1873. N°. 101.
Vrijdag 22 Augustus.
31 Jaargang.
De Verzoening te Frohsdorff,
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Binnenland.
HELDERSCHE
EN NIEÜWEDIEPER C01RAV
„W ij huldigen het goede."
Verschijnt Dingbdag-, Donderdag- en Zatubdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 1.30.
ti franco per post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der Advertentiën Van 14 regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS:
Naar Oost-lndië: via Triest 2 Sept. 's avonds 6 u. 2b m.
Marseille 28 Aug., 's avonds 6 u. 25 m.
Brindisi 8 Sept., 's avonds 6u. 25 m.
Curagao en Suriname, 1 Sept.. 's morg. 6 u. 25 m.
Kaap de Goede Hoop, via Southampton: 23 Aug.,
's morg. 6 u. 25 m.
In 1830 zag Frankrijks Koning Karei X zich verplicht,
afstand te doen van den troon ten behoeve van zijnen
kleinzoon, den hertog van Bordeaux, die hem nochtans niet
opvolgde, omdat de natie den hertog van Orleans, Lodewijk
Philips, en alzoo den jongeren tak van het Huis van
Bourbon, tot de regeering riep. Lodewijk Philips, de burger
koning, bestuurde het Rijk volgens eene vrijzinnige consti
tutie, maar kon het zijnen onderdanen op den duur evenmin
naar den zin maken als zijn voorganger. Na zijnen bij
het volk zeer gezienen oudsten zoon door een noodlottig
toeval verloren en door het bewerken der Spaansche
huwelijken velen van zich vervreemd te hebben, maakten
eenige maatregelen van het ministerie - Guizot de maat vol,
en in 1848 zag ook hij zich verplicht, te abdiceeren ten
behoeve van zijnen kleinzoon, den jeugdigen graaf wan
die, wijl de hoofdstad de republiek begeerde, evenmin den
troon besteeg als zijnen neef Bordeaux, en als deze zijn
vaderland verlaten en in den vreemde als balling verblijven
moest. Uit de republiek werkte zich een vroegere balling,
een ondernemend doch in zijne middelen niet zeer nauw
gezet man, die den aan vele Franschen zoo welgevalligen
naam van Napoleon droeg en aan zijne afkomst beteekenende
aanspraken ontleende, naar boven, hij wist zich tot Keizer
te doen verheffen, het wispelturige Fransche volk een tijd
lang met strenge hand te breidelen, het welvaart en wapen
roem te verschaffen, totdat ten laatste een roekeloos onder
nomen oorlog hem leger, kroon en vrijheid deed verliezen,
zijne stichting in puin deed storten en hem op vreemden
grond deed sterven, één zoon als de erfgenaam van zijnen
naam achterlatende.
Yan de drie in den loop van veertig jaren gevallen
Fransche Vorstenhuizen zijn thans nog de drie aangewezen
troonopvolgers in levende graaf van Chambord, zooals zich
de hertog van Bordeaux in zijne ballingschap heeft doen
noemen, vertegenwoordigt het legitieme, de graaf van Parijs
het constitutioneele Koningschap, en de jonge Napoleon
het op het algemeene stemrecht gegrondveste Keizerrijk.
De beide laatsten erkennen niet tot de regeering geroepen
te kunnen worden dan door den wil des volks, geene macht
te kunnen bezitten dan uit kracht eener constitutie. Anders
is het met Chambord: hij wil zich aan Frankrijk niet op
dringen, geene samenzwering smeden of aanslagen beproeven
om den troon zijner vaderen te vermeesteren; hij wacht,
dat de natie hem roepen zal om haar te regeeren, maar
zijn recht daartoe behoeft hij van haar niet te ontvangen
dit recht is onbetwistbaar, onafhankelijk van constitutiën
en volksstemmingen zijne voorvaderen zijn door God
tot Koningen van Frankrijk gesteld, en zoolang zijn geslacht
bestaat is het door erfrecht geroepen, de kroon van Frank
rijk te dragen. Onze tijden zijn niet zeer genegen dergelijk
erfrecht, waarbij de Vorsten verre boven de volken gesteld
worden, te erkennen; maar wie ook eenigszins aan de
gegrondheid van zoodanig recht mocht twijfelen, niet Cham
bord, die zich Koning gevoelt, onverschillig of hij werkelijk
regeert of niet.
