Binnenland.
HELDER en NIEÜWEDIEP, 13 November.
In de te Port-Saïd verschijnende Avenir commercial
van 31 Oct. leest men den volgenden brief van den heer
D. J. Brouwer, gevolmagtigde van Prins Hendrik der
Nederlanden.
/Mijnheer de Redacteur!
„Ik heb de eer u te verwittigen, dat de Nederlandsche
vlag geheschen is op het terrein, dat Z. K. H. Prins Hendrik
der Nederlanden eenigen tijd geleden heeft aangekocht.
Het verheven doel, dat de Prins zich voorstelde, om op
zijne kosten een inrigting te vestigen voor de ontwikkeling
van den handel tusschen Holland en zijne koloniën en
Egypte, heeft een begin van uitvoering gekregen.
Ontvang enz*''
Het genoemd blad zegt naar aanleiding van dien brief:
„Gelukkig den Prinsen, bij wie zulke denkbeelden opkomen
en die ze op vreemden grond met zooveel eenvoud en alleen
voor het algemeen voordeel toepassen. Namens de inwoners
van Port-Saïd bieden wij Z. JL H. onze beste wenschen
aan voor het welslagen der pogingen, die in verband staan
met de schoone bedoelingen van deze eerste inrigting."
Door het barkschip Aleida Maria, kapt. Yerbeek,
jl. Dingsdag hier binnen, is aangebragt de equipage van
een Egmonder vischschuit, die met genoemde bark in aan
zeiling is geweest en gezonken was. Kapt. Yerbeek rap
porteert in de laatste dagen veel stormweer te hebben
gehad, waarbij de kluiverboom was gebroken. De andere
schepen van de Maandag en Dingsdag binnengeloopen
Noorsche vloot hebben allen in meer of mindere mate
averij door dat stormweer gehad.
De maatschappij Java is thans bezig het nieuw ge
bouwd stoomschip Madura voor de vaart in te rigten. Dit
schip zal in het begin van December vertrekken met volle
lading, troepen en ruim 60 passagiers.
Beroepen bij de Herv. gemeente te Zierikzee ds. Bax,
pred. te Delden.
Van de sollicitanten voor de hoofdonderwijzers-be
trekking aan den Burg op Texel, zijn voor het vergelijkend
practisch examen, op Maandag 17 Nov. a. s., uitgenoodigd
de heeren G. Bol, B. J. Troll, R. Ewouds en L. van
der Est.
Jl. Dingsdag den 11 dezer is ten 4 uur 15 minuten
's namiddags de telegrafische gemeenschap met Vlieland
hersteld.
Te Leiden is men tot de ontdekking gekomen van
het plan van eenige cavaleristen om een danshuis in de
Haarlemmerstraat te verwoesten, iets waartoe zich met de
noodige plegtigheid een dertigtal schriftelijk verbonden had.
De deelhebbers aan het wraakzuchtig plan zijn in verzekerde
bewaring genomen, de hoofdman is zelf kromgesloten.
Op de 5de vette beestenmarkt te Arnhem waren
aangebragt 877 stuks, Vlugge verkoop, veel vreemde
kooplieden. Vet vee 1ste kwaliteit 41 ct. per half kilo.
De Zutph. Crt. zegt dat aller gemoederen in 's Hage
in beweging zijn over het faillissement van de firma Over-
klift Co., een van de grootste bankiershuizen in de resi
dentie. De hoofden van de firma, tot een der eerste
1 pond zout kost2 centen.
1 gedroogde appelen 8
1 beste pruimen .16
Witmeel of bloem om brood van te bakken tegen 6 centen het pond.
Aardappelen en groenten zijn dezen zomer niet goedkoop, dooi
de vele droogte in den voorzomer. En toch, voor 20 cents aard
appelen eten wij 's middags niet op. Voor 10 tot 20 centen aan groenten
hebben wij overvloedig genoeg. Koffij kost per pond 38 centen j
men heeft ze echter ook van 28 en 25 cents. Ziedaar eenige
opgaven, waaruit m. i. duidelijk is op te maken, dat men met
100 Amerik. centen heel wat meer doen kan dan met 100 Ned. idem.
Uit de prijzen der levensbehoeften is ook wel op te maken, dat
men, vooral wanneer verscheidene personen uit een huisgezin gere
geld werken en geld verdienen, alle inkomsten niet noodig heeft
voor den mond. Men zou dan wel heel verkwistend moeten zijn.
