Benoemingen, enz. neemt, bij gelegenheid der viering van het derde eeuwfeest van Alkmaars ontzet, op 8 October a. s., die stad met een bezoek vereeren. Beroepen te Callantsoog ds. P. Knuttel, pred. te Eenigenburg; te Ravenswaay en te Kootwijk ds. J. W. Margadant, pred. te Huisduinen. Drietal te Rotterdam: Gunning, te Nunspeet; Barstra, te Klundert en Kruyff, te Velp. Aangenomen het beroep naar Oosterend op Texel door ds. Themme de Lang, te Schermerhorn. Men schrijft ons van Texel, dd. 28 dezer: „De vee-tentoonstelling, door de afdeeling Texel van de Hollandsche Maatschappij van Landbouw gisteren gehouden, werd door 't fraaiste weer begunstigd, waardoor honderden werden uitgelokt een kijkje te gaan nemen. De inzendingen waren belangrijk, en vele schoone exem plaren van den veestapel werden geëxposeerd. De uitslag der bekrooningen is als volgt: Paarden geb. in 1869 of vroeger: 1ste prijs Willem Koning, 2de prijs Hendrik Bruin; id. geb. in 1870: 1ste pr. Joh. Sib. Keijser, 2de pr. Simon Keijser; id. geb. in 1871: 1ste pr. Wed. M. Langeveld Pz., 2dc pr. Corn. Alb. Keijser; id. geb. in 1872: lst,e pr. Corn. Alb. Keijser; veulens geb. in 1873: lst.e pr. Corn. Alb. Keijser, 2de pr. Wed. M. Langeveld; stieren: 1ste en 2de pr. Jacob Eelman (prijzen voor het bestuur); vette Koeijen: 1ste pr. Sijbrand Keijser Rz.; vette ossen: 1ste pr. Wed. M. Langeveld; melkgevende koeijen (gekalft in 1873): 1ste pr. Pokke Keijser melkgevende koeijen: 1ste pr. Simon Keijsermelkgevende schetten: lste pr. Corn. Keijser Pz.; melkgevende vaarsen1ste pr. D. A. Leien, 2de pr. Corn. Keijser Pz.; vaarsen: 2de pr. SijbrandKeijserPz.; ossen geb. in 1871: lste pr. Jan Dz. Witte; id. geb. in 1872: lste pr. Sijbrand Keijser Cz., 2de pr. Dirk Koorn; koesehetten geb. in 1872: lste pr. Sijbrand Keijser Cz., 2de pr. Corn. Keijser Pz.; stierkalveren geb. in 1873 lste pr. Jacob Brans, 2de pr. Corn. Klz. Mantje; rammen (gekruist ras): lste pr. Jan Jbz. Roeper, 2de pr. Corn. Keijser Pz.; id. (Texelsch ras): lste pr. Cornelis Bakker Dz.; id. (gekruist ras) geb. in 1872: lste en 2de pr. Sijbrand Koning; id. (Texelsch ras) id.: lste pr. Aug. Corn. Keijser; 2 vette schapen (gekruist ras)lste pr. Simon Keijser, 2de pr. P. Boon2 id. (Texelsch ras)lste pr. Simon Rz. Smit2 melkschapen (gekruist ras): lste en 2de pr. P. Boon; 2 id. (Texelsch ras): lste pr. P. Klz. Bremer, 2de pr. Sijbrand Keijser Pz.2 schapen enterlingen (gekruist ras) geb. in 1872: lste pr. Joh. Sib. Keijser, 2de pr. Jacob Bruin; 2 id. (Texelsch ras): lste pr. P. Klz. Bremer; 1 ramlam (gekruist ras) geb. na 15 Maart 1873: lste pr. Jan List, 2de pr. Pieter Boon; 1 id. (Texelsch ras): lste pr. Pieter Klz. Bremer; 2 ooilammeren (gekruist ras) geb. na 15 Maart 1873: lste pr. Simon Keijser, 2de pr. Pieter Boon; 2 id. (Texelsch ras): lste pr. Simon Keijser, 2de pr. P. Klz. Bremer; kalfdragende koeijen: lste pr. Pieter Boon, 2de pr. Sijbrand Koning; vette schotten, geb. in 1870: geene; oskalveren geb. in 1873: lste pr. Herman Roeper, 2de pr. Pieter Boongekruiste schapen met 2 ooilammerenlste pr. Sijbrand Koning, 2de pr. Pieter Keijser Jsz. 's Namiddags had eene harddraverij plaats, waaraan door 10 paarden werd deelgenomen. Na een hardnekkigen kamp viel de prijs, in een voorsnijmes en zilveren vork bestaande, aan den heer Fokke Keijser ten deel; de premie; een fraai zilveren inktstel, werd door den heer C. A. Bakker behaald. Na afloop der harddraverij werd op de Groeneplaats een ringrijderij gehouden, waaraan een groot aantal jongelieden deelnamen, en waarvoor 7 a 8 zilveren voorwerpen als prijzen waren uitgeloofd. Een en ander mag als bijzonder goed geslaagd worden beschouwd, en doet de verwachting koesteren voor eene herhaling in een volgend jaar." Jl. Maandag is te 's Hage overleden