Benoemingen, enz. STATEN-GENERAAL. Buitenland. België. Engeland. heeterdaad is zij zeker niet ongeoorloofd, en daar, waar zware vermoedens rijzen en den verdachten de gelegen heid benomen wordt om de sporen van het misdrijf te doen verdwijnen, gelijk in het Haagsche drama, is zij evenzeer ommisbaar. Wij beweren niet, dat van dat middel altijd een gepast gebruik wordt gemaakt, maar gelooven «lat een invloedrijk blad verkeerd doet en zijne eigen verantwoordelijkheid vergeet, als het zich door een enkele opwelling van wrevel laat verleiden, om, zonder op de omstandigheden te letten, der justitie een slag in het aangezigt te geven en zonder behoorlijke studie den staf te breken over een gewigtig hulpmiddel der strafwet." Uit den Haag schrijft men aan het U. D. „Geene mededeeling heeft hier in de laatste dagen meer de publieke opinie aangedaan dan de invrijheidstelling van de drie verdachten van den moord in de Bogt van Guinea. Alsof iecler overtuigd was van hunne schuld, neemt men algemeen maatregelen van voorzorgde deuren en vensters worden des avonds reeds bij tijds op de nachtsloten gedaan en na 10 ure kan niet ligt iemand meer toegang vinden. Yooral is dit het geval bij alleen wonende dames, waarvan reeds velen naar elders zijn verhuisd, bij anderen zijn gaan inwonen of zich van hulpmiddelen hebben voorzien. Wat de drie personen betreft, zij bewegen zich alsof er niets met hen gebeurd ware. Men gelooft algemeen, dat Behagel en Verlind spoedig weder van hier zullen ver trekken, daar zij oogenschijnlijk zonder hulpmiddelen zijn. De Jong, zegt men, zal weêr trachten zijn oude zaken als handelaar op te vattenof hem dit gelukken zal, zal de tijd leeren. Inmiddels hoopt men steeds, dat door een of ander toeval in deze treurige zaak licht zal komen." In de buurten te 's Hage, waar de Jong en de beide andere losgelaten verdachten wonen, was het jl. Woensdag avond buitengewoon druk. Zeer vele nieuwsgierigen hadden zich daar verzameld om zich persoonlijk te overtuigen van de loslating. Het drukst was het in het Lamgroen, waar Verlind met zijne familie logeert. Naar men ons mededeelt, gaf Verlind ter eere van zijne invrijheidstelling een partij, welke zelfs door muziek werd opgeluisterd. Tot laat in den nacht bleven de feestvierenden bijeen. De losgelatenen worden door de politie streng bewaakt. (Vad.) Jl. Woensdag werd te Hellevoetsluis door den heer L. C. P. W. Visser, benoemd tot hoofdingenieur der marine te Amsterdam, afscheid van het werfpersoneel genomen en als zijn opvolger aan dat personeel voorgesteld de ingenienr 1ste klasse J. W. Calten. Op de jl. Woensdag onder voorzitterschap van mr. W. A. Bergsma te Utrecht gehouden vergadering van het Protestantenbond waren een twintigtal afgevaardigden, eenige correspondenten en leden van het bond tegenwoordig. Uit het verslag van den secretaris bleek dat de vereeniging op dit oogenblik 24 afdeelingen en 21 correspondentschappen, te zamen met 1900 leden telt. Na goedkeuring der rekening en verantwoording en vaststelling der begrooting, werden tot leden van het hoofdbestuur, in de plaats van de heeren dr. van Gorkom en Carpentier Alting gekozen de heeren baron Harinxma thoe Slooten, lid der Tweede Kamer en dr. C. P. Tiele, hoogleeraar te Leiden. Dien avend had in de Pieterskerk een talrijk bezochte feestelijke vergadering plaats, waarin de heer Hugenholtz Jr., van Amsterdam, op boeijende wijze de geschiedenis van het protestantisme besprak. Eenige schoone musicale bijdragen van Utrechtsche