1873. N°. 129.
Zondag 26 October,
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Binnenland.
HELDERSCHE
XIEUWEDIEPER COURANT.
,,W ij huldigen het goede."
OjVersehijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal
franco per post
1.30.
- 1.65.
Bnrean: MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der Advertentiën Van 14 regels 60 cènt,!
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
VERTREKDAGEN DER RRIE VEN MAILS
Naar Oost-lndifi: yia Triest 28 Oct. 's avonds 6 u. 25 m.
tin Marseille 6 Nov., 's avonds 6 u. 25 m.
tit Brindisi 3 Nov., 's avonds 6 u. 25 m.
Curafao en Suriname, 1 Nov., 's morg. 6 u. 25 m.
Kaap de Goede Hoop, via Southampton: 3 Nov.,
'b nqorg. 6 u. 25 m.
VERGADERING van den RAAD der gemeente ANNA
PAULOWNA, op Dingsdag den 88 October 1873,
des namiddags ten 2 ure.
Anna Paulowna, 24 October 1873.
De Burgemeester,
C. E. PERK.
Onderwerpen ter behandeling:
1. Benoeming Hulponderwijzer.
2. Ontslag plaatselijk Geneesheer.
3. Verslag omtrent de nieuwe School.
4. Mededeeling ingekomen stukken.
HELDER en NIEUWEDIEP, 25 October.
Berigten uit Singapore, jl. Donderdag ontvangen, melden,
dat alle peperplantages aan de westkust van Sumatra vaii
Singkel tot Atsjin in brand staan.
De mailboot Holland, kapt. G. J. Boon, is den 23
October in den besten staat te Batavia aangekomen.
Aan het verslag der feestviering te Alkmaar, voor
komende in de Alkm. Crt., ontleenen wij met genoegen
het volgende:
„De Koning was zeer voldaan over de muziekuitvoering
gedurende den maaltijd door het korps der Marine, en deed
den kapelmeester Weckesser zijne tevredenheid betuigen."
Met den 1 Nov. a. s. zal bij bet Departement van
Financiën de afdeeling Registratie en Domeinen in tweeën
worden gesplitst. Aan het hoofd van de afdeeling Registratie
komt te staan de heer W. Lee, voor eenige dagen benoemd
tot inspecteur-generaal der Registratie en Domeinenaan het
hoofd van de afdeeling Domeinen de heer mr. P. A. Holsboer,
referendaris. (Het Vaderland.)
West-Friesche Correspondentie,
XVII.
Misschien heeft het de Eedactie zoowel als de lezers dezer
Courant wel eenigzints verwonderd, dat ik geen verslag heb gegeven
van de feesten, die in Hoorn gevierd zijn, ter herinnering aan den
roemrijken slag op de Zuiderzee 11 en 12 October 1573. Ik bad
daarvoor meer dan ééne reden. Deze moge voldoende zijn, dat een
gedeelte van het feestverslag reeds gedrukt en in sommige couranten,
o. a. in het Vaderland, te lezen was, des morgens, nadat het feest
had plaats gehad en dat ook door deze courant al gebruik gemaakt
was van die correspondentie, voor ik met de mijne klaar kon zijn.
Voor zulk een overvluggen, als het ware anticipeerenden corres
pondent, strijk ik gaarne de vlag en kan ik volstaan met te zeggen,
dat zijn verslag vrij juist was, ofschoon kennelijk het zwaarste
punt per Hoornsche feestviering daar gelegd is, waar het eigenlijk
niet behoorde te zijn.
De Octoberfeesten, in Alkmaar en Hoorn gevierd, zijn echter
van zooveel gewicht en op zulk een waardige wijze gevierd, dat
zy voor meer dan gewone feesten moeten gehouden worden en wel
verdienen nog eens nader besproken te worden.
Nimmer heb ik feesten bijgewoond, waar de feestvreugde zoo
algemeen, zoo hartelijk en zoo echt vaderlandsoh was. Niettegen
staande beide feesten op ergerlijke wijze door de elementen en wel
bij name door den regen verstoord werden, zag men, waar men zich
ook bewoog, niets dan lachende gezichten om zich heen, en handen,
uitgestoken om met warmte die van anderen te drukken.