de luitenant- generaal W. H. Doorman, lid van het Hoog Militair Geregts- hof. Eene gevatte koude en daaruit voortgekomen long ontsteking maakte een einde aan zijn werkzaam leven. binnenland genomen. Hij is in oorlogstijd gekleed met een wijden veelkleurigen broek. De gemeenen dragen alleen een tunika. Een der groote vasallen, de vorst van Jaben, kan 15 a 20,000 op de been brengen. Een generaal, die niet slaagt, wordt ter dood gebragt. Commassie is de hoofdstad der Ashantijnen, ofschoon zij niet de grootste is. De stad is fraai gebouwd en heeft breede sfraten. Het paleis is uit gehouwen steen opgetrokken en heeft twee verdiepingen met ruime en enkele zeer hooge vertrekken. Bij het paleis is een hof, waar de Koning met zijn adel beraadslaagt. Hij zit op een lagen troon in het midden der pairs. Voor den troon is een ruimte voor den spreker opengelaten. De voornaamste pleinen zijn de markt en het kanonplein, waar een oud Plollandsch kanon staat. Hier spreekt de Koning regt en verleent hij openbare audiëntie. Commassie heeft 70,000 inwoners. Salaga, de hoofdstad der provincie Jaban, is nog grooter en beroemd om zijne voor treffelijke paarden. Bij het leger worden, in plaats van onze vaandels, zonneschermen gebruikt. Dat van den Koning is zeer groot, uit roode en zwarte fluweelen, driekante stukken zaamgesteld en rijk met goud versierd. Een zonnescherm van een gewoon opperhoofd is f 2000 waard. De Koning en de voornaamste aanvoerders zijn in fluweel gekleed, dat uit het binnenland, waarschijnlijk uit Tam- boktoe komt. Ook ammunitie komt uit de binneulanden van Afrika. Het verlies van den zonnescherm des Konings wordt voor de grootste schande gehouden. De Ashantijnen zijn gewapend met een geweer, waarvan de loop meer dan 5 voet lang is en een speervormig mes, dat in den gordel gedragen wordt; hun kruid bewaren zij in lederen zakken, hun kogels in matjes van inlandsch werk. Het vierde deel van het leger is met karabijnen gewapend, die zij soms met verscheidene kogels laden en met lansen van zes voet. Het leger wordt geheel als in Europa in den tijd van het leenstelsel bijecngebragt. De Koning trekt zijn grootste inkomsten uit de goudmijnen, die bijna overal tot zijn persoonlijk eigendom behooren. Alle goud korrels, waar zij ook gevonden worden, behoorenden Koning; het stofgoud is voor den vinder. De vermoedelijke troonopvolger is Prins Seumak en na hem Ana Quassiah. De hoofdstad Commassie ligt ongeveer 140 Engelsche mijlen van Capa Coast Castle land waarts inzij is niet versterkt, maar men kan haar moeijelijk be reiken, daar de Adansie-heuvels, die er voor liggen, met bijna ondoordringbaar houtgewas begroeid zijn. Slechts smalle paden, waar naauvvelijks twee menschen naast elkander kunnen gaan, loopen er door. Daarenboven is het klimaat bijna doodelijk en is een expeditie in den regentijd, die eerst tegen November eindigt, ondenkbaar. Ook de bagage veroorzaakt veel last, daar alles door inlanders gedragen moet worden. Volgens de overlevering behooren de Eantijnen tot denzelfdeu stam als de Ashantijnen, maar hebben zij zich reeds vóór den tijd van Sai Tutu van hen gescheiden. De Koning der Ashantijnen kan 100,000 man en bij een inval in zijn land misschien 200,000 man op de been brengen. Den 26 Maart 1799 geboren, had de overledene den leef tijd van ruim 74 jaar bereikt, waarvan hij bijna 60 jaren Koning en vaderland als officier had gediend. Onlangs had hij zijne aanvraag ingezonden, om tegen 1 Sept. e. k. op pensioen te worden gesteld. De overledene was gede coreerd met de Militaire Willems-Orde, de Orde van den Nederl. Leeuw, het Metalen Kruis, de medaille van de Citadel van Antwerpen, het Zilveren Kruis, en het eere- teeken voor langdurige dienst als officier. Sedert ge- ruimen tijd was