Benoemingen, enz.
Buitenland.
Frankrijk.
Engsianü.
Duitschland.
en zij zeggen aan het slot der geleidende voordragt: „Wij j
hebben die verhouding daarom wenschelijk gevonden, ten
einde die verhooging zoo min mogelijk te doen drukken
op die ingezetenen, die wel in de personele, maar niet in
de plaatselijke directe belasting betalen. Geenszins ont
veinzen wij ons, dat de verhooging der lasten belangrijk
is. Wij vertrouwen echter, dat men die zal billijken,
omdat zij moet strekken ter voorziening in de uitgaven,
noodig tot vermeerdering der veiligheid van personen en
goederen (politie en brandweer), in het belang van handel
en verkeer (Beurs, houthaven, aanlegkaden, vaarten en
wegen), tot bevordering der gezondheid (waterverversching
en riolering), uitbreiding der stad, en in het belang van
het onderwijs en van de kunst."
Jl. Maandag avond hield de comm. voor de feestvie
ring bij gelegenheid van het 25jarig koningschap van Z. M.
Willem III in Mei 1874 eene bijeenkomst in het gebouw
Eensgezindheid te Amsterdam. Daar werd een plan, door
de hh. Rennefeld, Stracké en Verdonck opgemaakt, in zijn
geheel aangenomen; de hh. Hofdijk en de Veer hebben
den ontwerpers ter zijde gestaan. Een historisch-allegó-
rische optogt vormt het middelpunt, historisch van Willem
den Zwijger tot Willem V, in zeven groepen, waarin al
wat hier te lande groot en beroemd geweest is zijne plaats
zal vinden; allegorisch wat het koningschap aangaat.
Zoowel de meer gegoede burger als de werkman zal daarin
kunnen worden opgenomen. Allen te zamen zullen één
groot geheel uitmaken. Naast den optogt staat in het plan
een reeks van versieringen, die, in onmiskenbaar verband
met het feit, dat men herdenkt, de stad in feestgewaad
zullen tooijen. De vergadering heeft zich volgens de KI. Ct.
in onderscheidene sub-commissiën verdeeld.
In eene jl. Dingsdag avond te Amsterdam gehouden
vergadering van bankiers, commissionairs in effecten, enz.
ter bespreking van de belangen der houders van Spaansche
fondsen, is met 126 tegen 4 stemmen bevestigend geant
woord op de vraag: Zullen er stappen bij het Spaansche
gouvernement gedaan worden om ten aanzien der Spaansche
Staatsschuldeischers uit den tegenwoordigen toestand te
geraken
Daarna heeft de vergadering de volgende motie van den
heer Wertheim aangenomen„De vergadering, het niet
geraden achtende vooralsnog eenige beslissing te nemen
omtrent voorstellen van welken aard ook, besluit het Beurs
comité uit te noodigen tot het beramen van middelen die
dienen kunnen om kracht van uitvoering te geven aan het
genomen besluit en daarvan in een volgende vergadering
rapport uit te brengen." (Het Vaderland.)
Naar men verneemt is de ontbrekende 1 millioen
ten behoeve van den aan te leggen spoorweg Leiden
Woerden, thans in het buitenland volteekend, zoodat gegronde
hoop bestaat, dat die lijn tot stand zal komen.
Voor eenige dagen had de echtgenoote van een inge
zetene van Leiden bij het opentrekken van een kruik het
ongeluk de punt van den kurketrekker in de hand te krijgen,
hetgeen een kleine wond veroorzaakte. Des avonds bij
het naar bed gaan, gevoelde zij hevige pijn, zoodat een
geneesheer werd ontboden, die haar de noodige hulp ver
leende; de wond verergerde door hevige koortsen zoodanig,
dat het koudvuur er bijkwam, en na door drie geneesheeren
behandeld te zijn geweest, is de lijderes jl. Zaturdag, onder
de verschrikkelijkste pijnen bezweken.
Gisteren overleed te 's Hage in den ouderdom van
62 jaren de heer L. K. Turk, hoofdingenieur, directeur
van scheepsbouw bij de Marine.
