Benoemingen, enz. en met het oog op de wenschelijkheid om in de daardoor ontstane vacature nog op de aanstaande algemeene verga dering te Amsterdam te voorzien, worden voor de betrek king van voorzitter aanbevolen de heeren: C. J. van der Oudermeulen, te 's Hage, A. H. van Tienhoven, te Go- rinchem en mr. D. J. Viruly, te Voorburg. Door den burgemeester van 's Hage is medegedeeld, dat aldaar een geval van Aziatische cholera is voorgekomen. Ook te Deventer heeft zich een geval voorgedaan met doodelijken afloop, hetwelk echter voor inlandsche cholera wordt gehouden. Naar men verneemt moet de een paar weken geleden te 's Hage gesignaleerd geworden zijnde Jozef Cuccoli, laatst beambte aan de Italiaansche bank te Milaan, en tevens makelaar in droogerijen, zich niet alleen te 's Hage bevonden hebben, maar schijnt zich zelfs bij een der voor naamste bankiers vervoegd te hebben, zonder echter met deze zaken te doen. De politie werd dadelijk van de aanwezigheid van Cuc coli, die verdacht gehouden wordt van ontvreemding van 87,000 fr. ten nadeele van gemelde bank, onderrigt, doch of deze hem gevonden heeft is nog niet gebleken. Intusschen zijn, gelijk men weet, 5000 fr. belooning uitgeloofd voor dengene, die inlichtingen zal verschaffen, welke tot de aanhouding van den Italiaan leiden. (D. v. 's Gr.) Gambetta is niet, zooals gemeld is, te Scheveningen. Het Vad. weet bepaald, dat hij te Brussel vertoeft. Het bij de firma Enthoven te 's Hage gegoten beeld van de Nimf, bestemd voor Brielle, dus leest men in den Spectator, is dezer dagen in de fabriek te zien geweest. Het is zeer goed gelukt en een schoon gietwerk. De lichte bronskleur is fraai. Het beeld doet in het metaal eene gelukkige uitwerking, en deze zal ongetwijfeld nog winnen, wanneer het op de vereischte hoogte gezien wordt. De houding is vol opgewektheid en bevalligheid; vooral de opgeheven regterarm met het vaandel, waarover zoo ten onregte als iets onbestaanbaars gespot is, en de dunne zwevende draperie, die zich om de beenen in zeer schoone lijnen plooit. Volgens de Schoonh. Crt., kon jl. Vrijdag avond het kiescollegie aldaar niet overgaan tot het vormen van een drietal voor de verkiezing van een predikant, daar de vergadering door den voorzitter wegens wanorde moest gesloten worden. Er is gewezen op het gevaar voor ongelukken, voortvloeiende uit den maatregel, dat de conducteurs langs de loopplanken gaan moeten, om onder het voortrijden van den trein de plaatskaartjes op te halen. Tot ons genoegen kunnen wij mededeelen, zegt het U. D., dat zulks bij de Rijnspoorweg-Maatschappij reeds sinds gerui- men tijd streng is verboden. Vóór het afgaan der treinen worden de billetten gecontroleerd. De landlieden te Kuilenburg zijn niet tevreden over den oogst der zoogenaamde late aardappelen. De hoeveel heid, die het land oplevert, is voldoende, doch het grootste gedeelte is door de ziekte aangetast en dus onbruikbaar. Daarenboven stijgen de prijzen niet aanzienlijk. Uit Milligen wordt aan de N. Rott. Crt. gemeld: „Jl. Vrijdag had hier het volgende voorval plaats. Een vreemdeling, oogenschijnlijk een Duitscher, trad eene her berg binnen, verzocht een flesch jenever, die hem dan ook verstrekt werd, en liep heen zonder te betalen. Eenigen tijd later trof de veldwachter hem aan en vroeg inzage van zijne papieren, waarop de vreemdeling hem een zakboekje overreikte, maar tevens met de andere hand een mes trok en dit den veldwachter in de borst trachtte te stooten. Gelukkig miste de stoot, zoodat de veldwachter slechts eene