Een «ehoone gedachte was het van de Alkmaarsche feestcommissie,
in haar programma te schrijven, dat het feest zou gevierd worden,
„zonder confessioneele kleur." Zij begreep het, dat die confessioneele
kleur een schrille vertooning maakt bij algemeene feesten, en het
zelfde effekt maakt, als een doodbidder op een bruiloft. Men heeft
dan ook kunnen zien met welke gretigheid het volk, en ik reken
de meest beschaafden daar ook onder, die gedachte heeft aange
grepen. Noch te Alkmaar, noch te Hoorn, ik heb beide feesten
meegemaakt, heb ik dan ook iets gezien, dat in de verte aan-
stootelijk zou kunnen zijn voor wie dan ook. Met een kieschheid,
die van wederkeerige genegenheid getuigt, was alles vermeden,
wat in de geschiedenis op tweedracht en onderlinge verdeeldheid
wijst en alles in het helderste daglicht geplaatst, wat onze vaderen
aan één verbond en als één man deed Jstrijden tegen Spanje's
tyrannie en overmacht.
Of dat goed begrepen wasDoor die eendracht is Nederland,
zij het dan na een langen, langen strijd, groot geworden en door
onderlinge verdeeldheid en partijzucht is zijn roem niet alleen
Meermalen beneveld, maar zijn zelfstandig bestaan aan den rand
van den afgrond gebracht. Wat zouden we wroeten inde geschiedenis
naar grieven, die ons van een scheiden; laat ons de banden zoeken,
die ons te samen houden en die met bloemen Bieren!
Beroepen te Vlaardingen, ds. P. C. van der Horst,
pred. te Gorinchem.
Aangenomen het beroep naar de Doopsg. gemeente
te Purmerend door ds. Goteling Vinnis, pred. te Zijldijk.
Men schrijft ons van Texel„Ook op het strand
alhier zijn twee planken aangespoeld met vreemdsoortige
dieren, even als die waarvan reeds in uw blad is melding
gemaakt. Deze dieren, waarvan sommige 5 d. M. lang en
2 c. M. dik, vertoonden prachtige kleuren. Een gewone
plank had een omvang daardoor van een tafelblad (in de
breedte.)"
De feesttent op het Doelenveld te Alkmaar, die men
bezig is af te breken, is jl. Donderdag middag, ten gevolge
van den sterken wind, gedeeltelijk ingestort en heeft daar
door belangrijke schade bekomen. (N. Alkm. Crt.)
Jl Donderdag middag had te Alkmaar een treurig
ongeluk plaatst. Het driejarig kind van Gottmer geraakte
te water in het Verdronkenoord en hoewel spoedig er uitge-
gehaald was het in bewusteloozen toestand. De heer van
Heijst stelde dadelijk zijn huis open om het kind op te
nemen en te verplegen, inmiddels liep men om genees
kundige hulp. Onmiddelijk verschenen de heeren Dorbeck
en de LaDge en al wat kunst en zorg vermogten werd
beproefd, doch het was helaas te vergeefs en men had het
geluk niet, de levensgeesten van het kind te kunnen
opwekken. (N. Alkm. Crt.)
In zijne laatstgehouden vergadering heeft de raad
der gemeente St. Maarten besloten, de jaarwedden van elk
der hoofdonderwijzers aan de openbare lagere scholen te
St. Maarten en te Valkoog, thans voor ieder f 550 be
dragende, te verhoogen met f 100 en alzoo te brengen op
f 650, en de jaarwedde van den hoofdonderwijzer te Eeni-
genburg van f 500 op f 600 te brengen, een en ander in
te gaan met 1 Jan. a. s.
In de jl. Woensdag te Amsterdam gehouden raads
zitting is de voordragt van B. en W., naar aanleiding van
een adres der afdeeling Amsterdam van de Hollandsche
Maatschappij van Landbouw tot het doen houden van een
paardenmarkt daar ter stede en daarvoor een subsidie van
f 1000 voor elke voorjaars- en najaarsmarkt beschikbaar
te stellen, aangenomen.
Dr. Everts, directeur-geneesheer van het krankzin-
Van Alkmaar begon de victorie en dat de Alkmaarders, en
terecht, zich daar heel wat op laten voorstaan, kon men den 8
October zien. Van der Hoop zou van Alkmaar zeggen: „Heel de
Langestraat was een lusthof, was een enk'le bloemwarand." En
niet alleen de Langestraat, maar de geheele stad, het geringste
steegje niet uitgezonderd was in feesttooi gedoscht. Trouwens er
was reden toe, niet alleen, dat men het einde van Alkmaars beleg
vierde, maar daarenboven zou de Koning komen
Ik wil geen beschrijving der feesten geven, dit is reeds uitvoerig
geschied; ik wil slechts enkele indrukken mededeelen. Toen
's morgens de Koning door de stad reed, viel het mij en velen
met mij tegen, dat er zoo weinig geestdrift onder de duizenden en
duizenden toeschouwers was. Wat was dat? Men gevoelde zich
door de wel eenigzints stootende stilte pijnlijk aangedaan. Wel
hoorde men nu en dan eens een „Leve de Koning!" of een „Hoera"
opgaan, maar dan stierf het weer uit als een nachtkaars. Geheele
groepen toeschouwers, vooral buitenlieden, stonden den stoet letter
lijk aan te gapen, alsof het een begrafenis was, niet zelden ver
getende Z. M. de gewone burgerlijke beleefdheid te bewijzen, door
bijv. even zijn hoed af te nemen. Was dat gebrek aan sympathie?