hij de oudste officier, wat diensttijd betreft, van het Nederlandsche leger. Gisteren is te 's Hage in den ouderdom van 51 jaren overleden de heer Iz. J. Lion, hoofdredacteur van het Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage. Het Vaderland deelt nog eenige bijzonderheden mede omtrent het nieuwe incident in de moordgeschiedenis. Zij besluit dat artikel met de volgende regelen „Ten gevolge van de ontdekking van het knipje moet er nu ook weer meer aan 't licht zijn gekomen. Behagel heeft steeds beweerd, dat hij in den bewusten nacht in 't geheel niet bij zijn zuster in huis is geweest, en zijn zuster bevestigt ditdoch nu is het uitgekomen dat vier personen hem in den bewusten nacht circa half twee met de Jong het huis van vrouw Behagel hebben zien binnengaan, en de Jong tot Behagel hebben hooren zeggen: „Als jij nu maar zwijgen kunt, anders hangen we toch nog." Na een half uur moeten zij genoemd huis weer hebben verlaten. Het oppervlakkig zeer vreemde geval dat eerst nu die vier personen daarmede voor den dag komen, wordt opge helderd, als men weet dat een van die vier personen een heer was, die daar in dat hofje een liefje had wonen, en niet gaarne wilde, dat zijn verblijf aldaar op het nachtelijk uur bekend zou worden, hetwelk natuurlijk het gevolg zou zijn van eene aangifte bij de politie. Dat Behagel en de Jong vroeger elkander zeer goed gekend hebben, wat zij maar pertinent blijven ontkennen, wordt nog steeds bevestigd. Het is uitgekomen dat zij o. a. van 184449 altijd op één slaapzaal in het tuchthuis te Hoorn hebben gelogeerd. Ook is er een getuige die hen meermalen te zamen met de pont aan de Veerkade heeft overgezet, terwijl dan één voor beiden betaalde. Dat derhalve in de laatste dagen de ontdekking zeer is gevorderd, is zeker, maar evenzeer is het zeker, dat er nog veel duisters overblijft." Aan het Dagbl. wordt thans door den echtgenoot der schoonzuster van de Jong verzekerd, dat zij geenszins een poging tot zelfmoord heeft gedaan. De gemeenteraad van Delft wil de begrooting voor de schutterij niet goedkeuren, tenzij eene som van f 2500 voor de muziek dier schutterij worde geschrapt. Tegelijkertijd, als den 11 Sept. te Brielle het beeld der Nimf zal worden onthuld, zal daar het beeld van den geus geplaatst worden voor den gevel van 't geuzengesticht van weezen van zeelieden en niet-zeelieden van 't eiland Voorne. Den 2 Oct. zal het gesticht zelf feestelijk worden geopend. Naar men meldt wordt het middel om door het boren van gaten de veldmuizen te dooden in verschillende streken meer en meer algemeen toegepast en met zeer verblijdende uitkomsten. Te Oosterga o. a. ving een landbouwer in drie dagen tijds van een stuk land meer dart 1000 muizen. Het schijnt niet verkieslijk een boor te laten maken, welke gaten boort van meer dan 9 centimeters middellijn, opdat de koeijen niet in de gaten trappen en ongelukken krijgen. Een droevig ongeluk had jl. Zaturdag avond, omstreeks 10 uur, op de stoombarge Ijsselstein, varende tusschen Utrecht en IJsselstein, plaats. Een der passagiers was op het dek in slaap geraakt; door het fluiten wakker geworden en nog half slaapdronken, viel hij van de bank op het dek en van daar door de balie heen in de rivier. Alle pogingen tot redding bleven vruchteloos. Jl. Dingsdag werd te Arnhem het lijk opgevischt van den heer J., ontvanger der registratie, die dien ochtend in de niet ver van zijn woning verwijderde Jansgracht het leven verloor. Naar aanleiding van het artikel. „De bakermat der Aziatische cholera," heeft de Arnh. Crt. weder een ingezonden stuk over deze belangrijke aangelegenheid, waarin wordt gewezen op het oordeel van een deskundige, die met den inzender van eerstgenoemd artikel van gevoelen verschilt. Volgens dr. B. G. Jenkins