In de Haagsche Nieuwsbode wordt gezegd, dat het
onlangs in een der grachten te Rotterdam gevonden dolkmes
herkend is als van de Jong, den verdachte in den dubbelen
moord, afkomstig te zijn. Het Vaderland kan dit berigt
zeer bepaaldelijk tegenspreken. Indien die herkenning een
feit was, zou zeer zeker de politie er van onderrigt zijn.
De bij den gemeenteraad te Rotterdam ingediende
begrooting voor 1874 bedraagt f 5,765,306 in ontvangst
en in uitgaaf.
-In een artikel „het kazerneleven" citeert de Arnh.
Crt. een en ander, door den heer Stieltjes in de Kamer
daartegen aangevoerd. Maar zij is het niet eens met den
spreker, wanneer hij daarom de soldaten in verband
met lokalisering der militie zoo weinig mogelijk in de
kazernen verblijf wil doen houden. De Arnh. Crt. dringt
integendeel op hervorming der kazernen aan. Men moet
den soldaat voortdurend onder toezigt en steeds bij de
hand hebben. Daarom moet hij in de kazernen wonen.
Doch zij moeten verbeterd worden. Zij zouden nog te
slecht wezen om voor gevangenissen te dienen, terwijl onze
gevangenissen tot modellen zouden kunnen dienen voor
eene goed ingerigte kazerne. Van daar vele voorbeelden,
dat de soldaat een misdrijf pleegt om uit de kazerne naar
de gevangenis te gaan.
Jl. Maandag middag heeft te Arnhem zekere v. E.,
zonder dat hij daartoe eenige aanleiding had, getracht zekeren
R., die hem passeerde en met wien hij vroeger ook geen
onaangenaamheden had gehad, van het leven te berooven,
door tot tweemaal toe een geweerschot op hem te lossen.
De politie, die alle pogingen in het werk stelt, om den
schuldige op te sporen, was daarin jl. Dingsdag nog niet
geslaagd. (Arnh. Crt.)
Jl. Dingsdag is voor het prov. geregtshof te Zwolle
een begin gemaakt met de behandeling der zaak tegen
Elbert Beekman, landbouwer te Heerde, beschuldigd van
moord gepleegd op zijn vrouw. Aan het hooren der twee
eerste getuigen werd niet minder dan 2i uur besteed. Nadat
15 getuigen waren gehoord is de verdere behandeling uitge
steld tot 3 Sept. 's morgens 10 ure. Beekman blijft hard
nekkig ontkennen. Het presidium werd waargenomen dooi
den raadsheer Ribbius.
In een dezer dagen te Twere gehouden meeting hebben
de boeren van 22 dorpen besloten, te rekenen van 1 Jan.
1874, al de herbergen in die plaatsen te sluiten. Verder
hebben zij den wensch uitgedrukt, dat voortaan geen ver
gunning mogt worden verleend tot het openen van dusda
nige inrigtingen. Een en ander was het gevolg van het
schrikbarend toenemen van het drankmisbruik.
Men schrijft uit SweijkhuizenHet gerucht, als zou
de vermoedelijkemoordenaar van mej. Kisters alhier, een
neef der verslagene, door haar zijn onterfd, wordt bevestigd.
Bij haar testament is hij uitgezonderd.
Een beambte van een Fransche mailboot ontving
dezer dagen, terwijl hij zich in een der Indische zeeën
ophield, het telegraphisch berigt, dat op het nummer dat
hij in de Turksche spoorweg-premisleening bezit, de hoogste
prijs van 600,000 frs. is gevallen.
Volgens de statistiek van Emile de Lavalaye besteedt
van f 1000 Italië voor onderwijs f 17, voor oorlog f319;
Frankrijk f 10 voor onderwijs, 285 voor oorlog; Oostenrijk
14 voor onderwijs, f 276 voor oorlog; Beijeren f 22 voor
onderwijs, f 219 voor oorlog; Wurtemberg f 47 vooronder
wijs en f 218 voor oorlog.
De luit. tez zee 1ste kl. G. Kruys, laatst behoord hebbende tot
het eskader in Oost-Indië en van daar den 28 Aug. jl. in Neder
land teruggekomen, is met dat tijdstip op non-act. gesteld.
