegenover zulke ongunstige omstandigheden als die waaronder de Gratitude is gestrand. Met de opname dezer regelen zult gij ten zeerste verpligteu, Uw. Dm. Dienaren C. J. BOLLEE, Burgemeester. H. NOTTELMAN, Wethouder. A. KRIKS Kz. W. SCHUURMAN, Predikant. C. A. DE BRAAL, Onderwijzer. Vergadering van Vrijdag 15 1873. Alle leden tegenwoordig. Na de opening worden de notulen der vorige vergadering gele zen en goedgekeurd. 1. Yoor kennisgeving worden na mededeeling aangenomen de Prov. bladen No. 52, 53, 56 en circulaire No. 41. Mede worden voor kennisgeving aangenomen missives van de hoofdonderwijzers J. K. G. Muller en J. P. Quant en van den kweekeling Hillenius, houdende dankbetuiging voor de aan hen toegekende gratificatie, en eene missive van den hoofdonderwijzer J. P. Quant, betreffende de verplaatsing van hoofdonderwijzers aan de openbare scholen voor Lager Onderwijs op dit eiland. 2. De Voorzitter berigt aan de vergadering, dat door de leden van den Raad, die zich met het onderzoek der rekening, dienst 1S72, welke gedurende 14 dagen ter visie heeft gelegen en ver krijgbaar is gesteld, hebben onledig gehouden, geene aanmerkingen zijn gevallen. Hij stelt voor de rekening goed te keuren en brengt ter tafel een ontwerp voor het besluit daartoe, dat met eenparige stemmen wordt aangenomen. Uit genoemde rekening blijkt, dat de 'ontvangsten hebben bedragen f 32,845.90 en de uitgaven f 31,247.83. De heer Westenberg herinnert aan het afgesprokene betreffende het aanbesteden van al daartoe geschikte werken de gemeente be treffende voor het volgende jaar. 3. Wordt op verzoek aan den hoofdonderwijzer aan de school voor Lager Onderwijs aan den Burg, W. Brouwer, een eervol ontslag verleend, ingaande den 1 Januarij 1874, onder toekenning van levenslang eene gratificatie van f 100 's jaars uit de gemeente kas, met toezegging op verhooging van zijn salaris als boekhouder van het Algemeen Weeshuis alhier ad f 50. 4. De Voorzitter stelt aan de orde de benoeming van een lid voor de Plaatselijke Schoolcommissie en berigt aan de vergadering, dat heden is ingekomen eene missive dier Commissie, inhoudende eene nieuwe aanbeveling van twee personen, ter vervulling der vacature, ontstaan door het verleend eervol ontslag van den eerw. heer P. van Ilugten als lid dier Commissie, bestaande uit de hh. C. Tijs Zijm en C. Boldingh. De Voorzitter brengt mede ter tafel eene missive van den heer D. W. Westenberg, te kennen gevende, dat hij, vernomen hebbende door de Plaatselijke Schoolcommissie te zijn aanbevolen, als zoodanig voor ditmaal niet in aanmerking wenscht te komen. Tot de stemming overgaande, wordt de heer C. Tjjs Zijm met 9 van de 13 stemmen tot lid dier. Commissie benoemd. 5. De Voorzitter stelt aan de orde het onderzoek der geloofs brieven van de nieuwbenoemde leden, de heeren D. C. Loman, A. Dros Az. en J. Klz. Vlaming, en benoemt als Commissie voor dat onderzoek de heeren Westenberg, Reij en Bruin. Genoemde heeren verlaten daarop de zaal. De vergadering wordt voor eenigen tijd geschorst. Na heropening der vergadering wordt bij monde van den heer Westenberg verklaard, dat de Commissie geene aanmerkingen op de geloofsbrieven heeft en mitsdien tot toelating adviseert. Op voorstel van den Voorzitter wordt alsnu met eenparige stemmen besloten tot toelating van voornoemde heeren als leden van den Raad. 6. De Voorzitter brengt, naar aanleiding van het ter vorige vergadering bepaalde, ter tafel de stichting van een Telegraaf- en Postkantoor. Hij berigt, dat door hem eenige perceelen daartoe zijn opgenomen. Na geheele mededeeling daarvan wordt besloten, aan het Dag. Best. op te dragen, om het perceel van den heer Bok tegenover het Weeshuis te aanvaarden en tevens eene teeke- ning en begrooting daarvan te doen opmaken en zoo mogelijk in eene volgende vergadering ter tafel te brengen. 