toch, is de delta van den Ganges niet de éénige, zij het ook de voornaamste ende mische cholerastreek. Behalve deze zijn er nog zes, waar de cholera endemisch is. Zij liggen allen in het noordelijk halfrond en worden gedeeltelijk door den keerkring begrensd. Zij zijn: het oosten van China; het land ten noorden van Mekka; de westkust van Afrika; het noorden der West- Indische eilanden; het westen van Beneden-Californië en de Sandwicheilanden. Neemt men nu ook met genoemden geneesheer aan, dat zich zeven stroomen in den dampkring bewegen, die allen van deze cholera-streken uitgaan en een noordwestelijke rigting hebben, dan ware misschien het droogmaken van de Ganges-delta op Noord- en Midden- Europa van invloed, doch het zou er, meent de inzender, nog verre van af zijn, dat de gevreesde ziekte „van de aarde zou verdwijnen." Dat het volvoeren van een reuzenwerk als het droog maken der Ganges-delta de gewenschte uitkomst zou ople veren, mag in elk geval, meent de schrijver, als twijfel achtig beschouwd worden. De persoon, die op den weg tusschen Wolvega en Steenwijk in beschonken toestand een ander een messteek toebragt, is veroordeeld tot een jaar cellulaire gevangenis straf, welke hij te Utrecht zal ondergaan. Het berigt, door ons en verschillende andere bladen vermeld, als zou de emeritus predikant Wieringa van Holwerd te Beetgum overleden zijn tengevolge van het ongeluk dat hem overkwam, kan, naar ons gemeld wordt, gelukkig tegengesproken worden. De lijder neemt lang zamerhand in beterschap toe. Betreffende de inbraak en den moord te Sweijkhuizen, in den nacht van 22 op 23 dezer, verneemt men nog het volgende „Mej. Kisters werd door de maréchaussees des morgens badende in haar bloed gevonden, en had nog de kracht met gebroken woorden uit te brengen, dat de dader, door een doek om het hoofd te binden, getracht had zich on kenbaar te maken. Het slagtoffer, dat zeven doodelijke wonden had, alle door messteken toegebragt, overleed kort na het afleggen dezer verklaring, en schijnt zich tegen haar aanrander verdedigd te hebben, daar het vertrek, waarin de moord gepleegd is, zoowel op den vloer als op den muur, op verschillende plaatsen groote bloedvlekken heeft. Een persoon, volgens sommigen een lid harer familie, uit het gehucht Krawinkel (gemeente Geleen) werd als vermoedelijke dader gearresteerd, en jl. Maandag in ver zekerde bewaring naar Maastricht overgebragt. Een uitgewasschen hemd, dat nog versche sporen van bloedvlekken droeg, benevens een bebloede doek, waarvan hij geen verklaring kon geven, werden bij hem gevonden. Ook zijne bewering, dat hij dien nacht te Maastricht zou hebben vertoefd, hetgeen blijkt niet waar te zijn, geeft alle vermoeden dat hij de dader is." (N. Rott. Crt.) Het Bat. Handelsbl. deelt de volgende bijzonder heden mede „In zeker huis in de Chinesche kamp, waar een poos geleden de reus Chang was te zien, is thans voor de lief hebbers van het wonderbare weder iets anders te bezigtigen, namelijk een twaalfjarige inlandsche knaap, meer aap dan mensch. Dat wezen is ongeveer twee Engelsche voeten lang, en vertoont, op het eerste gezigt, niets vreemds of afwijkends van het gewoon menschelijk ligchaam. Bij een nadere beschouwing komt men echter al spoedig tot een ander resultaat. De schuwe, bijna grijnzende blik uit die meesttijds half geopende listige oogen doet ieder denken aan het dier, welks vorm van kop geheel de zijne is. De ooren staan, als bij de meeste apensoorten, ver van het hoofd, terwijl dat hoofd zelf, voor het lange ligchaam, waarop het staat, geheel den aap vertoont. Het voorhoofd is plat en smal; de jukbeenderen uitstekend, de neus plat en de onderkaak zeer ver uitgegroeid. Op den bolronden schedel bevindt zich een cirkelvormige bos fijn, zeer kort