STATEN-GEXERAAL.
Benoemingen, enz.
B u i t e n 1 a n d.
Frankrijk.
ïs de gonden medaille toegekend aan mevr. Bosboom
Toussaint voor haar gunstig bekenden roman „De Delftsche
Wonderdoctor."
Het Provinciaal geregtshof in Zuidholland heeft den
Haagschen koopman Simons schuldig verklaard aan het in
omloop brengen van nagemaakte zilveren nationale gang
bare muntspeciën en hem veroordeeld tot 5 jaren tuchthuis
straf en een geldboete van f '50.
De kwade droes heeft onder de paarden van do te
's Hage gestationneerde troepen reeds vele offers gemaakt
moeite noch kosten worden gespaard om deze vreeselijke
ziekte te beteugelen.
Jl. Woensdag is te 's Hage gehouden eene algemeene
vergadering van de Nederlandsche Vereeniging tot het ver-
leenen van hulp aan zieke en gewonde krijgslieden in tijd
van oorlog. Zij werd met eene korte toespraak geopend
door den voorzitter, jhr. F. V. A. de Steurs, en door 52
leden en verscheidene dames bijgewoond. Uit het uitgebragte
verslag blijkt, dat de Vereeniging thans telt 117 comité's,
15 correspondenten en 9396 leden. In de plaats van den
heer K. J. G. baron van Hardenbroek van 's Heeraartsberg
en Bergambacht is tot penningmeester benoemd mr. D.
Polak Daniëls. De gezamenlijke inkomsten bedroegen:
1871 f 25,969, 1872 f 15,639. Aan het hoofd-comité werd
gezonden in 1871 f 5119, in 1872 f 3723. Het saldo in
kas der gezamenlijke comité's bedroeg 1871 f40,321,1872
f 51.317. Voor Indië werd f 25,000 en door het comité
Botterdam f 10,000 beschikbaar gesteld. Door de goede
zorgen van de heeren van Meurs en Alma werden verder
bij herhaling belangrijke bezendingen geëxploiteerd. Ds.
van Koetsveld had belangrijk deel genomen in 't bezorgen
van goede lectuur voor Indië. Wat betreft de uitzending
van personeel of de overzending van materiëel werd, na
rijp beraad, besloten daartoe niet over te gaan, hoewel de
daartoe gedane aanbiedingen van verschillende personen met
erkentelijkheid werden ontvangen. Verschillende comité's
hebben f 4031,51 beschikbaar gesteld, en op grooter bedrag
kan/men rekenen.
Ter bevestiging van een vroegere mededeeling kan
men thans met zekerheid berigten, dat de opening van het
Geuzengesticht „Wilhelmus van Nassauen," in den Briel
zal plaats hebhen den 2 Oct. a. s. 's morgens ten 11 ure.
De feestrede, bij deze gelegenheid uit te spreken, zal ge
houden worden door den heer Verhoeff, pred. te Charlois,
waarna als tweede spreker zal optreden de heer Schaafsma,
van Utrecht. Bij genoegzame deelneming zal een expresse
stoomboot 's morgens ten half tien ure van Rotterdam naar
den Briel vertrekken. (U. D.)
Als een zeldzaamheid kan zeker beschouwd worden,
dat jl. Donderdag middag, aan één koppel, 15 ooijevaars in
eene zuid-oostelijke rigting Utrecht passeerden op hunne
reis naar het zuiden.
De arrondissements-regtbank te Utrecht heeft den
persoon van L., voermansknecht, beschuldigd van verre
gaande mishandelingen tegen zijne overledene vrouw, tegen
zijne kinderen en nu laatstelijk tegen zijn oudsten zoon,
dien hij met een knuppel een gat in het hoofd heeft ge
slagen, schuldig verklaard en hem veroordeeld tot eene
gevangenisstraf van 2 jaren en geldboeten.
Als een bewijs hoe naauwkeurig men te Avereest de
gemeente-verordeningen toepast, diene, dat Jan Tibben,
landbouwer aldaar, bij vonnis van 11 Sept. jl. te Zwolle
is veroordeeld tot f 5 boete, subsidiair 1 dag gevangenisstraf
en de kosten, omdat hij op den 26 Julij dezes jaars met
het lijk van zijn zoon een half uur te laat op de begraaf
plaats kwam.