Ook voor velen in Frankrijk, vooral voor de oudste en
aanzienlijkste familiën en voor de hooge geestelijkheid, is
hij de Koning, wiens terugkeer gewenscht wordt om alle
revolutionaire nieuwigheden voor goed op te ruimen en
Frankrijk weder de allerchristelijkste natie, de oudste dochter
der Kerk te doen zijn. Tal zijner aanhangers zijn, toen
eene Nationale Vergadering te Bordeaux over de vraag
van vrede of oorlog zou beslissen, tot leden daarvan ge
kozen en hebben sedert krachtig medegewerkt om deze
Vergadering als souverein des lands in stand te houden.
Zij. vooral zijn de bewerkers en zijn de ijverigste hand
havers van het zoogenaamde verdrag van Bordeaux, waar
van de strekking was de feitelijk bestaande republiek niet
wettelijk te bevestigen, maar het status quo te bewaren, de
kwestie van den definitieven regeeringsvorm onbeslist en
alzoo eene gelegenheid tot herstel van het Koningschap
open te laten. Immers, waar bij het bestaan van meerdere
monarchale partijen de kansen voor de legitimisten niet
gunstig genoeg stonden, was uitstel dat van de republiek
niets anders dan den naam duldde, het eenige, wat met
aanwending van gepaste huismiddeltjes, die kansen kon doen
verbeteren. Uitstel kwam eveneens den Orleanisten te
stade, de voorstanders van het grondwettig Koningschap,
waaronder zich bij verlenging van het status quo allicht
vele gematigd-vrijzinnigen zouden rangschikken; en niet
minder de Bonapartisten, die bovenal tijd behoeven om
hunne door de rampen van den oorlog zoo zwaar geschokte
zaak weder eenig vertrouwen bij de menigte te doen vinden.
Toen nu de President der republiek, de heer Thiers
een monarchaal van beginsel, maar overtuigd, dat, bij de
talrijkheid der partijen, de republikeinsche regeeringsvorm
Frankrijk het minst verdeelen en dat, mochten de kuiperijen
der monarchalen tot de verheffing van een der pretendenten
voeren, een burgeroorlog het reeds zoo zwaar geteisterde
Rijk verscheuren zou, aan de Nationale Vergadering
voorstelde om een einde aan den onbestemden voorloopigen
toestand te maken en de conservatieve republiek te organi-
seeren, toen hij daartoe door zijne ministers de zoogenaamde
constitutioneele ontwerpen deed indienen, werd door de
vereenigde monarchale partijen tot zijnen val besloten. In
het laatst van Mei werd hij genoopt zijn ontslag te nemen,
en vervangen door den maarschalk Mac Mahon, die zich
de gehoorzame dienaar der NationaleVergadering verklaarde.
Intusschen, hoezeer zijne echtgenoot hare sympathiën niet
verborg, de republikeinen vertrouwden van zijn eerlijk
karakter, dat hij de liand niet leenen zou tot het volvoeren
van een staatsgreep tot omverwerping der republiek en zij
hielden zich rustig. Zij ondervonden op andere wijze den
invloed van het nieuwe bestuur, dat het personeel dei-
ambtenaren eene „zuivering" deed ondergaan en de ijverigste
republikeinen door koningsgezinden verving.
De legitimisten maakten van de veranderde positie het
behendigst gebruik. In nauw verband met de geestelijk
heid, werkten zij op het door de geleden rampen opgewekte
godsdienstige gevoel des volks, zij moedigden de reeds in
het vorige jaar aangevangen bedevaarten aan en schaarden
zich persoonlijk onder de bezoekers der gewijde plaatsen,
waarbij vaak banieren vertoond en woorden gesproken
werden die getuigden, dat niet alleen de terugkeer van
Frankrijk tot het geloof, maar ook tot de regeering van
Hendrik V bedoeld werd, van den Koning, die niet naliet
zijne goedkeuring te doen kennen aan de Afgevaardigden,
die in zoo dubbel opzicht het heil vqji Frankrijk zochten
te bevorderen.