Geen idéé! 't Was hooggespannen aandacht. Men had den Koning
nog nooit gezien, daar kwam hij nu aan! „Wat is 'm nou?"
„Die, daar in 't tweede rijtuig!" „Die?" „Nee, die!" En sans
gêne Z. M. met den vinger aanwijzende, had men zóó veel werk,
met de oogen den kost te geven, dat het koninklijk rijtuig voorbij
was, vóór men van zijne verbluffing bekomen was.
Niet zelden hoorde men dan ook de hoera's opgaan nadat Z. M.
was gepasseerd.
Er is nog een andere reden voor deze aanvankelijke stilte, volgens
mijn idéé, en ik hoop dat mijne mede-Noordhollanders mij deze
opinie niet al te zeer ten kwade zullen duiden. Ons volk is uit
zijn natuur al te nuchter, om bij feestvieringen geheel nuchter te
mogen zijn.
Zoo 's morgens is de rechte geest er nog niet in. Men heeft
pas zijn boterhammetje op, is dood bedaard de deur uitgegaan en
heeft op de stoep van iemand, die deze niet heeft afgesloten,
gratis, of bij den heer v. d. Haagen voor f 1.50 staangeld plaats
genomen en daar komt nu eensklaps de Koning aan! Ja wel, dan
hen je er maar dadelijk meê klaar om „hoera!" of „leve de Ko
ning" te roepen. Neen, dat gaat niet, dan blijven een goeden
nuchteren Noordhollander de woorden in de keel en de handen in
de zakken steken. Dan wordt hij „zoo'n beetje dingsig," zou
Cremer zeggen en krijgt hij een "scheut
Later ging het dan ook beter; toen Z. M. op het stadhuis een
collation en het publiek in eene „feestzaal", waarin haast ieder
winkelhuis was herschapen, een glaasje Madera „of zoo iets" ge
bruikt had, was er heel wat meer leven in de brouwerij gekomen
en toen de koninklijke familie 's avonds na het „déjeuner dina-
toire" door de stad reed, om de illuminatie te bezichtigen, was
de geestdrift hartstochtelijk geworden en daverde Alkmaar van het
eindeloos juichen.
nigengesticlit te Meerenberg, heeft, na deze betrekking 24
jaren lang te hebben waargenomen, zijn ontslag gevraagd.
Voor de lezingen bij Doctrina te Leiden heeft naar
men meldt, ook pater Hyacinthe eene uitnoodiging ontvangen.
Naar de KL Crt. verneemt, zijn de dames-studenten
aan de Leidsche hoogeschool weder vertrokken. Door een
der hoogleeraren werden zij niet toegelaten tot de lessen
over de practische geneeskunde, omdat zij daartoe geene
voldoende voorbereiding bezaten. Volgens de wet toch kan
men eerst tot die lessen toegang verkrijgen, wanneer het
propaedeutisch examen is afgelegd. Was het aan beide
dames in hare studiën gelukt, dan waren zij weldra door
een tien- of twintigtal anderen gevolgd. Nu zijn zij naar
Bern gegaan om hare studiën voort te zetten, en hiermede
is voorloopig die dames-kwestie te Leiden afgedaan.
In de stads gehoorzaal te Leiden werd jl. Woensdag
gehouden het 3de congres der vereenigingen voor volks-
voordragten en volksvermaken in Nederland, waarvan tegen
betaling van f 1 de bijwoning aan iedereen werd vergund.
Het eere-voorzitterschap was opgedragen aan den burge
meester dr. v. d. Brandeler, die het congres met een toe
spraak opende, en vervolgens de leiding der beraadslagingen
overdroeg aan den heer Testas, van Amsterdam, Voorzitter
der Commissie van regeling. Na de mededeeling van de
jaarverslagen werd al spoedig overgegaan tot de behandeling
der aan de orde gestelde onderwerpen, met dit gevolg, dat
na een uitvoerige bespreking van het eerste punt, door de
heeren Huet, van Delft, proff. van Geer en Rauwenhoff,
van Leiden, besloten werd met 23 tegen 10 stemmen, om
in onderhandeling te treden met het hoofdbestuur der
Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, om te onderzoeken
of aansluiting zou zijn in het belang der volksvoordragteu.
