N°. 143.
Vrijdag 28 November.
31 Jaargang.
BEKENDMAKING.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
DIENST BIJ DE BRANDSPUITEN.
BERM BETREFFENDE DEN OORLOG MET ATSJIN.
Binnenland.
HELDERSCHE
EX MEUWEDIEPER COURANT
,,W ij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der Advertenties Vin 14 regelt 00 cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS:
Naar Oost-lndië: via Triest 9 Dec. 's avonds 6 u.
Marseille 4 Dec., 's avonds 6 u.
„os Brindisi 1 Dec., 's avonds 6 u.
Naar Curagao en Suriname, 1 Dec., 's morg. 6 u.
Kaap de Goede Hoop, via Southampton: 3 Dec.,
's morg. 6 u.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER
brengen ter kennis van de ingezetenen, dat voor de herziening der
||jst van de mannelijke ingezetenen, die in de termen van dienst-
éligtigheid bij de brandspuiten vallen, in de maand December dezes
jadrs, door daartoe aangewezen ambtenaren, eene opneming aan de
huizen zal worden gedaan.
De ingezetenen worden verzocht aan die ambtenaren de noodige
inlichtingen te willen geven.
Zij, die zich van de dienst bij de brandspuiten wenschen vrij te
koopen, kunnen daarvan te gelijk opgave doen.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
14 November 1873. L. VERHEY, Secretaris.
Uit Buitenzorg wordt dd. 25 dezer getelegrapheerd:
„De Nederlandgcbe expeditie naar Atsjin, onder
bevel van den generaal van Swieten, is gisteren
Singapore gepasseerd."
Aan de bladen uit de Straits ontleenen wij het volgende
De Nederlandsche stoomboot Ardjoeno, die den 17den
te Penang arriveerde, had 3 mannen aan boord, die gedu
rende de jongste zes maanden het geheele Atsjinesche
gebied hebben doorreisd, om alle mogelijke inlichtingen in
te zamelen ten behoeve van de Nederlanders. Eens redden
zij met moeite hun leven, daar zij verdacht werden spionnen
te zijn en gevaar liepen dat de lynchwet op hun werd
toegepast.
Het Nederlandsche gouvernement heeft zooveel mogelijk
laten bekend maken dat 't volkomen onwaar is dat men
eenigen invloed zou willen oefenen op de godsdienstige
overtuiging van de inwoners in de plaatsen, die aan het
Brieven uit Kennemerland.
XIV.
Alkmaar, 24 November 1873.
De brief van mijn Westfrieschen collega in uwe laatste courant
herinnert mij aan mijnen plicht om eens iets van mij te laten
hooren, en die plicht dringt te meer, nu ik boven mijn vorigen
de dagteekening 24 Augustus lees, alzoo juist 3 maanden vóór
dezen. En gij hadt mij nog wel verzocht, u spoedig verslag van
onze feestviering te zendenJa wel, 't ging mij als mijn Hoornsche
ambtgenoot, eer wij aan schrijven konden denken lazen wij alles
van onze feesten in de groote bladen, en gij liet niet na, ten gerieve
uwer lezers, daarvan het noodige over te nemen. En veel meer
dan wij er zelf van wisten, althans wij Alkmaarders, hadden die
■groote bladen ons te verhalen, waarvan de herwaarts gezonden
verslaggevers niets anders te doen hadden dan rond te zien en te
noteeren. Daar hadden wij geen tijd voor. Verbeeldt u, de voor
middag van 8 October vervloog met het leggen van de laatste
hand aan onze versieringen en toebereidselen, het ontvangen van
gasten enz., en nu moest binnen 7 uren: de Koning zijn intocht
doen, de uitreiking der feestbanier, de steenlegging, de optocht en
het diner plaats hebben en de illuminatie ontstoken zijn. Onze
kleine stad schoot krachten schier te kort om te zorgen, dat dit
alles behoorlijk en op de gestelde uren plaats had, men moest van
de eene plaats naar de andere draven, zich verdubbelen en vieren-
deelen haast. Feestcommissie en ceremoniemeesters, gemeenteraad
en eerewacht, schutterij en weerbaarheid, autoriteiten en collegiën,
muziekkorpsen en liedertafels, allen hadden een zeer drukken dag
en kwamen, met uitzondering van de bevoorrechten, die tot het
feestbanket genoodigd waren, aan geen eten toe. De halve schutterij
bleef na 's Konings intrede als wacht aan het stadshuis, de weder-
hslft versterkte het personeel van liefhebbers voor den optocht.