dames en heeren, onder de uitmuntende leiding van den heer Richard Hol, volgden hierop. Jammer dat de kerk als lokaal en de verlichting met lampen onbe vredigend waren. De den volgenden dag gehouden protestantendag werd druk bezocht. De hoogleeraar Opzoomer opende de bijeen komst als eere-voorzitter met een rede over den geest van het protestantisme. De afgevaardigde van het Duitsche protes- tantenverein bragt den groet over dier vereeniging, welke op een hartelijke wijze beantwoord werd door prof. Opzoomer. In deze bijeenkomst zijn verschillende onderwerpen besproken. Een knecht van den logementhouder -Godschalk te Zaltbommel is, naar men vandaar aan de Arnh. Crt. schrijft, aan den kwaden droes, de gevreesde paardenziekte, overleden. De man had 4 paarden van zijn meester opgepast, die door die ziekte waren aangetast. De eerste najaarsveemarkt te Doesborgh is zoo druk geweest als nimmer te voren. Volgens schatting van sommigen waren er plus minus acht honderd stuks aan de lijn. Hoewel minder aangenaam voor onze boertjes, zal het publiek zeker met veel genoegen Vernemen, dat er eene aanzienlijke daling in den prijs van het vee heeft plaats gevonden. Zoo werden er verkocht voor denzelfden prijs als waarvoor werd ingekocht in Mei, waardoor natuurlijk weideloon ad f 65 per stuk verlies werd geleden. Anderen moesten zware koeijen afgeven a f 70 minder per stuk dan in den zomer is geboden. Er werd besteed van 5* tot 71 stuiver per half kilo, dus gemiddeld 321 ct. per half kilo, wat zeer gunstig afsteekt bij de prijzen der laatste drie jaren. Dat er menig stuk wêer onverkocht naar huis werd genomen spreekt wel van zelf. De hoogste prijs besteed, maar die was eene in het oog vallende uit zondering, was 46 c. per half kilo, schoon aan de haak, voor eene koe die geschat werd op 900 pond. Kooplieden uit Pruissen verzekerden, dat er groote toe voer van vee uit vele plaatsen van Duitschland was. Zoo moet er dezer dagen 1500 stuks geweest zijn op de markt te Neusen, waarvan slechts 500 werden verkocht. Voor een deel zal het gebrek aan kooplust wel hieruit zijn te verklaren aan den anderen kant heeft men, zooals reeds werd medegedeeld, in het voorjaar veel te hooge prijzen voor het vee besteed. In 't Noorden des lands vindt het paardenvleesch tegen woordig grooten aftrek. Er zijn slagers, die in ééne week niet minder dan 15 paarden slagten en verkoopen. Als bevestiging op bovenstaande berigten leest men in het Hld. het volgende: „Voor vele huisvaders zal het volgende berigt, dat wij heden ontvangen, niet onbelangrijk zijn: Te Hilversum is ter gisteren gehouden veemarkt veel aanvoer van vet vee, maar weinig handel geweest. Wat het vette vee aangaat, zijn de prijzen sterk dalende. Te Arnhem, Utrecht, Deventer, Nijkerk en andere plaatsen is de prijs van het vleesch 10 15 ct. per K. G. gedaald. Niet enkel wegens de dalende prijzen op te markten hier te lande en te Londen, maar ook wegens den sterken aanvoer van het Australisch vleesch en het gebruik van paardevleesch, moeten de prijzen dalen, ofschoon vele vleeschhouwers trachten den hoogen stand te handhaven." Aan de beurs te Berlijn is men bezig de kamer voor overjassen enz. te vergrooten. Sommigen houden dit voor onnoodig werk, daar de meeste beursbezoekers zeggen zij toch reeds uitgekleed zijn. In Noorwegen is op den 4 Oct. te Tromsoe de eerste sneeuw gevallen; den 15 Oct. heeft het te Bergen zwaar gesneeuwd, Op „zeer hooge hakken" wachten onze dochters al de weeën der toekomst