Hoe zou onder dit alles, waardoor' de zaak van den graaf
van Chambord zichtbaar bevoordeeld werd, de graaf van
Parijs zich gedragen Reeds dikwerf hadden aanhangers
van weerszijden beproefd, heider belangen te vereenigen,
door de aanspraken van den jongsten pretendent te doen
wijken voor den oudsten, die, geene kinderen hebbende,
alsdan zijnen neef als zijn opvolger zou kunnen erkennen.
Maar telkens waren deze pogingen tot een fusie mislukt.
Orleans vertegenwoordigde immers het heden met zijne
begrippen van vrijheid en gelijkheid, Bourbon het verleden,
dat afgedaan heeft en niet terug kan keeren, het goddelijk
recht der Vorsten. Hoe zou Orleans zijne constitutioneele
begrippen, welke hem onder een degelijk deel des volks
talrijke vrienden verzekeren, kunnen verzaken, hoe de
roemrijke driekleurige vlag kunnen verloochenen, tegenover
den Bourbon, die niets wil of niets kan loslaten van hetgeen
hij als heilig, als zijn recht beschouwt, die de witte Konings
vaan nimmer zou willen prijs geven? En toch, de graaf
van Parijs heeft het in de tegenwoordige omstandigheden
noodig geacht, water in zijnen wijn te doen, hij is zijnen
neef te Frohsdorff gaan begroeten, uit naam van al de
leden zijner familie en uit zijn eigen naam, niet enkel als
het hoofd van beider gemeenschappelijk Huis, maar ook
„als den eenigen vertegenwoordiger van het monarchale
beginsel in Frankrijk." Hij zou er, na een oogenhlik
zwijgens, nog bijgevoegd hebben: „Ik koester de hoop, dat
het Fransche volk te eeniger tijd zal inzien, dat zijn heil
in dat beginsel en daarin alleen gelegen is."
Ziedaar wat de aandacht der dagbladen in hooge mate
bezig houdt en, nu de meeste parlementaire vergaderingen
gesloten zijn, stof tot bespreking geeft, en ook inderdaad
eene gebeurtenis van gewicht is. Nog in Mei kon de heer
Thiers de Nationale Vergadering toevoegen: „hoe wilt gij
drie candidaten plaatsen op een troon, die slechts ruimte
voor één aanbiedt? thans is het getal van drie verminderd
tot twee, waarvan de een op dit oogenhlik veel meer
kansen aanbiedt dan de ander. De graaf van Parijs heeft,
door zich met zijnen neef te verzoenen, doen blijken, dat
hij, zoolang deze leeft en van zijne aanspraken geen afstand
doet, zich niet als pretendent wil doen gelden. Of hij zich
verder tot iets verbonden en eenig beginsel prijs gegeven
heeft, valt te betwijfelen. Hij zou daardoor degenen, die
hem terwille van het constitutioneel koningschap aanhangen,
van zich gestoten hebben, en dit kon zijne bedoeling niet
zijn. Zegt le Temps: „er zijn thans geen Orleanisten meer"
dan achten wij dit slechts eene phrasede Orleanisten zullen
als staatkundige partij blijven bestaan en hoogstens het
koningschap van den reeds bejaarden Chambord voor een
korte poos dulden, als middel om te geraken tot dat van
Orleans. Overdreven laat zich o. i. het orgaan van het voor
malige Presidentschap, le Bien Public uit, als het zegt:
„De daad der Prinsen v. Orleans staat niet te onzer beoor
deeling. Zij is echter naar ons inzien, niets minder dan
eene veroordeeling van hunnen vader en grootvader. Koning
Lodewijk Philips wordt door dien stap tot een overweldiger
verklaard. De titel van „Koning", die door Koningin
Marie-Amélie zoo uitdrukkelijk verdedigd werd, is thans
niets meer dan een geüsurpeerde titel. Het recht is te
Frohsdorff en is er steeds geweest. Ziedaar den zin dien
de verklaringen van den graaf v. Parijs, onzes erachtens
hebben." Uit deze woorden spreekt kennelijk bitterheid,
meer dan de stap van den graaf van Parijs verdient. Deze
behoeft zijnen vader, die Koning was door den wil des
volks, niet als een overweldiger te beschouwen, al erkent
hij Chambord voor den eenigen vertegenwoordiger van het
[oude, op het erfrecht en de gratie Gods gegronde] monar
chale beginsel. Aangenomen dat het recht van bestaan
heeft, dat het nog leeft, dan is Chambord er de drager van.