7. Wordt vergunning verleend om bij. gelegenheid der tentoon stelling van vee, op den 27 dezer, eene ringrijderij te doen houden op de Groene Plaats aan den Burg. 8. De Voorzitter deelt aan de vergadering mede, dat de noodza kelijkheid gebleken is om eene verbinding daar te stellen tusschen de regenbak der nieuwe school aan den Burg en de bestaande welput, ten einde bij hevigen regen het overtollige water te kunnen afleiden en vraagt magtiging om dat op de beste wijze in orde te doen brengen. Hiertoe wordt besloten. 9. De Voorzitter berigt aan de vergadering dat de kwestie met den aannemer voor voornoemde school, betreffende de te maken schutting is geregeld en dat de af heining is daargesteld. 10. Het lid J. Tijs, Zijm verzoekt den Voorzitter om voortaan bij het bepalen der raadsvergaderingen in aanmerking te nemen de feestdagen der R. C.; aangezien het heden juist eene groote heilige dag is en het hem moeite heeft gekost evenwel nog deze verga dering bij te wonen. De Voorzitter verklaart dat hij in het vervolg gaarne bereid is, voor zoover hij met die feestdagen bekend mogt zijn, daarop te letten. 11. De heer Mantje vraagt nog eenige inlichtingen omtrent een rijweg te Oosterend, waaromtrent de Voorzitter de gevraagde in lichtingen verleent. Niemand verder iets hebbende voor te stellen, wordt de ver gadering gesloten. Een brief van sir Samuel Baker. De Londensche Times van 12 Aug. behelst een brief van sir Samuel Baker, haar door een van diens vrienden ter openbaar making afgestaan en gedagteekend van den 29 April uit Ismaïla, eene plaats, welke sir Samuel nader aanduidt als gelegen op 4° 54 noorderbreedte. De brief luidt aldus„Ik ben hier den lsten 11. uit het binnenland teruggekeerd, na eene afwezigheid van 15 maanden. Sedert meer dan twee jaren heb ik geene berigten uit Europa ontvangen. Egypte strekt zich thans tot aan den Evenaar uit. Het Albert-Nyanzameer is ééne watervlakte, waartoe het Tanga- nyika-meer behoort. Gij begrijpt, welke in de toekomst de gevolgen der stoomvaart zullen zijn 1 Maar men kan even goed ondernemen om de St. Pauls-kathedraal in kruiwagens te verplaatsen, als om de zware sectiën van Samuda's schepen zonder karren of kameelen te vervoeren. De Engelschen hebben hier de stoomboot van 108 ton gebouwd, als de eenige soort van stoomboot, die de Bahr Giraffe passeren kan; dit is zeer verdienstelijk van hen en van de heeren Samuda en Penn. De andere stoombooten moeten wachten totdat er kameelen van de Khartoem hierheen zullen gezonden zijn. In de Soudan moet eene algemeene hervorming plaats hebben voordat iets tot stand kan worden gebragt; er zijn geene booten, die geschikt zijn voor lange rivierreizen, en alles wat aan het weder blootgesteld is vergaat voordat het hier aankomt. Er ligt hier eene groote hoeveelheid ivoor, maar wij hebben geene schepen. Ik zal, wanneer ik den Onderkoning zie, de zaak wel voor de toekomst regelen. Ik heb goede grondslagen gelegd, en ik heb tegen vele vijanden met eene bespottelijk kleine magt, hard gevochten, en het gevolg is geweest de aanhechting van alle landen, Unyoro niet uitgezonderd, dat zich tot aan den Evenaar uitstrekt. Ik heb niet alleen met de inboorlingen te strijden gehad, maar de zoogenaamde handelaars kwamen in openlijken opstand en tastten de regerings-troepen gezamenlijk verraderlijk aan, terwijl wij in het binnenland waren. Ik heb hen verslagen met verlies van de helft van hun aantal. Mijne geheele expeditie heeft in Unyoro gevaar geloopen van vergiftigd te worden. Deze duivelsche aanslag ging van den Koning uit, die ons den volgenden morgen vroeg met een zeer sterke magt aanviel. Ik had slechts 105 man, maar wij wonnen dezen slag van Masindi en annexeerden het land. Ik heb stations en forten gesticht en de landstreken zijn in de magt der regering. De inboorlingen betalen over geheele districten goedschiks de belastingen. De manschappen en officieren zijn gezond en goed gestemd. De slavenhandel op den Witten Nijl is onder drukt en mijn werk is voltooid. Lady Baker heeft