In een stuk land bij Groningen bevindt zich eene
dragtige koe, die geheel vrijwillig de zorg voor het jong
van een harer zusters op zich heeft genomen. Welke moeite
men ook doet, om haar het kalf weder te ontnemen, alle
pogingen stuiten af op haren hardnekkigen tegenstamj, die
soms tot woede overgaat. Het kalf schijnt zich bij zijne
voedster zeer wel te bevinden.
Naar men verneemt, is jl. Zondag op den spoorweg
MaastrichtHasseltAerschot, nabij Kermpt, een trein
gederailleerd, tengevolge waarvan verscheidene wagens omver
zijn geworpen. Vele passagiers zijn gekwetst en een hunner
moet aan de bekomen wonden zijn overleden. Ook de
machinist is om het leven gekomen.
In de -^Brieven op Beis" van het Handelsblad, deze
keer gezonden uit Chambery (Frankrijk) komt eene be
schrijving voor van het beroemde klooster der Grande
Chartreuse aldaar. Met den meesten lof spreekt men in
het geheele departement over hare bewoners, de Karthuiser
monniken, die overal helpen, waar hulp noodig is. Het
klooster ligt 977 meter (3.177 voet) boven de oppervlakte
der zee, te midden van een grootsche natuur, omringd door
begroeide bergen. In eenvoudigen bouwtrant opgetrokken,
met een leijen dak en door hooge muren omringd, geven
zes onregelmatige houten torens alleen eenig karakter aan
het groote gebouw.
De bezoekers van het mannelijk geslacht worden, zoodra
ze de bel van de groote poort luiden, hoffelijk en vriende
lijk ontvangen door een broeder in een grove wit wollen pij,
wier kap hem het hoofd dekt. Vrouwen worden nooit en
onder geen omstandigheden toegelaten.
De volgende regelen, geschreven naar aanleiding van een
bezoek gebragt aan voormeld klooster, zijn aan genoemde
„Brieven" ontleend:
„De monniken van dit klooster eten nooit vleesch. Visch
en eijeren worden soms genuttigd, doch op vastendagen eten
ze alleen groenten met olie toebereid en hun kost is -zoo
eenvoudigals wel mogelijk is „tot loutering van het ligchaam,"
gelijk de broeder, die met mij rondging, zeide. Behalve de
enkele broeders, wier taak het is met de vreemdelingen
rond te gaan, spreken de monniken nooit dan bij enkele
zeer zeldzame gelegenheden. Hun eenige ontspanning is
eens in de week binnen zekere beperkte grenzen een wan
deling te maken. In een der lange galerijen, waarop de
negentig cellen uitkomen (die op verre na zoo aangenaam
niet zijn ingerigt als die onzer cellulaire gevangenissen) had
ik het voorregt den langen stoet der pères et frères tegen
te komen, die zich naar een der kapellen van 't klooster
begaf om de mis bij te wonen. De 40 pères zijn geheel
kaal geschorende 30 frères niet. Dof klonken hun san
dalen op den steenen vloer der lange galerij. Wij ontblootten
de hoofden en ernstig en statig boog iedere monnik naar
mate hij ons voorbijging het hoofd, de kap even naar
achteren slaande. De meeste waren mannen van ongeveer
50 jaren, met ernstige en sombere gelaatstrekken, wier
bleeke aangezigten door diepe rimpels gegroefd waren. Niet
één merkte ik op met onaangename trekken. De gezigten
schenen uit steen gehouwen het waren Gothische
gezigten, zeiden we later, hoekig, beenig en plegtig.
Wat moeten die mannen geleden en gestreden hebben,
denkt men onwillekeurig, eer ze zich aan deze oogenschijnlijk
zieldoodende, het ligchaam onderdrukkende levenswijze hebben
overgegeven
Men heeft nog kort geleden de lagchende gezigtjes zijner
kinderen gezien; men heeft met lieve vrienden in vrolijkheid
en helderen zonneschijn door vruchtbare dalen langs frissche
ruischende stroomen gewandelddaar valt de deur van het
klooster achter ons digt en als in een droom ziet men een
ander, een schier onmogelijk leven. Die monniken hebben
allen ook eens het vrije leven geleefd, hebben lief
gehad, gestreden en geleden. Zij hebben eens gelijk wij
de bloemrijke helling der Chartreuse betreden, en onder
de heerlijke wouden langs de smaragden-weiden voort-
wandelend, hebben ze het klooster bereikt, de deur is ook
achter hen toegevallen..... maar voor altijd. Een dag leeft
de bezoeker dat leven ongeveer mede en een loodzwaar
gewigt drukt op zijn gemoed en men voelt zich zoo nameloos
somber alsof men nooit meer zou kunnen lagchen.