Met ingang van 1 Sept. zijn bevorderdtot luit. ter zee 1ste kl.
de luit ter zee 2de kl. P. J. Zaal; tot luit. ter zee 2de kl. de
adelborsten 1ste kl. G. M. Titsingh en J. II. L. J. baron Sweerts
de Landas Wijborgh.
De off. van adm. 2de kl. W. Ilanegraaff is, op zijn verzoek,
met den 31 Augustus jl. eervol uit de zeedienst ontslagen.
Bij besluit van 29 Augustus heeft Z. M. o. a. HD. tevredenheid
betuigd aan den heer A. van der Velde Az., commies bij het dep.
van Binnen! Zaken, ter zake van zijn belangrijk aandeel in de
zamenstelling der beschrijving vau het lager en middelbaar onder
wijs hier te lande, voornamelijk van de ontwikkeling, welke het
heeft verkregen door de invoering der wetten van 1857 en 1863,
welk boekwerk op de wereldtentoonstelling te IVeenen bijzondere
onderscheiding is waardig gekeurd. Aan deze beschrijving, die,
naar men verneemt, eerlang in den handel zal worden gebragt, is
op de wereldtentoonstelling de hoogste bekrooning (het eere-diploma)
te beurt gevallen. Het gedeelte „lager onderwijs" is bewerkt door
den beer A. van der Adelde Az., het gedeelte „middelbaar onderwijs"
door dr. I). J. Steyn Parvé, de vertaling in het Duitsch geschiedde
door den heer H. Hartmanu te 's Hage.
Z. M. heeft bepaald, dat zoolang de behoefte aan officieren van
gezondheid bij het leger in Nederl. Iudië zulks vordert, ook civiele
geneeskundigen, Nederlanders van geboorte, die, ofschoon liet radi
caal vau arts niet bezittende, evenwel krachtens de wet van 1 Junij
1865 bevoegd zijn om hier te lande de genees- en heelkunde uit
te oefenen, onder genot eener gratificatie, voor eerste uitrusting van
f 4500, kunnen worden benoemd tot officier van gezondheid 2de
klasse bij het voormelde leger, mits zij bij een vooraf te houden
colloquium doctum blijken van bekwaamheid voor die betrekking
hebben gegeven.
In het Officieuse Journal de Paris, leest men: Onze
gezant te 's Hage, de heer Target, heeft jl. Vrijdag zijn
geloofsbrieven aan den Koning van Nederland overhandigd.
Op de gevoelens, die Koning Willem III uit naam van
den maarschalk Mac-Mahon te kennen zijn gegeven, heeft
Z. M. geantwoord in bewoordingen, die van de meeste
sympathie voor den hertog van Magenta getuigden."
Zeven a achthonderd Catholiekeu uit Engeland, met
den hertog van Norfolk aan het hoofd, zijn te Parijs aan
gekomen, om een bedevaart te doen naar Paray-le-Monial.
In de haven van Marseille heerscht sedert eenige
dagen groote bedrijvigheid. Binnen 48 uren zijn daar 144
groote schepen uit de Levant, met granen aangekomen.
Ook van de Zwarte Zee worden veel granen aangevoerd,
daar de oogst niet alleen in Frankrijk, maar in een groot
deel van Westelijk Europa niet aan de behoeften kan
voldoen. Door aanzienlijke Grieksche huizen te Marseille
worden een aantal stoomschepen uitgezonden, om graan
aan te voeren van Taganrog, Odessa, en de oevers van
den Donau. De aanvoer uit de Levant neemt het grootst
gedeelte der zeilschepen in beslag.
