1873. N°. 146.
Vrijdag 5 December.
EERSTE KENNISGEVING.
NATIONALE MILITIE.
OPROEPING TER INSCHRIJVING.
Emancipatie.
B i nnenl a n d.
Uitgever
A. A. BAKKER Cz.
ff ELDERSCHE
EN NIEÜWEDIEPER COURANT.
„Wij huldigen het goede."
Verschynt Dingödag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal/1.80.
franco per post - 1.65.
Bureau:
MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der Advertentiën Van<l4-regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten wordennaar plaatsruimte berekend.
VERTREKDAGEN DER BRIEVENMAILS
Naar Ooat-lndil: via Triest 9 Dec. 's avonds 6 u.
Marseille 18 Dec., 's avonds 6 u.
Brinfisi 15 Dec., 's avonds 6 n.
perma'ilb. MaduraS Dec. 'smorg. 9u.45m.
Curagao en Suriname, 16 Dec., 'smorg. 6 u.
Kaap de Goede Hoop, ria Southampton: 13 Dec.,
's morg. 6 u.
-BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER;
Gèzien de artt. 15 tot 20,der Wet, betrekkelijk de .Nationale Militie, van
den 19 Augustus 1861 (Staatsblad No. 72;)
Brengen de navolgende wetsbepalingen ter kennis van de ingezetenen:
Dat alle mannelijke ingezetenen, die op den 1 Januarij aanstaande hun 191c
jaar zullen zijn ingetreden, verpligt zijn zich ler inschrijving voor de Militie
aan te geven tusschen den 1 en 31 Januarij aanstaande. Zij die zich na den
81 Januarij, doch voor den 31 December 1874 ter inschrijving aanmelden,
worden alsnog ingeschreven, doch verbeuren eene boete van f25 tot f100. En
:>4at zij, die eerst na het intreden van hun 19de jaar, doch voor het volbrengen
van hun 20ste jaar, ingezetenen worden, eveneens tot die aangifte verpligt zijn,
zoodra zij de hoedanigheid van ingezeten verkrijgen.
Dat voor ingezeten wordt gehouden
1. Hij, wieus vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of, zijn beiden
overleden, wiens voogd ingezeten is, volgens de Wet van 28 Julij 1850
(Staatsblad No. 44), luidende artikel 3 dier Wet aldus:
«Gevestigd pf ingezetenen zijn, die binnen het Rijk in Europa hebben gewoond:
«a. Gedurende de drie laatste jaren.
«b. Gedurende achttien maanden na aan het bestuur hunner woonplaats het
voornemen tot vestiging te hebben verklaard.
«Nederlanders zijn gevestigd of ingezetenen, die gedurende de laatste achttien
«maanden hunne woonplaats binnen het Rijk in Europa hebben gehad.
«Nederlanders, die ter zake van 's Lands dienst in een vreemd land wonen,
.worden voortdurend als ingezetenen beschouwd.
«De bepalingen van ingezetenschap, in bijzondere wetten voorkomende, gelden
«alleen voor zooveel betreft de onderwerpen in die wetten behandeld."
2. Hij, die geene ouders of voogden hebbende, op 1 Januarij aanstaande
gedurende de laatste achttien maanden in Nederland verblijf zal hebben gebonden.
3. Hij, van wiens ouders de langst levende ingezeten was, al is zijn voogd
geen ingezeten, mits hij binnen het Rijk verblijf houdt.
Dat voor ingezeten niet gehouden wordt de vreemdeling, behoorende tot een
Staat, waar de Nederlander niet aan de verpligte krijgsdienst is onderworpen,
of waar ten aanzien der dienstpligtigheid het beginsel van wederkeerigheid is
aangenomen.
Dat voor de Militie niet wordt ingeschreven
1. De in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een ingezeten, die gene
Nederlander is;
2. De in een vreemd Rijk verblijf houdende ouderlooze zoon van een
vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten.
3. De zoon van den Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in 's Rijks
Overzeesche bezittingen of Koloniën woont.
Dat de inschrijving behoort te geschieden:
1. Van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of, is deze overleden,
de moeder, of, zijn beiden overleden, de voogd woont;
2. Van een gehuwde en van een weduwnaar, in de gemeente waar hij woont
3. Van hem, die geen vader, moeder of voogd heeft, of door dezen is
achtergelaten, of wiens voogd buitens 's lands gevestigd is, in de gemeente
yraar hij woont;
4. Van den bniten 's lands wonenden zoon van een Nederlander, die ter
zake van 's lands dienst in een vreemd land woont, in de gemeente waar zijn
vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft.