Behalve bij hun wekelijksche wandeling, verlaten de
paters nooit hun cel dan alleen om hun godsdienstige pligten
te vervullen. Ieder heeft zijn cel, waarin hem het eten door
een luikje wordt toegereikt.
De stem zijner natuurgenooten, zoowel als zijn eigen stem
hoort hij alleen zingen gedurende de gezamenlijke godsdienst
oefeningen, wanneer ze bidden en zingen.
Dag aan dag hetzelfde leven; nooit eenige verandering;
nooit eenig gesprek. Bidden, eten, slapen, bidden, slapen,
anders niet.
Vreemdelingen mogen twee nachten slapen in het klooster
en de nachtdienst in de kerk bijwonen. Men krijgt een
cel ter bewoning en een monnik komt des nachts u roepen.
Wie dat leven van de schaduwen des doods een etmaal
medeleeft, heeft een wonderlijke ondervinding opgedaan en
zal niet ligt den ontzettenden indruk van dit zieldoodend
leven overwinnen, dat toch iets zoo magtigs en grootsch
heeft, omdat het van innige, heilige overtuiging de vrucht is.
Wanneer men die lange witte gedaanten met hun lantaarns
in de hand, naar de kapel volgt, is het alsof men geesten
ziet. In een eentoonig rythmus gaat zuchtend en murmelend
het eindeloos -geprevel voort. De beide armen vooruit,
werpen ze zich ten laatste op den steenen vloer en bidden....
„voor hen, die nooit bidden," zeide de dienende broeder,
met een ernstige stem, tot mij. Ze bidden voor hen, wier
misdaden of zwakheden de ellende van hun leven 'hebben
veroorzaakt, totdat ze de onduldbare kwelling in het klooster
graf ontvlugt zijn.
Dag aan dag, nacht aan nacht hetzelfde leven, dezelfde
torture. Groote God, hoe houden uw schepselen dit uit!
vraagt men zich af, als de zware deur achter ons weêr
digtvalt, en wij in het heerlijke woud de vogelen hooren
zingen en de zon op de groene weiden zien schijnen,
zonder dat we aanvankelijk begrijpen, weer in het leven,
in Gods grooten tempel der natuur te zijn teruggekomen.
Wanneer men dan het enge verblijf van hen, die bidden
en peinzen en het ligchaam martelen, verlaaf voor het
ruim verblijf van hen, die handelen en werken en het
ligchaam te veel toegeven, komt menige vraag op de lippen
en rijst menige martelende gedachte op. Somber zeker is
de blijvende indruk, doch niettemin heeft men tevens een
troostrijke gedachte, namelijk deze, dat de geest het stof
overheerschtdat zelfs deze, in onze oogen nuttelooze zelf
verzaking en onvruchtbare geestdrift, heiliger is dan onver
schilligheid en lauwheid, en het toegeven aan al de begeerten
van het ligchaam; dat het martelaarsleven van de asceten
op de Grande Chartreuse spiritualisme is; en dat zelfs
ziekelijk spiritualisme beter is dan zinnelijk materialisme."
-Het is bekend, dat Blondin op een koord de Niagara
heeft gepasseerd. Hij had daarvoor een punt gekozen, waar
de oevers 800 voet. van elkander zijn verwijderd.
Blondin is thans door een Italiaan, Balleni, overtroffen.
Deze koorddanser heeft de Niagara overgestoken tusschen
Clifton House en Prospect Park, waar de afstand 1400
voet bedraagt. Het koord was 1500 voet lang en 2j voet
breed. De hoogte aan beide oevers is 160 voet. Eerst stak
hij hem over in 25 minuten. Hij was doodsbleek toen hij
aankwam; slechts even rustte hij, toen hij het midden had
bereikt. Na 13 minuten verpoozing nam hij den terugweg
aan. Op het midden gekomen, maakte hij zich gereed tot
den stouten sprong. Hij liet zijn balanceerstok vallen
maakte een elastiek koord aan het hoofdkoord vast en liet
zich naar beneden. Men hoorde een plomp en zag terstond
daarop het hoofd van Balleni weder te voorschijn komen.