niet gevaarlijke wonde bekwam. De aanvaller liep daarop ijlings naar den kant der rivier, bleef, aan het water ge komen, even stilstaan, sneed zich den hals af en stortte in den stroom, die het lijk medevoerde." De emancipatie der dames wordt te Groningen thans practisch in toepassing gebragt, ook op 't gebied van 't sociale of liever sociëteitsleven. Er hebben namelijk in den laatsten tijd onderscheidene dames (hoofden van ge zinnen) zich als lid der sociëteit Harmonie laten ballotteren. Ze werden met gratie als leden aangenomen en, naar 't zich laat aanzien, zal dat voorbeeld nog veel navolging vinden. Genoemde vereeniging telt thans twee duizend leden in en buiten de stad. Te Terhorne is een jongen, die achter op een rijtuig wilde klauteren, tusschen 't wiel en den wagen geraakt. Reeds een 40 el afstands was hij medegevoerd, eer 't ongeluk bemerkt werd en zoodanig was hij gekneld, dat een smid het wiel van den wagen moest afnemen, voor hij kon worden bevrijd. Deerlijk verminkt werd de jongen weggebragt. Blijkens een van den gouverneur-generaal van Ned.- Indië ontvangen telegram, zijn in de adsistent-residentie Benkoelen, boven Laïs, de ads.-resident en een controleur vermoord geworden en werd daarheen versterking gezonden. Volgens het Haagsclie Dagblad is het gebeurde het gevolg van een opstand, veroorzaakt door weigering van de inlanders om belasting in geld te betalen. Reeds in het pas ontvangen Bat. Handbl. van 21 Julij vinden we gewag gemaakt van ontstemming der bevolking in de assist.-residentie Benkoelen. Er blijkt uit dat reeds vroeger een aanslag gepleegd is op het leven van het hoofd van het gewestelijk bestuur. De landrente moet aangemerkt worden als het uitgangspunt der beweging. Eenige bel hamels hadden een aanslag op het leven van den ads.-res. den heer Humme beraamd, die echter mislukt is. Van dien aanslag schijnt men echter kennis gehad te hebben. Nadere berigten dienen afgewacht te worden. Eerlang zullen in Ned.-Indië briefkaarten (a 5 cents) worden ingevoerd. De Javasche Courant zegt: „Door tusschenkomst van het Nederlandsch consulaat te Singapore, is der Ned.-Indische regering namens Z. H. den Maharajah van Johor, mededeeling gedaan van eene door dien vorst uitgevaardigde proclamatie, waarvan eene ver taling hieronder volgt: „„Daar te onzer kennis is gebragt door de bevriende regering van Nederland op Java, dat door kwaadwilligen geruchten zijn verspreid, alsof die regering zich wilde be- moeijen met de godsdienst onzer mede-Mohammedanen, die tegenwoordig onder haar gezag of bestuur staan of er later onder mogten komen, geven wij bij dezen kennis aan al onze onderdanen, dat die berigten ten eenenmale onwaar zijn. Wij weten dat dit vroeger nooit het geval is geweest en hebben de verzekering van het Nederlandsche gouver nement gekregen, waarin wij ten volle vertrouwen stellen, dat het dit niet beoogt of wenscht. Gedaan te Johore Baroe den dag der maand Djoemadil Awal 1290."" Heerscht er in Nederland geestdrift onder de mili tairen, om deel te nemen aan den tweeden togt naar Atsjin, die geestdrift verloochent zich ook in Indië onder de inlandsche militairen niet. Door een ooggetuige kwam ons ter oore, zegt de Samar. Crt., hoe die o. a. ook waargenomen kon worden onder de troepen van den Pangeran Pakoe Alam, van Djocjo- karta, nadat door het gouvernement besloten was om daar van eene compagnie mede op expeditie te zenden. Yan toen af meldden zich ook nog anderen aan, niet alleen officieren, maar ook onderofficieren en soldaten, om den veldtogt