af. Dit waren de slotwoorden van een artikeltje, voorkomende in de Prov. Gron. Crt van voor een paar dagen, zegt W. in genoemd blad en vervolgt aldus: „Het heeft ons zeer verwonderd, dat geen van de bevoegde autoriteiten of doctoren in de geneeskunde niet reeds lang te velde is getrokken tegen de afschuwelijke en hoogst nadeelige dragt van hooge hakken. Hoe dikwerf wordt er niet gewaarschuwd door bevoegde personen tegen het gebruik van schadelijke spijzen en dranken; waarom dan ook niet tegen de dikwijls nog meer nadeelige modes? 't Is zeer ligt mogelijk, dat gemeld artikeltje over de hooge hakken door weinig dames is gelezen of dat misschien niet regt is begrepen, wat de bedoeling des schrijvers is geweest. Wij komen er daarom op terug en hopen, dat dit artikel in zijn geheel moge worden gelezen en niet met een minachtenden glimlach worden overgeslagen of ter zijde gelegd. Het onderwerp is kiesch, maar uit belangstelling voor het vrouwelijk geslacht achten wij ons verpligt daarover niet te zwijgen. Door het dragen van hooge hakken krijgt het ligchaam eene gedwongene houding en gang, wat allereerst zijn nadeeligen invloed doet gelden op den onderbuik, en men behoeft geen obstetricus te zijn om te weten wat hiervan 't gevolg zal worden. Daarom mogen allen, die hopen eens moeder te zullen worden, er wel eens ernstig over nadenken en mogen de ouders hunne dochters wel waarschuwen tegen die hooge hakjes met hunne naweeën in de toekomst, 't Is toch bespottelijk, wanneer men nagaat, dat, terwijl in de natuur alles zoo volmaakt is geschapen, er merfschen zijn, die alles uitvinden om het ligchaam een gek figuur te geven en dat nog wel ten koste van de onschatbare waarde van eene goede gezondheid, 't Is alsof ons ligchaam een speelpop is, dat maar alles moet doorstaan. Vroeger droeg men cache-nez om keel enz. goed warm te honden, of liever omdat het mode was, nu ziet men ze niet meer en ons ligchaam moet daaraan maar weder gewennen. De gevolgen zullen niet wegblijven. De dames, welke vroeger de hoedjes over het voorhoofd droegen en ze thans achter op het hoofd hebben, zullen later wel in de gelegenheid zijn om te vertellen wat rheu- matiek in 't hoofd is. Wanneer het algemeen werd gelezen, dan zouden we gaarne een geheel boek vol willen schrijven over al die schadelijke modes, doch welligt komt het niet in de regte handen, of zoo ja, dan wordt er wat om gelagchen. Willen vrouwen meer en meer regten hebben en zich in vele opzigten met de mannen gelijk stellen, dan dienen ze het gezond verstand vooraf te laten gaan en toonen, dat ze niet door overdreven coquetterie worden beheerscht en maar de mode volgen, hoe dwaas en schadelijk ook, uitgevonden zeer dikwijls door een wier naam wij hier maar zullen verzwijgen. Is de mode niet schadelijk in de eerste plaats en verder elegant, dan laten we die gedurige verandering in 't midden, maar de meeste zijn vaak nadeelig en zeer dikwerf hoogst onelegant en leelijk. Hoe dames, die pretenderen een goeden smaak te bezitten, dikwerf zulke affreuse kapsels en hoeden enz. kunnen dragen, wij zien het, maar begrijpen het niet. Enfin, we zullen zwijgen en hopen, dat dit geschrevene eenig nut moge hebben." In de Revue scientifique komt een artikel voor van dr. H. Blanc, chirurgijn-majoor bij het Britsch-Indisch leger, over de cholera. Ook deze geleerde erkent dat de cholera steeds in Hindostan haar oorsprong heeft en door de menschen wordt voortgeplant, met dezelfde snelheid als zij zich van de eene plaats