Hij zwom naar de boot, die hem te gemoet was gevaren,
en liet zich naar den oever roeijen, waar hij met eindeloos
gejuich ontvangen werd. In een rijtuig met vier paarden
reed hij naar Drummondshouse, waar hij woont.
Balleni zal voortaan tweemaal 's weeks zijn kunst ver-
toonen, die intusschen hem zoo zeer aangrijpt, dat hij uit
het water komende, terstond in dekens wordt gewikkeld.
Hij is 5 voet 7 duim lang, weegt 132 pond en is tenger
van leden.
De Keizer van Marokko is gisteren overleden.
Eerste Kamer.
Zitting van Donderdag 18 September. In den aanvang dezer
zitting heeft de minister van Justitie eene mededeeling gedaan
omtrent den loop der ministeriëele crisis sedert de aanvraag om
ontslag door den minister van Oorlog; daarna is het collectief
ontslag door het ministerie aangeboden. Z. M. de Koning heeft
aangedrongen op voortzetting der laak, doch het ministerie is eer
biedig blijven aandringen het verzoek om ontslag toe te staan en
anderen met eene formatie te belasten. Z. M. de Koning heeft
toen daaraan gevolg gegeven, doch later heeft het ministerie een
kabinetsbrief ontvangen, meldende dat 's Konings herhaalde pogingen
tot geene voldoende uitkomsten hebben geleid, met uitnoodiging aan
de ministers om hunne taak te blijven voortzetten. Daartoe heeft
het ministerie na rijpe overweging besloten, in de hoop van eenige
onderwerpen te kunnen tot stand brengen waaromtrent genoegzame
overeenstemming bestaat.
De heer van Goltstein vraagt daarop naar de voornemens der
regering omtrent de zaak van defensie en van census.
De minister van Justitie antwoordt, dat op het eerste nog niet
kan worden vooruitgeloopen, alvorens de nieuwe minister van Oorlog
benoemd zal zijn, en dat omtrent den census het onderzoek nog
niet is afgeloopeu.
De algemeene strekking van het adres van antwoord is met een
parigheid van stemmen aangenomen.
Na verwerping van een amendement van den heer Hartsen, met
23 tegen 9 stemmen, om vollediger inlichtingen en overlegging dei-
stukken nopens Atsjin, is het geheele adres van antwoord onver
anderd aangenomen met algemeene stemmen.
Tweede Kamer.
Zitting' van Donderdag 18 September. Heden heeft de heer
Dullert (door den Koning herbenoemd) het voorzitterschap aanvaard
met eene korte rede, waarin hij dank zegt voor het blijk van vernieuwd
vertrouwen en een beroep doet op de welwillende medewerking der
leden. De kring der werkzaamheden, zeide hij, is ons nog niet
gegeven te overzien, maar zooveel is zeker, dat zij van gewigtigen
aard zullen zijn. Hij beloofde strikte onpartijdigheid in acht te
zullen nemen en de orde te handhaven. Het heil des vaderlands,
verklaarde hij, is aller wensch.
Tot voorzitters der afdeelingen werden gekozen de heeren Storm
van 's Gravesande, de Brauw, van Foreest, Begram en Cremers.
Tot leden der commissie voor het adres van antwoord de heeren
Kappeijne, Blussé, Nierstrasz, Begram en Viruly.
Zitting van Vrijdag 19 September. Er wórdt besloten tot de
hervatting der in de vorige zitting onafgedaan gebleven onderwerpen.
Tot leden der huishoudelijke commissie worden herbenoemd de hh.
de Brauw en de Bruyn Kops; tot leden der commissie voor de
stenographie de hh. van Eek, Jonckbloet en de Brauw.
Het jl. Donderdag ingediende wetsontwerp betrekkelijk de aan
munting van zilveren standpenningen, strekt om te bepalen, dat de
bij de wet van 1847 toegekende bevoegdheid tot het doen aan-
munten van zilveren standpenningen, anders dan voor rekening
van den Staat, nader door den Koning kan worden geschorst,
uiterlijk tot den 1 Mei 1874.