De Spectator houdt het niet voor onmogelijk, dat de
Duitsche Kroonprins te Kopenhagen voorgesteld heeft
Sleeswijk aan Denemarken terug te geven, indien Dene
marken op den voet van Beijeren in het Duitsche rijk
wilde treden. Denemarken is wel klein, maar zou als
landingsplaats van een vijandelijk leger zeer gevaarlijk
voor Duitschland kunnen worden. Het is waar, dat Keizer
Wilhelm wel nooit iets zal teruggeven van hetgeen hij
genomen heeft, maar misschien is de Kroonprins meer
Duitsch dan Pruissisch en stelt hij het Duitsche belang
hooger dan het bezit van Sleeswijk. Den ergsten tegenstand
tegen zulk een plan zou men niet te Berlijn, maar te Kopen
hagen, te Petersburg en elders in Europa vinden. Eenjaar
geleden geloofden wij, dat de Denen nooit zulk een schikking
zouden aangenomen hebben. Maar sedert Frankrijk aan het
H. Hart gewijd is, zijn zij minder verbitterd op de Duit-
schers en dan is het gevoel van onmagt, sedert 1870 en
het mislukken der Scandinavische unie, toegenomen, terwijl
de toenemende vrees voor het socialismus het nationaliteits
gevoel verzwakt. Rusland zou er zich tegen verzetten
als het er kans toe zag, maar zijn leger is nog lang niet
tegen het Duitsche opgewassen en als het met Duitschland
overhoop ligt, komt het stellig nooit in Konstantinopel.
Oostenrijk en Engeland willen tot iederen prijs vrede en
Frankrijk is nog niet gereed en zal geen oorlog meer
zonder bondgenooten ondernemen. Zoo Denemarken werd
gedwongen, zou het weinig uitzigt op hulp hebbenzoo
het zich gedwee bij Duitschland aansloot, volstrekt geen.
Wij bespreken, zegt de Spectator, met afkeer het denkbeeld,
welks verwezenlijking een der oudste nationaliteiten zou
vernietigen, maar wij kunnen niet blind zijn voor de waar
schijnlijkheid.
Door den heer Buckmaster, bestuurder der afdeeling
Kunst en Wetenschap aan het museum te South Kensington,
worden sinds eenigen tijd een reeks van voorlezingen ge
houden ten behoeve van werklieden en hun gezinnen, over
de populaire kookkunst. Elke lezing wordt door proef
nemingen opgehelderd. Evenals altijd was jl. Zaturdag het
kookkundig college weer druk bezocht door een menigte
hoorders en vooral hoorderessen. De heer Buckmaster sprak
niet uitsluitend over het koken, maar ook over de wijze
om bekend te worden met de waarde der verschillende
voedingsmiddelen, om daarna zijn zienswijze meê te deelen
over de eischen van het ligchaam en de voorwaarden voor
een goede gezondheid en te besluiten met de dwaasheid
aan te toonen vau de meeste ouders, om hun kinderen niet
krachtig genoeg te voeden. Onderwijl waren drie vlugge
keukenprinsessen, zeer proper gekleed, bezig geweest om
volgens een nieuw systeem soep te koken, waarmee de
heer Buckmaster proefondervindelijk aantoonde, dat voor
15 pence een kostelijke soep voor vijf personen kan worden
gereed gemaakt.
Eergisteren, den verjaardag van den slag bij Sédan,
heeft te Berlijn de plegtige onthulling plaats gehad van het
in den Thiergarten opgerigte gedenkteeken ter herinnering
der in de oorlogen van 1864, 1866 en 18701871 door
het leger behaalde overwinningen. De Keizer, de Kroon
prins, al de Prinsen van het koninklijk huis, de in Berlijn
aanwezige vreemde vorsten, de veldmaarschalken en com
manderende generaals, woonden deze plegtigheid bij. Het
leger was daarbij vertegenwoordigd door het gardecorps
en deputatiën der onderscheidene armee-corpsen. Bij zijne
aankomst op het feestterrein rigtte de Keizer tot de hem
begroetende veldmaarschalken en generaals de volgende
woorden: „Het is voor mij een verheffend gevoel bij den
aanvang van deze gewigtige plegtigheid, welke de reeks
der dankbetuigingen en eerbewijzen besluiten zal, u, mijne
heeren, hier even zoo rondom mij geschaard te zien als in
alle veldslagen, waarin gij u aan het hoofd van uwe troepen
in zoo hooge mate onderscheiden hebt."