Stel u de drukte voor, 200 personen, waarvan velen eerst op 't
tipje konden verschijnen, te costumeeren! Behalve deze namen er
nog een tiental Alkmaarders en voorts eenige vreemde corporatiën
aan deel; en denkt ge daarbij de 6 zegewagens, dan kunt ge over
de lengte van den trein oordeelen. Drie uren duurde de omgang,
gedeeltelijk onder regenbuien, en de avond was reeds gevallen eer
de deelgenooten weder huiswaarts keerden, om te zorgen dat de
Koning de illuminatie gereed zou vinden, en zich wat van de ver
moeienissen te herstellen. Zie zoo, dachten wij, nu is het werk
af en hebben wij onzen plicht volbracht, nu gaan wij met de
onzen de verlichting beschouwen; maar de regen viel op nieuw en
harder dan te voren, onze feestlichten doofden uit. Verwondert het
gezag van Nederland zijn of zullen worden onderworpen.
Het doel is, om zooveel mogelijk te voorkomen, dat de
oorlog met Atsjin een godsdienstoorlog worde, voor zooveel
de inwoners van Sumatra betreft. Het schijnt echter dat
de Atsjinezen al het mogelijke hebben gedaan om de
bewoners van het eiland te doen gelooven, dat de oorlog
inderdaad een godsdienstoorlog is; terwijl de Nederlanders
van hun kant beweren, dat zij de expeditie een maand
hebben uitgesteld, opdat de Atsjinezen niet gedurende de
vasten-maand zouden worden gestoord, ten einde daardoor
te doen blijken dat de godsdienst niets met den oorlog te
maken heeft.
Het voornemen schijnt te bestaan, om bij de tweede
expeditie tegen Atsjin ook veldtelegrafen te gebruiken. De
commies bij het postwezen en bij de telegrafie, Berlijn, is
althans aan den staf der 2de brigade toegevoegd, ook zal bij
elke twee andere brigades een dergelijk ambtenaar gede
tacheerd wordeD, voorloopig alleen voor de post-, weldra
misschien ook voor de telegraafdienst.
Om de administratie gedurende de expeditie steeds op
de hoogte te houden waar de geblesseerden of gesneuvelden
blijven, moet elk onderofficier of soldaat een koord onder
den jas dragen, waaraan op een lederen riem geschreven
staat zijn naam, voornaam, alg. stamboek-nommer, kom-
pagnie en bataillon.
Uit eene goede bron wordt verzekerd dat de in Penang
gevestigde Atsjinezen voor vier weken gemagtigden naar
Singapore hebben gezonden, met een ontwerp-tractaat, dat
den Amerikaanschen consul werd aangeboden, ten einde
het op te zenden naar Washington. De consul telegrapheerde
den inhoud aan zijn gouvernement en ontving ten antwoord,
dat de regering geene beslissing wenscbte te nemen, voor
dat zij het ontwerp-tractaat zelve in handen had. Men zegt
dat een der bepalingen luidt, dat Poeloe Way zal worden
afgestaan aan de Amerikanen.
HELDER en NIEUWEDIEP, 27 November.
De mailboot Prins van Oranje is in den nacht van den
24 dezer te Suez aangekomen, en den 25, 's morgens
elf uur, vandaar vertrokken.
Met de mailboot Conrad is uit Batavia overgebragt
de persoon, die verdacht wordt voor eenigen tijd diefstal
en brand gepleegd te hebben bij den broodbakker Meijer,
in de Torensteeg te Amsterdam.
u nog, dat wij met nieuwsgierigheid uit de vreemde bladen op
gaarden, wat er te Alkmaar te zien was geweest? Dit hebben wij
er uit vernomen, en het is ons genoeg ook, dat Alkmaar zich den 8
kloek gehouden en op schitterende wijze getoond heeft de eer te
waardeereu, de „overwinnende" onder de steden genoemd te worden.
