Benoemingen, enz. STATEN-GENERAAL. Buitenland. Duitschland. Driehonderd negentig personen, zegt de KI. Crt., namen jl. Maandag avond deel aan het diner, dat ter eere van het Grondwets-jubileum in het Paleis voor Volksvlijt werd gegeven. Voor het tooneel stonden vijf tafels over langs en bijna onder den koepel de hoofdtafel overdwars. De ruimte was afgebakend van het overige gedeelte der zaal door eene zeer sierlijke vlaggen versiering met de namen der mannen van 1848 en de busten van onze drie Koningen. De tafel werd gepresideerd door den burge meester van Amsterdam. De volgende toasten werden de meesten van een katheder uitgesprokenDe burge meester op den Koning; prof. Buijs op de Grondwet; het Kamerlid Nierstrasz op het stamhuis van Oranje; de heer Joh. C. Zimmerman op het Nederlandsche volk; prof. van Tienhoven op de mannen van 1848 in het algemeen, en de heeren van Bosse, de Monchy en de Bosch Kemper allen aanwezig in het bijzonder; de heer mr. Aug. Philips op de ministers; de heer mr. W. van der Vliet op de Vertegenwoordiging; de minister van Staat, mr. P. P. van Bosse, op de toekomst van Nederland; de heer mr. J. W. Tydeman op prof. Vissering; de burgemeester van Rotterdam op de Nederlandsche vlag; de minister van Justitie, de heer de Vries, op het volkslevende minister van Binnenl. Zaken, de heer Geertsema, op Amsterdam; de heer Hartsen, lid van de Eerste Kamer, op den band tusschen Vorst en vaderland en op de Nederlandsche natie; de heer mr. J. A. Levy op de Nederlandsche taalde heer E. P. de Monchy, president van de Nederl. Handel maatschappij, lid van de dubbele Kamer in 1848, op den heer Boreel van Hogelanden, voorzitter van die Kamer; de heer Dullert op het Nederlandsche volk, ter beantwoor ding van den dronk op de Vertegenwoordiging; de burge meester uitte den wensch, dat de minister Geertsema, na zijne welwillende woorden over Amsterdam, zou medewerken om den toenemenden bloei van de hoofdstad te helpen bevorderen; prof. de Bosch Kemper dronk op de nage- daehtenis der mannen, die reeds in 1848 het constitutionele leven hebben begrepen en gehuldigd en de heer mr. G. M. van der Linden, oud-lid der Tweede Kamer, op de nage dachtenis van Thorbecke, wiens zoon aan de tafel was gezeten. Vele sprekers waren nog ingeschreven, doch daar de extra-treinen van de Hollandsche en Rijnspoorwegen ten 10 ure liepen, en het na den dronk des heeren van der Linden ruim half tien was, bleven deze achterwege en sprak de burgemeester het slotwoord. Dat in de speeches niet bepaaldelijk werd vastgehouden aan het onderwerp, spreekt van zelf; menige politieke uiting kwam daarin voor; doch voor Amsterdam waren zeker de woorden van den heer Geertsema, vol belang stelling in de hoofdstad, het meest belangrijk. Ook verdient opmerking den in de rede van den heer van der Vliet gevlochten wensch, dat alle fracties van de groote partij, die de Grondwet liefheeft, zich mogen vereenigen tot eene groote constitutioneele partij. Gedurende het diner speelde het orchest van het Paleis verschillende muziekstukken. Bij de toasten werden door de koperen instrumenten van de gaanderij fanfares gemaakt. Het volksconcert in het Park, waarheen nog vele feest vierenden zich begaven, was zeer druk bezocht. Een echte nationale stemming heerschte er en luide, met hoedenge- zwaai en vivats werden de volksliederen begroet. Jl. Maandag morgen bij de feestviering in het Park waren 503 personen tegenwoordig; aan het diner in het Paleis namen 196 personen uit Amsterdam, 183 uit andere plaatsen en geïnviteerden deel. gansch 't mollendom een waarschuwend en afschrikwekkend teeken. Zóó doen alle