Vraagt men nu, wat doet gij dan toch wel met het overschietende
geld, dan is het antwoord gemakkelijk te geven. Als men in
Amerika aankomt heeft men niets als eenige kisten, waarin men
het onontbeerlijkste van kleêren, zoo als ze waren, en beddengoed
beeft meêgebragt. Dus er moeten zijn huisraad, Amerikaansche
kleederen en gereedschappen. Vooral de twee laatste artikelen
moeten er zoo spoedig mogelijk zijn, wil men niet te lang met
den naam van „groene Duitscher" bestempeld worden. Het is toch
maar zoo: 's lands wijs, 's lands eer.
Door mijne verdiensten hier ben ik in staat geweest, om ondanks
er in de dagelijksche behoeften moest voorzien worden, en zonder
schulden te maken, eenige gereedschappen, waaraan ik nog behoefte
had, aan te schaffen en de noodige kleedingstukken aan tekoopen.
Ofschoon men voor die artikelen hier niet meer betaalt dan in
Nederland, mag men er toch wel gerust een jaar voor rekenen eer
dat men het een en ander regt te boven is. In Nederland echter
laten de verdiensten het in 't geheel niet toe, dat men van zijne
inkomsten een gedeelte, hoe klein ook, afzondere voor het meest
noodige van de gereedschappen.
Meu koopt hier voor eenige dollars al heel watellewaren,
stoelen, schoenen, enz. tegen Amerikaansch geld berekend, zijn hier
veel goedkooper dan in Nederland.
De Amerikanen schuwen den regen zeer; dit is zoo in 't oog
vallend, dat de werklieden in den regel allen bij regenachtig weder
met een parapluie op 't werk komen. Alle leden van 't gezin, die
werken moeten, hebben een regenscherm noodig.
Velen zeker der werklieden in Nederland, die zich daar met een
sober deel der aardsche goederen moeten vergenoegen, zullen na
't lezen van 't vorenstaande zeker den wensch uiten: was ik ook
maar in Amerika! Ik wenschte het ook wel voor hen. Maar toch
voor alle menschen is het verblijf in Amerika niet onvoorwaardelijk
aan te bevelen. Waarom niet? Hoofdzakelijk daarom niet, omdat
niet alle menschen eei: vasten wil bezitten om met geduld en vol
harding de moeijelijkheden te torschen, die er aan de reis naar en
de vestiging in jAmerika verbonden zijn.
Vooral is het denzulken af te raden, die in Nederland met hun
werk en hun sober deel tevreden zijn. In sommige opzigteu is
Nederland toch aangenamer dan Amerika, dat ook wel degelijk
zijne schaduwzijde heeft. Vele Nederlanders deuken veel te gunstig
over Amerika en komen daardoor vaak bedrogen uit. Maar dat
zqn in den regel menschen, die geen ambacht verstaan en in 't
familiën dei* residentie behoorende, zijn voortvlugtig en
hebben niets van eenige waarde achtergelaten. Zelfs de in
deposito gegeven bezittingen waren niet te vinden. Tal
van geachte ingezetenen zijn er ongelukkig door geworden.
Een Indisch ambtenaar, die zijn geheel vermogen, uit f 80000
bestaande, aan hen had toevertrouwd, en van zijn rente
wilde gaan leven, moet nu weder naar Indië teruggaan.
Van een der schuldeischers, den heer van B., wordt ver
haald dat hij lont ruikende, Dingsdag naar het kantoor
ging en zijne papieren en fondsen op staanden voet
opeischte; dat hem na eenige aarzeling de pakketten dan
ook werden ter hand gesteld, doch dat hij te huis komende,
alle effecten miste. Niet wetende of dit aan toeval of
oneerlijkheid moest worden toegeschreven, ging hij naar
het kantoor terug, maar de heeren waren naar Amsterdam.
Zij zullen nu wel iets verder zijn en waarschijnlijk in den
eersten tijd niet meer van zich laten hooren. De zaak
maakt des te meer indruk, omdat èn door de Spanjaarden
èn door de Amerikaansche sporen èn door de mislukte
mijncompagnie toch reeds zoovele kapitalen in de residentie
zijn verongelukt. Men vreest dan ook voor nog meerdere
bankroeten.
Naar men aan de N. A. Crt. meldt is tegen de beide
hoofden der firma bevel tot gevangenneming gegeven.
Op de jl. Maandag te Zwolle gehouden gerenomeerde
jaarlijksche ganzenmarkt, waren p. m. 700 stuks geplukte
ganzen aangevoerd, waarvoor men van f 2.50 tot f 4 be
steedde. Voor enkele puike exemplaren betaalde men op
de voormarkt tot f 6.