mij gedurende de gansche reis vergezeld en heeft vele vermoeijenissen doorgestaan, daar zij groote afstanden te voet heeft moeten afleggen, terwijl er zeven dagen achtereen voortdurend gevochten werd. Wij zijn, Goddank, altijd gezond geweest, en de troepen hebben, de gevaren, welke zij te doorstaan hebben gehad, in aanmerking genomen, niet veel verliezen geleden. In 15 maanden heb ik aan ziekte maar één van de 212 man ver loren. De Engelschen zijn gezond, maar ik heb het verlies van den braven heer Higgenbotham, die mijn ervaren helper was, te betreuren. Wij wachten nu op het zwellen van den Nijl, ten einde naar Kartoem te vertrekken, waar ik dezen brief verzenden zal." Opgave van af Donderdag middag tot Zaturdag middag. ONDERTROUWD: J. Dalmeijer, machinist bij de Marine en D. Wielick. J. W. Bergmann, schoenmaker bij de Marine en T. van den Heuvel, weduwe van J. Brandt. B. J. Paure, stuurman bij de Marine en M. A. van Dongen. P. Roskam, zeeman en K. Stokebrand. GETROUWDGeene. BEVALLENJ. van der Hert, geb. Edelenbos, (Z.). J. A. E. S. Munnik, geb. Stikkel, C. P. Croll, geb. Schmidt, (D.). D. Spaans, geb. Pot, (Z.). OVERLEDEN: S. Middelu, 69 jaren. A. H. Blaak, 10 maanden. Een onbekende drenkeling. Weerkundige Waarnemingen te Helder (Landskeet). Windrigting en Kracht. Barometer Stand. 15 12 zw. 5k. 16 8 ztw. 0.2 16 12 zzw. 7„ 765.30 763.64 762.80 Afw. 4.76 3.08 f 2.24 Thermometer C. Stand. I Afw. 20.0 18.4 23.4 0.3 t 0.7 f 3.8 ÏÏR n -+-■ rO O Toestand van de zee. 0.78 0.92 0.65 Slecht. Vlak. weingolv Weersgesteldheid: 15 Aug. 12 u. Ligtbewolkt, beneveld, mooi. 16 Aug. 8 u. Helder, beneveld, schoon. 16 Aug. 12 u. Helder, mooiweer. Zeilklaar liggende en vertrokken Schepen Groote Vaart. Aankomst. Vertrek. Schip. Gezagvoerder. Bestemming. 3 Aug. Jonge Jan. C. J. Itz. Batavia. Binnengekomen Schepen bestemd hunne lading in de Buiten- of Binnenhaven te lossen. Schip. Gezagvoerder. Herkomst. Lading. Cargadoor. Orwell. P. Swan. Newcastle. Steenk. Hoogl.&v.Herw. Kepier. C. Mohrke. Sunderland. Zur Mühlen&Co. Lympha. J. Allum. Drammen. Hout. van Vliet Co. iEriël. W. Shipley. Newcastle. Steenk. Duinker&Goedk. li IJST VAY II KIK VIIA', geadresseerd aan onbekenden, verzonden door het Post kantoor alhier, van 1 tot 15 Julij 1873. Ch. Bosch, A. Vis, wed. Stonsel, wed. Hodde, H. J. Roeff, A. Rutgers, Henwei, G. D. Kroesen, mej. J. E. Bakker, J. Albers en H. J. Jansen, allen te Amsterdam; K. Kruijff, te 's Gravenhage; Kaptijn, te Harderwijk; Betje de Krouw, te Lauwrens. STAAT VAST IIlilE1'K\, geadresseerd aan onbekenden, gedurende de maanden April, Mei en Junij 1873. Noord-Amerika. G. E. Dohmeijer, te Long Island; A. Sant, te Muskegen. Duitschland. Machteles Roppelkamn, te Homburg. Engeland. Cogswell, te Bath; J. Talk, te Glasgow; Ellen Gleven, te Liverpool; J. Streter&Comp., te Londen Stribling, te Plymouth. Frankrijk.. H. de Clery, te Havre; mad. Th. van der Lee, te PauG. Dourlain, te Parijs. Italië. A. van Teylingen, te Rome. De Directeur van het Postkantoor te Helder, H E R W E IJ E R. Kaas. Aangevoerd 543 stapels, wegende 106616 kilogram. Kleine Hooi f Commissie f Middelbare f Laagste prijs f Kleine Gras f39,Comm. f 38,50. Middelb. f 38,50. Laagste prijs f 20, Ter Graanmarkt bedroeg de aanvoer 540 hectoliters, waaronder 50 hectol. Tarwe, 13 hectol. Gerst, 55 hectol. Haver, 2 hectol. Mosterdzaad, 149 hectol. Karweizaad, 137 hectol. Koolzaad en 134 hectol. Erwten. Tarwe f 11 a 13,25, Gerst f 6,50 a 7,50, Haver f4,50 a 5,25, Mosterdzaad f 19,75, Karweizaad f 17 a 17,75, Koolzaad f 11 a 12, Erwten: Vale f 10 a 10,50, Groene f 10,50; alles per hectoliter. 4 Paarden bov.'tjaar f 35a 25 Veulens - a 16 Koeijen - 275a300 24 NuohtereKalveren- 15a 21 273 Schapen - 19a 50 32 Lammeren - 16a 20 209 Magere Varkens - 18a 24 164 Biggen ben. 10 w.- 7a 9 Bokken en Geiten - a Kleine dito c a Ezel f a Boter,per 0.630 K.G. c 95al00

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 3