mede te mogen maken en het is, naar hunne meening, wel jammer, dat aan hun wensch niet voldaan kan worden, doordien het gouvernement slechts eene com pagnie heeft toegestaan. Moest hun geestdrift ten volle bevredigd worden, dan zouden er ten minste drie compagniën voor Atsjin gedé- signeerd moeten worden. Voor eenige weken hebben wij, zegt het Vaderland, een artikel opgenomen van den heer van Deinse, die het vorige jaar naar Minnesota is vertrokken, doch zijn land- genooten afraadt zijn voorbeeld te volgen en inzonderheid van de landen van den Northern-Pacific-Spoorweg niet veel goeds vertelt. Eenige dagen later ontvingen wij een rapport van de heeren Okma en van der Meer, insgelijks te Minnesota verblijf houdende, die daarentegen zeer tevreden zijn en een uitvoerig verslag geven van hun inspectiereis. Plaatsgebrek belette ons tot heden ook dit uitvoerig stuk in onze kolommen op te nemen, maar nu wij het rapport heden in de Landverhuizer vinden, willen wij toch onpar- tijdigheidshalve er het een en ander uit overnemen. Naar hun meening is Minnesota een veel verkieslijker streek voor kolonisatie dan Michigan. „Het land in Minnesota is veel vruchtbaarder dan in Michigan. In Michigan is te weinig water; men heeft er veel last van groote tusschenpoozen, waarin het in 't geheel niet regent, terwijl de vrouwen (dezen werden dikwerf door ons geraadpleegd) ons verzekerden, dat het in het najaar nog erger was. Men kan zich voorstellen hoe drukkend daardoor de hitte wordt. Ook het water uit het meer Michigan, dat Chicago van drinkwater voorziet, is alles behalve' aangenaam van kleur. Minnesota daarentegen heeft een rijkdom van helder en overheerlijk water. Het is waar, Michigan heeft mooi en zwaar hout, en men liet niet na ons op de waarde daarvan opmerkzaam te maken; hoe het echter met die waarde gesteld is, bleek ons uit het verhaal van den heer Th. Thomasma, die te Fijnaart woont en ons vertelde, dat hij bij gelegenheid van den grooten brand, die de stad Holland onlangs geteisterd heeft, tot zijn vrouw gezegd had: „Ik wilde wel dat de wind omdraaide, dan zou er nog wat meer van mijn bosch verbranden, en daar voor zou ik onze eigen woning gaarne zien wegbranden." Ook blijkt dit genoeg uit de wijze, waarop men dikwijls met het hout dier bosschen handelt. Men kapt namelijk een groot aantal boomen om, laat deze eenige jaren liggen om te droogen en brandt ze dan eindelijk op. Wat het klimaat betreft, wij kunnen alleen over den zomer oordeelen. In' Michigan nu was de warmte in één woord ondragelijk. Ook in Minnesota was het warm, maar niet zooals in Michigan. De warmte hinderde zoo niet, en de nachten waren altijd koel. Wat wij omtrent den winter vernamen, doet ons besluiten, dat die in Michigan nagenoeg even lang duurt als in Minnesota en in geheel Amerika; dat die winter streng is, maar dat de koude in Michigan gevoe liger is dan in de drooge lucht van Minnesota. .Wij mogen niet nalaten hier mede te deelen, dat er naar onze ineening reeds veel te veel Hollanders zijn in de koloniën van Michigan; men kan zeggen, dat ook daar overbevolking begint te ontstaan en zich ook laat gevoelen." Van alle streken in Minnesota komt hun de omtrek van Audubon nog het meest verkieselijk voor. De behandeling, die de reizigers van de beambten der Northern-Pacific- Spoorweg ondervinden, wordt zeer door hen geroemd. De laatste mode te Parijs is het JVieJieu-costuum, bestaande uit „la robe a la prie-dieu" van heldergrijze kleur, den mantel a la Carmélite, waarin zich mouwen met lange slippen