De volgende feestdagen boden den liefhebbers, nevens kinder
feesten en harddraverijen, concerten, inderdaad avonden van zeldzaam
muzikaal genot, waarop uw Westfriesche correspondent terecht uit
drukkelijk heeft gewezen; mag ik er bijvoegen, dat het stafmuziek
corps der marine, onder de leiding van den bekwamen Weekesser,
hier nieuwe lauweren, alsook de bijzondere goedkeuring van den
Koning verworven heeft, toen het zich gedurende het feestmaal
deed hooren. Ten aanzien der geheele feestviering heeft de Koning
ook herhaaldelijk zijne tevredenheid betoond, en deze is sedert ook
duidelijk gebleken uit Z. M. besluit om een van 's lands oorlog
schepen den naam van „Alkmaar" te doen dragen, en uit den
milden regen van ridderorden, welke aan de vertegenwoordigers
der gemeente, feestcommissie, eerewacht, schutterij enz. zijn te beurt
gevallen.
Wees ik u op de inspanning, welke vooral de eerste feestdag
van onze bevolking eisehte, geen gering deel daarvan vorderde de
zorg, dat het den talrijken feestgenooten van elders niet aan het
noodige ontbrak. Al waren er geen 100,000, zooals de heer Havart
in „le Monde illustré" beweert, zeer vele duizenden waren er onge
twijfeld. Het voordeel daarvan is niet te miskennen, en opmerkelijk
is het, dat dit grootendeels onzen neringdoenden te goede gekomen
is en dat de vreemdelingen, die hier tijdelijke restauratiën hadden
gevestigd, slechte zaken gemaakt hebben. Even vruchteloos waren
de vele aanbiedingen van vreemde vlaggenkoopluï, om de eenvoudige
reden, dat ieder Alkmaarder zich verplicht acht er een vlag op na
te houden. Ik geef deze wenken voor het vervolg.
Onze jonge dames, die der feestcommissie eene banier hebben
aangeboden, lachen natuurlijk om het artikel van pasgenoemd
Fransch weekblad, waarin zij een délicieux bataillon zijn genoemd
hare bescheidenheid vindt deze uitdrukking overdreven, maar zeker
is het, dat hare bevalligheid den Franschman getroffen heeft. Zijn
lof, freule vaD Foreest gegeven, zullen hare gezellinnen gewis niet
overdreven achten, ieder onderschrijft dien. Le Monde illustré is,
voor zoo ver wij weten, het eenige blad, dat eene afbeelding van
onze feestviering gegeven heeft; jammer daarom, dat zij niet meer
getrouw is. Een gedenkboek schijnen wij niet te wachten te hebben,
al zijn daarvoor in de Alkmaarsche Courant de bouwstoffen vergaderd,
Aan feestlectuur heeft het overigens niet ontbroken de geschie
denis van Alkmaars beleg heeft verschillende nieuwe bewerker»
Onder de rubriek latere berigten vinden onze lezers
bijzonderheden omtrent eene belangrijke stranding alhier.
Met genoegen vernemen wij, dat de ongesteldheid van
H. M. de Koningin thans geheel geweken is.
Jl. Dingsdag werd door het stafmuziekkorps der
marine, onder directie van den kapelmeester Weekesser,
weder eene soiree musicale gegeven, deze keer in de ver-
groote zaal van Musis Sacrum. De verschillende nummers
van het goed gekozen programma, waarvan het 1ste gedeelte
bestond uit harmonie- en het 2de gedeelte uit strijkmuziek,
werden, zoo als we het gewoon zijn van dit korps, zeer
verdienstelijk uitgevoerd. Vooral zeggen wij dit van No. 8,
„Grande fantaisie sur 1'op. Robert le Diable." Jammer
vinden we het, dat, niettegenstaande de billijk gestelde
entree, het burger-publiek zoo schaarsch was vertegen
woordigd. Musis Sacrum heeft door zijne verbouwing eene
flinke verbetering ondergaan. De acoustiek der zaal laat
niets te wenschen over. Ook het nieuw aangebragte neven
lokaal voorziet in eene behoefte.
Met genoegen vernemen wij, dat gedurende dezen winter
nog eenige concerten door genoemd korps zullen worden
gegeven.
-Naar wij vernemen is door de commissie van
plaatselijke feestviering in Mei 1874 in hare vergadering
van jl. Maandag o. a. besloten, dat bij de feestelijkheden,
alsdan te houden, ook kinderfeesten zullen worden opge
nomen. Een plan van feestviering, door bestuurderen
der commissie ontworpen, is in handen gesteld van eene
commissie van 7 leden, die daaromtrent in een latere
bijeenkomst haar advies zal uitbrengen. Inmiddels zullen
de plaatselijke vereenigingen van verschillenden aard worden
uitgenoodigd om hunne medewerking te verleenen bij het
organiseeren der feestviering, volgens de voorgedragen
plannen.