En worden diensvolgens bij deze opgeroepen alle mannelijke ingezetenen dezer
gemeente, die in dezen jare den 18jarigen leeftijd hebben bereikt of nog zullen
bereiken, en mitsdien degenen, die geboren in den jare 1855, op den eersten
Januarij 1874 hun 19de jaar zullen zijn ingetreden, om zich ter inschrijving
voor de Militie, bij hen, Burgemeester en Wethouders, aan te geven in het
Raadhuis der gemeente op den 2den of een der volgende dagen van de maand
'Januarij des morgens tusschen 9 en 12 ure; zullende zij, die eerst na het
intreden van hun 19de jaar, doch voor het volbrengen van hun 20ste, ingezeten
Worden, en dus mede verpligt zijn, zoodra zij die hoedanigheid verkrijgen, zich
ter inschrijving voor de Militie aan te geven, de aangifte kannen doen ter
plaatse en our hierboven omschreven.
Burgemeester en Wethouders verwittigen verder de ingezetenen:
l)at, welke aanspraak op vrijstelling van dienst iemand ook zoude vermeenen
te hebben,, de aangifte ter zijner inschrijving niettemin behoort te geschieden,
'terwijl bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis, zijn vader, of is dez-
(Overleden, zijne moeder, of, zijn beiden overleden, zijn voogd tot het doen [van
aangifte gehouden is.
Dat, ter voorkoming van onaangenaamheden, welke voor de ingeschrevenen
volgen moeten uit eene verkeerde spelling van naam of uit eene onjuiste opgave
ran den dag der geboorte, de belanghebbenden moeten medebrengen een Extruct
uit hun geboorte-acte, hetwelk kosteloos kan worden verkregen.
Verzuim van aangifte ter inschrijving wordt gestraft volgens de Wet.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
4 December 1873* E. VERHEY, Secretaris.
In het nummer van 30 November schreef de redactie
onder «een gesprek tusschen twee zusters," dat zij dat
ingezonden stuk zoude plaatsen, alhoewel haar de naam
der schrijfster (of schrijver?)' onbekend was. Immers er
lag zooveel waars in de gemaakte opmerking, dat de
redactie die tot de hare maken wilde.
In datzelfde nummer van ons blad was eene advertentie
opgenomen, waarbij eene lezing van Stella Oristorio di
Frama," van de /moderne Judith," van mejufvr. Mina
Krüseman werd aangekondigd, die hare bekende Tendenz-
novelle ;/de Zusters" zal voordragen, en, ze als deze regelen
gedrukt worden, wel al voorgedragen heeft.
Is het een te gewaagd vermoeden, dat de ons onbekende
inzendster met haar /Gesprek tusschen twee zusters" eene,
zij het dan ook meer nederige en eenvoudige, profession
de foi heeft willen stellen tegenover die, welke de //Zusters"
van Mina Krüseman verkondigen?
Hoe dan ook, en zelfs wanneer alleen het toeval onze
onbekende medewerkster, want dat is zij geworden sedert
wij haar stuk voor onze rekening namen, aandreef juist
nu, juist dit, en juist onder dezen titel te schrijven, dan is
dit zamentreffen toch nog voor ons eene welkome gelegen
heid om onze meening te zeggen over een vraagstuk, dat
wel geen politiek vraagstuk is, maar desniettegenstaande
belangwekkender is dan een aantal onderwerpen, waarover
de redactie van een courant zich genoopt ziet te schrijven,
omdat de Kamers er wel over gelieyen te spreken.
Een belangrijk vraagstuk is daarom nog niet tevens rijp
om opgelost te worden, en dames als mej. Krüseman en
mej. Perk maken zich de zaak wel wat heel gemakkelijk,
als zij 't doen voorkomen, dat zij de knoop ontward hebben.
Die knoop, die moet worden doorgehakt om de voor- en
tegenstanders der vrouwen-emancipatie te bewegen tot een-
dragtige zamenwerking, wacht nog steeds op Alexander.
Wij achten 't wel mogelijk, dat Alexander ditmaal ver
schijnen zal in Bioomercostuum, maar gelooven niet, dat
de /Zusters," of mejufvrouw Perk's klepperend ooijevaars-
geschiedenisje, geschikt zijn om tot zwaard te dienen.
Maar ook onze geachte onbekende maakt zicli de zaak
te gemakkelijk. Zij heeft volkomen gelijk, hare argumenten
zijn juist en bezorgen haar de overwinning, maar.... ronduit
gezegd op de plaats, waar zij verwint, heeft niemand een
ernstigen aanval gedaan.