bevinden, een kap a la Déguin en een fraai gitten collier, waaraan een groot Latijnsch kruis hangt met een groot hart in het middenpunt. Een prie- dieu is, zoo als men weet, in 't Hollandsch een bidbankje. In het departement Ariége heeft de prefect verboden, dat affiches zouden worden aangeplakt voor een bal, omdat onder de dansen voorkwamen een bevrijdingswals, een fusie polka en een groote ontbindings-quadrille. Een 22jarig meisje kwam dezer dagen op een der stations in Oostenrijk de coupé van den trein binnen met een grooten langwerpigen zak, dien zij onder de bank legde. De medereizigers meenden nu en dan beweging aan dien zak te bespeuren en toen deze bewegingen toe namen, drongen zij bij het meisje aan op verklaring van dit geval. Zij vertelde nu, dat zij om financiëele redenen haar broertje daarin had verstopt en haalde ten bewijze een vierjarig knaapje bij zijn kraag uit den zak voor den dag. De heer en mevrouw Charles Hall, nog zoo kort gehuwd, dat zij hunne huwelijks-reis deden, hebben voor eenige dagen gepoogd zich te Ufracombe om het leven te brengen, door laudanum in te nemen, omdat de jonge man eensklaps zijne betrekking in een bankiershuis te Londen verloren had. Toen men in hunne kamer drong, waren ze bijna dood, doch de spoedige zorgen, die hun werden toegediend, deden hen weldra tot het leven terugkeeren. Overeenkomstig de Engelsche wet werd nu de echtgenoot aangehouden, onder beschuldiging van poging tot moord op zijn vrouw en van zelfmoord. Beiden hadden blijken gegeven van veel koelbloedigheid en vastberadenheid. Zij hadden huu reiskoffer goed ingepakt en gesloten. Er was een brief bijgevoegd, waarin mevr. Hall bekende, dat zij zich vrijwillig in den dood begaf. Een tweede brief was bestemd voor den eigenaar van het hötel en bevatte 75 fr. in betaling der moeite en den last, welke hun dood zou veroorzaken. Eindelijk vond men een dagboekje, waarop de twee jonggetrouwden, in drie verschillende talen, al de bijzon derheden van den zelfmoord hadden aangeteekend. Tot leeraavs aan de Hoogere Burgerschool te Hoorn zijn benoemd: voor de Hoogduitsche en de Engelsche taal en letterkunde, de heer H. ten Bruggencate, te Almeloen voor de natuurkundige weten schappen, de heer E. Sinia, leeraar aan de Hoogere Burgerschool te Enkhuizen. Tot hoofdonderwijzeres aan de stads burgerschool is benoemd mejufvrouw M. II. J. van Beek, te Arnhem. Benoemd tot ontvanger van het haven- en schutgeld op. het kanaal van Walcheren, voor zooveel de zeeschepen betreft, de heer W. Schuylenburg, ontvanger der dir. bel., in- en uitg. regten en accijnsen te Vlissingen. Door den gemeenteraad van Schiermonnikoog is benoemd tot tijdelijk leeraar aan de school voor wis- en zeevaartkunde aldaar de heer P. Brug. De heer mr. E. W. baron van Lijnden, comm. des Konin»s in de prov. Zeeland, is bevorderd tot commandeur der orde van° den Nederl. Leeuw. Aan de Kon. Milit. Academie te Breda is als leeraar in de wiskunde voor den cursus 1873/74 geplaatst de heer Korteweg, marine-officier. De luit. ter zee 2de kl. P. M. W. T. Kraijenhoff van de Leur, laatst behoord hebbende tot het escader in' Oost-Indië en den 2 dezer in Nederland teruggekomen, wordt met dien datum op non-activiteit gesteld. Oost-Indië. Ontslagen: op verzoek, eervol, de 2de machin. bij de gouv.