Tot eerelid der feestcommissie is benoemd de kapt. ter
zee W. C. Klis, kommandant van Zr. Ms. wachtschip
alhier.
De tooneelvoorstelling van de Koninkl. Hollandsche
tooneelisten, onder directie van den heer J. C. Valois,
gisteren avond in Tivoli gegeven, heeft ons bijzonder vol
daan. De opvoering van het nieuwe tooneelstuk: „De
Boetvaardige," van Wilkie Collins (voor eenige dagen gaven
wij den hoofdinhoud van dit stuk), werd blijkbaar ten ge-
noege der talrijke aanwezigen opgevoerd. Vooral het spel
van de dames Picéni en Valois-Sablairolles als Mercy
Merrick en Grace Roseberry verdienen een woord van lof.
De heer Rosier Faassen als Ignatius Wetzel speelde mees
terlijk. Het nastukje, „De kleine tegenspoeden in het men-
schelijk leven," was een geschikt slot voor den avond.
gevonden. Hofdijk bovenaan, die een degelijk historisch werk,
fraai van stijl en vol nog ongeboekte bijzonderheden gegeven heeft;
van Lummel vervolgens, een goed verhaal in christeljjk-historischen
trant; en Fogteloo, een flink geschreven novelle. Met het artikel
van mevrouw Bosboom in het prachtwerk „In Memoriam" vormen
deze lettervruchten dc beste helft; tot de slechte ik zeg er liefst
niet meer van - behooreu „Barend en Jenneke", naar men wil
van een schoolmeester te Haarlemmermeer, „Willem van der Mev"
van E. Gerdes en „Strijd en Zegepraal" van P. Beets. Bij Bohn
konden wij ons de toespraak van den anderen, den grooten Beets
aanschaffen, bij Coster de kleurendruk naar Leich „De bangste
dag van Alkmaars beleg", ter gemeente-secretarie de gedachtenis
penning op het derde eeuwgetijde, en liederen van allerlei gehalte
werden ons bij de vleet aangeboden.
De meeste daarvan zijn niet in den volkszang opgenomen en reeds
weder vergeten, maar Heye's lied door Riehard Holl, het oude
maar nog niet ter zijde geschoven Victorielied van C. Coster, en
het met de kermis door de cafés chantants ingevoerde „Op
Alkmaars wal„ worden nog dagelijks gehoord als nagalmen onzer
feesten, en bewijzen daardoor hunne voortreffelijkheid of geschiktheid.
De vijfentwintigste verjaardag der afkondiging van de grondwet
deed van de openbare en vele bijzondere gebouwen de vlaggen
uitsteken en gaf dr. de Gelder gelegenheid om in het Natuur- en
Letterkundig Genootschap eene voordracht te houden over de
geschiedenis der vorige en tegenwoordige grondwetten, vooral over
de bezwaren waarmede de vaststelling der laatste te kampen had,
waarvan spreker, door zijne bekendheid met personeD die zich
toenmaals op den voorgrond stelden, interessante bijzonderheden
wist te verhalen.
Over het Koningsfeest, in Mei van het volgende jaar te vieren,
hoort men hier nog niets anders, dan dat de omwoners van eene
brug, bij de afrekening hunner jongste illuminatie, besloten hebben
hunne wekeljjksche bijdragen te blijven offeren, ten einde haar in
Mei te hervatten.
Het is dan ook nog vroeg genoeg en 't is nog te versch in 't
geheugen wat feestvieren kost. Daarbij komt het een en ander, dat
juist geene feestelijke stemming uitlokt. Het niet betalen der
Spaansehe coupons en de lage stand der effecten noopt velen tot
bezuinigingen; de handwerkslieden zouden een slechten natijd
gehad hebben, had niet onze feestviering hen veel bezigheid ver
schaft een betrekkelijk groot aantal huizen, grooter dan wij sint»
lang gewoon waren, staat te koop of te huurbij de pas aangenomen
gemeente-begrooting voor 1874 zijn de opcenten van het personeel van
25 tot 50 verhoogd, een verschil van f 8000 (de hoofdelijke omslag