afgesneden haar. Dit is het eenig spoor van haar, dat het gansche ligchaam vertoont. Overigens heeft het geheele ligchaam veel overeenkomst met dat van een aap. De armen zijn bovenmatig lang en dun en leenen zich tot de vlugste bewegingen, ongeveer dezelfde, die men bij de ruige boschbewoners, als zij klimmen of klauteren, kan waar nemen. Daarentegen zijn de handen en voeten volkomen menschelijk, met uitzondering, dat de beenen van de dij af tot aan den hiel bijzonder lang zijn. De gang van dit wezen is geheel als die der apen, schrikbarend snel, de armen slap voor de borst en half uitgestrekt, terwijl het ligchaam een vreemde schommelende beweging maakt. In toorn rolt zich dat zonderling schepsel als een bal over den grond, bijt zich in het ligchaam en trekt zich de haren uit. Meesttijds is hij echter kalm en zit in een gehurkte houding, de lange armen om den hals geslagen. Hij is vergezeld van zijne moeder, een gewone Tjiand- joersche vrouw, die met echt moederlijke teederheid haar zonderling knaapje koestert en zich verstaanbaar maakt door teekens of wel een geluid voortbrengt, dat haar aap achtig zoontje schijnt te verstaan. Alleen vruchten neemt hij als voedsel tot zichgeld kent hij niet, maar werpt het weg als men het hem geeft. Zeer schuw voor menschen, vliegt hij onmiddelijk met dolle vaart op zijne moeder toe, als er nieuwsgierigen komen om hem te zien, en als men dan moeder en zoon gadeslaat in die herhaalde omarmingen, welke sprekend gelijken op de liefkozingen door het jong van een orang-oetang, dan staat men onwillekeurig ver baasd over die speling der natuur. De gouverneur-generaal o. a. heeft te Buitenzorg met zeer veel belangstelling dit wonderkind bezigtigd." Berigten uit Suriname, dd. 2 Augustus, luiden o. a. als volgt: „Den 27sten der vorige maand is, aan boord van de stoomboot Paramaribo, alhier aangekomen de nieuw benoemde gouverneur van Suriname, jhr. C. A. van Sypesteijn. Omstreeks half zes landde Z. Exc. en begaf zich, begeleid door de daartoe aangewezen overheden, onder 't gejuich van de toegestroomde bevolking, naar het gouvernements gebouw, alwaar hij bij het binnentreden der zaal door den aftredenden gouverneur van Idsinga werd ontvangen en met eene toespraak verwelkomd." „Een 60tal belanghebbenden bij handel en landbouw hebben den aftredenden gouverneur een adres van dankbe tuiging gezonden wegens de wijze, waarop Z. Exc. gedurende 6 jaren in deze kolonie het bewind gevoerd heeft en wegens de aanvankelijke ontwikkeling van deze, op nieuwe grond slagen, waartoe hij zooveel had bijgedragen." Benoemd tot havenmeester te Vlissingen de heer C. C. Vermeer, thans havenmeester van het Groot Noordh. kanaal te Nieuwediep. De off. van gez. 2de kl. J. P, M. Trousselot wordt met 6 Sept. a. s. geplaatst aan boord van het wachtschip te Hellevoetsluis, om dienst te doen bij de maritime ziekeninrigting aldaar. Tot officier der Leopoldsorde is door den Koning van België benoemd de heer W. Ribbe, administrateur der generale thesaurie bij het depart. van financiën te 's Hage, en tot ridder dier orde de heer G. Oorthuys, controleur der belastingen bij dat departement. Luidens met de jongste mail bij het Departement van Kolonie! uit Suriname ontvangen berigten, deden de te Paramaribo vai verschillende zijden uit de buitendistricten bekomen mededeelingen zien, dat de overgang van de onder Staatstoezigt geplaatsten tol algeheele vrijheid zonder eene enkele stoornis van orde heeft plaats gehad. Er zijn enkele plantages, die geheel of ten deele hare arbeiders hebben verloren, maar deze zijn hetzij op andere planta ges, hetzij op eigene of gepachte erven aan het werk gegaan. - Men mogt de verwachting koesteren, dat de verordening van 1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 2