mollenvangers. Maar nu komt het Maandblad voor den NederlandSchen Landbouwer, pas geleden, vertellen, dat de geïncrimineerde diertjes volstrekt niet schadelijk, maar veeleer hoogst nuttig moeten heeten. Landbouwers, zoo roept het blad, ongeveer, spaart den mol, hij is uw vriend! Hij verslindt de engerlingen, die zich in weiland en bouwgrond verborgen houden. Men weet het; engerlingen zijn de larven, der meikevers, afzig- telijke wormen met geel ligchaam, geele pooten en vuilgeel achterlijf. Zij azen schier op alle tuingewassen, wier wortels zij afknagen. Kool, erwten, boonen, knollen, aardappelen, koren, dat alles vallen zij aan. Zelfs zegt bedoeld geschrift, en ik geloof, dat het met kennis van zaken geschreven wordt dat mollen zich nooit voeden met planten of wortels van planten, maar bovenal met de door alles doorknagende engerlingen. Zeer vele landbouwers zullen ons vragen, of wij niet weten, hoe erg de mollen in een stuk land kunnen huishouden en hoe zij, door hun wroeten, ten slotte alles bederven. Doch valt het zoo moeijelijk om de hoopen, die het beest opwerkt, over het land te strooijen? Brengt deze bezigheid den grond geene vruchtbaarheid aan? Moet de landman, bij het zien van de losgewroete aarde, ook dan nog een bedenkelijk gezigt zetten, indien hij bedenkt, dat de mol dagelijks „de helft van zijn gewigt" aan engerlingen verteert Maar het is misschien onwaar, wat we straks beweerden, dat de mollen nl. niet vau plantaardig voedsel gediend zijn. Ik laat het Maandblad spreken„Kom, laat ons een mol vangen en met het dier in de hand uitmaken, wie gelijk heeft; gij, die beweert, dat hij leeft van plantaardig voedsel, of ik, die volhoud, dat zijn voedsel hoofdzakelijk uit insecten en engerlingen, nooit uit planten of boomwortels bestaat. Daar hebben we er een; openen we den bek, ziet ge die fijne tandjes als dolkjes zoo fijn, ziet ge die kiezen wel, die er uitzien als tandjes eener zaag? Ver gelijk daar nu eens bij het gebit van een plantenetend zoogdier, stel bijv. een paard of koe, bekijk daar de kiezen eens van, hier zijn ze plat en vlak en dienen om planten te vermalen. Ziet er evenzoo het gebit van onzen mol uit? Neen, derhalve is hij geen planten etend diêr, maar een dier, dat zich voedt met prooi, die hij moet verscheuren. Laat ons verder gaan, ik zal even de maag voor u opensnijdenwat vindt ge er in bruine hoornachtige stukjes, die gij gemakkelijk erkent voor de kaken en pocten van engerlingen; zie! daar hebben we nog een stukje van het dekschild van den een of anderen kever; vindt ge een spoor van een plantenvezel, een enkel stukje hout? Neen! welnu trek zelf het besluit. Duizenden mollen zijn aldus door natuuronderzoekers onderzocht, maar nooit vond men de overblijfselen van eenig plantaardig weefsel." Laat ze maar wroeten! zegt de schrijver ten slotte Al bederven ze soms iets, ze maken oneindig veel meer goedwant o die engerlingen!" Omtrent een gerucht, te 's Hage verspreid, als zou in de Bagijnestraat een vrouw zich hebben schuldig gemaakt aan moord op haar vijfjarig kind, zijn wij in staat mede te deelen, dat dit „praatje" zijn aanleiding heeft gevonden in het geboeid overbrengen van een vrouwspersoon, die zich tegen de politie verzette toen deze haar naar de gevangenis wilde overbrengen, om haar een opgelegde gevangenisstraf van acht dagen te doen ondergaan. Van moord was volstrekt geen sprake. (D. v. 