De kelder van de in aanbouw zijnde stoombierbrouwerij
van de firma Hagedoorn Co. te Almelo stortte jl.
Maandagmiddag plotseling is. Vier personen werden onder
de puinhoopen bedolven, van welke 2 gedood, de anderen
zwaar gekwetst werden.
Uit de gevangenis te Almelo is ontsnapt C. F. W.
Streisch, van beroep vuur-, glas- en steeneter. Tot dusver
is hij vruchteloos nagezeten; misschien oefent hij reeds weer
op een of andere jaarmarkt zijn schoon beroep uit.
De heer W. A. Scholten, te Groningen, heeft eene
som van f 1000 toegezegd teneinde daarvan den armen
schoolkinderen gedurende den aanstaanden winter een gezond
en krachtig voedsel te verschaffen.
De overleden inspecteur van het lager onderwijs in
Drenthe, Dr.Nassau, heeft aan het onderwijzers-weduwenfonds
f 6000 en zijne niet onbelangrijke bibliotheek vermaakt.
Deze laatste zal te Groningen verkocht worden.
Weder nieuws over den dubbelen moord, thans niet
uit 's Hage maar uit Oud-Avereest; van daar meldt men
nl. aan de Meppeler Crt.„Alhier heeft zich een gerucht
verspreid en wij wenschen dat het bewaarheid zal mogen
worden. Eenige dagen geleden zijn aan'het rijksgesticht
Ommerschans twee mannen ter verpleging opgezonden.
Deze hadden zich, naar men verneemt, schriftelijk tot den
minister van Justitie gewend, ter kennis brengende, dat zij
in staat waren zulke inlichtingen te geven in zake den
dubbelen moord op mevr. van der Kouwen en hare dienst
bode gepleegd, dat de daders daarvan bekend zouden kunnen
worden. Dientengevolge moeten zij reeds een verhoor
hebben ondergaan en, naar men verder meldt, naar 's Hage
opgezonden worden of reeds zijn."
geheel geen Engelsch kennen; dezulken moeten meestal met houweel
en schop hun brood verdienen, dat eeu zwaar werk is. Teleur
stelling is vaak het deel van hen, die, zoo als men zegt, niet van
zessen klaar zijn. Men hoestere geene te groote verwachtingen.
Ik zelf was bij mijn vertrek bezorgd voor mijne onbedrevenheid
in de Engelsche taal. Hier in de stad zijn meest alle patroons
Engelschen en bij de Nederlanders, die hier wonen, vindt mén al
heel weinig hulp en ondersteuning.
Tot de min aangename zijde van Amerika behoort nog, dat men
in den zomer het werk moet verrigten bij eene warmte van soms
90 a 95 graden in den schaduw. Ik kan echter verzekeren, dat
ik verscheidene dagen met lust en kracht het werk onder zulk eene
hitte heb verrigt. Met een strooijen hoed, een wit overhemd, een
dun dasje en een witte broek is men aan 't werk. In Nederland
zou men onder zoo een hitte zeker bezwijken. Waarom? Wel,
omdat men daar niet zoo degelijk voedsel krijgt, dit is althans
mijn gevoelen zoo.
Vooral behoort tot de schaduwzijde van het leven in Amerika
de slechtheid der wegen. Straat- en grindwegen zoekt men er te
vergeefs. Zelfs in de stad daar ik woon vindt men ze niet.
Enkele straten echter hebben een voetpad langs de huizen en dan
nog zeer onregelmatig met zerken of steeuen uit berg of klip
afkomstig. Dit levert voor voetgangers veel moeijelijkheid op, en
wie zich had voorgesteld om1 in Amerika op glazen muiltjes te
loopen, heeft deerlijk misgerekend.
Ik wil u een denkbeeld geven hoe het er hier zoowat uitziet.
Ik woon op een berg (zoo als ik in den aanvang schreef), vanwaar
ik over de stad zie. Op dien berg moet door den tijd ook een
geregelde straat komen, hoewel in de omgeving der huizen thans
nog ceder-, kastanje-, appel-, peren- en kersenboomen te vinden
zijn. Die vruchtboomen beteekenen evenwel niet veel; de eerst
genoemde leveren nog al brandhout op. Koeijen en paarden grazen
vrijelijk rondom de woningen, want als 't land, 't bosch of de
bergvlakte niet is afgeheind, dan mogen die beesten daar vrij
rondloopen. De nabijwoneuden kunnen dus, vooral des zomers,
heel goedkoop die dieren er op nahouden.