Tot de deputatiën der legercorpsen sprak de Keizer: „Het
verheugt mij de vertegenwoordigers van mijn leger rondom
mij vereenigd te zien op dezen dag, een der schoonste
van mijn leven, waarop ik dit gedenkteeken als getuigenis
van de daden des legers met het hoogste gevoel van dank
baarheid aan de tijdgenooten en aan de nakomelingschap
overgeef. Ik draag u op, dit mijn gevoel bij uwen terug
keer aan de troepen mede te deelen."
Het monument bestaat uit een zuil, op welks top, ter
hoogte van 164 voet boven den beganen grond, het beeld
der overwinning prijkt. Dit beeld heeft eene hoogte van
31, met inbegrip van den standaard 40 voet, zoodat de
geheele hoogte van het gedenkteeken 195 voet bedraagt.
De onderdeelen van het bouwstuk zijn verdeeld als volgt:
Op den beganen grond verheft zich een breed terras met
trappen, bewerkt uit graauw Silezisch graniet. Daarop rust
de vierkante onderbouw, lang en breed 62, hoog 22 voet,
vervaardigd uit rood Zweedsch graniet en bezet met bronzen
reliefs, voorstellende de voornaamste episoden uit de drie
oorlogen, namelijk:
1. aan de oostzijde de toerustingen voor den Deenschen
veldtogt, de inzegening, het afscheid en het afmarcheeren
der troepen, benevens de bestorming der Duppeler schansen
2. aan de noordzijde de slag van Koniggriitz en de uit
reiking der orde vau Verdienste door den Koning aan den
Kroonprins, op het slagveld; naast den Koning ziet men
Bismarck en .Moltke; naast den Kroonprins diens staf
officieren
3. aan de westzijde de capitulatie van Sédan, de aan
bieding van Napoleons brief aan den Koning en den uittogt
der Duitsche troepen te Parijs;
4. aan de zuidzijde de intogt der troepen te Berlijn op
16 Junij 1871, met het opschrift: Het dankbare vaderland
aan de zegevierende armee." Al de daarop voorkomende
beelden van den Keizer, de Prinsen, Bismarck, Moltke en
zijne militaire bevelhebbers, den burgemeester der stad, enz.
kenmerken zich, naar het getuigenis van een aantal personen,
door eene sprekende gelijkenis.
Op dien onderbouw verrijst een rond grondvlak, in rood
Zweedsch graniet' bewerkt, omzet met zestien kolommen,
dragende eene koepelvormige bovendekking. In het midden
dezer kolonnade ziet men den voet van den zuil (met een
diameter van 50 voet). Dat gedeelte van den zuil moet
nog worden versierd met allegorische beeldwerken, die, naai
de teekeningen van den historieschilder A. von Werner,
door Salviati, te Venetië, in mozaïk zullen worden ver
vaardigd en naar berekening binnen een jaar voltooid zullen
zijn. Onder anderen zal daarin worden voorgesteld het
proclameeren van het Duitsche keizerrijk te Versailles.
De zuil zelf, uit zandsteen gebouwd, is verdeeld in drie
afdeelingen. Op de randen is de onderste omzet met 20
Deensche, de middelste met 20 Oostenrijksche en de
bovenste met 20 Fransche kanonloopen, allen tusschen
prachtig vergulde festons. Het kapiteel is versierd met
zestien adelaars, allen met uitgespreide vleugelen, tusschen
loofwerk aangebragt. Het platform, op 147 voet boven
den grond, is omzet met een bronzen hekwerk, in welks
middenpunt het vergulde Victoriabeeld prijkt.
Van binnen heeft de zuil een trap, waarvan het onderste
gedeelte uit gepolijst Carrarisch marmer en het bovenste
uit Silezisch graniet is vervaardigd. Die trap loopt tot op
het platform bij den voet van het beeld.
Het nieuwe gedenkteeken is het hoogste ter wereld.
Het overtreft verre de meest bekende gewrochten van dien
aard, want, om een enkel voorbeeld te noemen de colonne
Vendöme te Parijs is 162 voet hoog.
Door Zwitsersche bladen wordt beweerd, dat de nieuwe
Zwitsersche gouden muntstukken de beeldtenis des Keizers
van Duitschland dragen. Op de eene zijde der muntstukken
moet zich een krans bevinden, waarin men met eene scherpe
loupe de bedoelde beeldtenis zou kunnen ontdekken. De