-marine H. T. Schell. Belast: met de waarneming der betrekking van portier bij het marine-établ. te Soerabaiia, de matroos 2de kl. J. H. Mulder. De Staatscourant behelst de koninklijke goedkeuring op de sta tuten der naamlooze vennootschap „Stoomvaart-Maatschappij Bata via," gevestigd te Eotterdam, ten doel hebbende het doen bouwen, aankoopen, huren en verhuren, in gebruik geven of nemen van stoomschepen voor de vaart tusschen Nederland en andere landen. Het kapitaal der vennootschap wordt vastgesteld op f 1,344,000, verdeeld in 112 aandeelen van f 12,0 00. De opening der havenwerken te Vlissingen. De feesten zijn jl. Zondag te Vlissingen begonnen. Geheel Zeeland en zelfs het geheele land neemt er in meerdere of mindere mate deel aan en de Zeeuwsche dichter J. C. Altorffer, die ter dezer gelegenheid de feestcantate ver vaardigd heeft, begint met de volgende regelen ten volle van toepassing: Wat rijke feestdosch tooit u thans Alom vermaarde veste? De stad, zegt o. a. de correspondent van het Vaderland, die sedert jaren niets kende dan achteruitgang, ziet thans aan den horizont den dageraad gloren van een tijdperk zooals de grijze veste nooit heeft gekend, want, was zij in de eeuwen, die achter ons liggen de stapelplaats van onzen handel, van onze vloot, hoeveel te meer heeft ze thans te verwachten, 'nu ze op het punt staat de voorhaven van half Europa te worden? Op verschillende punten is de stad rijk versierd. Op den Nieuwendijk is een eerepoort, opgerigt door het personeel van het loodswezen der monden van de Schelde, waarop de inscriptieHulde aan Koning Willem III. Deze poort is bij een breedte van 8 meters hoog 10 meters. Ook op de Rommelkaai is een eerepoort opgerigt met de cijfers: 2 Mei 1867, 8 Sept. 1873, de opschriften Koop handel en Zeevaart en in den top een trope van vlaggen. De Hooikade onderscheidt zich door een allée van groen, die aan Walcherens groene dreven doet herdenken; evenzoo de Jacobstraat, die in een laan van het frischte groen is herschapen. Aan 't eind der Palingstraat staat mede een poort waarop: Hulde aan Willem III. Op de Pottekaai, aan 't einde der Korte Nieuwstraat, is een kolossale poort opgerigt van bijzonder fraaijen vorm. De Kleine Markt doet niet onder; te midden daarvan verrijst een naald, imitatie van die op het Scheveningsche strand, evenals deze op den top gekroond door een bol. De opschriften op den voet dezer naald zijn zeer toepasselijk en verdienen wel de aandacht. Aan den ingang van het dok, waar de concerten zullen worden gegeven, is door de zorg van den opzigter der domeinen in Zeeland een poort daargesteld, die in fijnheid van opvatting bijzondere vermelding verdientzij draagt de opschriftenOpening Rijkshaven Nederland 8 Sept. 1873 Vlissingen Oranje. Zondag had de algemeene repetitie van 't zangkoor plaats, daarna concert der beide Arnhemsche muziekkorpsen. De feestzaal bestaat uit de voormalige scheepskappen, lang circa 70 meters, breed 25 meters en hoog circa 20 meters, gedrapeerd met oranje, nationale en Vlissingsche kleuren, waar 10 groote gaskronen een helder licht verspreiden, en een fontein tusschen ieder opgevoerd stuk haar door elec- trisch en bengaalsch vuur verlichte stralen omhoog voerde; zoodoende kan men zich eenigzins een denkbeeld vormen van de enorme afmetingen van deze muziekuitvoering. Drieëntwintig namen van beroemde Nederlanders, onzen de Ruijter niet te vergeten, die in Vlissingen het eerste levenslicht zagen of verblijf hielden, versierden in medaillons de wanden. Tegenover het orkest bevindt hier zich een troon van rood fluweel, geflankeerd met zeldzame planten. Ongeveer 3000 personen kunnen zich met gemak in die zaal bewegen. De acoustiek voldoet zeer goed; één groot

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 2