Schrijf ik in mijn brief van een berg, stel u dan voor een
oppervlakte van eenige mijlen in 't rond, zoo als men hier velen
aantreft. Hier in den omtrek is alles bergachtig. Rotsen ziet men
van verbazingwekkende grootte; steenklippen, zoo hoog, dat de
wolken op hunne toppen schijnen te rusten. Alles is met digt
geboomte bezet, zoo prachtig groen als ik het zelden heb gezien.
Dit schijnt veroorzaakt te worden doordien de steengronden be
stendig nat zijn. Tusschen de bergen, rotsen en kloven vloeijen
hier en daar rivieren en bergstroomen, altoos afloopende, ook treft
men hier vele watervallen aanin de nabijheid der stad is er
een, waardoor de meeste der hier bestaande machines worden in
beweging gehouden. De waterval zelve valt in een rotskloof, welks
diepte ik niet heb gepeild, ofschoon ik bij 't gezigt daarvan en
van den omtrek menigmaal uitroep: O wonderlijke natuur in
Amerika! Tusschen steenklippen liggen hier en daar schoone
stukken weiland, ook bouwgrond, daar boekweit, aardappelen,
maïs, enz. op worden geteeld; in sommige streken vruchtboomen
in menigte, hoewel niet van de fijnste soort.
Men heeft hier heerlijk drinkwater, dat op verschillende plaatsen
uit rotsen en kloven ontspringt. De koelheid en den verfrisschenden
De nachtvorst, welke thans met vrij groote gestreng
heid is ingevallen, heeft op de verschillende plaatsen veel
schade aan de te velde staande vruchten toegebragt. Hier
en daar wordt het vee reeds binnengebragt.
- Het Handelsblad bevat eene advertentie van „Henri,
Professeur des écoles de coiffures de Paris," waarin deze
zijne collega's haarkunstenaars uitnoodigt mede te werken
tot eene soiree in den schouwburg van den heer van Lier,
„dont le seid hut est de monter une école de coiffure." Of
men, zegt de Tijd, aan die „school" lager, middelbaar of
hooger onderwijs in de science de coiffure zal geven, wordt
niet gezegd wij veronderstellen het laatste.
Het zijn bange tijden, die wij beleven, zegt 't Vad.,
niet door oorlogsgeschetter of wapengedruisch verwekt,
maar door een strijd in ons economisch-politisch-financiëel
leven, die tot uitbarsting is gekomen. Handel en nijver
heid zullen den geheelen winter een kwijnend leven lijden,
tengevolge van de crisis, die nog maanden lang hare na
weeën zal doen gevoelen. Telkens komen er berigten van
huizen, wier commerciële reputatie gevestigd was, die te
ligt worden bevonden, om aan de opkomende stormen het
hoofd te bieden, en deze slepen weder anderen mede. Het
onderling vertrouwen wordt geschokt; er ontstaat een
miscrediet, dat op alle beroepen en bedrijven drukt; er is
een malaise, een apathie, die de kapitalen doet terughouden,
en juist op een oogenblik, dat de financiële kantoren hulp
zouden behoeven, ontzegt men hun de hulp. Een deel der
verliezen, die de gezinnen lijden, zijn intusschen te wijten
aan ligtzinnigheid en goedgeloovigheid. Spaansche, Turk-
sche en Egyptische staatsleeningen, Noord- en Zuid-Ame
rikaansche spoorwegfondsen, Mexicaansche en Peruaansche
zilvermijnen vonden aan onze beurzen algemeenen bijval,
mits zij slechts hooge renten afwierpen, maar aan de
mogelijkheid, dat er wel eens een staatsbankroet kon ko
men, hetwelk alle regten der schuldeischers voorshands
onverbiddelijk royeerde, daaraan dacht men niet. Even
min wist men zich te herinneren, dat men zijn fortuin ging
toevertrouwen aan vreemde staten of spoorweg—koningen,
van wie men weinig of niets wist, dan dat zij veel beloofden
ten koste van den bloei en de welvaart van den handel
en de nijverheid van zijn eigen land. Zachte geneesheeren
maken intusschen stinkende wonden; hoe ernstiger de ziekte
wordt, des te radicaler zal de genezing zijn. Kleine toe
vallen zullen den patiënt wel teisteren, maar de particuliere
energie en ondernemingsgeest zullen ontwaken; men zal
niet meer alleen teeren op de schatten, door de voorvaders
gegaard, men zal willen terugwinnen wat verloren ging.