's Gr. en Zh.) Jl. Maandag namiddag had te Delft een voorval plaats, meldenswaard ter waarschuwing voor al te vlugge bouwmeesters. In de in aanbouw zijnde nieuwe straat van 't Oosteinde naar 't Plantsoen, zakten vijf van de in aanbouw zijnde perceelen met hun steigerwerk in elkander. Als door een wonder ontkwamen vele werklieden aan groot levensgevaar en kwamen er met ligte verwondingen af. Enkelen redden zich door zich vast te klemmen aan nokken en latten; een hunner echter moest van onder het puin gehaald worden, door een der neêrgestorte bindten dwars door te zagen. Onmiddelijk naar het gasthuis vervoerd, is 's mans toestand heden morgen redelijk geruststellend. Zij, die naar de ruïne gingen zien, verbaasden zich over de wonderlijke luchthartige manier van bouwen. De wisselwachter van den Rijnspoorweg, die oorzaal: was van de botsing op 5 Julij jl. van twee treinen, te Gouda, is jl. Dingsdag door de regtbank te Rotterdam schuldig verklaard aan het doen ontstaan van gevaar voor treinen, en veroordeeld tot een cellulaire gevangenisstraf van 8 maanden. Den 13 dezer zal reeds door de commissie tot stichting van een Asyl voor bejaarde en gebrekkige zeelieden te Brielle, tot de aanbesteding worden overgegaan van het bouwen van een gedeelte van dat Asyl, hetwelk aldaar op het Maarlants-plein zal worden opgerigt. (U. D.) Men meldt uit Zeist, dd. 3 dezer „Een treurig ongeluk had hier heden plaats. De land bouwer v. d. H. keerde op een boerenwagen met twee paarden bespannen huiswaarts. De paarden geraakten aan 't hollen; de wagen sloeg omver; de boer kwam met het hoofd tusschen den wagen en een boom, en bleef op de plaats dood. Volgens de N. Arnh. Crt. wordt voor de spoorweg brug bij Nijmegen ongeveer 2| millioen en voor die bij Arnhem 1 millioen noodig geacht. Omtrent de derde Engelsche drijijagt, gehouden op het terrein bij Wolfhezen van mevrouw de barones van Brakell van Doorwerth, meldt de N. Arnh. Crt. het volgende: „Vele heeren en dames uit Arnhem en omstreken woonden deze jagt te paard bij; eenige equipages volgden dejagenden op eenigen afstand. Het rendez-vous was ten 12 ure bij den landbouwer Tennissen op de hofstede van mevrouw van 'Brakell, alwaar vóór dat uur reeds de jagthonden vau graaf Bentinck van Middachten en baron Constant de Rebecque met de jagtpaarden waren aangekomen. De leiding van de jagt was. opgedragen aan de heeren Ben tinck en Constant, die zich met den meesten ijver en de grootste zorgen van die edele taak kweten. Groot was dan ook het aantal hazen dat werd opgestooten en het aantal, dat gevangen werd, mogt allezins bevredigend heeten. Men meende in Engeland verplaatst te zijn, en wanneer men de jagt gadesloeg en allen over de heide achter de honden zag rennen, zou men niet hebben gemeend dat hier iets beoefend werd dat voor de meeste personen als nieuwigheid kon gelden. Met moed en volharding volgden de sierlijke amazones de jagt en lieten zich geenszins door het slechte weder afschrikken, evenmin als door greppels, gaten en sloten; onder die amazones bevonden zich twee dochters van den Engelschen gezant Harris; ook acht officieren uit Arnhem behoorden tot het jagtgezelschap. Klokslag twaalf uur steeg alles te paard, de honden kwamen gekoppeld naar buiten, het signaal voor den afmarsch werd geblazen en de sierlijke stoet zette zich in beweging. De rijtuigen volgden en sloten den trein. Terwijl een jonge vrouw te Zwolle een stukje vleesch wilde proeven, bleef haar een gedeelte er van in de keel zitten. Eerst met een vork en daarna met een parapluie- ijzer trachtte zij het te verdrijven, maar zij verwondde zich den luchtpijp daarbij zoodanig, dat zij jl. Zaturdag avond na hevige smart is overleden. Dr. H. J. Nassau, wegens toenemende ongesteldheid niet meer in staat de betrekking van inspecteur van het lager onderwijs in Drenthe waar te nemen, heeft als zoo danig