De voorstanders van de emancipatie der vrouw hebben
een zeer ongelukkig woord gebruikt om op hunne banier
te schrijven. Emanciperen, d. i. uit slavernij ontslaan, is
een woord, dat hunne meening zeer onvolkomen weergeeft,
en daardoor een bron van misverstand is geworden. In de
eerste plaats wenschen zij dat woord in den figuurlijken,
geestelijken zin te zien opgevat. Indien er iets uit slavernij
moet worden ontslagen, dan is het vooreerst de ziel, de
geest en het gemoed der vrouwen uit de banden van on
verstand en gebrekkige opleiding. Zij vragen vooral en
voornamelijk beter onderwijs voor de vrouwen, niet het
zelfde, maar even goed en even wetenschappelijk onderwijs,
als voor de mannen.
De tegenstanders daarentegen rigten hunne slagen juist
het liefst tegen die andere beteekenis van het woord, zij
bestrijden de maatschappelijke gelijkstelling der secsen, zij
strijden bij voorkeur tegen vrouwen-congressen, vrouwen
in mannen-costuum, rookende en koffijhuishoudende vrou
wen, tegen dames-kiezers en dames-afgevaardigden.
De voorstanders hebben in den regel op het oog het
groote aantal ongehuwde meisjes, voor welke de tegen
woordige maatschappij zeer weinig ruimte aanbiedt, en zij
worden dan ook in het geheel niet weerlegd door eene
verwijzing naar de pligten en bezigheden van de gehuwde
vrouw en de moeder van het gezin. De voorstanders,
althans zoo zijn er velen onder hen, zien in de lezing-
houdende, meetingen-leidende vrouwen geen prijzenswaar
dig voorbeeld voor alle vrouwen, maar zij eerbiedigen de
welmeenenden, overtuigden onder haar, als baanbreeksters
op een nieuw pad, die het gewaagde en overdrevene in
haar optreden mogen verontschuldigen met de reactie, die
tegenstand en strijd in de borst van eiken hervormer te
weeg brengen. Zij gelooven de Hervorming niet slecht te
mogen noemen, omdat Calvijn Servet ter dood bragt, noch
de Max Havelaar onoverdacht ter zijde te mogen laten,
omdat Multatuli veel zonden tegen den vorm en den goeden
smaak op zijn geweten heeft. De tegenstanders strijden
echter het meest en het liefst tegen dezen, en hebben dan
volkomen gelijk; gelijk, dat Calvijn beter de Christelijke
liefde betracht hadde; gelijk, dat Multatuli beter gedaan
hadde veel te handelen dan veel te schrijven; gelijk, dat
menig geëmancipeerde huisvrouw beter gedaan hadde met
de kinderen te wasschen dan lezingen te houden.
Volkomen gelijk, maar komen wij daar heel veel verder
mede? Immers de tegenpartij heeft ook gelijk. En daar
toch zwart niet tegelijk wit, en regt niet tegelijk onregt
kan zijn, blijkt daaruit reeds dat de vraag niet zuiver
gesteld is, dan toch kon slechts eene der strijdende partijen
gelijk hebben.
Onze onbekende inzendster stelt zich eene vrouw voor,
moeder van een gezin, die hare kinderen en haar huis
houden veronachtzaamt, om meetingen en redevoeringen te
houden, om „over ingebeelde regten te praten, om elkander
op te hitsen tegen de maatschappij, die haar in hare oogen
te kort doet," en roept dan die vrouw en moeder ernstig
toe blijf bij uw naaste pligt, zoo gij heersclien wilt, heersch
door de liefdeIs het wonder, dat wij die woorden gaarne
tot de onzen maken? Wie zoude het niet doen? Maar men
moet blind zijn om niet te zien, dat het geen antwoord is
aan die vrouwen, die niet trouwen kunnen, (er zijn vele
duizenden meer vrouwen dan mannen, vele mannen trouwen
niet, en enkele vrouwen voelen geen roeping tot Eet
huwelijk, althans niet tot dat huwelijk, dat hun aangeboden
wordt,) aan de vrouwen, die hun brood moeten verdienen
met handenarbeid, en die met regt vragen, waarom de
maatschappij haar niet iets anders vergunt te zijn, dan
huishoudsters bij weduwnaars en onderwijzeressen, geen
ander werk toelaat, dan arbeid met de naald, en haar
daardoor dwingt met elkander te concurreren en de loonon
voor vrouwelijken arbeid te doen dalen beneden het peil,
dat noodig is om van te leven? Het is geen antwoord aan
die enkele vrouwen, die den drang naar wetenschap, den
dorst naar kennis in zich gevoelen, die ook maar enkele
mannen bezielt, als zij vragen, waarom voor haar alle
hooger onderwijs gesloten is, waarom het onderwijs voor
meisjes van de vroegste jeugd af aan ingerigt is met het
oog op eene oppervlakkige beschaving, die voor de huis
moeder voldoende is, om dat hare hoogste roeping elders
ligt, maar die onoverkomelijke bezwaren in den weg legt
aan haar, voor wie de studie levensdoel zal zijn, aan wie
studie levensmoed zoude moeten geven. Het is evenmin een
antwoord aan die vrouwen, die zich angstig afvragen, hoe
zij werkelijk goede levensgezellinnen zullen zijn van mannen,
aan wier ontwikkeling oneindig meer zorg is besteed, dan
aan de hare, die niet zonder gegronde vrees de klove zien
wassen en aangroeijen, die verbeterd onderwijs, maat
schappelijke vrijheid, individueele karakter-ontwikkeling
langzamerhand maken tusschen de elite der mannen, aan
wien de vooruitgang alle gunsten heeft toegeworpen, en de
élite der vrouwen, die nog op denzelfden trap staan, waarop
hunne grootmoeders stonden.