Het ongeluk maakt krachtige figuren. Dat moet ook hier
zijn; ieder zal medewerken en het tijdperk daardoor kun
nen aanbreken, dat Nederland de plaats herwinne, die het
eenmaal innam, die van een der eerste handeldrijvende
natiën der wereld.
De hoogleeraar Quack besluit zijn buitenlandsch overzigt
in de N. Rott. Crt. met de volgende regelen:
„Ook in Italië zal den 15 Nov. het Parlement bij el
kander komen, en het nieuwe ministerie zal dan voor het
eerst den slag doen beginnen.
In Versailles, in Berlijn, in Weenen en in Rome
om nu niet van de kleinere staten te spreken zijn dus
weldra overal de Parlementen in volle beweging, en in
smaak van dat water kan ik u niet beschrijven; bij de door mij
beschrevene hitte komt zulk voortreffelijk water uitnemend te stade.
Van 's morgens 7 tot 's avonds 6 ure loopt er een jongen met
zulk water op het werk rond. Veel wordt er van gedronken en
toch heb ik niet eenmaal gezien, dat iemand er eenige onaange
name gevolgen van ondervond.
Om een en ander te bezigtigen, daartoe stelt de spoorweg ons
sedert eenige dagen best in de gelegenheid; wij rijden 's morgens
ten 7 ure met het spoor naar 't werk en keeren des avonds op
gelijke wijze terug. Dit is zeer tijdkortend en onderweg Wordt de
tijd met vrolijke gesprekken gesleten, iets waar de Engelschen
bijzonder van houden.
Als men in den beginne hier in de spoorwagens rijdt, dan zit
men te beven, vooral als men bij den snellen voortgang er aan
denkt, dat er volstrekt geen wachters op de baan zijn. Men vindt
die alleen bij de wissels. Nergens zijn de spoorwegen belemmerd
voor de voetgangers. Iedereen mag vrij op de baan loopen. Hij
passé slechts op zichzelve. Bij overwegen staat alleen een waar
schuwend teeken. Daarenboven waarschuwt het vreeselijk geraas van
de stoomfluit en bij avond bovendien het zeer flikkerend licht der
locomotief. Voor een paar weken kwam hier toch nog iemand,
een Nederlander, om 't leven hij werd overreden.
De aanleg van spoorwegen is in dit land veel kostbaarder dan
in Nederland, de reden daarvan is de rotsachtige grond, dien men
met behulp van kruid, waar ze ongelijk is, laat springen. De
stukken die daarvan komen gebruikt men weer om diepten in den
weg aan te vullen, die men anders door middel van houten jukken,
uit boomstammen zamengesteld, moet overbruggen. Die stammen
worden dan met muilezels langs den oneffen weg aangevoerd.
Als men in den spoorwagen rijdt, dan bestaat er geen onder
scheid tusschen rijken en armenallen hebben eenerlei zitplaatsen,
die heel wat beter zijn ingerigt dan op de Nederlandsche spoorwegen.
Amerika, met al zijne ongemakken, werkt zeer doelmatig op het
gemak voor zijne bewoners. Dit springt helder in 't oog als men
het huisraad, de gereedschappen en de vervoermiddelen beziet.
Ik kom nog eenmaal terug op de vraagvoor wie is het al of
niet geraken naar Amerika te gaan? Voor menschen boven de 40
jaar is het niet onvoorwaardelijk aan te raden. Waarlijk, men
moet een vlug oordeel bezitten, als men 't op een hoogeren leeftijd
onderneemtanders wordt men ligt gedoemd om houthakker of
waterputter te worden. Maar jongen menschen, die een goed am
bacht verstaan, is het vooral aan te raden. Met overleg, kunnen
ze hier geld overhouden. Ik ontving gisteren (Zaturdag) voor 12J
werkdag 36 dollars en 94 centen. Als jongelui hiervan wekelijks
5 a 6 dis voor kostgeld afzonderen, dan hebben zij goed voedsel
en houden toch nog heel wat over.
Niemand moet ook naar hier komen en zijn gezin in Nederland
achterlaten; dit is veel te gewaagd. Met mijn gezin heb ik het
hier goed en genieten wij, bijzonder ook in de fijnste vruchten
Van dit warme land, mede van het vette der aarde. Mijn toestand
hier is beter dan toen ik bij de Nederlandsche Marine werkzaam
was, ja een gewoon werkman hier heeft het veel beter, dan een
commandeur op de werf, die f 2.50 per dag verdient.
Niemand der mijnen spreekt er ooit van om naar Nederland
terug te keeren. De betere verzorging in kleeding, enz. bevalt hun
uitmuntend. Gods zegen ruste op u, enz.