ontslag gevraagd. Onderscheidene sigarenmakers, zoo meldt men o. a. uit Amsterdam aan de Asser Crt., die brood in Engeland zochten, vonden dat daar door hun arbeid en daarbij een wel kome ontvangst. Zij melden evenwel, dat de werkzaamheden daar zeer verschillen bij hier, waardoor zij, ofschoon hier puike werkers, daar bijna leergasten zijn. In Nederland, schrijven zij, wil men uit weinig tabak veel sigaren hebben, hier wil men uit veel tabak weinig sigaren hebbenvandaar onze grootste moeijelijkheid. Verschillen de smaken, ook de speculatie verschilt. Hier veel sigaren voor weinig geld, daér weinig sigaren voor veel geld. (Engelsche liefhebberij, Hollandsche zuinigheid.) De slagers te Meppel beginnen reeds af te slaan met hunne vleeschprijzen. Het beste vleesch, dat tot heden 50 c. per half kilogram gold, wordt nu verkocht voor 40 c. Ongetwijfeld zou de vermindering grooter zijn, indien niet vele slagers dure inkoopen gedaan hadden van vet vee, dat nog geleverd moet worden. In sommige bladen is vermeld, dat de geestige teekenaar A(lexander) V(er) H(uell) eerlang aan het Nederlandsche publiek een nieuwe reeks teekeningen zal schenken, die een vervolg vormen op Zoo zijn er en Zijn er zooIn genre en uitvoering zullen zij zich, zoo luidde het berigt, geheel aan die vorige aansluiten. Daarmede werd echter niet de volle waarheid vermeld. Wat in de vroegere bundels schetsen waren, zijn in deze verzameling afgewerkte tee keningen. (Amst.Crt.) Onder dagteekening van 12 Sept. jl. is door het Centraal-Comité te Batavia het volgende aan het Hoofd- Comité van het Roode Kruis hier te lande medegedeeld Een gebonden exemplaar van het verslag der verrig. tingen van de afdeeling in Indië, loopende tot en mei Julij 1873, is aan het Hoofd-Comité afgezonden, bestemd voor Z. M. den Koning. Met eene versterking van twee compagniën infanterie naar Benkoelen gezonden, waar de assistent-resident vas Amstel en de contröleur Carstens vermoord zijn, is eene collectie versnaperingen medegegeven. Met het oog op den aanvang der volgende expeditie tegen Atsjin denkt het Centraal-Comité er aan om van het aanbod van de protestantsche en roomsch-catholieke veldpredikers, en van den heer von Bultzingslöwen, een voornaam inge- zetene van Soerabaija, gebruik te maken, ten einde als plaatselijke gedelegeerden bij die expeditie op te treden. De taak van het Centraal-Comité en de werkkring van geneeskundige dienst en administratie zullen daardoor zeer vereenvoudigd worden. De luit.-gen. van Swieten was met dit denkbeeld zeer ingenomen. De heer von Bultzingslöwen zond eene gift van duizend gulden, terwijl een gelijk bedrag van Solo werd ontvangen, als opbrengst van een aldaar ten behoeve van het Rood( Kruis gegeven concert. Eene vereeniging van Engelscbi jongelieden zou met hetzelfde doel eene voorstelling gevet in het operagebouw te Batavia. Volgens een schrijven in „the Scholastic Register,' een tijdschrift voor opvoeding en ónderwijs, wordt in dj nabijheid van Londen op sommige jonge damesscholet rottingen, lederen riemen, rijzweepen, ja zelfs de berken- roede gebezigd als strafwerktuigen. Een „jeugdige gou vernante" verklaart dat ze, wanneer er de vrees voor ds roede niet inzat, onmogelijk orde zou kunnen houden, et eene „hoofdonderwijzeres" is openhartig genoeg om tl zeggen, dat ze „hare meisjes tot onderwerping heeft gebragi door een rijzweep aan te wenden op hare schouders ei armen." Uit de correspondentie blijkt dat het misdrijf, tot welks uitroeijing de straf in kwestie zoo bijzonder geschikt werf bevonden, bestaat in „het knikken tegen en kushandet toewerpen aan heeren." Veertig