Het tweede punt: de Zondag, een geschikte dag voor
volksvoordragten en volksvermaken, werd ingeleid door ds.
P. H. Hugenholtz, van Amsterdam, en besproken door de
heeren van Eek, van Hoorn, en Obreen, van Leiden, en
had tot uitkomst, dat het congres die stelling aannam en
wijziging van art. 4 der Zondagswet zeer wenschelijk achtte.
Het derde punt had betrekking tot het plaatsen van
een vragenbus bij volksvoordragten, dat zeer breedvoerig
werd toegelicht door den heer Meurs, van Buurmalsen.
Het vierde punt betrof de jaarlijksche feestelijke viering
Ik verbeeldde mij zelfs, dat Z. M. 's avonds zelf ook veel opge
ruimder was dan 's morgens, 's Morgens toch bleef de Koning
statig zitten en beantwoordde de groeten van het volk door beleefd
doch deftig met de hand te wuiven, maar 's avonds kon men hem
aanzien, dat hij door de algemeene geestdrift werd meegesleept,
zoodat hij niet zelden in het rijtuig opstond en links en rechts
met den hoed salueerde.
Of misschien het gul onthaal, dat Alkmaars gemeenteraad den
Koning op het stadhuis had bereid, ook Z. M. wat opgevroolykt
had, mag ik niet zeggen, want.... de Koning is geen Noordhollander!
De illuminatie zelve was meer dan prachtig, de Waag vooral
indrukwekkend; trouwens, dat is in de feestverslagen beschreven.
Jammer, dat die akelige regen er zoo spoedig een eind aan maakte.
Jammer voor de enorme kosten, die Alkmaars burgerij er zich
voor had getroost, want, plaste de regen de lichtjes uit, de feest
vreugde kon hij niet uitdooven, de Alkmaarders verstaan uitnemend
de kunst van „faire bonne mine a mauvais jeu."
Ook Hoorn, al had het geen Koning te wachten, was in feest
tooi, toen het Maandag den 13 October den slag op de Zuiderzee
en het gevangen nemen van den graaf van Bossu herdacht. In
goeden smaak en rijkdom van versiering behoefde Hoorn niet voor
Alkmaar onder te doen en vele particuliere gebouwen waren prach
tiger versierd en geïllumineerd dan te Alkmaar.
De stadsgebouweu staken echter zeer bij Alkmaar af, doch de
Hoornschen zeiden, dat Alkmaar ook zoo mooi niet zou geweest
zijn, als de Koning er niet gekomen was.
Zie je, dat 's nou weêr zoo iets tusschen Alkmaar en Hoorn.
Dat is een zusterlijke jaloesie, die geen kwaad kan.
Had Alkmaar met regen te kampen, Hoorn nog veel meer. Als
men bedenkt, dat een gedeelte der feestviering letterlijk op zee
moest plaats vinden, kan men begrijpen hoe de storm en de regen
van Maandag 13 October daarbij te pas kwamen. De meeste
gekostumeerden waren dan ook al nat vóór de optocht begon en
dat was jammer, want de optocht was in één woord prachtig,
alles even sierlijk en elegant. Als ik eene vergelijking maken mag,
was de historische optocht te Hoorn veel beter dan die te Alk
maar, vooral omdat zij meer historisch was. Alle personen, die te
Hoorn deel aan den stoet namen, waren werkelijk bij het feit
tegenwoordig geweest, te Alkmaar was het meer een allegorie, die
noodzakelijk tot anachronismen moest leiden.
Ook schijnen de Alkmaarsche gekostumeerden een bizonder zwak
te hebben voor paardrijden, wat niet buitensluit, dat sommigen
hunner zwakke paardrijders zijn. Nu hebben paarden, en vooral
manege-paarden, een zwak, dat zij gaarne dicht bij elkander krui
pen, wat storend werkt op de goede vertooning, als de ruiters te
zwak zijn om wat men noemt „den afstand te bewaren."
In Hoorn waren, behalve een eerewacht, allen te voet. Trouwens
scheepskapiteins en gevangen zeelieden te paard, zou wat heel
dwaas zijn, anders hadden de Hoornsche feestvierenden ook wel
zwak voor paardrijden gehad.
(Slot volgt.) GÉEARD.