De termijn voor de in Mei jl. voor het eerst toegekende gelijke
magtiging zal den 1 November a. s. verstreken zijn. Het laat zich
niet voorzien, dat eene beslissing door de Wetgevende Magt, om
trent voorstellen van wet tot zoo ingrijpende veranderingen in ons
muntstelsel, als door de bekende Staatscommissie zijn voorgesteld,
vóór dien tijd zal kunnen worden genomen.
Het zou nu evenwel, zegt de minister van Financiën, nu de prijs
vau het zilver Dog steeds daalt, moeijelijk te verantwoorden zijn
de gelegenheid tot aanmunting van zilveren standpenningen voor
particulieren weder open te stellen, wanneer althans tot aanneming
van den gouden standaard mogt worden besloten, omdat de Staat
dan het voor hun rekening op nieuw aangemunte zilver hoogst
waarschijnlijk met schade later weder zou moeten inwisselen.
Daarom stelt de minister thans verlenging van den bij de wet van
21 Mei jl. bepaalden termijn met nog zes maanden voor.
In dat tijdvak zal, naar hij hoopt, eene definitive beslissing om
trent de regeling van ons muntwezen kunnen worden genomen.
Gevaar voor onze munt-eirculatie is, zegt de minister, van die ver
lenging niet te vreezen, omdat wanneer aan aanmunting behoefte
komt te ontstaan, in elk geval voor Bijksrekening daartoe overge
gaan kan worden.
Daar echter eene spoedige definitive beslissing der muntvraag in
het algemeen belang zeer wenschelijk is, ligt het, zegt de minister,
in den aard der zaak, dat de tegenwoordige voordragt die defini
tive beslissing niet mag vertragen.
De daartoe strekkende ontwerpen van wet zullen dan ook, zoo
spoedig maar eenigzins doenlijk is, worden ingediend.
Tot hoofdingelanden van den hondsbossche en duinen tot Petten
zijn verkozen den heeren S. C. S. Holland, te Egmond-binnen en
J. C. Peeck, te Schoorl.
Benoemd tot. hulponderwijzer te Anna Paulowna de heer Brands,
van Egmond aan Zee.
Op zijn verzoek is eervol ontslag verleend aan den heer T. Sypkens
als directeur van het postkantoor te Monnickendam.
De minister van Landbouw heeft, in overeenstemming
met den minister van Onderwijs, de schoolmeesters aan
gezocht, aan hunne leerlingen te vertellen, welke dieren
en insekten nuttig zijn voor den landbouw. Vele onder
wijzers hadden reeds aan hunne schoolgebouwen een lijst
van zulke dieren geplakt en daarop komen o. a. voor:
alle kleine vogeltjes, de uilen, de mol, die zich met witte
wormen en keverrupsen voedt, de glas- of blindslangen
en de adders, die slakken, rupsen en sprinkhanen eten, enz.
Victor Hugo heeft, nu de laatste soldaat, van het
bezettingskorps den Franschen bodem heeft verlaten, een
gelegenheidsgedicht gemaakt: La liberation du territoire."
De dichter zegt daarin o. a., dat hij voor zich zich geenszins
bevrijd gevoelt, maar dat hij veeleer stikt. Immers op zijn
borst ligt nog een vuurspuwende berg. Niet onduidelijk
wordt hier gezinspeeld op de noodzakelijkheid eener revanche,
die door verscheidene Fransche bladen rondweg wordt
uitgesproken.
Onder de Fransche Protestanten is een adres aan hun
geloofsgenooten, welke in de Nationale Vergadering zitting
hebben, in omloop, waarin dezen verzocht wordt zich tegen
de restauratie der monarchie te verzetten. In het adres
wordt herinnerd aan hetgeen de Protestanten onder het
koningschap der Bourbons te lijden hadden, aan de herroeping
van het Edict van Nantes en aan Dragonnades, en tevens
aangevoerd, dat de monarchie der Bourbons op het oogenblik
verbonden is aan de beginselen van den Syllabus, welke
den banvloek uitspreekt over alle moderne vrijheden, voor
namelijk over het grondbeginsel van het protestantismus, de
gewetensvrijheid. Wanneer de monarchale partijen de mede
werking der Protestantsche afgevaardigden mogten willen