naar de andere bewegen en dat de besmetting zich bijna uitsluitend voortplant door de uitwerpselen van den mensch. De aanraking van een cholera-lijder is volstrekt niet besmettelijk, maar de ziekte deelt zich slechts mede, wanneer men uitwerpselen van hem in het ligchaam krijgt en dit geschiedt bijna uitsluitend door het water. De geleerde schijver bewijst dit door vele voorbeelden en komt tot de conclusie, dat het onthouden van water, waarvan men niet de absolute zekerheid heeft, dat het niet besmet is, het eenige voorbehoedmiddel tegen de cholera is. Klimaat of levenswijze doen weinig ter zake; alle ver schijnselen kunnen verklaard worden. Dat bij voorbeeld bij droogte en hitte de cholera zich meer verspreidt, is daaraan toe te schrijven, dat dan de grond, die besmet is met de ziektestof, meer verdampt en daardoor die stof wordt ingeademd. Tot off. van gez. 2de kl. bij de landmagt is bevorderd de off. van gez. 3de ki. L. L. Plantenga. Tweede Kamer. Zitting van Vrijdag 81 October. De algemeene beraadslagin gen over de Indische hegrooting zijn aangevangen. Dehh.Mackay, 's Jacob, Wintgens, Gevers Deynoot, Insinger en Bergsma hebben liet woord gevoerd. Heden (Zaturdag) voortzetting. In deze zitting zijn ingekomen een nieuwe muntwet en een wetsvoorstel van de hb. Gratama, Idzerda en Kerkwijk, tot intrek king van de bijzondere bescherming van de jagt en het jagtbedrijf. Het Journal de Roubaix zegt, dat in verschillende dorpen in Belgie eene ziekte onder de paarden heerscht. Als zij door deze epidemische ongesteldheid worden aangetast, dan worden zij verlamd, vallen neder en sterven binnen twee dagen. Het gouvernement heeft eene commissie benoemd, om maatregelen te beramen ten einde de verspreiding dier ziekte tegen te gaan. Frankrijk. Het Journal officiel berigt, dat generaal de .Bellemarre op non-activiteit is gesteld wegens het schrijven van een brief, waarin de souvereiniteit der Nationale Vergadering wordt miskend. Bij deze gelegenheid is een dagorder van president Mac- Mahon aan het leger verschenen, waarin hij zegt: „Één daad van indiscipline is gepleegd. Ik houd mij overtuigd, dat zij niet door meerdere zal worden gevolgd. Als soldaten staat het zonder tegenspraak vast, dat het onze pligt onder alle omstandigheden is om de orde en het wettig gezag te handhaven." De aartsbisschop Manning heeft te Londen jl. Maandag avond zijn geloofsgenooten weder eens toegesproken om zich namelijk geheel van sterken drank, zoo van jenever als van wijn en bier, te onthouden. Circa 6000 werklieden waren toegestroomd en hoorden de begaafde spreker aan, die zich geplaatst had met den rug tegen de kolom, waarop het standbeeld van Nelson prijkt. Twaalf petroleum-hang- lampen waren achter hem opgehangen. De banierdragers der werklieden stonden regts en links geschaard, en de groote menigte onderdrukte elk geluid en geschuifel, om het den bisschop mogelijk te maken, zich door ieder te doen verstaan. Na verhaald te hebben, met welk een goeden uitslag hij in den afgeloopen zomer gewerkt had om werklieden den eed als afschaffer in zijn handen te laten afleggen, smeekte hij zijn toehoorders om zijn mede-arbeiders te worden. Zij moesten vooral niet preeken en lange gezigten zetten, want hij, de aartsbisschop, wist wat het was te preeken en hij kon slechts weinig menschen er toe krijgen om naar hem te luisteren. Doch zij moesten ieder een hunner vrienden uitkiezen, die veel van drank hield, om voor hem te bidden. Ze moesten niet preeken, maar hem onder