Spijtiger nog laat zich het hoofdorgaan der republikeinsche
partij, le Siècle, uit in deze woorden: „Hetgeende
aanvoerders der rechterzijde tegenover de republiek stellen
die reeds nagenoeg 3 jaren de legale toestand van Frank
rijk was en in die 3 jaren meer voor het land deed dan
in 20 jaren van het Koningschap gedaan werd is
inderdaad niets anders dan het spooksel der absolute
monarchieHendrik V en het H. Hart ziedaar wat men
ons wil opleggen." Er is, zegt het blad, niet enkel spraak
van het omverwerpen der republiek, van het uitwisschen
van den 4 September, van 1848, van 1830, men wil terug
naar de tijden vóór 1789. De volkssouvereiniteit is de
groote misdadiger en moet door een terugkeer tot het
goddelijk recht in de allereerste plaats getroffen worden.
Dit is geene overdrijving, immers Chambord schrijft in zijn
manifest van 5 Juli: „Wij hervatten de nationale bewe
ging der vorige eeuwen, en zullen haar haar waar karakter
teruggeven." Dat de hevigste legitimisten en clerikalen
werkelijk den weg tot vóór 1789 op zouden willen, is uit
menige aanduiding op te makentoch gelooven wij, hoeveel
dwaasheid Frankrijk ons alreeds te aanschouwen heeft
gegeven, dat het daartoe nog te veel gezond verstand
bezit. De groote omwenteling heeft de toestanden te veel
veranderd, te diepe voren gemaakt, dan dat zulk een
terugkeer mogelijk zou zijn. Welk vertoon van macht de
legitimisten zich voor het tegenwoordige ook geven, de
vrijzinnigen zijn te talrijk, de republikeinsche partij is te
sterk om zich de eens verworven vrijheden zonder gewel
dige worsteling te laten ontwringen. De juichtoonen van
V Univers, het blad van den heer Veuillot, die het nooit
verbloemd heeft, dat hij van de troonsbeklimming van
Hendrik V het herstel der Bourbons in Spanje en van
het wereldlijk gezag van den Paus verwacht, mogen dan
ook wel wat voorbarig geacht worden." De graaf van
Parijs zegt genoemde hoofdredacteur heeft uit naam
zijner familie een goeden stap gedaan en hij heeft dien goed
verricht. Die stap is meer waard dan de Kroon zelve, want
hij richt het Huis van Frankrijk, en wel in de volkomenste
orde, weder op. Hij schenkt den Koning het eenige,
't welk hem ontbrak om, indien de natie dit wil, het vader
land te reconstituëeren. De Koning bezit thans een
vereend, sterk en bloeiend geslacht. Er rest ons nu nog
slechts een weinig gezond verstand van God te vragen en
dan zijn wij gered." Ook Veuillot rekent op gezond ver
stand, waaronder hij natuurlijk iets anders verstaat dan wij
en een groot deel zijner landgenooten. Maar wat hij te
vragen noodig acht, is er blijkbaar nog niet voldoende
voorhanden, en de door hem gewenschte gevolgen der
verzoening kunnen zich dan ook nog lang doen wachten.
La Presse, het door den hertog de Broglie geïnspireerde
orgaan, zegt dan ook terecht: „Zoo de dynastieke eenheid
al is hersteld, de monarchale eenheid is nog niet tot stand
gekomen," woorden, die tevens getuigen, dat de Orlea
nisten zich nog niet aan de legitimisten gewonnen hebben
gegeven. Merkwaardig is het wat het blad van den
president-minister van het, uit de coalitie der monarchale
partijen voortgekomen, kabinet er bij voegt„De conser
vatieve unie, vertegenwoordigd door maarschalk Mac Mahon,
blijft alzoo, in den tegenwoordigen toestand des lands, eene
voorwaarde voor het algemeen welzijn, welke men zich
wel moet wachten te schokken." Wat zouden de bedrogen
Bonapartisten wel te antwoorden hebben op dit beroep op
de goedwillige samenwerking der partijen
HELDER en NIEUWEDIEP, 21 Augustus.
De mailboot Prins van Oranje is den 19 dezer des
nachts te Port-Saïd aangekomen en zou den 21 dezer des
ochtends het kanaal ingaan.