jaren geleden speelde een lOjarig knaapje aai een der vijvers te Trianon-sous-Bois; het jongske verloor het evenwigt en raakte te water; een sergeant van eet der linie-regimenten schoot toe en redde hem, waarin het kind zich in de zon te droogen zette en den sergeat! smeekte om aan niemand iets van het ongeval te zeggen Thans, na dit lange tijdsverloop, ontmoeten zij elkander weer in datzelfde Trianon; het toenmalig knaapje, zijnde de hertog van Aumale, zetelt er als voorzitter van dei raad, die den vroegeren sergeant, nu maarschalk Bazaine, welke er als beschuldigde teregt staat, moet vonnissen. De heeren dr. D. Hellema alhier en dr. J. D. Boeke, te Alkmaar, zijn benoemd tot gewone leden van het Genootschap ter bevordering der natuur-, genees- en heelkunde. Benoemd tot heemraden van den polder Westzaan de heeren J. Hoede en C. Kuijt Dz.in het hoogheemraadschap van den Honds bossche en Duinen tot Petten tot dijkgraaf de heer jhr. mr. C. vu Foreest, en tot hoogheemraden, wegens Duinkavel, de heeren nu. D. F. van Leeuwen en S. C. Peeckwegens Waterland, de heerei jhr. mr. D. van Akerlaken en mr. H. J. Smit; wegens Geestmer- ambacht, de heer D. Schermerhornwegens de Schager en Niedorpet Koggen, de heer II. Koomenwegens de Vier Noorder Koggen, dl heer C. Donker, en wegens Drechterland, de heer P. Schuurman. Benoemd tot ridder der orde van den Nederlandschen Leeui 11. J. C. van Hamersvelt, op zijn verzoek eervol ontslagen referen daris bij het Dep. van Justitie. Als zoodanig is benoemd dl heer A. W. Carrière, thans hoofd-commies. Benoemd bij het wapen der infanterie tot generaal-majoor, komm, der 2de divisie infanterie, tevens belast met het bevel in de 4dt militaire afdeeling, de kolonel J. A. K. W. Beeckman, komm. vat het 8de reg. infanterie en tot 2deu luit.-kwartierm. bij het 8ste reg. de serg. C. J. Kikkert, van het 1ste reg. vest.-artillerie. Tweede Kamer. Zitting van Woensdag 4 November. De minister van Kolonies heeft in eene uitvoerige rede de hoofdpunten van het budget ver dedigd, zich voorbehoudende de afzonderlijke regelingen bij df betrokken afdeelingen te behandelen. Eene wijziging der hoofd beginselen van de comptabiliteitswet is van hem niet te wachtel De raming der koffij is zoowel wat hoeveelheid als prijs betreft vee lager dan in werkelijkheid. Voor de koffij alleen bedraagt het surplus boven de raming 20 millioen. Met het oog op dien toe stand moet in de billijke behoeften voorzien worden. Zitting van Woensdag 5 November. De beraadslagingen ovei de Indische begrooting zijn voortgezet. Het artikel ter uitvoering van het nieuwe stelsel van dwangarbeid en ter verbetering van b# gevangenisstelsel is aangenomen. Dat over reorganisatie en ver sterking van het inlandsch bestuur gaf aanleiding tot langdurig! bespreking. De minister van Koloniën verdedigde den maatregel der uitbreiding van de heerediensten als geheel tijdelijk, in afwach ting van een spoedig voorstel tot algeheele opheffing der persoon lijke diensten. De heer Lenting heeft een amendement voorgesteld, strekkende om de 4 ton van de begrooting te voeren in afwach ting van de toegezegde algeheele afschaffing, terwijl de heer Bergs® ruim een ton meer wil uittrekken om de tractementen der nieuw: hoofden te verhoogenhij verklaart zich tegen onthouding van dl vordering van heerediensten. Heden voortzetting. Hee weinig Pruissen zorgt voor de helden, die i lageren rang de groote overwinningen hielpen behalen waardoor het de vijf milliarden van Frankrijk kon vorderen blijkt uit het volgende, door de Gartenlaube medegedeeld

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1873 | | pagina 2