de oogen houden dat hij zijn vrouw bestal, het brood roofde uit den mond zijner kinderen, de schoenen van hun voeten en de kleederen van hun rug stal. Vervolgens moesten zij opmerken, dat het hun verwonderde, hoe hij zoo'n verbazende gek kon zijn. Zij moesten zoo'n man tot hem bren gen, en hij zou gaarne met hem spreken. Het was de wensch van zijn hart, dat er in geheel Londen geen enkele roomsche man of vrouw zou zijn, die niet als een practische katholiek leefde. De herbergiers, de eigenaars van kroegen en bier huizen, de brouwers en branders, moesten niet denken dat hij hun vijand was. Neen, hij haatte hen niet, en zoo ze slechts een betere kostwinning kozen, hoopte hij zelfs dat ze rijk mogten worden. Werklieden, die afschaffers worden, eerde hij, achtte hij. Doch hij gaf zeer weinig om rijke lieden, die het besluit namen geen sterken drank meer te nemen. Zij werkten niet; zij zwoegden niet; zij besteedden hun kracht niet. Doch wanneer een man van het volk, die den geheelen dag arbeidde, zijn sterken drank prijs gaf, dan eerde hij dien man," enz., enz. Eenige honderden werklieden legden vervolgens den eed af', en ordelijk en rustig ging de groote menigte uiteen. Tot zooverre de aartsbisschop. Jammer vinden we in deze speech, de opruijende verklaring, dat handenarbeid alleen werk verdient te heeten, doch dat rijkere lieden aan niets hun kracht besteden. Vleijerij van de groote onnadenkende menigte is in onze oogen even berispelijk in den mond van een aartsbisschop als van een demagoog. Het kinderachtige denkbeeld van onwetende lieden, dat een sjouwerman werkt, maar een regter niet; [dat een timmerman of smid werkt, maar een schoolmeester, een koopman, een schrijver niet, behoeft waarlijk niet versterkt te worden door een bisschop. Ieder een, die verleiding overwint, die zich zeiven beheerscht, is de achting waardig van eerlijke mannen, en men zou onfeil baar moeten zijn om te durven verklaren wie grooter begeerte naar den prikkel, dien alcohol geeft, te verwinnen heeft, de werkman, die moede is van den geheelen dag in de open lucht met zijn handen gearbeid te hebben, of de man, die in kantoor of kamer, den geheelen dag met zijn hoofd gewerkt heeft. Het vleijen van de groote menigte in democratische landen als Engeland en Amerika, waar het volk regeert, is een niet veel edeler werk, dan het vleijen van Koningen door de gratie Gods in landen, waar zij heerschen of welligt zullen heerschen. In de kerk te Cork heeft Bregg de lastige echo en het galmen doen ophouden, door over de breedte van het schip der kerk, op de plaats waar de koristen zaten, en op een niet zeer groote hoogte boven hun hoofd, dunne draden te spannen. Hij deelt mede dat de organist, die niets van de proefneming wist, verbaasd stond over de verandering van toon, die hij ontdekte; alle résonnance had opgehouden. Het schijnt dat de geluidsgolven door de draden worden gebroken en dus niet regelmatig van de wanden en het plafond kunnen terugkaatsen. Daitschland. Om in tijd van oorlog voldoende te kunnen voorzien in de voeding van het Duitsche leger, is te Mainz eene fabriek opgerigt, waar, behalve de uit den jongsten oorlog algemeen bekende erwtenworst, ook vleesch en groenten geprepareerd zullen worden en bovendien rations voor de paarden in zamengepersten vorm, waarmede ten vorigen jare en dit jaar bij de manoeuvres der troepen proeven genomen zijn, die goed voldaan hebben. Eerst zou deze fabriek te

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 2