Onze geheele maatschappij is er op ingerigt, alsof alle
vrouwen echtgenooten en moeders zouden women. Ook
deze hebben redenen van klagen. Door geboorte, aanleg
en karakter minstens de gelijke van den man, maakt onze
opvoeding, maken onze maatschappelijke toestanden haar
althans verstandelijk tot zijn mindere. Maar deze grieven
zijn van minder gewigt. Zoodra de moeder de plaats
inneemt van de vrouw, wordt hare verhouding tegenorèr
haren echtgenoot en de maatschappij zoo zeer gewijzigd,
krijgt zij regten en verpligtingen, die geen vergelijking met
die van haren echtgenoot toelaten, wordt haar taak, die
onze inzendster omschreef, als die om haar gade te steunen en
te troosten, wanneer hij op zijn pad distelen en doornen niet
vermijden kon, om hare kinderen te verzorgen en te onder
wijzen, zooveel omvattend, zoo gewigtig voor de maatschappij,
en voor haar zelve zoo schoon, dat zij die inteilectueele
achteruitzetting, waaraan zij naauw tijd heeft te denken,
eene onbeduidende grieve mag achten. Yoor haar zeggen
we die inzendster volmondig na: zij heersche door de liefde,
haar j uk door het hart opgelegd drukke zachter, dan het
knellende juk, dat de meerdere in verstand den mindere
op de schouders legtl
Maar voor die ongehuwden, die gevoelen, dat zij iets
anders en iets beters konden doen, dan naaijen en breijen,
haken en zoomen, wier geest in fraaije letteren meer
behagen schept dan in fraaije complimenten, die arbeiden
willen, en niets mogen doen dan een getrouwde zuster in
't huishouden helpen, en fijne handwerkjes maken voor
Tesselschade en Arbeid adelt, voor de vrouwen, die genees
kundigen zouden willen zijn om hare zusters ter zijde te
staan aan het ziekbed, die met vrouwelijke zorgvuldigheid
de geneesmiddelen zouden willen bereiden, die even goed
als mannen zouden kunnen telegrapheren en brieven sorteren,
even goed een aantal beroepen zouden kunnen uitoefenen
totdat het huwelijk haar riep tot andere pligten, voor die
allen is de strijd naar meerder vrijheid een strijd om beter
regt. En deze zijn aan lezingeD houdende, meeting dirige
rende geëmancipeerde dames den dank verschuldigd, dat zij
het publiek hebben gedwongen te luisteren naar een vraag
stuk, waarvoor het publiek zonder hare excentriciteit, hare
overdrijvingen, maar ook zonder hare plastische talenten en
zedelijken moed, nog jaren, altijd misschien, de ooren zou
hebben gesloten.
HELDER en NIEUWEDIEP, 4 December.
Reuters office berigt uit Singapore van 2 dezer luidt:
De „cholera" vermindert op Java in hevigheider zijn
evenwel nog dagelijks gemiddeld 25 gevallen van Eur opeanen
en 6 van inboorlingen.
Omtrent het wedervaren der naar Atsjin vertrokken
troepen zijn, sedert zij Singapore passeerden, geen berigten
bij de regering ingekomen. Op reis van Java naar Singa
pore zijn 15 Europeanen en 4 inlanders aan cholera en 8
dwangarbeiders aan dysenterie overleden.
De mailboot Celebes is den 1 dezer te Batavia aan
gekomen. Aan boord was alles wel.